De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 14 mei pagina 9

14 mei 1921 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

14 Mei '21. No. 2290 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE HERDENKING VAN ROME's GEBOORTEFEEST 21 APRIL 1921 De geschiedenis van Rome is genoemd : de mooiste vertelling, die men zich denken kan. Grandioos en onwezenlijk luidt het verhaal van haar stichting. Op de vulkanische heuvelen van MiddenItalië weidden schaapherders hunne kudden. Zij leefden een angstig bestaan en luisterden dag en nacht of ze ook in de aardschoot het onheilspellende gerommel hoorden, dat de voorbode van een naderend onheil is. Toen op een dag, pakten zich donkere wolken samen boven de herders, een fijne aschregen begon den grond te bedekken; ze begrepen, dat het oogenblik van gevaar gekomen was, dreven hunne kudden samen en volgden den man, die meer geestkracht, meer inzicht had dan de anderen. Zij lieten zich door hem leiden, daalden neer in de vlakte en gingen vele en vele dagen door golvende landen en bpsschen tot zij kwamen bij een rivier aan wier boorden zich zeven groene heuvelen uitstrekten. Eén van deze heuvelen, wiens breede, ronde top met weelderig gras bedekt was, kiest de aanvoerder tot weide en woon plaats voor hem en de zijnen. Zij graven een gracht er omheen en bouwen er hutten. Naar Pales, de Godin die de kudde be schermt, noemen zij den heuvel, de Palatijn, Rumon de rivier die nu Tiber heet, Rome het dorpje, dat gaandeweg ontstond en de man, die de herders hier heenvoerde, kreeg den naam Romulus; hij is de man van de rivier, de eerste man van het dorp: koning noemt hem het kleine troepje, dat vertrouwen in de intelligentie van dezen krachtmensch heeft. Zóbegon Rome, dat binnen 600 jaar heel de wereld zou gaan veroveren. Het was op een21sten April, nu meer dan 2400 jaar geleden, dat de herders aanvingen te graven, zegt de legende, en daarom wordt tot op dezen tijd de 21ste April herdacht als de dag van Rome's stichting. Naar dien zelfden historischen heuvel nu kwam op dezen April-dag een groote schare, voor het meerendeel Faccisten, bijeen om er patriottische redevoeringen te hooren, die met de kreet Leve Rome!" Leve Italië!" eindigden. Tal van corporaties waren met haar banieren van de omliggende plaatsen opgekomen; het was een stoet van vele duizenden die naar het Campodoglio trok om er een lauwerkrans neer te leggen op het beeld der Stedenmaagd. Twaalf in het wit gekleede meisjes legden op het altaar des Vaderlands" een myrthentak, symbool van den vrede. Zulk een vertooning past bijzonder slecht in het hyper-moderne; leelijke gebouw, brandpunt van het gemoderniseerde Rome. Het is een herinnering aan de oudheid met haar zinrijke eerediensten, die hier als een anachronisme belachelijk wordt. Ook het enthusiasme van al die manifestanten ieek ons meer een uitgekookte en opgewarmde vrucht, dan ene die ons tusschen het loover krachtig tegen gloeit en zóalleen willen we de geestdrift plukken en verkwikt ze ons. Het regende den ochtend van 'iet feest; in de gangen van het groote paleis der Caesars op den Palatijn kwamen zij samen, . bang voor het beetje hemelwater, dat hun vale, donkere pakken nat zou maken. Met een medelijdenden glimlach zagen we ze wegschuilen onder de bouwvallen; even af gebrokkeld, maar minder eerwaardig en verweerd zagen ze er uit deze jonge mannen, die op het oogenblikgeen andere heldendaden weten te doen dan overal de Kamers van Arbeid der socialisten in brand te steken en de socialistische kamerleden