De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 7 mei pagina 8

7 mei 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Mei '21. No. 2289 James Oillray. Gewogen, maar te licht bevonden. 1803 NAPOLEON IN DE GARICATUUR door C o R N E L i s V r: T n Niemand, zelfs Lodewijk XIV niet, is door de spotprentteekenaars zoo fel bestookt als Napoleon I. Evenals de Zonnekoning wist hij in zijn eigen land de caricaturen, zoolang hij de macht had, van zich af te houden, en ook in zijn geval moeten wij dus de grafische satire op zijn persoon en daden buiten Frankrijk zoeken. Ditmaal was het niet Nederland, doel; Engeland dat het overgroote deel leverde. In ons land begonnen de anti-NapoIeontische caricaturen eerst na 1813 te verschij nen, in Duitschland iets vroeger, in Rusland brak de stroom in 1812, gedurende den inval los, en na 1813 bestaat er ook een Fransche caricatuur tegen Napoleon. Den eersten Con sul had men nu en dan nog durven bestrijden, en inderdaad is er een Fransche prent op hem, waarop hij het volk zand in de oogen strooit, terwijl een grenadier op zijn stoel NapoleonEmpereur schrijft, tegen den keizer kon geen satire worden geduld. Dat de keizer van de buitenlandsche caricaturen wel kennis nam, en er zelfs invloed van vreesde, blijkt wel uit het feit dat hij een tegen-campagne organiseerde, en caricaturen tegen Engeland, James Oillray. De Cjrsikaansche tuinman. 1S07 George III en Pitt bestelde en betaalde, zooals uit rekeningen bewezen is. Waarschijnlijk is de eerste caricatuur van Generaal Bonaparte gemaakt, intusschcn toch Fransch. Zij is te vinden op een prent van E. Isabey : ,,Klein Koblenz, de boulevard de Gand ge durende het Directoire 1798". Ze hekelt het feit, dat men te Parijs de zeden en moden van de te Coblenz verblijf houdende emigranten naaapte. Op die prent ziet men van links naar rechts: Isabey zelf, Vestris (een Italiaansch danser), Murat, Garat (zanger) met Mme Récamier gearmd, Bonaparte en Talleyrand. Napoleon Bonaparte is er in uniform, hij is nog de slanke, bleeke officier met de lange haren dien wij uit zijn vroegste p portretten kennen. j In Engeland, het eenige naburige rijk | dat de militaire macht van Napoleon kon ! blijven trotseeren, gevoelde men zich | niet aldoor en niet algemeen zoo veilig ! als de pers en de prenten het wel wilden doen voorkomen. De vrees voor een inval ,,invasion" moest door de vaderlands- j licvende publicisten evengoed bestreden worden als de macht van den overwel diger. De Ieren hoopten evenzeer op hulp van de Franschen als zij in den laatsten oorlog van een Duitsche invasie heil verwachtten. In t-, 1790 had Lord Ed- ' ward Fitzgerald, de i held van de mis- l;' lukte omwenteling, ; met generaal Lazare Hoche een poging gedaan tot een gecom bineerde actie, de4storm had de Fransche vloot verspreid : kort daarop werd de vloot van de Bataafsche republiek, die met het zelfde doel uitgevaren was, versla gen. In 1798 landde ge neraal Humbert met \50(} man te Killala : hij moest zich weldra overgeven. , De bedreiging van een Fransche invasie was dus niet zon fan tastisch gebleken. De caricaturisten deden dan ook hun best, hun landgenooten 'moed in te spreken, en hun me thode bestond hoofdzakelijk daarin, dat zij Napoleon zoo klein, mager, hongerig en haveloos mogelijk voorstelden De hoofdman van een bandietentroep. George III is koning van Brobdignnaq en neemt als NapoleonGulliver in de hand, naar wien hij ten overvloe de met een verrekijker tuurt ; Gulliver zeilt ook in een notedop, tot vermaak van George en zijn familie, in een kom. Er was echter, behalve de leren, nog een partij in het Britsche rijk, die men van heulen Thomas Rowlandson. De i \ ' "y Illlllllllllllllll IIIIHIIIIIIIIII IMIIIIIIIIIIIIII1IIIIMIIIIIIIIIIIIIII HET VALSCH-SPELEN VAN NAPOLEON ) door Is. QuERino i mi in i iiiiiiniiiiiiiiii 11 mi ii Jet is alom bekend dat Napoleon valsch ^peelde. Hij kon niet tegen verliezen, anders, zielkundiger beschouwd, niet tegen de ver nedering van het niet-winnen. Ik besef dat ge onmiddellijk klaar staat met de veroor deeling, gelijk een ongeduldige donderslag nauw het vlietende vuur van den bliksem schicht afwacht. Dwingelandij, grove heerschzucht, waanzinnige trots ! Ik heet de/e termen schimpend woordgedoe, waarmee de diepste gronden van zulk een spelvvindrang verklaard noch geraakt worden. Alweer, en zeer na drukkelijk, om het anecdotisch bekend leitje, om het uiterlijk geschiedkundig gebeuren is het ons nimmer te doen. De inwendige, de diepst innerlijke geschiedenis van de menschenziel Napoleon beroert en boeit ons alleen, liet zoeken naar den geesieliik-psychischen oorsprong van al zijn handelingen, gedachten en daden. Dit onderzoek is psychologisch en intuitief het allermoeilijkste en ingewikkeldste dat er te doen is. Het wordt niet gedragen op de hooggolvende en uitbruisende zinnen eener bovennatuurlijkheids-lyriek, waarin bombast en opgeschroefdheid met kletterend en kol kend woordlawaai opschuimen tot een z.g. godsdienstig gevoels-ontroeren : dein-golvin gen in wier gebroken glanzen zich het god delijke, absolute, onkenbare en eeuwige begeeren te spiegelen ter beangstigende glorie hunner onmeetbaarheid en onvatbaarheid. Zulk onderzoek wordt ook niet opgevroolijkt door het verbluffende kaatsspel met menschclijke begrips- en gevoelsbepalingen van het bovenmensctielijke, met hoog- en bontgetooidc en wild-aangelichte woorden vol schrikkelijken waan van levenswijsheid, die zelfs de uiterste intellectueele spanning niet over de bevattingsgrens van ons hoogst opgevoerd waereld-beschouwen en onze diepst-dichterlijke onbe wustheid vermag heen te dringen. Omdat hiervoor dogmatisch-begrensde en geheel subjectieve gemoeds- en levensgesteldheden worden geëischt, als van een uitsluitend ka tholiek voeler en denker gelijk Léon Bloy of van een slaaf der milieutheorie gelijk Taine. En meer nog omdat juist de geestelijke oor1) De schrijver Is. Querido was zoo wel willend dit gedeelte uit zijn, bij de Mij voor Goede enGoedkoope lectuur(1913) verschenen, werkje over Napoleon ter publicatie af te staan. sprong van Napoleon's daden en gedachten er door wordt verward, ze uit hun ziels-oor zakelijkheid losgescheurd lijken met wilde wondende rukken, en een krenken der fijnste en teederste psychische roerselen van dat innerlijke en inwendige. En of het nu gebeurt niet ontroerende en ontroering schenkende hevigheid, smeekend of gezwollen, soms schreeuwerig en duister, half in een wereldvloek en in een godsdienstige prophetie, als bij Léon Bloy, of het geschiedt, geheel tegen gesteld, insnijdend en koel-inteliectueel met bijna hardvochtige nuchterheid en onbewogene strengheid, als bij Taine, beide manieren van zielsontleden en /ielsverklaren dompelen klam me nevels om de figuur, die slechts psycho logisch en dramatisch op te bouwen is uit de innerlijke noodwendigheid van al het wereld gebeuren, het onzichtbare geschieden waaraan al het historisch waarneembare gebeuren onderworpen wordt. Het kan mij iu dit verband geen zier scheien of men op zichzelf een valsch speler een ver schrikkelijk schepsel vindt, noch op welke wijze de moraal onzer samenleving hem von nist en radbraakt. Het kan me ook niet sche len of een begaafd geloovige met een boven zinnelijke zending Napoleon's triomfeerenden en weer vernederden omgang rond de wereld bezwaart. Het valsch spelen als oneerlijke mo gelijkheid in zulk een schepsel, de beweeg redenen wil ik doorgronden, wij! deze het individu in zijn werkingen niet veroordeelen, maar verklaren. Napoleon's valsch spel. als een gebrek aan wilsbeheersching, gaat dwars in tegen twee grondeigenschappen van zijn natuur. Het valschspelen berust meestal op lage hebzucht, op stoffelijk begeeren van voordeel. Lagere hebzucht nu was Napoleon volkomen vreemd en als veldheer lieten hem de verlies- en winkansen, eenmaal door een onverbiddelijk lot te beslissen, het hoogste en koudste flegma behouden. Vooral als hij hel lot tegen zich voelde in den krijg, bleef hij van een bewonderenswaardige rust en in nerlijke waardigheid. Deze vergeestelijkte wilswerking van een geweldig krijgsman meent men stellig te zullen ontmoeten bij dingen van zoo oneindig minder beteekenis als schaak- of kaartspel. En zie, het omgekeerde vindt plaats. Davout zegt : qu'aux checs inême, il savait rentrer en possession de ses deux fous. Il n'aimait pas que l'on en fit Ia remarque trop sérieusement; il en riait Ie premier, mais il tait videmment fachéqu'on y mit trop d'importance ; et au fait, ne jouant jamais d'argent, il y avait plus a en plaisanter qu'a se facher." Wel afdoend, meenen we. Zelfs speelde hij Gottfried Schadow. De verdeeling van de wereld. 1S13 met Napoleon en de Franschen verdacht : het was die van Fox en zijn democraten, die republikeinsche sympathieën hadden, en de prenten op de invason" waarschuwen dS&Tom evenzoo als /ij spotten, zij waarschuwen tegen de gevolgen van den inval, de slavernij. waar aan burgers en boeren /uilen worden onderworpen. Zoo doet een sansculotten-leger een raid in het parlement, de Speaker wordt geboeid, de leden, kaalgeschoren en in boevenpakken, worden aan elkaar gebonden, of de Engelsche republikeinen worden als neger slaven aan het werk ge/et onder toezicht van een officier met een zweep, of voor de ploeg gespannen. Andere prenten zijn meer triomfantelijk. Napoleon is gevangen genomen en wordt te kijk gezet in een kermisten*. Pitt, die verheugd en Fox die neerslachtig kijkt, roepen het publiek binnen. Ditisdeeerste faze van den Engelschen caricaturen-veldtocht. De volgende bestrijdt in Napoleon den despoot, den usurpator van den troon. In een onophoudelijke reeks prenten wordt zijn kroning bespot, hij sluit verbonden met den duivel en verkoopt zijn ziel tegen de Macht ; men teekent Josephine, de kei/erin, zooals zij in den winter van 1797 met Madame Tallier naakt zou hebben gedanst voor den wellusteling Barras ; als afwis seling ziet men hem soms, met eenige erkenning van zijn grootheid, een schaak spel winnen van koning George of de balans naar zijn zijde doen overhellen, terwijl Pitt op de andere schaal is ge plaatst. De weinig voorspoedige cam pagne van Spanje, waarbij de Engel schen onder Wellington met succes aan de zijde der Spaansche opstandelingen streden, geeft al spoedig aanleiding tot victoriegeroep en leedver maak in de Engelsche spotprenten, en nog sterker wordt natuurlijk deze hoon na den terugtocht uit Rus land. ,,Littie Boney gone to pot". De Engelsche caricatuur tegen Napoleon is brutaal, onkiescli,soms vulgair, dik wijls plat, maar liet ont breekt haar noch aan vernuft noch aan grootheid. James Gillray (1757-1815) die alleen ver over de honderd anti-Napoleontische caricaturen heeft gemaakt, is de voornaam ste, de vernuftigste en wat politieke gevatheid betreft, de beste der teekenaars. Hoewel hij in 1<S15 overleed, was hij reeds sedert 1811 van het strijdtooneel verdwenen, zijn uitspat tingen hadden hem tot een staat van imbeciliteit gebracht. Mrs. Humphrey zijn uitgecfster en patnmesse had in zijn] plaats George Cruikshank beide Koningen der Verschrikking. 1813 (1792- 1878) aangesteld, den later als illu strator beroemden zoon van Isaa'c Cruikshank, welke laatste Gillray als anti-Napoleon tisch caricaturist nog was vór geweest. Behalve deze drie was Thomas Rowlandson (1757?1827) groot als teekenaar van de maatschappelijke satire, een van de vrucht baarste makers van spotprenten tegen Napo leon, en dan Charles Ansell, George Woodward en tal van anonymi. De productiviteit en de vindingrijkdom van Gillray zijn zonder gelijke in de geschiede nis der politieke caricatuur. Men bedenkedat de opzich zelf ontstellend talrijke en ver bijsterend uiteenloopende Napoleon-prenten slechts een klein deel van zijn oeuvre vormen. Het is te begrijpen dat Champfleury hem een Aristofanes en Juvenalis noemde, dat Dr. H. E. Greve zich verbaasde dat niet de Kngelschen evenals voor Nelson, voor hem een standbeeld hebben opgericht. Hij put voor zijn met een geweldige vlotheid dadelijk vroeger valsch alshet om geld ging,maar de winst gaf hij na het spel onmiddellijk weer. Alles dus om grove en kitteloorige bevrediging van brandende eerzucht V Ik geloof er niets van. Het begrip : valsch spel, verliest zijn psy chologische waarde als het valsche geen bewust stoffelijk voordeel brengt. Ik voel de oplossing in dit simpele mededeelende zinnetje van Davout : ,,il en riait Ie premier." Het was een door hem zelf lachwekkend gevondene, toch smartelijke poging het lot op zijn beun te willen verschalken en mores leeren. Hel was de heerscher in hem die een spel speelde met het lot. en niet meer met het spel zelf. Hij, de man met het machtige inzicht, het diepste besef en de geweldigste visie op der dingen ver loop, kon de bot-tcgenwc-rkende domheden van het onpersoonlijke lot en de lompe groepeeringen zijner gunsten niet verdragen, die met boertige onverschilligheid en een vadsig gemak, de rijkste kansen en de sterkste machtsmiddelen zoo maar, een ieder m handen gaven. Waarom, door een grillige en domme opecnhooping. h.v. alle troeven daar, terwijl hij hier ze noodig had? Moet Foriuna zich in een kaas opsluiten, als ze de heele open waereld tot woon kan kiezen? l lel zonder strijd en hooger inzicht in handen krijgen der win kansen. tegelijk machtsmiddelen, moest een scheppenden en door alles heendringenden geest als Napoleon voor een bepaalden tijd ergeren. Daarom, mei een fijnen illusie-lach om den mooien mond, en een bestratfend heerschers-behagen in het tartende hart, wil hij de kansen van het lot kantelen, in hun zelf zich zien verwarren en zet hij een tegengang van nienschenmaeht tegen fatiinimacht. Hij winl schijnbaar en lacht fijntjes, wijl hij de ont wrichtende logii-k van dit spel met h.'t spel zoo klaar beseft. F.n zoo verklaar ik de/e instinctmatige valschheid, in vollen omvang als een psychischen weers'r-'; van een geboren heer-cher op de dommekracht vai' het dwarsbo-jmende lot, om althans in schijn, zijn wonderbaarlijk gebrek aan schifting en onderscheiding voor enkele oocenhlikken te niet te doen. Het is geen valsch spel, alleen weerzin van een heerschend intellect om zich te onderwer pen aan de klemmende causalitiet, werkend zonder eerbied voor eenig distinctief. Ik heb, voor ik deze beschouwing gaf, lang over dit probleem nagedacht en het betast, omge kanteld en weer rechtgezet, met den fiinsten speur/in waarover ik beschik, en voor mij zelf voel ik er de diepe- zielswerkelijkheid van. Niemand gaf mij een verklaring of een gees telijke ontleding der daad. Hermauus Fock. Prent op den terugkeeruit Rusland + 1813 Uit Cornelis Veth : De Politieke Prent in Nederland. A. W. Sijthoff's Uitgevers-Maatschappij. Leiden IIIIIIIIMIIIIIIMtlMIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMlmlMlmMIIIIIIIIIIIIMIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIMHimlIIIIIIIIII Men bevestigde of herhaalde deze oiiteerende episode. Maar de psychologische doorschcuwing en iets reins in de voorstelling dezer feiten bieef ver. Ik begrijp zeer wl dat men ook mijn inzicht met snits\ ondi>;e en prikkelende spotu-rnijtjes , muggen-zwermerig kan oni;;onzc'i, en dat ironische- suakerij, bpuit en op den ma1; ai, snccc< zou hebben met deze paraphraseerin^ ach. leuter nou niet zoo She'-lock Holmesachtig spcurpsychologisch. . . . een valsch speler is een valsch speler, en of hij nu Napoleon heel of Jan Bierkaai.... het blijft een pot nat. Maak van de nul geen diepzinnig of raadselach tig cijferpoortje, onder welks booi; all;' myste ries het groote onbekende inglippen." Hel zou me niet raken. Ik min de polemi sche dartelheid van een fijn en stekelig ver nuft, ais er althans gevoelsdiepte onder leeft. En een schepsel met zulk ondergrondse!! be grijpen /al ook den ernst van 'l geval beseffen. Zoo kan ik mij de mogelijkheid zeer goed voorstellen dat h.v. een levensgeschiedenis van Napoleon, geschreven door Constant .... premier valet de chambre de l'empereur sur la vic privée.... oneindig meer Icesliefhebbers zal lokken dan b.v. het boek van Léon Bloy, I.'ame t/e Xii/inlen1/. De burgerlijke belangstelling en de burger lijke geest zijn happig op tasthaarheden, op episodiek die niet ai te hoog boven het tulen plooimursje van de keukenmeid, <>' het neepje van de romantische werkster zweeft. Deze ondiepe dribbelaars on het pad der onthul lende voorzienigheid hebben dan de volle macht der keurende critiek, al worden de feiten ook van een verwarrende ingewikkeld heid. Tegen het waarnemingsvermogen en het intellect van een premier valet de chambre" is een ieder opgewassen, en het is verrukkelijk de alledaagsche intimiteiten van een groot man in loslippige kneuterigheid te hooreu bekletskousen. De kleine feitjes-geschiedenis. de vulgaire tentoonstellen! van menschelijkheidjes, de peuterige opsomming van uit wendig gebeuren, wint liet dan vér van de zielsontleding en de innerlijke karaktersynthese. De groote geestelijke speurder en ziener, zelf behecrscht door een ondoorgron delijke begeerte tot' de ziel van een geweldig we/en in te dringen dat vaak onbegrepen en eenzaam te midden van het waereldsch ge rucht bleef, legt het dan nederig af tegen de gezellige kakeltjes en praatjes van een palfrenier der waereldwijsheid. Er zijn m moireslezers, die uitsluitend de standjes en de vin nige ruzietjes achterna loupen. Anderen die slechts bekoord worden door de erotische kiren weer anderen wier onverwoestelijke en klamme nieuwsgierigheid zich on verzadigbaar een embonpoint doet eten aan onthullende feitjes. De een is ziener, de and'T historisch knaagdier. De historische ziener is kunstenaar en dichter, en herschept u een werkelijkheid van vergankelijke dingen, en penceelt den dauw van het gebeuren weer over de realiteit van het verleden. Hij wasemt atmospheer om ons heen opdat ge ademen kunt. breed eu rustig, verslindend of harts tochtelijk. Ik breng, ter bevestiging van een voorkeur der dichterlijke historie-vertolking boven een droog-feitelijke, u het woord van den bekenden socialist, theoreticus en geleerde, Karl Kautsky. ,, Dichterlijke beschrijvingen. verklaart hij, zijn van onschatbar-e waarde voor de kennis van de maatschappelijke toe standen onder welke ze zijn ontstaan." En verder : Dichterlijke scheppingen zijn \'oor de kennis van hun tijd vaak van veel meer belang dan de ^etrouwste geschiedkundige beiH'lirij"ingen. Want de laatste vermelden alleen het persoonlijke, opvallende, ongewone, dat uit een historisch oogpunt het vergankelijkst is. De kunstenaars daarentegen geven ons een inzicht in het dagelijkse!! leven i.-n werken der groote menigte, dat onafgebroken en blijvend inwerkt en op de maatschappij den meest duur/amen invloed uitoefent. Daar om b.v. hebben wij in de romans van Halzac ecu der belangrijkste ge^cliiedkwuliff bronnen over het maatschappelijk leven van Frankrijk." Ziehier het oordeel van een geleerde, door wien de ont/aggelijke waarde der romanscheppingen ook als geschiedkundige pro ducten volkomen erkend en beseft wordt. De uiterst gescherpte intellectiiaüteit en de critische fijn/innigheid van d'?zen uitenteren theoreticus, zijn voldoende waarborg tegen mogelijke verwijten van zielkundige senti mentaliteit. Inderdaad, de hoogste, geestelijke ziening schenkt ons eerst de dichtersvisie op het waereld-gebi-uren. iiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiillllliiifiiii Sterk is liij, die ieder «ogenblik, naar ver kiezen, het vrband kan verbreken tasschen zijn gevoelens en zijn gedachten. N A p o i. E o N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl