Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
7 Mei '21. - No. 2289
ELBA-STEINAMANGER
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
II n'y a qu'un pas i"
lllllllllltllllllllllttlllllllllllllllltllttlllllllltlltlllllllMVItlllllllUtlllllllUIIIIUIUtlllUlllttllltLlllltlltUIIIIIIUUllllllItU
DE STAD DER VEERTIEN
DUIZEND DWAZEN
Ziezoo! nu heeft de groote koopstad aan
het IJ voor goed haar naam gevestigd. In
koomende eeuwen zal dit haar titel zijn.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiHiiiiiiiiitiiiiiiiniiiiiiiiitiiiiiiliiiiiiiin
MOOIE PLAATSEN IN JAPAN
1ste ZONDAG.
Een van de dingen, die vreemdelingen
in Japan het meest waardeeren, zijn de
leuke tea houses". Je vindt ze overal, soms
opeens, zooals b.v. in Yokohama, op de bluff,
zie je ze tegen een rots aan, als een hangend,
bloeiend menschennestje. Homoku, dat klein
aardsch paradijs, heeft er ook een, zoo stil
verscholen, onder de hooge boomen, tegen de
dicht begroeide rots aan. Je zit er, boven
de blauwe baai, blauw, als het meer van
Genève,waarop de witte zeilen,in hun vreemden
vierkanten vorm, zijn als exotische nagels
van ongekende blankheid.
Je zit er in de absolute rust, want niets
hoor je er van het rumoer van het strand,
dat toch niet ver af is, en dat als ieder strand
weergalmt van de vreugdekreten der kinde
ren om 't wit schuimgespee! der golfjes.
Van Yokoharna-station ga je erheen per
auto of per rickshaw, en dit laatste is altijd
weer aan te bevelen, omdat je veel meer
te zien krijgt en meestal in je rickshawman
een aardigen gids vindt. Homoku en inder
daad de heele weg van Yokohama tot
Kamakura, waar de groote Daibutstempel
staat is van zeldzame schoonheid, 't Is
van Yokohama tot Kamakura als een
zomersch fjielden- en fjordenland , een
grootsche, trotsche natuur, waarin toch de kleine
Japansche huisjes niet misstaan (ze doen
denken aan 't suikerhuisje'met het
pannekoekdak uit Hans en Grietje). De natuur is
Oovertroffen is de roem van die klassieke
steeden der Dwaasheid : Abdéra, Bückeburg,
Krahwinkel en het Vaderlahdsche Kampen
de glorie hunner onsterfelijke zotheid
verbleekt bij die van Amsterdam.
,,Na!" hoorde ik een Duitsch juffie uit
roepen, op het tram-balcon, Na! da hat
sich Amsterdam aber fein blamirt!"
Ik voelde haar nationale trots. Wij dachten
lllllllllllllmlllllllllllllllll
overweldigend. Niet lang nadat de trein
Yokohama verlaat, rijdt ge langs enorme
rotsen, woest, dichtbegroeid met camelia's,
pijnboomen, wuivende bamboo en
semi-tropische struiken.... Iets verder rijdt ge langs
de Mississippi-baai, een natuurhaven, waar
prachtige kruisers op stoom liggen, waar
U-booten en torpedo's nu als ornamenten
liggen als mooi speelgoed, klein toch nog,
tegen den enormen bergachtergrond klein
en liefelijk nu maar eens, wie weet....
Dit is Yokosuka, een van de mooiste punten
in de nabijheid van Tokyo. Als de haven
uit het gezicht raakt, gaat het weer langs
steile bergen, afgewisseld met rijstlanden in
de laagten. Hier en daar vraagt een ,,tori"
(tempelpoort) weer de aandacht en wijst
den weg naar een Shinto-tempel. Een dorpje,
een stadje, wat huizen maar dan weer
rotsen en rijstvelden. Niets doet vermoeden
dat we door deze prachtige, wilde natuur
gaan naar de stad die eens de trotsche
Shagnus huisde en die in de woelige middeleeuwen
zoo'n groote rol speelde in de Japansche
geschiedenis.
Tot 1800 was Kamakura een totaal
vervallen plaatsje, dat door niets meer
herinnerde aan de bloeiende stad, die het eens
was, dan door den tempel van Hachiman
en den grooten Buddha, den mooisten
die Japan bezit en de beroemde Kwannou
van Kamakura. Toen kozen eenige
vreemdelingen het als buitenverblijf
en sedert is het een Japansch Davos
geworden, waar T. B.C.patiënten
gezondheid komen zoeken.
Als ge van het strand komt,is het
VRAAGT l
SI-FA-KO
SIGAREN
Hot voornaamato Sorlomork
dat Duitschland zich al tamelijk geblameerd
had, maar Amsterdam spant nu de kroon!
Bloedeloos wel is waar, maar de bloedstorting
zal niet uitblijven, waar zooveel dwaasheid
zich openbaart.
Veertien duizend volwassen menschen,
mannen en vrouwen, ongeveer twee procent
van de volwassen bevolking veertien
duizend menschen zonder gemeenschaps-zin,
zonder begrip van waardigheid, zonder het
flauwste besef van verantwoordelijkheid.
En niet enkel rapaille, niet enkel inbreekers,
zuiplappen en ligtekooyen. O neen! er zijn
ook nette dwazen onder, dames, otficieren,
kunstenaars. Zij vinden het wijs en goed, zij
zijn fier op hun dwaasheid. Zij willen den
schandnaam: Rapaillepartij" tot een eer
naam maken, op de wijze der Geuzen. Maar
daarom is deeze naam ook veel te mooi.
Het moet kleuriger worden gezegd. Niet
rapaille partij, maar Luizen-groepen
Jeneeverpartij 'is de rechte titel. Hun banier zij een
vieze vaatdoek, hun vrijheidsmuts zij een
zotskap.
Want zij misbruiken het schoone woord
vrijheid om hun dwaasheid te vergoelijken.
Zij willen geen stemdwang. Het zijn vrije
Nederlanders, booven alle dwang verheeven.
Ze willen niet gedwongen worden om waardige
burgers van een groote gemeenschap te zijn.
Ze eischen de vrijheid om zich aan alle
verplichtingen teegenoverhun meedemenschen
te onttrekken. Ze bedanken er voor verant
woordelijkheid te dragen. Ze eischen de
rechten voor iederen zuiplap, lederen
zwabberaar, iederen schooyer op een vrij, liederlijk,
tuchteloos leeven. Ze eischen de vrijheid om
tot last te zijn van de heele gemeenschap.
Nu zou men verwachten dat zulk een
tuchtelooze en onverantwoordelijke bende,
maar beeter deed de plaat te poetsen en zich
ergens op de heide te vestigen, door een flink
hoog hek van prikkeldraad omgeeven.
Maar neen! de voordeden van een groote
gemeenschap, die moogen hun niet ontgaan.
Ze willen wei bewaakt worden door een uit
neemend politie-corps, ze willen wel gebruik
maken van prachtige ziekenhuizen, wandelen
in schoone parken, genieten in museums,
bioscoopen, volks-voorstellingen, concerten.
Ze willen een goed gereegelden post- en tele
graaf-en telefoondienst. Ze willen waterleiding,
gas en electrisch licht. Ze willen bcdeeling voor
de armen, bescherming voor de zwakken. En
dat alles liefst zonder kosten. En hoe dat
gaan moet, daar vragen ze niet naar. Dat
moeten anderen maar opknappen. Maar als
't niet goed gaat dan schreeuwen ze en
schelden op het stadsbestuur. Maar om dat
bestuur in waardige handen te krijgen, daar
voor willen ze geen hand uitsteeken, daar zijn
ze te goed en te vrijzinnig voor. Dan ver
zinnen ze de lafste en de wreedste baldadig
heid die een lid der menschengemeenschap
maar bedenken kan. Ze kiezen een onge
lukkig, verdorven individu en laten hem de
last der verantwoordelijkheid dragen, waartoe
ze zelf te laf zijn. Dan lachen ze van
idioote pret.
Dat zijn Nederlandsche vrijheids-beginselen,
tot zulk een diepte zijn veertien-duizend
burgers van een tot nog toe eerbiedwaardige
groote stad gezonken. Welk een droefheid
voor VondeFs groote ziel, die zijn stad zoo
eerde en liefhad.
Ik ken die vrijheidshelden, die meenen dat
er vrijheid zou bestaan als alle tucht was
opgeheeven. Veele malen heb ik hen gewaar
schuwd, dat opheffen van uiterlijke tucht en
uiterlijk gezag alleen moegelijk wordt door
een veel strenger innerlijke beheersching en
zelf-verloochening. Hun vrijheids-zin is een
paskwil, niets anders als de lust om eigen
zelfzucht en hartstocht ongestoord te kunnen
uitvieren. Dwaze idealisten hebben, door den
gians eener verre toekomst verblind, een
domme meenigte met dit gif der
ongebondenheid ingeënt, nu breeken de dreigende
symptoomen uit. Veertien duizend dwazen,
een Luizen-groep en een Jeneever-partij!!
Toen Jean Jacques Rousseau wilde ver
duidelijken wat gemeenschaps-zin is, ver
haalde hij ons het geval van den Laconiër,
die verheugd was omdat hij niet in den
raad verkoozen was en toen men hem vroeg
waarom hem dat zooveel vreugde gaf, ant
woordde : omdat ik nu weet dat er drie
honderd anderen zijn die zulk een eer beeter
verdienen dan ik."
En ik dacht ook aan den Romeinschen
senaat, in den tijd dat Rome door de Gal
liërs was ingenoomen, en de geheele bevolking
gevlucht. Toen wilden de senatoren, de oude
waardige vertegenwoordigers van het volk,
niet meedevluchten, en zij bleeven bij den
intocht der Galliërs, onbeweegelijk in hun
zeetels, zoodat de veroveraars hen eerst voor
beelden hielden. Toen trok een Galliër
een der eerwaardige senatoren aan den baard,
om te weeten of het een leevend mensch was.
De fiere grijsaard sloeg den barbaar met zijn
ivooren staf op 't hoofd en werd afge
maakt.
Zoo waren verteegenwoordigers van hun
volk drie eeuwen voor Christus. Eenige
eeuwen later benoemde de wreede en lieder
lijke keizer Caligula zijn paard tot consul,
om zijn volk te hoonen. Dat beest dronk
echter zeeker geen jeneever, en zal ook wel
geen ontluizing noodig hebben gehad.
De gewigtigste vraag in de nog duistere
toekomst der Democratie is deeze: Zal het
volk, de massa, in staat zijn de leiders te
kiezen die liet noodig heeft'?
Deeze vraag is nog onbeantwoord. Alleen
de praktijk kan het leeren. De benoeming
van sommige Amerikaansche presidenten gaf
ons moed. Maar de zoo slaafs gedragen
Hohenzollern-heerschappij deed de moed weer
zinken. En Duitschland is van zijn dwaas
heid nog niet geneezen.
Maar Amsterdam, de eens trotsche en
machtige stad, spant nu de kroon, helaas!
niet als koningin van Europa, maar als risee
110
Krekelzangen
van onzen dichter zanger
J. H. SPEENHOFF
Gecart. f 1.25
Uitg.van VAN HOLKEMA &WARENDORF
AMSTERDAM
tiiuiiiiiiiiiriii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiniiiii
en afschrikwekkend voorbeeld. Was ze niet
reeds eenmaal berucht om haar zotheid, als
Quincampoix, de zwendelstad met actieën
en tulpebollen?
In geen land, en geen volk werd deeze
dwaasheid der veertien-duizend
jeneeverklanten oovertroffen. Japanners, Chineezen,
Indiërs zullen ons hoonend uitlachen. Zelfs
de vuurlander, de boschjes-man, de hottentot
en de congo-neeger hebben meer begrip van
gemeenschapszin en gemeenschapsleven dan
deeze Luizengroep in Neerland's hoofdstad.
Een donkere, dreigende schaduw voor de
toekomst van ons volk. Konden we heel
Amsterdam maar eens een flinke
antiparasietaire kuur doen ondergaan.
FREDERIK VAN EEDEN
Men verheft zich boven zijn bcleediger door
hem te vergeven.
Vrouwen zijn altijd of veel beter of veel
slechter dan mannen.
De pantoffetheld is noch zichzelf, noch zijn
vrouw. Hij is niets.
De dwaas heeft cm groot voordeel boven den
wijze : hij is altijd m?t zichzelf tevreden.
NAPOLEON
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
UDENHOUT, LOCHEM en BORGULO.
Agentschappen in Indië:
BATATIA, SOERABAYA,
SEMARANG, BANDOENG, MEDAN en
WELTEVREDEN.
een wonderlijk gezicht, aan het einde van een
lange, prachtige pijnboomenlaan, opeens
den Oorlogsgod Hachiman voor u te zien.
Onder drie enorme steenen poorten gaat
ge door, dan een steenen trap op, en ge staat
voor hem. Wind en weer en tijd hebben hem
niet gespaard maar dat verhoogt alleen
zijn prestige.... Kleine tempels rechts en
links, in rood en goud, en gewijd aan
Yoritomo staan onderaan de trap, en overal in 't
rond staan lantaarns en poorten en kleine
bidaltaren.
Van Hashiman gaat ge naar den grooten
Buddha. Als ge de Biiddha's in Japan kent,
is en blijft die van Kamakura toch een wonder.
AI de andere zijn grootsch, groot, kolossaal
als ge wilt maar ze lijken op elkaar. Deze
lijkt op geen enkelen. Vanaf den zilveren
voorhoofdsknobbel, schijnt kalme wijsheid u
tegen te stroomen, uit de gouden oogen spreekt
gouden gelatenheid en om den mond is een
hooge berusting en een glimlach van wijsheid
die alle passie en begeerte overwonnen heeft.
We gingen schoorvoetend, angstig voor een
deceptie, van dezen Buddha naarde Kwannou,
die niet ver af staat, op een heuvel die een
schitterend panorama biedt over
deKamakuravlaktc en de zee tot aan Misaki. Maar onze
angst was onnoodig want zoodra de priester
(voor geld, natuurlijk) de twee openslaande
deuren wijd vaneen geduwd heeft, zien we
haar, Kwannou, de barmhartige, droomend
zitten. Aan haar voeten waakt de bronzen
Dainichi Nyorai.... Het spaarzame licht van
eenige kaarsen verlicht haar kapel en dat
is goed ook. Je krijgt, eens daarbinnen, het
gevoel van doodenwake.... en /s ze niet dood,
de barmhartigheid?
Oneindig triestig schijnt ze; innig, innig be
droefd. Bij haar niet de mooie berusting van
Buddha, bij haar stil wee en groote
barmhartigheid. Ze houdt je vast met haar
geloken oogen, de glimlach om haar mond
fascineert, als moest ze straks gaan spreken
en een boodschap meegeven, een ernstige
boodschap voor een wereld, waar de deugd
die zij incorporeert uit verdreven schijnt.
11de ZONDAG.
We zijn van Nikko.waar we den Buddha zijn
gaan zien,naar Kegou gegaan. Van Tokyo uit,
ga je langs Utsunomya naar Nikko, van daar
direct naar den grooten cataract. Eigenlijk zijn
de berg en de waterval, zoo goed als de
Fuji yama en andere groote toppen of water
vallen, een bedevaartplaats. In Juli en Augustus
zijn er een paar dagen, waarop ze komen, dui
zenden en duizenden pelgrims. Op die dagen
schijnt het kleine dorpje overstroomd, dan
moeten allen ergens een onderkomen vinden
en dan schijnt het een ongeloofelijk schil
derachtig gezicht te zijn, de duizenden die
geen plaats binnenshuis hebben kun
nen bemachtigen, bij lantaarnlicht of
fakkels hier huishouden in de open
lucht te zien doen. De Nantai-zan, de
berg, die heilig is en waar het dan
eigenlijk om gaat, is een vrouwen
hater. Sedert onheugelijke tijden is het vrou
wen verboden deze bedevaart mee te doen.
Maar wie niet sterk is, moet slim zijn, en houdt
maar eens een vrouw ergens uit, waar ze in
komen wil! En een Japansche vrouw is als
een andere. Nu hebben ze er dit op gevonden.
Ze gaan niet onder de poorten door, maar
klauteren langs een zijweg naar boven, 't Is
een leuk gezicht ze te zien gaan. De tocht duurt
ongeveer 3 uur en 't beste is met zonsopgang
boven te zijn. Zoo zie je ze dan om 2 of 3 uur
's nachts trekken, gewapend met hun mooie
lantaarn en je schaamt je een beetje, in dezen
mooien stoet mee te loopen in je Europeesche
plunje. Maar eens boven vergeet je alles?dan
zie je in de verte het roze gloren vanden vroegen
ochtend , dan ligt daar de wijde, wijde
wereld de zee, de bergen. Dan zie je den
Shiranesan, de kale kop in de lucht een
nijdige vulkaan die geen vegetatie duldt
dan die van de volle bossen irissen, die kaars
recht uit hem opgroeien, 's Middags hebben we
thee gedronken aan het meer. Dat vergeet ik
nooit die hoorbare stilte, de blanke roer
loosheid van het water, de rotsblokken met de
gouden irissen, de kleine platte bootjes met
stoute geisha's.... maar vooral de stilte
de hoorbare, tastbare, zilveren stilte ! Zoo
zijn onze Zondagen in Japan als de regen
ze niet bederft - want zoo mooi, zoo heerlijk
Japan is met zon, zoo ellendig is het met regen.
Tegen een Japanschen regen is geen Europeesch
humeur en zijn ^een Europeesche kleeren
bestand.
" o R E s T
Japan. Theehuis bij Hom<
Japan. Ke^ou's Waterval
Japan. Theehuis bij Kegou's waterval