op 't lijf te vallen, met stokken afteranselen en uit louter moedwil stukken uit hun baard te knippen, een feit, dat de couranten gisteren weer wisten mee te deelen! Welk een minachting zouden de oude Romeinen voor deze hunne nakomelingen hebben, ciie nu ook van hun Roma Eterna" spreken en zich verbeelden, dat ze nog eenig aandeel aan den geest van die oude wereld hebben. Dat ze hier altijd op het derde Italië pochen, alsof dat heel veel in zijn mars heeft, dat zijn we gewend, maar dat ze vandaag over het derde Rome schrijven, alsof dat ook al recht van mee praten heeft met zijn reusachtige Banken en protserige architektuur, is wel wat al te kras! Had het jonge Koninkrijk toch maar zooveel eerbied voor het verleden getoond, dat ze het industrieele Turijn tot hoofdplaats gekozen had. Dit werd eerst geopperd, maar verworpen. Rome moest nieuw geaurioold en zoo mogelijk in een modern pak gestoken worden, het Rome van de pausen. moest genegeerd en verkleind worden. Carducci, de geestdriftige dichter van het derde Italië, een heiden en aanbidder van Grieksche schoonheid roept in een van zijn mooiste verzen vol verbittering uit: Rome Triompheert niet meer omdat een Gallileër Met rossig haar het Campodoglio opging Der menschheid in de armen wierp Zijn kruis, haar zeggend: Draag dit voortaan en dien! Neen, het oude Rome triomphecrt niet meer, de residentie van Victor Emanuel is in menig opzicht niet meer dan een burger lijke provinciestad, en wanneer wij bij de oude schrijvers lezen van de herders die zoo jong en krachtig bezit namen van den heuvel, een kindvolk met een daadkracht zóge weldig, dat ze, tot wasdomjgekomen, tot onge ëvenaarde dingen in staat is, groot in 't goede en 't kwade, grandiose scheppingen in 't leven roepend en een Staat formeerend, die uit staal gesmeed schijnt?als we lezen van dit menschènras, dat de edelste heldendaden volbrengt, de stoutste droomen droomt en heel de wereld aan zich onderwerpt, en we zien dan de laf-burgerlijke wijze waarop de schim van dat Rome nu zijn geboortefeest herdenkt, dan zouden wij met een kleine variant willen zeggen: Ai burgers! laat nu Rome rusten En wentelt toch de steen niet af! Gij ambtenaars en kruideniertjes Laat Rome rusten in haar graf. ETHA FLES Rome, 22 April '21. HET IDEAAL VAN DEN KOLONEL (Zie Ruize-Rijm in het vorige nummer) Tcckening voor de Amsterdammer" van Qeorge van Raemdonch NAPOLEON Diep teleurgesteld ben ik ; dat ligt niet aan u, niet aan de redacties van andere bladen ook missch en het zal wel aan mezelf l ggen. De herdenking van Napoleon's sterfdag heeft mij diep, bedroevend teleurgesteld. Slechts n herdenker is er, wien ik met mijn geheele ziel dankbaar ben voor zijn korte, doch innig-gloedvolle herdenking : Plasschaert. Uw andere medewerkers zijn mij als menschen tegengevallen. Nog eens : het zal wel aan mij Het Mausoleum HOE EDUARD BOK AMERI KAAN WERD Alles is goed in he.t boek,*) waarvan hier boven de titel verhollandscht is, behalve juist die titel. Want hoewel Eduard kleinzoon van een zeer verdienstelijken Texelschen burgemeester slechts zes jaren telde, toen hij met zijne ouders uit den Helder verhuisde naar de Nieuwe Wereld, van het oogenblik af dat hij daar voet aan wal zette, voelde hij zich Amerikaan. Had al de durf, al den ondernemingsgeest van den Yankee. Ook al diens idealisme. Ja, lezer, kijk niet vreemd op: n Bok zelf, n Lord Bryce de welbekende Engelsche staatsman zien terecht in die eigenschap van den Amerikaan het geheim van diens kracht. Dat er over zijn idealisme een dik laagje materialisme ligt, maakt er de kwaliteit niet minder van. Trouwens, de wereldoorlog heeft de kracht van dat idealisme bewezen. Zonder die drijf veer waren de Amerikanen thuis gebleven, en wij thans de laarzenpoetsers van zijne Duitsche majesteit. Bok, die zelf zijne geschiedenis verhaalt, (hél handig schrijft hij steeds in de derde persoon) had niet alleen van nature al de goede eigenschappen van den Amerikaan, maar daarenboven eene roeping. Hij behoefde waarlijk geen bureau voor beroepskeuze te *) (Scribner's Sons, New-York. The canisation of Edward Bok.) raadplegen! Eduard was een geboren jour nalist. Begon natuurlijk niet als zoodanig; was eerst bakkers-loopjongen, daarna klerkje op een telegraafkantoor, vervolgens steno graaf, en toen, eindelijk, uitgever. Uitgever van een dameskrant. Waarschijnlijk zal de Nederlanösche lezer dit niet bepaald de kroon op een levenswerk vinden; doch hij zal eenigszins anders er over oordeelen, wanneer hij weet dat dit week blad dank zij Bok's handigheid en inzicht thans in twee millioen exemplaren ver schijnt, en dat n enkel nummer adver tenties bevat ter waarde van twee en een half millioen Nederlandsche guldens! The Ladies Home Journal is inderdaad een prachtwerk, en de annonces zijn fraaier geïllustreerd dan in menig tijdschrift aan kunst gewijd, de inhoud ! Aangezien de Vereenigde Staten honderd millioen inwoners tellen, zou naar evenredig heid een Nederlandsch blad eene oplage van honderd twintig duizend exemplaren moeten aanwijzen, om met deze dameskrant" op gelijken voet te staan. Een dameskrant", welke trouwens ook mannen mondt. The Ladies Home Journal was het derde der meest gevraagde bladen in de Fransch-Amerikaansche loopgraven! Wie twee millioen abonnés telt en wie weet hoeveel meer millioene.i lezers?is een m cht in een staat. Bok heeft die macht skcds ten goede gebruikt. Trotsch kunnen v.ij dan ook zijn op dezen oud-Hollander; en zoo hij ten onzent minder bekend is, dan Militaire houding zelfs in den slaap. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiifii tuin iiiiiiiiiiiiitn IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII iiiiinini door een ouden Deventernaar onthouden. Neérlands geesel menschenmoorder Armoedzaaier rustverstoorder Pest der menschheid oorlogkweeker Ondicr gelddief woordverbreker Landvcrderver God verzaker Echtverbreker Oproermaker O monster, voor de hel bekwaam Neem de voorste letters, dat is uw naam. D. liggen ; ik bedoel dan ook geenerlei critiek, geenerlei afkeuring. Mair het moet mij toch van 't hart, wat ik heb gevoeld en ervaren in eigen ziel. Ik kan Napoleon (o, de heilige veneratie bij het uitspreken, het neerschrijven van dien gebenedijden naam !), ik kan den Grooten Keizer niet zien van een standpunt", zooals Prof. Brugmans Hem beschouwt van Nederlandsch-nationaal standpunt," zooals Caro line Eitje Hem beschouwt van Joodsch standpunt", evenmin ah ik de Zon of de Avondster kan zien van een bepaald standpunt", niet kan beschouwen van het plan eens bankiers of timmermans, eens wagenbestuiirders of generaals. Ik kan slechts aanbidden, in devotie vereeren, zegenen. Ik heb de zon lief, omdat zij schoon is en de wereld beschijnt in hernelschen, verblindenden luiiter ; en ik kan er geen effect van haat of afkeuring aan vastknoopen, omdat zij wel eens zonnesteek veroorzaakt. Ik heb den stonr lief omdat hij heerlijk, hartstochtelijk wild is, en met machtig-dreunende schrede over de wereld dondert ; en ik kan daarbij niet denken, dat het toch eigenlijk niet goed van hem is, een bosch te ontwortelen. Zóheb ik Napoleon Bonaparte lief ; als een natuurverschijnsel, het grootste wellicht, dat wij erkennen ; als een groote gave Gods, een gave van macht en grootheid aan onze vlakke, eentonige en sinds de Middeleeuwen zoo armzalig genivelleerde wereld. Het ontbreken van elk element van hooge en heilige veneratie op des Grooten Keizer's sterfdag is het, dat mij zoo diep heeft teleur gesteld. Ik had verwacht een wereld-emotie van aanbidding, een wereld-zucht om Ziin wederkomst, een wereld-dankgebed voor de onvergankelijke schoonheid van Zijn verschij ning. Ik had de verrukkelijke en veredelende emotie verwacht van een Victor Hugo : Sire, votis reviendrcz dans votre capitale" : alles trilde in mij hij de gespannen verwachting om opnieuw te hooren het evangelie van den weltlichem Heiland, der gelittcn unter Hudson Lowe, wie es gcschrieben steht in den Evangeliën Las Cases, O'Meara'und Antommarcbi" Het is gebleven bij een opsomming van geschiedkundige kennis, van anecdotes (o, walging, een anccdote over de Zon !) En de heilige emotie, c groote, schreiende veneratie bleef weg ; het was een grauwe, wetenschap pelijke herdenking. Geachte redactie, dit is geen verwijt, het is slechts een klacht. Een klacht over onze vlakke, weinig intense, en volslagen on-artis tieke democratische cultuur, die deze uiting kon scheppen. Het zij mij vergeven, dat ik mij erover uitsprak. AANBEVELENSWAARDIG! JAC. URLUS Havana 12 ets. sigaar Uw leverancier heeft dit merk voorradig Zoo niet, meldt het ons. Sigarenfabmk FLEVO - UTRECHT ii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMII 'iiiiiiiiilmiili W. C. Pos r ii u M u s i' j L: s Dat de groote Napoleon niet altijd bemind werd, moge "u blijken uit onderstaand gedicht Ik eindigde de vorige maal mijne beschouwing over Contract Bridge met de opmerking, dat, indien de spellPn er niet naar uit zien, dat de manche kan gewonnen worden, dat men dan het beste doet oiri'zoo laag mogelijk te blijven bij het bieden, aangezien men dan het grootste aantal punten boven de lijn kan no teeren, maar nu ik het spel meer speel, is dat niet geheel juist. Wat is toch het geval? Laten wij maar weer eens aannemen, dat G met B en A met C speelt, annonceert n ruiten, A past, B heeft een spel waar mede hij zelf open annonce kan doen in een andere hoogere kleur, of in sans atout, maar hij kan de ruiten goed steunen. Indien hij nu past en C eveneens, dan speelt G n ruiten. Indien nu vier aan trek maakt, boekt hij dus 7 beneden de lijn en 3 x 50 = 150 punten boven de lijn, maar met die zeven punten be neden de lijn schiet hij heel weinig op. Om met een volgend spel de manche te halen, moet hij of zijn partner minstens drie schop pen of harten, vier ruiten of klaveren of drie sansatout bieden en nu worden bij het Auction Bridge wel dikwijls drie of vier aan trek ge haald, maar dat is nog wat anders, dan dat men genoodzaakt is tot een bod van drie of vier trekken te gaan. Er hangt dikwijls zoo veel van af, hoe de kaarten over de spellen verdeeld zijn en of het snijden gelukt. En bij het Royal Auction Bridge rekent elke slag, die men toevallig haalt, mede voor het winnen van de manche, terwijl men bij Contract Bridge moet zorgen minstens het aantal slagen te maken, dat men geboden heeft, het kan wel eens meevallen, dat men meer slagen maakt, dan geannonceerd zijn maareven veel malen valt het tegen en dan boekt de tegenpartij downslagen. Men moet daarmede bij het bieden rekening houden. Bij R. A. Bridge moet men ook wel het geboden aantal slagen maken, maar daarbij bieden alleen G en B tegen A en C op, terwijl bij Contract Bridge om tot het gewenschte aantal slagen te komen ook de partners elkaar opjagen. Hoe langer ik Contract Bridge speel, hoe meer ik tot de overtuiging kom, dat het van gewicht is om te trachten, een goeden stand in de manche te krijgen. Het beste is b.v. twee schoppen of 18 punten. Dan kan men in een volgend spel zelfs niet twee klaveren uit zijn ; maar ook 16 (twee harten), 14 (twee ruiten) of zelfs 12 (twee klaveren) is een vrij goede stand. O, 7, 8 of 9 is een ongunstige stand want om dan de manche te halen zijn zelfs bij sans atout drie aan trek noodig. Wordt dus door een der spelers een bod gedaan van n slag in een der kleuren, dan moet de partner goed overwegen of hij niet twee slagen in die kleur kan bieden. Dit moet dan door den oorspronkelijken bieder geenszins worden opgevat als een uitnoodiging om hooger te bieden. Hij moet daartoe alleen overgaan, wanneer hij werkelijk zulk een spel heeft, dat hij met eenigen steun waarschijn lijk de manche zal kunnen halen. Kan hij dat niet, dan zijn de twee slagen 12, 14, 16 en 18 punten als het ware een brug om met een volgend spel de manche te winnen. Haalt hij meer dan twee slagen, welnu dan boekt hij die boven de lijn ; maar de punten onder de lijn zijn een aanloop voor het later winnen van de manche. Met sans atout is het wel eenigszins anders. Wordt er een bod gedaan van n sans atout en biedt de partner twee sans atout, dan moet men dit altijd als een uitnoodiging beschouwen tot drie te gaan ; als het bod van n sans atout een behoorlijken grondslag heeft, kan de oorspronkelijke bieder dan ook in den regel wel een bod van drie sans atout doen. Uit hetgeen ik nu al zoo schreef over het Contract Bridge is. het zeker wel duidelijk geworden, dat een annonce gegrond moet zijn op goede kaarten. Men moet op de annonce van zijn partner kunnen rekenen en daarom is het lichtvaardig doen van een annonce nog veel meer af te keuren dan bij het Royal Auction Bridge. Het komt dan ook bij Contract Bridge dikwijls voor, dat door alle vier de spelers wordt gepast en dat passen is dan nog vol strekt geen bewijs van een zwak spel, zoodat het b. v. voor den speler, die achter zit, heel gevaarlijk is op een betrekkelijk zwak spel een annonce te doen. Daardoor toch komt de tegenpartij ook weer aan bod en bestaat er dikwijls kans, dat de spelers van de tegen partij elkaar vinden in een voor hun sterke kleur. Ten slottc nog een probleem ter overdenking S aas, 10, 6, 5, 4, 3, 2 H vrouw, boer, 6, 5 R K aas, vrouw B S heer, boer, 9 S 8, 7 H 7, 3 A C H heer, 9, 4 R vrouw, boer, 9, 8 R 7, 6, 5, 4, 3 K heer, 8, 4, 3 K 7, 6. 5 G S vrouw H aas, 10, 8, 2 R aas, heer, 10, 2 K boer, 10, 9, 2 Harten is troef, A komt uit met ruiten vrouw maakt alle dertien slagen. B R i D o E K iiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiimi MUM iiiiiniiiiiiiii iimiiiiiiiiiiu MIlllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiHii Huize l, ZHKBU BÜSSINK Païil|oeoVondelpafUel.Züid4190enl595 Restaurant a la carte _unch,Aflernoon-tea,Diners en Soupers Dagelijks muiiek door het Huls-orkest mum ........ m ........ iiiiiMiiiiiiMiiiiniiiiiiillllllllllllllHlllMlllilHlliiiil hij verdient, is zulks zijn eigen schuld. Twee malen heeft de Amerikaansche regeering hem verzocht haar gezant te worden aan het Nederlandsche Hof. Jammer genoeg heeft Bok beide malen geweigerd, omdat hij oor deelde nuttiger arbeid daar te kunnen ver richten. Voor de Amerikanen, zeker ; doch niet voor ons. Zijne ervaring zoude ons zeer ten goede zijn gekomen, Want leerstoelen van Nederlanders in Engeland en Amerika, om ons bekend te maken in den vreemde, zijn heel wat minder noodig dan leerstoelen van buitenlanders ten onzent. Immers uit boeken en door pleizier reisjes wordt het buitenland onvoldoende gekend ; en van hoeveel belang is het niet voor een klein land, goed op de hoogte te zijn van zijne groote buren en overburen? Menigen mis greep tijdens den oorlog zouden wij ver ineden hebben bij een zich beter indenken in de gevoelens van anderen. Bok nu zoude een voortreffelijk leermeester geweest zijn, gelijk zijn boek uitwijst. Trouwens, hij is daar nog niet te oud voor, en misschien kan men hem wel overhalen hier lezingen te houden. In alle geval klopt zijn hart nog Hollandsch genoeg! Vijfde half honderd kloeke bladzijden heeft Bok aan zijne lotgevallen gewijd, en hoewel mij de vingers jeuken, zal ik niet zelfs niet ia het kort - verhalen wat Bok, dank zij zijne dameskrant", voor nuttigs tot stand bracht. Wie zich een denkbeeld wil vormen hoe een Hollander in Amerika kan slagen, schitterend slagen, schaffe zich het boek aan. Hij zal zich den prijs van $ 5 niet berouwen. Straks noemde ik Bok een geboren Ame rikaan. Eigenlijk niet heelemaal te recht. Want het geheim van Bok was niet, dat hij zich Amerikaan-voelde, doch een Hollander was, die zijne voortreffelijke Ilollundsche eigen schappen kun te pas brengen op een onbeperl;t arbeidsveld. Dat zoude hem in Holland ont broken hebben, waar de toch reeds zoo kleine ruimte door ontelbare slooten en heininkjes in haast onzichtbare perceeltjes is afgedeeld. Hoogstens zoude hij het gebracht hebben tot de Oranje-Nassau-orde. Nu is hij beter ge slaagd, dan zelfs een geboren Amerikaan zulks in zijne omstandigheden zou gedaan hebben. En dat juist door zijne Hollandsche hoedanigheden: zuinigheid en degelijkheid. Toewijding aan elke taak, welke hij ondernam, klein of groot. Uiterste degelijkheid; niet zooals de Amerikaan - meer lettende op kwantiteit dan kwaliteit. Hij pakte aan, wat voor de hand lag, onverschillig wat, mits hij er slechts eene opening naar iets beters ii; zag. Niet angst vallig uitkippende, doch aannemende, wat hem werd aangeboden, voerde hij de opdracht zoo goed mogelijk uit; zelfs wanneer die hem heelemaal niet aanstonc1. Maar deed dat werk dan ook niet langer dan strikt noodig was. Had altijd het oog gericht op den volgenden sport van den maatschappelijken ladder. Keek nooit naar de klok, maar ploeterde door tot de arbeid voltooid was; onverschillig hoeveel tijd zulks vorderde. Dit eischte natuurlijk groote krachtsinspanning, and it meant work hard as nails\" (spijkers, niet nagels, lezer!) Toch wist hij zijn werk onder den duim te houden; ging er niet zelf onder door. Wil dan ook geenszins Amerikaansch in het harrenas" sterven. Integendeel, nu slechts zes-en-vijftig jaren oud, trekt hij zich als een voorzichtig Hollander terug uit zaken. Niet om enkel te visschen, doch om zich ook rustiger, en geheel naar eigen keuze, te kunnen wijden aan de algemeene belangen van zijn nieuw vaderland. Moeten wij het betreuren, dat Bok voor ons voor goed is verloren ? Neen : hoe meer mannen van Hollandschen stam daarginder, hoe beter. Ons al te talrijk kroost moet de wijde wereld in. En hoe onze jongens, juist door hunne Hollandsche eigenschappen elders den prijs kunnen behalen, leert ons ook Bok's leven. En dat is de hoofdzaak. R. P. J. TUTEIN N O UT H E NI U S.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl