De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 30 april pagina 11

30 april 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

30 April '21. No. 2288 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DE GEVOLGEN VAN HET VROUWENKIESRECHT Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Kiezer (ter zijde): ,,Dat was nu nog de eenige keer, dat ik eens alleen mocht uitgaan!" ?IIMIMIIMMIIIIIinilllllHIIIIHIIIIII llllllllllllllllltllllllllinillllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllMllllllllllllllinilllllllllllllMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII 111111111111111(111111111111 UIT DE DAMWERELD Het schijnt dat de lust bij de hier bestaande damvereenigingen, om wat meer propaganda te maken voor tiet damspel, niet bijzonder groot is. Vroeger jaren werden vrij geregeld tweedaagsche wedstrijden uitgeschreven, met de Kerst- en Paaschdagen. In de laatste jaren hebben die wedstrijden niet plaats gehad. De competities die ieder jaar terugkeeren, en georganiseerd worden door den Nedenandschen Dambond, hebben vrijwel de belangstelling van de verschillende clubs, zoowel hier als elders. Op de Sport- en Ithreka-tentoonstelling waren damwedstrij den georganiseerd, die door velen met belang stelling gevolgd zijn. Weiss en Fabre zijn ten onzent geweest. terwijl laatstgenoemde weder hier is, maar de gewone spelers kunnen het spel van deze spelers niet begrijpen, daarvooi is meer noodig dan een gewoon partijtje te kunnen spelen. Weten de besturen der verschillende clubs wel, dat er in den huwelijken kring zoo ont zettend veel gedamd wordt? Juist die men schen moeten telkens er aan herinnerd wor den, dat er damclubs bestaan waar geheel anders gespeeld wordt dan thuis, dat er zoo veel schoons in het damspel verborgen is. Voor die menschen moeten wedstrijden ge organiseerd worden, om hen daardoor uit te noodigen en de gelegenheid te geven, het spel van anderen te leeren kennen en zien. De zomermaanden zijn voor het damspel niet geschikt om propaganda te maken, welnu dan moet dit ook geschieden in de wintermaanden. Wij herinneren ons nog heel goed, dat vroeger jaren met de feestdagen tweedaagsche wedstrüden in groepen werden uitgeschreven, die onder veel belangstelling plaats vonden, en waar zelfs deelnemers van andere plaatsen aan deelnamen. 17e Jaargang April 1921 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 1122, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten AUTEURSOPLOSS ING PROBLEEM No.2'18 VAN DEN AUTEUR S. VAN HEER WAARDEN, COCKSDORP (TEXEL) .Stand Zwart: 7,9 13, 16, 18/20,24, 30, 35, 40. Stand Wit: 22, 26/28, 31/33, 41/44. Zwart: 72-21, 28-23, 21:1! Wit: 40:29 (.slaat 7 schven) 19:17~ Wij hebben dit probleem geplaatst om de toepassing van den meetslag". De stand is evenwel allesbehalve fraai. AUTEURSOPLOSS ING PROBLEEM No. 249 VAN DEN AUTEUR S. VAN HEER WAARDEN, COCKSDORP (TEXEL). Stand Zwart: 3, 7, 8, 11, 14, 19, 29, 36. Stand Wit: 18, 23, 28, 34, 37/39, 44. Wit: 37-31, 18-12, 30-33, 33:2, 2:5! Zwart : 29:49, 7:29, 49:23, 36:27. Aardig, hoewel het systeem lang niet nieuw is. Goede oplossingen ontvangen van : H. Wijnands Jr., A'dam en J. J. de Jong. Dieren. Kom, bestuurders, laat voor den bloei uwer vereeniging en ons mooie damspel geen middel onbeproefd, om de damspelers tot u te trekken. Gij zult er wel bij varen. De zomermaanden hebt gij voor u, om die te benutten. Toont dan tegen de winter maanden, dat gij verschillende plannen hebt u'tgewerkt, die dan ten uitvoer kunnen ge bracht worden tot verheffing van ons mooie damspel! H J LIZE Naar wij vernamen is de heer H. J. Lize kampioen van de damvereeniging Jozef Blankenaar geworden. Wij leerden eenige jaren geleden dezen speler kennen, en het trof ons toen reeds zijn doorzicht in het spel. Wij voorspelden toen reeds dat hij door serieuse beoefening een goede speler zou wor den. Bijna in iederen wedstrijd heeft Lize incdegespecld, wel niet altijd met een schit terend resultaat, maar deze ontmoetingen zijn voor hem zeer nuttig en leerzaam ge weest. Hij leerde daardoor het spel van anderen kennen. Moge Lize zich door verdere studie be kwamen, opdat hij mede kan dingen om den Metstertitel" en indien deze door hem behaald wordt, om den Kampioenstitel". Op de jongere spelers is onze hoop ge vestigd voor de toekomst, om voor ons edele schoone damspel propaganda te maken. Nationale Damproblemen- en Oplosserswedstrijd. Voor dezen wedstrijd zijn 16 problemen ontvangen. No. l, Hadt je me maar". 2 oplossingen en bovendien 13 witte schijven, terwijl van iedere kleur hoogstens 12 schijven gebruikt mochten worden. No, 2, Een zwarte tusschen de drie witte", auteur S. Swart, Amsterdam. No. 3, Niets aan te doen", 2 oplossingen. No. 4, Haast U", met klein naspel, auteur I. Luteijn, Groede. No. 5. Divide et Impera", auteur D. Kleen, Winkel. No. 6, Spes Mea". No. 7, ,,De Vlinder", met naspel, beiden van den auteur S. van Heerwaarden, Cocksdorp (Texel). No. 8, Op hoop van zegen", met naspel, auteur George van Dam, 's-Gravenhage. No. 9, Time is Money", wit 13 schijven (zie bemerking bij No. 1). No. 10, In den val", 2 oplossingen. No. 11, Cicero", auteur P. J. Eijpe, Haarlem. No. 12, Excelsior", 2 oplossingen. No. 13, De Zwaluw" en No. 14. De Zwaluw", beiden van Joh. de Bree, A'dam. No. 15, Verkeerd berekend". No. 16. Damlust", beiden van S. Abram, Amsterdam. Het hoogst aantal punten dat toegekend kon worden was 49. No. 13 ontving 44 punten. Bij opening der envelop bleek het dat de auteur was JOH. DE BREE, AMSTERDAM. Wij wenscnen den auteur hartelijk geluk met deze onderscheiding, vooral omdat wij weten, dat deze auteur net gezichtsvermogen mist. Wij hebben respect voor dezen problemist, die blind zijnde, nog lust en verpoozing in het maken van problemen vindt. De wisselprijs is dit jaar dus door hem gewonnen; wij hopen dat hu het volgende jaar dezen prijs met eere mag verdedigen. Het gehalte der problemen is beter dan verleden jaar, hoewel er toch nog 4 met bijoplossing zijn. Iets bijzonders, eenbepaald mooi of schitterend probleem, werd niet in gezonden. Dit kan evenwe! het gevolg zijn van de gestelde eischen. waardoor de problernisten eenigszins aan banden worden gelegd. Wij meenen evenwel dat juist door die vrij heidsbeperking, de problémisten moeilijker werk kregen en mooiere problemen konden samenstellen. Indien nu aan dezen wedstrijd geen wisselprijs verbonden was, dan waren die bijzondere bepalingen niet noodig. maar juist door het beschikbaar stellen van dien prijs, moest het gehalte op hooger peil gebracht worden. Dit doel is evenwel niet bereikt. Laten daarom de problémisten, die aan dezen wedstrijd deelnamen, reeds nu trachten iets moois samen te stellen voor den volgenden wedstrijd. In deze rubriek zullen nu de oplossers 2 problemen voor den oplosserswedstrijd aantreffen. In het geheel zullen er 12 geplaatst worden, in volgorde der beoordeeling. De Uitgevers hebben hiervoor beschikbaar gesteld een prachtwerk en een roman. Ten slofte een woord van oprechten dank aan de Meeren C. H. BROEKKAMP. Utrecht en A. D. QUERIDO. Amsterdam voor hunne zeer gewaardeerde, belanglooze medewerking. PROBLEEM No. 249 VAN DEN AUTEUR JOH. DE BREE AMSTERDAM. BEKROOND Wedstrydprobleem No. 1. Motto ., D e Zwaluw ". Zwart (9 schijven) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii IIIIU1IIIIIIIIIMIII l MEI Voor wie hooge elschen stelt aan kwaliteit, construc tie en afwerking Is de FONGERS het aangewezen rijwiel. De uitstekende naam, die het FONGERS-R1JW1EL alom verworven heeft, dankt het aan zijne goede hoedanigheden. DiGroniflgirIijiiilinlibriiki,FOnEIS PROBLEEM No. 250 VAN DEN AUTEUR S. VAN HEER WAARDEN, COCKSDORP (TEXEL) Wedstrijdprobleem No. 2. Motto De Vlinder". met naspel. Zwart. (11 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (11 schijven) Stand Zwart: 8/10, 12, 13, 15, 17/20, 22. Stand Wit: 24, 26/28, 30/34, 39, 49. Naspel moet ook opgelost worden. Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden. HUI MMIIIIIIIIIIIIlmlIlmlIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIHIIIIMIIMIlmll l 6 11 16 21 26 31 36 41 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (10 schijven) Stand Zwart: 9. 15, 17/19. 22, 24,25.27. Stand Wit:26, 28, 30, 33, 35, 3840. 44, 49. 'V RAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden J. W. te A. Wat beteekenen de woorden ,,Sinn Fein"? Deze woorden willen zeggen wij zelf". H. J. J. te 's H. Wat verstaat meii'onder de opstanden van den armen Koenraad en den Bondsschoen en hoe komt men aan deze namen ? Beide benamingen zijn afkomstig uit de boerenopstanden welke in het begin der 16e eeuw in Opper- en Midden-Duitschlaiul woedden. De Duitsche boeren verkeerden toen overal in een hoogst treurigen toestand, en trachtten door herhaalde opstanden zich van den druk hunner overheerschers de machtige ridders -- vrij te maken. De opstandelingen noemden hunne vereeniging den bondsschoen, en hadden dit teeken ook in hunne vaandels opgnomen. Deze schoen was het zinnebeeld van den boerenstand; de boeren droegen groote, tot over de enkels reikende schoenen, die met riemen waren samengebonden, terwijl de edelen zich van laarzen bedienden. In Wurtemberg was onder de boeren een vereeniging ontstaan die zich de arme Koenraad" noemde, hetzij naar den een of anderen boer, die den naam Koenraad droeg en tot de leiders van den opstand behoorde, hetzij omdat de leden van het genootschap geen raad (Koen Rat) voor de verbetering van hun toestand wisten. iiiiiniiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiii iiiiiiiiliiimiiiiiiuiiiiiiiiimiiiti Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck DE HEILBRON DOOK A. H. BOSCH Voor langen, langen tijd leefde er in Damascus een man, bekend om zijn onmetelijke rijkdommen. Het volk zei : Niet ten onrechte noemt hij zich Baruch, d.i. ,,Gezegend." Hij bezat schatten uit Indië en Arabië en woonde in een paleis, welks vloeren waren bekleed met prachtige tapijten. Onnoemelijk was zijn fortuin en God had hem daarenboven een brave vrouw gegeven, die hem zeven kinderen schonk. Maar hij bezat niet de vreugde des harten. Onophoudelijk werkte hij aan het ?vergrooten van de rijkdommen van zijn huis, het vervangen van het eene kostbare ornament door een nog kostbaarder ; de buitensporigste weelde veroorloofde hij zich. Droevig en ge melijk, had hij van den morgen tot den avond rust noch tevredenheid, en vrouw en kinderen leden om zijn sombere stemming ; tevergeefs poogden zij hem op te heffen uit zijn naargees tigheid. Hij kreeg een walging van het leven om 's levens zatheid en wenschte wel te ster ven. Zie op zekeren dag bericht men hem, dat er te Memphis een wijs man, een geleerde, een profeet woonde, die de moeilijkste vraag stukken kon oplossen en voor de zwaarste ziekten geneesmiddelen kende. Baruch besluit weldra tot hem te gaan om raad. Hij roept een zijner bedienden, met name Malchos, in wien hij vertrouwen stelt en geeft hem last, twee zijner beste kameelen te kiezen ; op den een zijn koffers te pakken, gevuld met goud, zliver en edelgesteenten, en op den an dere doozen vol Oostersche parfumeriën. Dan neemt Baruch afscheid van zijn gezin, en ver trekt hij met Malchos. Maar de Heer zendt zijnen storm in de woestijn en de pelgrim verdwaalt, en doolt rond, vele dagen lang, zonder te weten waarheen zijn schreden te richten. En de trouwe dienaarvolgt droef zijnen mees ter, wij! ook hij niet in staat is den rechten weg te vinden. Beiden worden door dorst gekweld. 's Nachts hingen ze hun mantels in de lucht, en 's morgens kleefden zij er hun lippen aan; maar tevergeefs. Geen dauw had hen be vochtigd. In hun vreeselijk lijden te midden der schroeiende zandwoestijn besluiten zij een hunner kameelen te dooden, maar op nieuw wordt hun hoop verijdeld, geen spoor van water vinden ze in de maag des kameels. En Baruch zegt tot zijn dienaar : Welaan, mijn trouwe Malchos, heb ik u tot hier gevoerd, om u te doen sterven? Ik ben een verstokt egoïst geweest voor mijn gezin; moet ik voor u de oorzaak zijn van uwen ondergang? En gij beklaagt u niet, ge volgt mij als een lam, ge richt geen verwijt tot hem, die uw getrouwheid beloont door zulk lijden. En Malchos antwoordt : Waarom zou ik mijn meester niet volgen tot in den dood? Heb ik niet gegeten van zijn brood en gedron ken van zijn melk? Ik heb genoten van zijn goede dagen, moet ik dan de slechte niet met hem deelen? Mijn eenige wensch is 't, dat de Heer u bevrijde uit dezen neteligen toestand en mijn leven neme, om het uwe te sparen. Want ik ben een arme man, zonder ouders, en gij, mijn goede meester, gij hebt vrouw en kinderen. En deze woorden uitsprekende, stort hij plotseling ter aarde. Bij dien aanblik werpt zicii Baruch. door droefheid overmand, op de knieën en roept uit: O. God in den Hemel laat mij sterven ! Ik was de gunsten niet waar dig, die Gij mij verleendet, en 't gewicht mijner zonden drukt me neer. Ik verdien niet langer te leven. Doe me sterven. Aldus weeklagend. verbergt hij zijn gelaat in den mantel en weent bitterlijk. Dan, eensklaps springt hij op en luistert. Terwijl hij het hoofd op den grond had gelegd, bereikte hem een vreemd geluid, hij luistert.... hij meent te hooren.... is 't niet een droom van zijn ziekelijk brein?.... Neen, hij bedriegt zich niet. Hij onderscheidt werkelijk ep eenigen afstand het geruisch en geborrel eener bron. Hij zoekt. Gerechtige Hemel ! 't Is dan waar! Vór hem in een nauw ravijn, is een bekken helder, frisch water. Hij heft de handen dankend op, en juicht over zijn vondst. Maar alvorens zijnen dorst te le'sschen denkt hij aan Malchos, die ginds bleef ggen bij den kameel. Hij vult een nap van dat door de voorzienigheid aangewezen water, brengt het den trouwen dienaar, wien hij lippen en slapen bevochtigd, en zoo lang zaam terugroept tot het leven. Dan zegt hij : O, Malchos, gij zij t niet lan ger meer mijn bediende, gij zijt mijn gezel, mijn makker; welk geluk u te zien herleven. Kom, laat ons God danken, die ons heeft gered. Beiden begeven zich naar den boord der bronne, drinken met groote teugen van 't frissche vocht, terwijl ook hun kameel lang drinkt van 't borrelend water. Daarna nemen zij een goed maal en Malchos vraagt dan : Wilt ge, nu we weer versterkt zijn, dat we den rechten weg naar Memphis zoeken? Neen, antwoordt Baruch, ik behoef niet meer derwaarts te gaan, laat ons terugkeeren naar Damas. En toen hij aankwam in zijn woning, verblijdde hij zijn vrouw en kinderen door de gelukkige uitdrukking van zijn gelaat. Ge zegend, roept de vrouw uit, zij de wijze man van Memphis, die u heeft bevrijd van uw droef heid. Ach, Mirza, zegt Baruch, zijn deugdzame gade aan het hart drukkend, niet een wijs man. maar God zelf heeft mij een heilzame les gegeven. Ik heb geleerd door gebrek en lijden, wat het doel is van des menschen leven. Nu kan ik niet meer leven, zooals ik geleefd heb. Niet meer uitsluitend voor mij zelven, voor mijn luimen en ijdelheden, ook voor anderen zal ik leven. Ik zal pogen goed te doen. En aldus deed hij sinds den dag van zijn wederkomst in 't paleis. Hij hielp de armen, troostte de bedrukten. Hij vond de tevredenheid des harten, door de tevredenheid, die hij om zich heen verspreid de, en men zei van hem : Hem komt de naam van Gezegende" wel ten volle toe, want hij is waarlijk gezegend door de fortuin en door zijn edelmoedigheid, den adel zijner ziel. Het volgende jaar vertrok hij met zijn gezin en Malchos naar de woestijn, naar de plek waar hij eens tot inkeer was gekomen. Hij deed voor de reizigers een toevluchtoord bouwen, nabij de bron als door een wonder door hem ont dekt, en hij gaf ze den naam van Heilbron.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl