De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 30 april pagina 3

30 april 1921 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

30 April '21. - No. 2288 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel achtige BOSCHTERREINEN te koop In het OOSTERPARK te Lage prijzen, mooie vegen, gat, electr. licht, water. N. V. Maatschappij tot Eiplolt. van Hat Oottarpark Di(.l. l. SÏOIMAHSJOÏÏOSCHULZ Tel. Int. 38 (S 48 MCO^C^^C^^éC^^C^^C^^C^^C^ GEACHTE MEVROUW.' Amsterdam 1921 Bij den aanvang van het zomerseizoen noodigen wij U beleefd uit tot het bezichtigen onzer modellen, en maken wij U attent op onze koolkelders voor bonthowaring. Onze prijzen noteeren wij op heden : Mantelcostuums naar maat vanaf f 145. Lange Mantels ,, ,, ,, 135. Rohes . .... op ,, 9f 46.5 O Blouses . ... ff ff ff ff 19.5O Bontbewaarkosten f f.?per stuk plus t % der verzekerde waarde. Gaarne Uw geëerde orders tegemoet ziende, verblijven wij, Met de meeste Hoogachting, J. KUHR. HEERENGRACHT 3O4-3O6 - INT. TEL. 8O6O N. PURCHASEHOUSES : LOMDOH. KOELKELDERS TER BEWARING VAM BOMT. PAIGE The most BEAUTIFUL CAR in America' Importeurs: L. C. VERVOOREN & Co., ROTTERDAM. Uitgebreide Reparatiewedtplaalsen, speciaal voor electrische automobielsystemen. 90000000 BSf m EENIGE SPECIALITEIT m E$ In f g| KRlMPVRljE I l- GEZONDHEIDS- | D mQNDERGQEDEREN §g Nederlandsch Fabrikaat Ï'TRICOTHUIS BH AMSTERDAM Reg. Breestrait 36 TEL. MOORD 6O8& HAARLEM Gr. Houtstraat 143 TELEFOON I40&, Motor- en Zeiljachten TE KOOP, in diverse grootten en prijzen. Lijst van in commissie staande vaar tuigen gratis en franco toegezonden. BIMGHW & LUGT AFD. JACHT AGENTUUR Slepersvest 1 Rotterdam Fi. SIMUS 20 LEIDSCHESTRAAT 22 AMSTERDAM TELEFOON N. 5812 HEMDEN MAAR MAAT mm MODE-UTIKELEH Koninklijke Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co.' Gevestigd sedert 1881 DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM VERHUIZINGEN Bergplaatsen voor inboedels. j HEERENSTRAAT 12, GRONINGEN l Telefoon 1083 WEEST ZUINIG ROOKT 6-8-1O cent Prima Kwaliteit Vorstenlanden Fa. TH. HOUTMAN, 's-Bosch Spoors w A.-SJ3Q r jr _ C ut emborg AUTOMOBIELEN in alle modellen uit voorraad leverbaar. De Importeur: J.LEONARDLANG HET ROODE LAMPJE II Signifische Gepeinzen VAN GOED EN KWAAD (66). O lieve leezer! voor wien ik het voor gaande schreef mijn hart is brandende in mij zooals het was bij de Emaus-gangers. Want met een zuivere klaarheid begin ik te merken, dat Hij het is, die mijn brood breekt en de zeegen spreekt. Mijn tranen wellen, omdat ik voel een weinig, een zeer klein weinig, te hebben gezegd van Zijn groot wonderwerk. Het is ongeveer zoo, ongeveer zooals mijn arme stuntelige woorden het hebben gezegd. Hij speelde op het aardrijk en vermaakte zich met de kinderen der menschen. Hij speelde voor den Heer, zijnen Vader. 1) En toen is Hij, die de Wijsheid is, gckoomen om de heilige tweede tendens in het menschengeslacht te oopenbaren en los te maken. Deugd is zonde geworden, en al de neigingen van onze voorgeslachten dragen wij nog in ons als erfzonde, die wij hebben te boeten. Ooverdenk het, en ge zult bevinden, dat het alles sluit en uitkomt. De natuurlijke mensen, van Tl, verbaast zich oover deeze woorden. Hij voelt geen zonde, want nei gingen sterk en klaar, van Gods wil afhan kelijk, dreevcn hem. Hij kan enkel deugd voelen zoolang hij zijn soort niet benadeelt. Zijn sterkte is deugd. Hij deugt als hij sterk is. Waarom zou hij berouw hebben? Hij volgde zijn natuur. Waarom zou hij schuld voelen? Zijn Schep per is verantwoordelijk voor zijn maaksel. Waarom zou hij zijn neigingen verloochenen, boete doen, zichzelven kwellen, God prijzen ook waar hij onreedelijk gestraft wordt? Heeft hij zichzelven gemaakt? 1) Boek der Wijsheid. (Spreuken) 8.20 vlg. nFUUKIvl. Hofleverancier - Amsterdam irasTiMT a - luouriiiiB i TEL Nis. 2040-1831 TEL to. 1793 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTELS Waarom zou hij het schoon der aarde minachten, waarom zou hij zijn zinnen niet hun volle bekomst geeven? Is hij niet op aarde geplaatst om te genieten? t (67). Maar het oude rijk van Tl gaat teneinde, en twee vervaarlijke wachters staan bij den uitgang. Dood en ouderdom. (68). En ieder weet, dat ieder aan die twee onderworpen is. Hier baten geen uitvluchten, geen ver bergen van 't gelaat in de kussens. Men kan van mijn woorden niet zeggen: ze gaan mij niet aan, of: het is mij te diepzinnig, of: ik houd mij niet op met zulke bespie gelingen en gepeinzen. Weet, gij allen, dat mijn woorden allen aangaan, daar allen aan Dood en Ouderdom vervallen zijn. Gij wilt niet diepzinnig peinzen, maar weet, dat ge zeer diepzinnig zult moeten voelen en handelen, wanneer oogen en ooren u worden afgenoomen, wanneer ge zult moeten voortleeven zonder spieren en huid, zonder zeenuwen en hersenen en toch zult ge moeten leeveii. Is er iets diepzinniger dan de Dood? Dan zult ge moeten leeren wat ruimte is, wat afstand is, wat taal is zonder geluid, wat licht is zonder oogen, wat kou en warmte is zonder huid, zonder eenige beschutting veor de weerlooze ziel. Dat alles zult ge moeten leeren, zooals de zuigeling leert spreeken en loopen. Wie durft zeggen, dat deeze vragen hem niet aangaan? Ik kan het niet helpen, dat mijn woorden zoo gewigtig en noodig zijn. Waarom worden ze niet door beeteren gezegd? Maar niemand zegt ze, terwijl ze toch iedereen aangaan. De geleerde heeft genoeg te doen met de wetten van T3, de ingenieur gebruikt de geleerdheid voor Tl tot machtsvergrooting en altijd duur , de koopman heeft geen tijd zich met iets anders te bemoeyen dan met zijn zaken alles Tl, met de Dood aan 't eind en de priester? Ach, priesters zijn theologen en geleerden; voor de meenigte hebben ze hun vastgestelde leer en eerlijke volgelingen verliezen ze soms, omdat ze niet zien hoe het weezen hunner woorden signifisch verandert, omdat ze de misverstanden niet bemerken, en schrandere, eerlijke en rechtvaardige zielen afschrikken door het onverklaarde gebruik van woorden als zonde, berouw, schuld, boete, rechtvaar digheid, genade, straf. . . . allen zonder zorg vuldig aanduiden van hun kracht en waarcle t (69). En daarom moet ik dit werk doen, omdat ik geen geleerde ben en geen theoloog, maar een gewoon mensen met wat gevoel en verstand, zooals het gemiddelde der men schen. Daarom moet ik zoo onwectend zijn, al ware ik veel liever geleerd, en daarom moet ik zeeker ook zooveel ellendige zwakheeden hebben, om mij toch vooral niet beeter te voelen dan de rest. t (70). Lady Welby, die het woord en het begrip Significa het eerst beschreef en het mij Ie<'rde, sprak altijd van ,,vertalingen", die zij wenschte gemaakt te zien. En het duurde vrij lang eer ik haar bedoeling begreep. Maar wat ik nu geef, in dit boek. is zulk een vertaling. Wel gebruik ik dezelfde taal in grammatischen i>n ethnologischen zin maar ik bedien mij van andere termen, beelden en symboolen, om uit te drukken die waarheeden, die tot nog toe vooral in de bekende Kerkelijke termen worden gezegd, maar door onzeekere e n verraderlijke werking der woorden op veele menschen --- en daaronder van de besten - een hinderlijk, dwaas of komisch effect teweeg brengen. Het verhaal van Genesis en de Kerk; God-vader die na een oneindigheid van alleenbesiaan, menschen schept naar zijn beeld, die teegen zijn gebod handelen en daardoor :zich met erfzonde beladen, en den Schepper laten berouwen,(!) dat hij menschen gemaakt heeft, terwijl de schepselen moeten gered worden door het offer van Zijn eigen Zoon, die van de menschen deemoed vraagt en zachtmoedigheid en gehoorzaamheid, en be rouw en schuldgevoel en boete, enkel dank baarheid Dit verhaal, als de expressie van concreete feiten, is alleen aanncemelijk voor kinderen, of voor menschen, die de waarheeden waarvan het verhaal spreekt, uit eigen ervaring kennen. Menschen voor wie T2 een ervarings-werkelijkheid is. En dat zijn weinigen. Maar het kan aldus worden vertaald : De Alziel of Oergecst, die al het bestaande veroorzaakt en omvat, moet tot Zijn eindelooze zaligheid steeds nieuwe weezcns schep pen, die zelf van Hem scheppende kracht, vrijheid en zelfstandigheid ontvangen. Die schepsels, waarvan naar ons weeten de men schen de hoogste zijn, zwerven als planeeten om God's Liefdezon, door Hein verlicht, en door Zijn Liefde in vaste banen gehouden. J. S. MEUWSEN,Hofl., A'DAM-R'DA.M-DEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND De schepsels van God, zich vrij en eigen machtig voelend, trachten Hem na te bootsen en wanen zichzelf bestemd voor oppermacht en altijdduur. Alle dieren en planten trachten elkaar te verdringen en hun soort-leeven te bestendigen. Bij de planten en dieren ge schiedt dit zonder besef van honger Lecven, schuldeloos, met sterke zelfzuchtige tendenz. Maar bij den mensen wordt een tweede tendens bewust, die terugdrijft naar den Schepper, en die begrijpt, dat al het worstelen der schepselen toch uitloopt op ondergang, op ouderdom en dood. De zielen der leevende weezens zijn toege rust met sterke driften en hartstochten, die hen dwingen tot zelf-handhaving en altijd duur, maar in het volgend stadium, T2, worden die driften, -- oorspronkelijk schul deloos en naar Gods wensch gevoeld als kwaad, dat bestreedui moet worden. Want ze voeren naar Ouderdom en Dood, terwijl de menschelijke ziel zich van zijn eeuwig bestaan bewust wordt, en nu het Goddelijk bestaan, waaruit het is voortgekoomen, zoekt met de eenige en htevige lic f des-h art s tocht, liefde van het schepsel tot den Schepper. Dan ontstaat er een omkeer, een ommezwaai in het loeven der hoogste schepselen. En om die crisis \eilig Ie booven te kooinen, zond de Schepper een Hooger Weezen, dat Hem zeer lief was en ook n met Hem -om den menschen te tooneu, hoc ze die omkeer konden volbrengen, en ze het voor beeld te geeven. Dus nam het Hooger Weezen menschelijke gedaante aan, en leerde de kinderen der menschen, hoe ze hun driften uit Tl moeten teegengaan, verloochenen, om alle hartstocht te concentreeren op den Ge liefden Schepper en zijn Afgezant. Deeze missie is volvoerd door Hem, die Jezus genoemd werd. En na diens komst is er geen terug gang tot Tl meer moogelijk. De crisis is doorstaan, de ommezwaai is volbracht. Juist door de volkoomen oovergavc is de zending van Jezus geslaagd, naar den eeuwigen wil van den Schepper. In dit geheele verhaal, aldus uit de kerke lijke terminologie vertaald, komt niets vór van zonde, straf, schuld, genade, boete . Men zou kunnen zeggen, dat de vertaling is : uit het Paulinisch in het modern wijsgeerigw i. e t en schappelijk dialect. En elk dier woorden,die zoo onwaarschijnlijkmenschelijk geleeken, die zulke bijna belache lijke toestanden onderstelden en aannamen, geheel onaanneemlijk voor het verlicht ver stand al die woorden dragen toch een zcekere waarheid, en zijn bruikbaar om den weg te vinden, van Tl lot T2. (71). De kudde is opweg naar de schaapsstal. Ze verlangen naar de veilige rust. Vooraan gaat de Goede Herder. Zijn taak is volbracht en voleindigd. Van mislukking weet Hij niet. het is alles ge gaan naar den wil des Hoogsten. En al loopen aan den buitenkant van de kudde nog wilde, eigenzinnige schapen, al schijnt het of de geheele kudde nog niet bijeen is, ja! al zou men vreezen, dat ze nooit bijeen bleeven. Geen nood! De Goede Herder is zeeker van zijn zaak, er gaat geen lam verlooren. En er zijn ook vuurige en vlugge honden noodig, die de dwaze en onwillige schapen in de pootcn bijten. Zie, hoe de dwalende schapen verschrikt opdringen om de witte tanden van den hond te ontwijken. Toch is hun best bedoeld. Zeeker is de hond in de kudde niet zeer geliefd. Hoort hij wel tot de kudde? Maar de Herder heeft een liefkoozing en een vriendelijk woord, als de hond aamechtig rust aan Zijn Voeten. F K F: !)!?: K l K VA N E K URN W WOON PRINSENGRACHT 7O9-711-713 LEIDSCHE5TR.73 BEZOEKT THANS t NIEUWE t MODELKAMERS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl