Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23 April '21. - No. 2287
Huize J. 20MEH BOSSINK
HET ONTWERP JACHTWET
Tukenint voor de Amsterdammer" van George an .Raemctonck
Delphi, b/ Dr. Frederik Poulsen,
Gyldendal, Londen, 1920.
Het is nu dertig jaar geleden, dat de
Fransche volksvertegenwoordiging een half (later
vermeerderd tot een heel) millioen frank toe
stond Voor de ontgraving van het heiligdom
van den pythischen Apollo. Nadat de huizen
van het dorp Kastri waren afgebroken en een
eindweegs verder herbouwd, en de tegenstand
der bevolking met militaire hulp overwonnen
was, begon in 1893 het opgravingswerk, dat
niet groote voortvarendheid geleid werd door
Théophile Homolle en in 1900 voleindigd was.
Na de voorloopige bekendmaking en
bestudeeririg der vondsten in het tijdschrift der
Ecole francaise d' Athènes, heUBulletin de
Correspondance hellénique, volgde de meer
definitieve publicatie in de Fouilles de
Delphes" getitelde uitgave. Doch de wereldoorlog
heeft den voortgang van den door Homolle
en zijn medewerkers ondernomen arbeid be
lemmerd, zoodat het thans niet te voorzien
is, wanneer deze voltooid zal zijn. Het boek
deel van den bekwamen en kunstzinnigen
directeur van het Ny Carlsberg Museum te
Kopenhagen, dat nu voor ons ligt, is feitelijk
het eerste werk, dat een algemeen beeld geeft
van de te Delphi door de Fransche
archaeologen bereikte resultaten. Het bevat de be
schrijving van de gebouwen en de
gedcnkteekenen van het heiligdom, en vooral van
het beeldhouwwerk, dat nu in het museum te
Kastri bijeenvergaard en voor de geschiedenis
van de Grieksche kunst van zoo onschatbare
waarde is, benevens een overzicht over de
ontwikkeling van den godsdienst en het orakel
van Apollo, en van de plaatselijke geschiedenis
en topographie van Delphi. In de eerste
plaats schijnt het boek mij bestemd voor het
beschaafd publiek, dat niet reeds door andere
lectuur ter zake kundig is ; de nadruk is ge
legd op de esthetische en cultureele problemen,
die het meest algemeen belang kunnen inboe
zemen ; de helderheid van den opzet en de
voortreffelijke, vaak dichterlijke stijl contras
teeren met den in archaeologische kringen
gebruikelijken schrijftrant. Toch vermoed ik,
dat het door kenners der oudheid niet minder
zal worden gelezen om den persoonlijken kijk,
dien de schrijver heeft op al wat hij aanroert,
en zijne scherpzinnige oordeelvellingen over
twistvragen en moeilijkheden. Oorspronkelijke
o'pmerkingsgave is zijn meest kenmerkende
eigenschap. Aan de stijlkritische behandeling
van het beeldhouwwerk ontleent het werk m.
i. zijn grootste waarde. Het primitieve
'tweelingspaar uit Argos, de sphinx van Naxos,
de gestiliseerde metopen en friezen
derarchaische schathuizen, de gevelfiguren van den
tempel van Apollo uit de zesde eeuw, deze
alle worden hier in verband met andere
ver'gelijkbare kunstwerken beschouwd, gedateerd
en naar hun kunstwaarde beoordeeld ;
voorts de voornaamste zegeteekenen, die de
Grieksche staten na voorspoedige oorlogen te
Delphi hadden opgericht, de wijgeschenken
der Siciliaansche tyrannen, waarvan de be
roemde bronzen wagenmenner afkomstig
is, de zuil met de drie dansende vrouwen, het
groote monument der Thessalische vorsten
met de marmeren copie van een bronzen
origineel van Lysippus, terwijl ten slotte
de reeks der aan de sculptuur gewijde hoofd
stukken besloten wordt met een suggestieve
studie over de te Delphi gevonden
portretdoppen, welke bijna uitgegroeid is tot een
schildering van de ontwikkeling der antieke
portretkunst.
Restaurant a la carte
Lunch,Afternoon-tea, Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
Wanneer wij bedenken, hoe schaarsch lees
baar geschreven werken van de hand van
deskundigen plegen te zijn, mogen wij voor
zeker aan Poulsen's laatste boek, voortreffe
lijk geïllustreerd en gedrukt als het is, ook
ten onzent ruime verspreiding toewenschen.
C. W. V O L L G R A F F
De beteekenis van de daling aan
de Fondsenmarkt voor de
Vermogensbelasting
In den loop der volgende week zullen de
aangifte-biljetten voor de Vermogensbe
lasting worden uitgereikt, waarbij de koersen
van den laatsten beursdag vór l Mei als
maatstaf zullen gelden, waarnaar het in
fondsen belegde deel van het nationaal
vermogen in deze belasting voor het dienst
jaar 1921/22 zal worden aangeslagen. Hoewel
daarbij allerlei détails in aanmerking moeten
genomen worden, die door den buitenstaander
niet of moeielijk kunnen beoordeeld worden,
geven de volgende vergelijkingen van de
koersen op 30 April 1920 met de
oogenblikkelijke toch eenigszins een denkbeeld van de
groote beteekenis, die de belangrijke koers
daling der laatste maanden voor de opbrengst
dezer belasting heeft.
Ik laat hier eene vergelijking dier koersen
voor eenige der voornaamste locale waarden
volgen, waaraan ik dan zal toevoegen het
bedrag.dat daarvan uitstaat, waaruit becijferd
kan worden, hoeveel dat gedeelte van het
nationaal bezit thans minder waard geacht
wordt dan een jaar geleden.
Koers Koers
VerSOApr. ISApr. schil
1920. 1921.
Aandeelen pCt. pCt. pCt.
Koninklijke Olie .. .. 931 529 402
Gecons. Olie 315 190 125
Handelsver. Amsterdam 887 420 467
Vorstenlanden .. .. 350 195 155
Compania 306 132 174
Int. Cred. Rotterdam" 372 202 170
Jav. Cultuurmaatsch... 674 300 374
Linde Tevcs 205 118 87
v. Nierop 207 61?146
Suiker Cultuur . . . . 488 171 317
Tels 164 56 108
Amsterdam Rubber .. 242 96 146
Koloniale Rubber .. 143 48 95
Vrije HeereiÉizen
TE KCOP
ie Amsterdam
Direct te aanvaarden
Omtrek Overtoom
N.V. Bouw- en Exploi
tatie Mij. Philomena"
Hoofdweg 73 H. Sloten «.-H.
KAPPEYNE
(Bij zijn buste)
Wanneer ge de geel-belichte trappen van
ons stedelijk museum hebt beklommen, op
zoek naar de buste van onzen grooten
Kappeyne, dan zult ge plotseling stil houden voor
de beeltenis van een suffen, ouden heer, op
wiens voetstuk de overbekende naam ver
meld staat, en zoo uw spontaan opstijgend
verzet u geen krachtiger termen doet ge
bruiken, zult ge volstaan met een zeer beslist:
,;Neen, dit is Kappeyne niet!" De beeld
houwer die dit werk vervaardigde heeft f
Kappeync niet gekend f zijn wezen op geen
honderdste benaxkrd : het is dood, dood als
eert dorpsdominee met hoogen hoed en
fjesteedster op een regenachtigen hollandschen
?Zondagmorgen, terwijl het model zoo'n
.prachtig, trillend brok leven was. En dit is
heel erg jammer, want onze kinderen zullen ons
later ongeloovig aanzien als we hun vertellen
dat deze ziellooze diaken in gips, de
schitte'rendste pleiter was dien ons lana sinds tien
tallen jaren heeft gekend.
Ik ben er innig van overtuigt1, dat een
Nederlandsen kunstenaar het er oneindig
beter zou hebben afgebracht, het
p'sychoIpgisch inzicht zou dan ook waarschijnlijk
Scherper geweest zijn.
-i Hiermede wil niet gezegd wezen dat Kap
peyne een gemakkelijk te omvamen figuur
-*ras ! Integendeel ! Gelijk de meeste menschen
met geest en gemoed, was hij steeds anders !
Wanneer de slanke, ietwat gebogen man d
praat- en wachtzaal officieel :
practizijnssocié'teit in het gerechtshof binnenkwam, de
-;sigaret tusschen de lippen, iedereen en nie
mand ziende, dan leek het of hij maar 't
?liefst met rust wilde gelaten worden. Tot
een onderwerp hem deed meepraten, de kleine
oogen ondeugend begonnen te glinsteren, de
sigaret steeds vroolijker vonkte en de lange,
roodachtige vingers in groeiend zelfbehagen
den forschcn, grijzen knevel sloegen. Dit
laatste gebaar was de geheele Kappeyne !
Bij velen heeft de tic", misschien onbewust,
geen ander doel dan het verbergen van een
'zekere zenuwachtigheid of verlegenheid in
gezelschap. Uit dien hoofde ook mishandelt
men z'n lorgnet, potlood, horloge, in n woord
al'es wat tijdelijk de aandacht kan afleiden
en inwendig rust bijbrengen. Bij Kappeyne was
het precies omgekeerd. Hoe meer z'n slag
en strijdvaardigheid aanwakkerde, hoe
krijgslustiger z'n grijpklauw den formidabelen snor
kastijdde.
Dit origineele handgebaar zal door menig
tegenstander met angstige bewondering zijn
aangestaard. Want sloegen de koud-roode
vingers van zijn peezig-verwcerde hand om
den machtigen gekroinden neus op di: breede,
terzijde wég-buigende borstels, dan bete
kende dit: Ik ben er en ik lust u !" Weer
gansch anders^was Kappeyne als een jongere
hem in z'n woonhuis kwam bezoeken en om
raad vragen! Dan was hij een vaderlijke vriend,
die z'n levenswijsheid niet verkondigde in
naar het graf riekende tirades, maar die met
'n vlot spottend woord en levensmilden humor
'n plotseling helder en raak inzicht in de
zaak gaf. Kappeyne was geen man voor de
hollandsche ernstige deftigheid! Hoewel in
hart en ziel aristos en het kleinburgerlijke of
quasi-nobele onmiddeUijk in schampere erger
nis aanvoelend, dreef zijn overdadige levens
lust en gretig rondspetirende geest hem immer
tot boert en leut. En dan was hij onverbeter
lijk ! A!s hij vermakelijke anecdotes uit z'n
jarenlange overdrukke praxis opdiepte, dan
knetterde en spetterde het naar alle zijden.
De sigaret vonkte heftiger dan ooit en de snor
moest het weer danig ontgelden ! Toch kwet
ste zijn humor bijna nooit. Daarvoor kende en
hanteerde hij z'n geweldig wapen te goed.
Neen, hij speelde met wat hij ridiculiseerde
alsof hij er eigenlijk in z'n hart dankbaar
tegenover stond, dankbaar voor de gelegen
heid die 't hem bood, om zich eens lekker te
laten gaan. Hij kon ook wel een enkele iraal
anders spotten en dan was zijn woord doodend,
van een fel-neer-priemcnde scherpte, die geen
genade kende. Wee den tegenpleiter die het
vaagde Kappeyne in de maling te nemen, het
zou hem vergaan als den jongen confrère
van buiten, die aan het eind van z'n pleidooi
beweerde dat hij door z'n argumenten den
dratorischen Kappeyne in z'n zak gestoken
had", waarop Kappeyne als laatste verweer
oer rechtbank mededeelde dat in dat geval z'n
jeugdige tegenpleiter meer hersens in z'n zak
dan in z'n hoofd had ! Le ridicule tue !
Kappeyne was een grootmeester in deze
kunst ! Geen zaak, hoe dor-juridisch ook, of
zijn levende, speelsche geest kwam telken
male om den hoek kijken en wierp een straal
van licht op de duffe, grauwe folianten. Men
zag Kappeyne pas in z'n volle grootheid als
hij 'n belangrijke zaak pleitte. Zij die het
proces-Schröder bijwoonden, zullen den schit
terenden pleiter niet licht vergeten en de zeer
geestige en zeer moedige publicist van De
Telegraaf" zal ongetwijfeld erkennen dat zijn
verdediger niet minder geestig en niet minder
moedig was.
In den dierentuin heb ik eens een roofvogel
gezien, naar ik meen was het een gier. Tot
aan de schouders was de vogel schraal
bevederd, bijna kaal, zoodat het leek of zijn
magere, gekromde nek met daarop de gladde
blauwige loer-kop, kwam duiken uit een los
omgeslagen mantel van zware,
hecht-aangesloten vederen. Als de vogel den kop zijwaarts
wendde, zag men den grooten haaksnavel
en den verontwaardigden ernst in zijn donkere,
ronde oogen en om den tronk waarop hij zat
was de machtige greep van zijn geschubde;,
ruige klauwen.
Die klauwen /.a go n er uit ut ze altijd koud
waren en de kromme nagels aan de verkleum
de teenen waren bijna oven groot en even
wreed als de puntige, strcng-gcsloton snavel.
De Boer : Dan maar zout
Rotterd. Tapanocli
Serbadjadi
Holland Amerika-lijn.
Holl. Stoomb
Java China-Japan ..
Hou. Lloyd
Kon. Stoomb
Kon. Pakketv
Rott. Lloyd
Stoomv. Nederland ..
Amsterd. Bank
Koloniale Bank ..
Ned. Ind. Escompto ..
Ned. Ind. Handelsb. ..
Ned. Handelmaatsch...
Rotterd. Bankver.
Twentschc Bankver. ..
Incasso-Bank
Insulinde Olie
Jurgens
Philips Gloeilampen ..
142
410
495
206
361
188
242
243
287
350
188
325
132
310
240
145
139
132
241
264
611
56
158
248
92
135
75
121
123
150
179
173
184
125
182
174
112
132
108
40
150
325
Bovenstaande vergelijkende koersen, hoe
belangrijk ook op zich zelve, geven echter nog
geen juist beeld van de depreciatie, die se
dert 12 maanden geleden heeft plaats gehad,
omdat daarbij allerlei andere factoren in
aanmerking genomen moeten worden, als o.a
de hoegrootheid van het uitstaand kapitaal,
de als men het zoo noemen mag ge
rechtvaardigde koersverlaging, doordat sedert
nieuwe aandcelen tot belangrijk lager prijs
zijn uitgegeven. Als voorbeeld voer ik hier
aan de Aand. Koninklijke. Oppervlakkig
beschouwd, zoude eene daling van 402 pet.
voor dit fonds, waarvan 320 millioen nominaal
uitstaat, ecne waardevermindering van bijna
1300 millioen bcteekenen. In werkelijkheid
is zij echter veel kleiner. Op l Mei 1920 ston
den n.m.!. 213 millioen gewone aandeden uit,
op den tocnmaligen koers van 930 pet. eene
waarde van 1983 milüocn
vertegenwoordigenAan dezen vogel doet Kappeyne mij steeds
denken, wanneer ik hem zie staan achter den
langen bij-geschoven tafel vol boeken en pape
rassen in het ovengenoemde proces, de toga
afhangend op de schouders, hot bovenlichaam
naar de rechters gebogen en do lange,
blauwroodo vingers als oen klauw rustende op hot
witte papier zijner notities. Als hij al pleitend
in z'n bank hoen en woei' loopt, zio ik den ge
weldigen gebogen nous van terzijde on vang
ik oven een gloeienden, strijdlustigen blik
van de hoimlijk spotlachende oogen. Daarna
wondt de lange, smalle gestalte zich weer tot
de rechters en ik kan de gedachte niet van mij
afhouden dat straks deze vervaarlijke roof
vogel mot n sprong, drijvend op z'n zwarte,
breede zwingen de bank zal uitstuivon om de
rechters, officier en griffier,die als bescheiden
vale straatinusolijes dieht op elkaar gedoken
zitten, met 'n paar krachtige happen van z'u
koninklijke kaken te verzwelgen, waarna de
beklaagde hot pleit a Haute, de combattants,
gewonnen hoeft.
Art. 53. ,,Iedere boer mag op eigen grond wilde
zvijnen, konijnen en schadelij < gedierte vanden of
dooden. Het vangen en dooden mag niet geschieden
niet strikken en schietgeweer."
86
252
247
114
226
113
121
120
137
171
15
--141
7
128
66
- 33
7
24
201
114
286
de ; in Juni 1920 werden / 107 millioen aande
len den aandeelhouders a pari aangeboden,
zoodat de thans uitstaande 320 millioen, be
rekend naar den koers van l Mei 1920 voor de
oude en naar 100 pet. voor de nieuwe, op ca.
2100 millioen komen te staan. Waar nu d.'zo
320 millioen naar den oogenhlikkelijkcn koers
op ca. / 1700 millioen gewaardeerd worden,
bedraagt de werkelijke kapitaalsvermindering
?400 millioen en niet 1300 miUioen als op
pervlakkig schijnt. Bovendien komt deze
vermindering niet geheel ten laste van ons
nationaal bezit, daar een groot dool dor
aandeelen in hot buitenland gehouden wordt.
Niettemin blijft er nog eene zeer aanzienlijke
kapitaals-depreciatio over, waarmode bij
de raming van de Vermogensbelasting reke
ning moet gehouden worden. Verder dient
daarbij nog in aanmerking genomen te wor
den dat ettelijke millioenen aand. Koninklijke
in het bezit van geaffilieerde Maatschappijen
zijn, die niet in die belasting aangeslagen
worden. Maar aannemende, dat de depreci
atie voor hot aan do belasting onderhevige
gedeelte slechts ? 250 millioen zoude bedragen
hetgeen vermoedelijk te lang gegrepen is
dan boteekent bij eene heffing van l per mille
mot bijeengenomen gemiddeld evenveel aan
opcenten en Verdcdigingsbelastingen voor den
fiscus eene mindere opbrengst voor dit fonds
alleen van meer dan een half millioen.
Eene soortgelijke becijfering geeft voor de
aand. Handelsvereeniging Amsterdam, bij
eene schijnbare waardevermindering van ca.
? 94 millioen, eene werkelijke van ? 73 millioen;
voor de aandoelen Compania Artientina, bij
eene schijnbare van ?35 millioen, eene wer
kelijke van ruim ?2') mülioen.
Zoude ik op die wijze voortgaan en mijn
cijfers willen docunienteeren, dan zoude ik
daarmede wel een heel boekdeel kunnen vullen
en het bestek, mij voor een weekblad-artikel
toegestaan, verre overschrijden. Daarenboven
vrees ik, dat, hoezeer ik ook naar nauwkeurig
heid streef, de mij ten dienste staande ge
gevens niet voldoende volledig zijn om aan
dien eisch volkomen te beantwoorden. Ik
zal me dus voor het overige moeten beperken
tot enkele globale cijfers.
Zoo schat ik de depreciatie bij de aandeelen
der acht groote stoomvaartmaatschappijen
waarbij ik de Unie niet medegerekend heb,
IPADOX
VARMOND
LE.VEST BE/Vt»LANCD M«ZtCR MM»TCN
TUD ALLt HOUTCOMyTRUCTICy
LANDHUIZEN
/CHOOLCEBOUWEN
JACHTHUIZEN
ZIEKENHUIZEN _
INLICHTINGEN1 OP AANVPAA'C'
Zoo erg was het wel niet, maar de schuchtere
prikjes die het O.M. naar den pleiter waagde,
werden met zulke priemende lansstooten
gepareerd, dat de ambtenaar al spoedig ecne
houding aannam die in gebrokenheid niet veel
verschilde van een geknakte Darwin-tulp en
gods water maar over gods akker liet loopen.
Daarentegen had de poging tot verzet van
het O.M. waarin dit door omstandigheden
buiten z'n wil" werd gestuit, juist genoeg
irriteerend gewerkt, om het hoogere vuur bij
Kappeyne te ontsteken.
Het werd weer rneesterlijker dan ooit !
En nu zou ik in het kort willen vastleggen
waarin Kappeyne's superioriteit bestond,
zooals ik die in mijn laatste artikel in het
Handelsblad over de Moro Giafferri memo
reerde.
Ik geloof dat weinigen er zich rekenschap
van geven dat ons volk een volk van redenaars
bij uitnemendheid is. Geenszins doel ik
hier natuurlijk op de bijna demente los
lippigheid in den Amsterdamschen Raad of
het woeste hits-gebrul van zekere door wijn en
politieke overtuiging vuur-roode agitatoren,
maar veeleer op figuren als den overleden Dr.
Kuyper, Mr. J. A. Levy, e.d., geleerden die de
hun aangeboren gave van het woord in pijn
lijken zorg cultiveerden en die voor eene lezing
minstens evenveel studie maakten als voor
een door den druk te verspreiden essay.
En dan blijkt dat zij redenaars zijn die hun
wederga in het buitenland nauwelijks vinden.
De hollandsche rust en nuchterheid toch,
eigenschappen die heusch geen inwendigen
brand uitsluiten, geven aan de voordracht
een stempel van waardigheid, bijkans plech
tigheid, die men noch bij den monotoonkoelen
Engelschman, noch bij den
langdradig-kleveriggeleerden Duitschen bril-professor, noch bij
den phantastisch-luidruchtigen Franschman
aantreft. En deze waardigheid maakt het
luisteren juist tot een genot, zij deelt zich
aan den toehoorder mede en men klimt als het
ware rustig en zeker naar de toppen waar de
spreker ons voeren wil. Ook onze uniek-schoone
taal, instrument voor iedere plastiek, zoowel
voor de zwaarst-stappende dramatische
schildering als voor de teederste, ijlste aan
duiding, leent zich voor de kunst van den
redenaar als geen andere taal ter wereld.
Maar juist bij deze waardigheid is het niet
mogelijk door uiterlijken schijn van
vlotvloeiende perioden den toehoorder te bene
velen en hem in een roes van
woorddronkenheid te brengen ; men zal hem gedegen spijs
voor zijn geest moeten verschaffen, wil men
hem niet doen geeuwen. Hierdoor wordt de
oratorie van het terrein der
kapperswelbespraaktheid naar wetenschappelijke sferen
overgebracht. Mocht on/e groote Kkws inder
tijd beweren dat het bij poëzie er nu, t op aan
kwam iruf men zei, maar hoc men hel /-ei,
bij de kunst van den redenaar mag dit maxiein
niet gelden. Hij moet wat zeggen en tueh wil
len wij onder de suggestie van zijn wezen
en woordkeuze komen, toch willen wij achter
de woorden en achter de gedachten, het
geloof van den mensen in zijn zoo verzorgd
geuite denkbeelden toetsen. Want juist deze
kracht van het innerlijk willen bepaalt ten
slotte den invloed van zijn woorden ; een
redenaar zonder gloed van binnen uit wordt
een graniniophoon.
Inspireerde de Moro Giafferri zich op het
woord, bracht als bij den dichter een toevallig
opgerezen zinswending hem verder op den
immer voortgaanden stroom zijner woorden,
Kappeyne, gelijk de meesten onzer groote
orators, inspireert zich allereerst op de ge
dachte; is Moro meer lyrisch zwelger in immer
en immer weer overdadig opspuitende woor
denreeksen, Kappeyne wacht even met
schalkschen lach, alvorens hij bedachtzaam
het wel gekozen gewaad om de schouders der
gedachte vleit; laat Moro zich gaan in de
koortsige rapheid van zijn snelvoetig woord,
Kappeyne verkneutert zich ongemerkt bij het
eerste woord der periode waarvan het laatste
den tegenstander een prik in de billekens zal
geven. En toch zal zijn waardigheid hem niet
beletten om de vlammen van zijn verontwaar
diging hoog en schroeiend te doen opslaan,
toch zal hij met minstens evenveel lan als
zijn Eransehe collega den gloed van zijn
levende hevige menschclijkhcid doen gevoelen.
Ziehier, waarom ik onzen grooten, dooden
Kappeyne nog eenige trappen hooger stel
dan den toch waarlijk-genialen de Moro
Giafferri. Welk een verlies voor onze kunst
van het woord, Levy en Kappeyne ! De jon
geren moeten deze onvergetelijke voorgangers
thans missen en ze hebben kering toch zoo
van noode. Het is een praatje dat de rechter
een soort automatische argumentenslikker
is, terwijl de wijze waarop deze argumenten
voorgedragen worden er niet op aankomt.
Al missen we hier, helaas, de jury, toch kan de
rechter zich niet onttrekken aan de suggestie
van den pleiter en men handelt dus in het
nadeel der iusticiabelen wanneer men zijn
pleitkunst niet aandachtig cultiveert. Dit leert
men natuurlijk niet bij spraakles-juffrouwcn
met en zonder diploma, maar alleen door te
luisteren naai' anderen en zich zelven de
roede der xelferitiek niet te onthouden. De
jongeren die Kappeyne gehoord hebben weten
dat de levenlooze pop in het stedelijke Mu
seum liiin Kappeyne niet is. Waar blijft de
Hollandsche schilder of teekenaar die hem
voor ons op het doek brengt, maar zooals hij
was, den geestigen, scherpen kop in actie,
de levendige, tintelende oogen vol snaakschen
levenslust, opdat wij zijn beeltenis kunnen
hangen in de advocaten-zaal van het gerechts
hof, te midden der confrères die zoo vaak
bewonderend naar zijn :,piril;ieel woord
luisterden, eii iii v. ie i' il ii't >le il.i.iin Kappcyue
dieper gegrift is dau in welken steen mik !
I; K A .\ C. U l h IJ A U U' E L n