De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 14 mei pagina 1

14 mei 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

ff°. 8890 Zaterdag 14 Mei A°. 1901 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERNRAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent disposUiekosten INHOUD: 1. Van Examens en Promoties, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp Buitenlandsch overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven 2. J. H. W. Leliman, door D. H. Slothouwer Onze Gepensionneerden, door H. Jacobs Het roode Lampje, door Dr. F. van Eeden Djambi, teekening van Jordaan 5. Voor Vrouwen: Hoe vrouwen tentoonstellen, door Elis. M. Rogge Na de gemeenteraadsverkiezing, door Dr. M. Baale Mode-Humoreske, teekening van H. IJzendraat Uit de Natuur: Koekoek, door Jac. P. Thijsse 7. Bouwkunst, door H. J. M. Walenkamp Czn. In het FransHalsmuseum, door Mr. J. F. W. Jeltes 9. Rome's geboortedag, door Etha Fles Spreekzaal: Napoleon Bridge, door Bridger Het ideaal van den Kolonel, teekening van George van Raemdonck Hoe Ed. Bock Amerikaan werd, door R. J. P. Tutein Nolthenius 10. Boekbespreking, door Dr. S. Muller Fzn. Indrukken uit een provin ciestad, door Martin Perruys?Financiën en Economie: Zorgen van nu en straks, door Jhr. Mr. H. Smissaert Wies Moens, door Eug. de Bock 12. Ruize-Rijmen ; Charivaria; Buitenlandsche Humor, door Charivarius 't Schietgat, door Melis Stoke Onze Puzzle Uit het Kladschrift van Jantje 13. De Wethouderscrisis in Amsterdamteekening van Joh. Braakensiek De adver tentie; een 22 fouten-verhaal, door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. Bijvoegsel: De Regeerings-wisselingen in Duitschland, teekening van Joh. Braakensiek. VAN EXAMENS EN PROMOTIES Een van de dingen, die me zijn bij gebleven uit de lectuur van Dr. P. H. Ritter's Etlvsche Fragmenten, is het verjiaal van een promotiepartij. En wel van een promotiepartij, die oüdiable la vertu va-t-elle se nicher? uitloopt op een ethische samen spraak. Een van de gasten het moet een van de oudere gasten geweest zijn, ie mand van die jaren, waarop de levens wijsheid zich in ietwat cynischen vorm pleegt te uiten had in een tafelrede den jongen doctor" ervoor gewaar schuwd, dat de onder studenten gebrui kelijke term van de kille maatschap pij", waarmede zij de genoegens aan duiden, die hen na het studentenleven wachten, niet maar een rhetorische fraaiigheid was, maar een bittere kern van waarheid bevatte, en dat de jonge doctor" straks zou moeten plaats ne men aan een andere tafel dan deze genoeglijke feestdisch, een tafel, waar aan men niet broederlijk samenzat, maar waar iedereen erop uit zou zijn zich de voor zijn buurman bestemde portie toe te eigenen. Waarom hij hem voor zijn verderen levensweg den raad mee gaf zijn naas ten goed in de gaten te houden en zich de kaas niet van het brood te laten stelen. Of nu de jonge doctor" met een idealistisch gemoed begaafd was, dat kromp van pijn onder deze kervende rede, dan wel of er andere oorzaken waren, waarom hij aan het einde van de promotiepartij neiging gevoelde tot gesprekken van zwaarwichtigen inhoud, zooveel is zeker, dat hij, na afloop van het feest, bij zijne terugkomst in het ouderlijk huis, zijne moeder wakker maakte en haar rauwelings interpelleerde, of dit nu het doel van al zijn werken was, dat hij voortaan aan de heidenen zou zijn overgeleverd. Waarop zijne moeder wijze woorden tot hem sprak die de belangstellende lezer kan naslaan in voornoemde Ethi sche Fragmenten", tegenwoordig uit gegeven door de firma H. D. Tjeenk Willink en Zoon, te Haarlem. Ter vergoeding voor het gemis dier wijze woorden wil ik aan hem, die het boekje niet in zijn bereik mocht hebben, alvast de les mededeelen, die uit deze geschiedenis valt te trekken : schaf de promotiepartij niet af, want zij kan een bron van stichtelijke overdenkin gen zijn. Maar Minister de Visser, van wien men toch zou mogen verwachten, dat hij het aantal gelegenheden, waarbij de mensen tot zich zelf inkeert, niet zou willen besnoeien, heeft een wets ontwerp ingediend tot vermindering van het aantal promotiepartijen. Eigenlijk van het aantal promo ties ; maar dat komt ten naastebij op hetzelfde neer, want een promotie partij volgt even prompt op een pro motie, behoort dat althans in een weigeordende maatschappij te doen, als een verandering van ministerie in Duitschland op het aanzetten van de schroef door de Entente. Ook heet het wetsontwerp niet wets ontwerp tot drooglegging van de uni versiteiten", maar verbergt het zijne bedoeling onder den onschuldigen naam wetsontwerp tot wijziging van de wet op het Hooger onderwijs". Wie nu hieruit niet mocht kunnen afleiden, wat er eigenlijk in staat, te zijner leering diene, dat het is volgens de Nieuwe Rott. Courant een no velle van louter formeelen aard, die beoogt het organisch verband tusschen wet en statuut nauwkeurig te bepalen". Wat, uit het hoog- in het laag-NederNoch de geallieerden, noch de Vereenigde Staten hebben de voorstellen der Duitsche regeering omtrent schadeloosstelling en her stel ook maar in overweging willen nemen en zelfs de bede aan Washington, om een eigen basis van onderhandeling te ontwerpen, werd niet verhoord. Onze wel is waar uiterst zwakke hoop, dat er overleg gepleegd zou worden met den debiteur over de wijze waarop hij zich van zijn schuld zou kunnen kwijten, bleek dus ijdel en de Entente-mogendheden namen onder elkaar de defini tieve beslissing en legden deze aan Duitsch land op in den vorm van een ultimatum, met de bezetting van 't Roer-gebied als dwangmaatregel. Frankrijk mobiliseerde en stond gereed het middel te voltrekken en Duitschland moe^t wel van twee euvels het minste kiezen, d.i. het ultimatum aannemen. Zijn meest welwillende tegenstanders drongen het bovendien tot deze keuze ; de liberale pers in Groot-Bittanje, Asquith in het lagerhuis, en ten slotte de Amerikaansche regeering gaven te kennen dat in de bestaande om standigheden geen gunstiger voorwaarden te krijgen waren en wijl weigering den toestand niet verbeterd zou hebben, maar integendeel de bezetting van het Roer-gebied directe ellende en groot nadeel moest brengen, was de keus eigenlijk geen keus meer en zou het wanhoops-politiek geweest zijn het ulti matum te verwerpen. Natuurlijk is het een zwaar besluit en men begrijpt dat de regee ring in Berlijn de plaats moest ruimen en 't aan andere mannen overlaten, hun handteekening onder deze nieuwe schuldbeken tenis te plaatsen, maar welk een ontmoe digend beeld toonde in deze crisis de Duitsche binnenlandsche staatkunde opnieuw! Welk een misselijk figuur maakten ook thans weer die mannen van het oude régime, die de houding aannemen, alsof zij 't er maar op aan ztiuden laten komen, Duitschland te gronde te laten gaan, desnoods, om maar te ontkomen aan een nieuwe vernedering. En hoeveel mannelijker is het gedrag van Centrum en socialisten, die de feiten in 't gezicht durven zien en erkennen dat 't niet anders gaat. De vergelijking tusschen den toestand van heden en dien tijdens 't teekenen van het ver drag van Versailles dringt zich met zulk een onvermijdelijkheid op, dat men geen blad kan lezen of men vindt haar geboekstaafd. Mogen we haar verder uitwerken, dan is het vooruitzicht niet aanlokkelijk : het ver drag bracht geen verbetering in den toestand noch in dien van Duitschland, noch in dien der Entente-landen en van de thans gevallen beslissing kan men niets beters verwachten. Maar ook in dien zin is het nu gelijk thans : de omstandigheden en verhoudingen laten blijkbaar niets beters toe en dan mogen we van geluk spreken dat zij althans niet geleid hebben tot bezetting van nieuw Duitsch gebied, maar alleen tot het aanvaarden eener nieuwe verbintenis door het Duitsche rijk. Beziet men de zaak aldus, dan moet men vermoedelijk eer spreken van een succes van Lloyd George en de gematigde parrij in En geland dan van een Fransche overwinning. Want Frankrijk wilde het Roer-bekken bezetten ; de plannen lagen gereed, de sol daten stonden gewapend klaar om het mijngebied binnen te trekken. Dat 't er niet veel profijt van gehad zon hebben was onze meening, maar niet de Fransche en 't is in deze dagen aan de Fransche pers zeer goed te zien, dat 't uitblijven der militaire expeditie een teleurstelling is voor velen. Wij weten natuurlijk niet wat er juist geweest is van de berichten over het meeningsverschil tusschen Lloyd eorge en Briand ter conferentie. waar de laatste onmiddellijk op de bezetting aandrong; de Britsche premier den vijand een bedenktijd wilde geven om het Parijsche besluit te aanvaarden, terwijl ten slotte de Belgische minister Jaspar met zijn bemidde lingsvoorstel de meerderheid mee gekregen zou hebben, maar wel is zeker, dat de groepen in Frankrijk die Briand drijven, verlangden onmiddellijke bezetting of onmiddellijke be taling, terwijl thans daarvan niets komen zal. Want het dreigement der bezetting ver valt met de aanvaarding van het ultimatum en als straks Duitschland in gebreke blijft, de nieuwe verplichtingen na te komen 't geen het ongetwijfeld zal doen dan kan er wel opnieuw gedreigd worden, maar voor 't dan tot daden komt zijn toch weer nieuwe besprekingen noodig en wie weet hoe dan de toestand veranderd kan zijn, vooral nu Amelandsch overgezet, beteekent, dat het wetje niet veel om het lijf heeft en in de wet op het Hooger onderwijs slechts die veranderingen wil aanbrengen, die noodzakelijk zijn om deze wet te doen overeenstemmen met liet straks bij Koninklijk Besluit af te kondigen aca demisch statuut, welk statuut in hoofd zaak de regeling van de universitaire examens bevat, waarnaar de studenten reikhalzend uitzien niet naar de examens, maar naar de nieuwe regeling der cxameneischen, opdat zij weten waaraan zij zich te houden hebben. Voordat die weetgierigheid bevredigd kan worden door de afkondiging van het academisch statuut, moet nu eerst het bedoelde wetje door de Kamers zijn aangenomen ; en het is te hopen, dat zij zich daarmede een weinig zullen haasten, omdat de studenten op het punt staan tot staking hunner studie over te gaan. Zij verkeeren immers op het oogenblik in onzekerheid : l o. over den inhoud van het statuut --al kun nen zij er wel iets van gissen, omdat hunne vertegenwoordigers, al hebben wij nog geen studenten-raden, toch mede van prae-advies er over hebben mogen dienen, wat doet denken aan de enquête, die in een Amerikaanschen staat is gehouden onder de gegadigden voor de doodstraf, of zij n.l. het liefst geëxecuteerd werden met de strop, dan wel op den electrischen stoel; 2o. weten zij niet, of de nieuwe regeling der exa mens reeds in September a.s., dus met het begin van den nieuwen academischen cursus zal worden ingevoerd. Deze dubbele onzekerheid nu beneemt hun de voor het gedijen van hunne studiën onmisbare gemoedsrust. En daarom mag het een nationaal belang worden genoemd, dat de Kamers het wetsontwerpje gauw in behandeling nemen, want indien voor ne categorie van mensclien de spreuk geldt, dat ledigheid des duivels oorkussen is, dan voor in dubbelen zin leegloopende studenten. Er schuilt echter nog een addertje onder het gras. Men mag het wetsontwerp van minis ter de Visser een wetje tot beperking der promoties noemen, omdat het be langrijkste artikel ervan hierop neer komt, dat een jurist voortaan den titel van meester in de rechten" zal kunnen krijgen, zonder dat hij behoeft te pro moveeren op stellingen" ; alleen door liet afleggen van het doctoraal examen zal hij den meesterstitel met alle daar aan verbonden rechten en heerlijkheden verwerven. De juristen, die den doc torstitel begeeren, zullen dien moeten behalen door het schrijven van een academisch proefschrift. Tot nog toe bestond de overgroote meerderheid van de academische pro moties uit promoties van juristen op stellingen''!; van de 82 promoties b.v., die te Utrecht in het studiejaar 1919 1920 voorkwamen, waren niet minder dan 50 promoties op stellingen" in de rechtswetenschap. Schaft men deze laatste dus af, dan komt de klad in de promoties ; gelukkig alleen in het aantal daarvan ! Voor hooger-onderwijs-zaken, die niet tevens een politieken kant hebben, toonen de Kamers gewoonlijk niet veel belangstelling. Met ne uitzondering : de juristen in de Kamers spitsen de ooren, wanneer een regeling van de juridische studiën aan de orde komt. En zij gêneeren zich dan niet om een voorstel te verwerpen, dat de instem ming had van de juridische faculteiten van alle universiteiten. Dit is gebleken, ruim een jaar ge leden, bij de behandeling van het wets ontwerp, dat sedert is geworden de wet van den Isten Maart 1920, tot wijziging en aanvulling der Hoogeronderwijs-wet" ; men ziet, de wijzigin gen van de Hooger-onderwijs-wet zijn in de laatste jaren niet van de lucht ! Reeds toen had minister de Visser de promoties-op-stellingen voor de ju risten willen afschaffen ; de faculteiten, zooals ik zeide, wenschten dat ook. Om goede redenen. Van de promotiesop-stellingen zal ik geen kwaad zeggen. In het jaar, toen ik rector was van de Utrechtsche universiteit, heb ik van deze promoties een gunstiger indruk gekregen clan vele collega's ervan heb ben behouden ; naar mijne meening wordt bij deze promoties scherper ge debatteerd dan dikwijls het geval is bij promoties in andere faculteiten ; ik laat nu daar, aan welke zijde van de groene tafel dit gebeurt. Maar hoe nuttig het verdedigen van stellingen ook moge wezen als oefening in de kunst van debatteeren, als wetenschappelijke praestatie haalt het niet bij het schrijven van een proef schrift. Zoo goed als in de andere facul teiten een wetenschappelijke titel alleen kan worden behaald door wie een dis sertatie heeft geschreven en daarmede het bewijs heeft geleverd van, zij het ook op bescheiden schaal, een kritisch onderzoek te kunnen instellen, zoo goed behoort ook in de juridische faculteit die eisch te worden gehandhaafd. De Tweede Kamer heeft toen anders beslist. Verscheiden juristen onder hare leden vonden het niet gewcnsclit, dat IIIMIII11IIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII l rika weer deel neemt aan de conferenties over de situatie in Europa. Dus in zoover dan een succes der gematigd heid, maar daarnaast toch ook ongetwijfeld een aanvaarding der Fransche richting. Het Roer-bekken zou dan toch maar bezet zijn, dwars tegen de Britsche, Amerikaansche, Italiaansche belangen in, indien Duitschland het hoofd niet gebogen had. En de verplich tingen waartoe Duitschland zich verbonden heeft, zijn geheel en al op de Fransche leest geschoeid, al gaan zij dan Poincaréen vele anderen in Frankrijk nog lang niet ver genoeg. Wel is waar is het bij/onder moeilijk zich een beeld te vormen van den omvang der vergoeding waartoe zich Duitschland thans verbonden heeft, omdat hier met cijfers gegoo cheld wordt, nu eens weergevend tegenwoor dige waarde, dan weer toekomstige, uu eens uitdrukkend vaste sommen die Duitschland over 'n maand, over een, twee, veertig jaar te betalen zal hebben, dan weer een percent van de Dnitscheii uitvoer welke weer geschat moet worden, wil men tot een bepaald bedrag komen - - zoo zelfs dat men in Parijs heelemaal de kluts kwijt is en er over van meening verschilt of 'hel thans vastgestelde bedrag gunstiger dau wel minder gunstig is voor de Fransche schatkist dar, de Parijsche cijfers maar het staat dan toch in elke geval vast, dat de Duitschers te betalen zullen hebben groote milliarden bedragen aan gouden mar ken, die als men ze omzet in de papieren marken welke de Duitsche belastingbetaler heeft op te brengen, tot fantastische bedragen aanzwellen. Vermoedelijk is er geen Duitsch minister van financiën die kans ziet zulke bedragen binnen te krijgen en dus moeten zoowel de Duitschers als de geallieerden hopen op zulk een bloei van den Duitschen uitvoer, dat de 2üpCt. belasting die de Entente daarvan heffen wil het ontbrekende komen aanvullen. Maar zelfs in 't gunstigste geval is het nauwelijks denkbaar, dat de geldelijke verplichtingen nagekomen worden en aldus kunnen we ons erop voorbereiden over eenige weken opnieuw voor een crisis te staan als de huidige. Of zijn we wellicht in deze te pessimis tisch en zal de steeds weerkeerende bedreiging met bezetting van 't Roer-gebied de millioenen voor den dag brengen, die naar de meening der Franschen in Duitschland worden achtergehouden ? We hopen 't, maar kunnen 't niet gelooven. Daar komt dan nog de quaestie der ont wapening bij en die van de berechting der oorlogsmisdadigers. Het dreigement wordt n.l. niet alleen gemotiveerd met de achter stalligheid in de betaling, maar ook met het plichtsverzuim in deze beide andere zaken, al staat 't dan misschien niet met zooveel woorden in het ultimatum, dat ook indien daarin gezondigd wordt, de geallieerden zullen opmarcïieeren. Nu weigert echter de Beiersche regeering formeel om de burgerwacht te ontwapenen en men kan er van op aan, dat men in München veel liever ziet, dat het Roer-bekken wordt bezet, dan dat de com munisten in Beieren de baas gaan spelen, gelijk zij reeds eenmaal deden. Naar alle waarschijnlijkheid heeft de regeering in Berlijn niet zulk een langen arm, dat zij het zuiden dwingen kan. Wat dan? De geallieerden staan dan weer voor de vraag of zij hun macht zullen laten gevoelen. Zoo ook in zake de oorlogsmisdadigers; vermoedelijk is de Duitsche regeering lang niet sterk genoeg om de ernstige vervolging van groote heeren van 't oude régime af te dwingen, daar zij immers tegenover de revolutionnaire groepen steunt juist op diezelfde mensclien van het oude regime voor wie de personen, die vervolgcl moesten worden, helden zijn. De regeering in Berlijn bewaart wel het even wicht in Duitschland, maar eigenlijke macht oefent zij niet uit, macht om de noodige belastingen te heffen, om de rechterzijde tot ontwapening te dwingen, om de oorlogs misdadigers te vervolgen.... Wilde Entente nu in dezen toestand berusten, totdat zich de verhoudingen in Duitschland dermate hersteld hebben, dat een gematigde regeering wel macht uitoefent, of wil zij Duitsch gebied bezetten ten einde de machtigen in Duitsch land te dwingen mede te werken tot nako ming? Ziedaar de vraag waarvoor de ge allieerden gesteld zijn. Door het besluit van thans is zij in geen enkel opzicht opgelost; de oplossing is ontweken, uitgesteld. Toen deze gewichtige problemen de hoofden der Europeesche diplomaten bezig hielden, moesten zij het Opper-Silezische vraagstuk, dat immers door den uitslag der volksstem ming nog maar gecompliceerder geworden was, laten rusten. De Polen hebben deze rust nuttig gebruikt, door, dank zij toepas sing van het systeem Zeligofsky, de beslissing voor te bereiden. D.w.z. zij hebben, uit vrees dat het mijngebied aan Duitschland toegewezen zou worden, gepoogd zich daarMen wordt beleefd, verzocht adresveranderiugen zoo vroeg moge. lijk op te geven en het out/e eu het nieuws adres, alsmede of de verandering tijdelijk of blijvend is, te vermelden. Adresveranderingen welke ons na Donderdag bereiken, kannen niet meer voor liet eerstvolgend nummer behandeld worden. in IIIIHIIII iMHiiiii ?fMMiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiu er voortaan twee categorieën van juris ten zouden zijn : een meer- en een min derwaardige. De meerderheid der Ka mer vereenigde zich met dit gevoelen ; de promotie op stellingen bleef ge handhaafd. Op dit besluit nu zal de Kamer moe ten terugkomen, zoo zij hare goedkeu ring wil hechten aan het wetsontwerp tot beperking der promoties". En aan de Kamer is ook dit menschelijke niet vreemd, dat zij niet gaarne ongelijk bekent. Maar juristen zijn mensclien, waarmee te praten valt. Zij kunnen een zaak van meer dan n kant bekijken. Is het eigenlijk wel waar, dat de Kamer terug moet komen op haar besluit? Immers neen. Wat heeft zij vroeger te kennen gegeven ? Niet, dat men op stellingen moet promoveeren, om mees ter in de rechten te kunnen worden; maar dat men meester in de rechten moet kunnen worden, zonder dat men een proefschrift behoort te schrijven. Nu, dat wil minister de Visser immers ook. Hij wil den meesterstitel toekennen aan den jurist, die het doctoraal exa men heeft afgelegd. Er heerscht dus volkomen eenstemmigheid ' Moge, dank zij deze juridische vondst, de Kamer bereid blijken het wetsont werp aan te nemen. En liefst spoedig. Niet alleen omdat de promotie-op stellingen behoort te verdwijnen ; maar vooral omdat de weg vrij moet worden gemaakt voor de invoering van het nieuwe academisch statuut: een be langrijke wijziging van de universitaire studie, waarover wij te zijner tijd onzen lezers iets hopen mede te deelen. K E R N K A M i' ,,11111 Illlll Illlllll l IIIIIMII l II l'lllll TIJDGENOOTEN De wekelijkschc bijdrage van dr. W. G. C. Bijvanck zal in deze maand achterwege blijven, daar de schrijver in het buitenland vertoeft. van meester te maken. Of dit is geschied op instigatie van Warschau, dan wel door den Poolschen vertegenwoordiger Korfanty op eigen gelegenheid, doet niets ter zake. Er is eerst gestaakt en toen gevochten. De gealli eerde bezettingstroepen hebben zich vooreen deel tegen deze Poolsche opstandelingen gekeerd, in 't byzonder de Italianen, van welken 'er in de gevechten verscheidenen ge sneuveld zijn. De Franschen hebben blijk baar geen poging gedaan, hun Poolschen vrienden het werk te bemoeilijken en volgens de Fransche pers is de onrust in OppcrSilezië ook in waarheid niet Poolsch, maar Duitsch werk. Wij gelooven daar niets van, niet omdat de Duitschers daar te goed, maar wel omdat zij er te zwak voor zijn. Niemand kan intusschen zeggen, hoe 't zal afloopen en 't lijkt zekerlijk niet onmogelijk, dat de Polen profijt rullen trekken van hun op treden: wie durft en kan vechten in OostEuropa heeft bij politieke onderhandelingen een belangrijken voorsprong. De Britsclu- mijnwerkers genieten in>« immer van de heerlijke lente boven den grond en de fabrieken liggen op tal van plaatsen stil bij gebrek aan brandstof. De belanghebbenden onderhandelen en er komen afwisselend gunstige en ongunstige berichten. Maar alles "bijeen krijgt men den indruk, dat de staking haar langsten tijd gehad heeft. Hoe kan 't ook anders. Vredesklanken komen ten langen leste uit Ierland. De Valera, president der lersclie Republiek" en Craig, hoofd der Ulster-Unio nisten, hebben onderhandeld en wisselen vriendelijkheden, terwijl een katholiek als onderkoriing in Dublin Lord French heeft vervangen. Triomfeert Lloyd George? Heeft de wreede onderdrukking het vuur gesmoord? Het zou een succes zijn, maar geen dat den sterken man tot eer strekt. Hij zelft moet overwerkt zijn en het plan hebben spoedig op reis te gaan en rust te nemen. Geen wonder, en als nu Duitschland geteekend heeft, de mijnwerkers weer in de putten dalen en de Ieren 't onderling eens worden, dan kan er zelfs in dezen tijd voor een Britsen premier misschien wat vacantie op overschieten. J. C. VAN OVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl