De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 21 mei pagina 10

21 mei 1921 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Mei '21. No. 2291 RUIZE-RIJMEN OVIDIUS' HERSCHEPPINGEN met prentverbeeldingen door Jordaan VII. Deukalion en Pyrrha Diep was het menschlijk geslacht in den poel van de zonde verzonken. Zeus, op bestraffing bedacht, voelt het vuur van zijn toorn ontvonken. Ijlings ontbiedt hij zijn Raad. Langs het pad, nog de Melkweg geheeten, Komen zij'saam. Zijn gelaat spelt niets goeds; en als elk is gezeten, Spreekt hij: Verneemt mijn besluit om het menschlijk geslacht te verdelgen. 'k Zweer bij de Styx," roept hij uit, dat het water het land zal verzwelgen! D' aarde, met alles er op, zal vergaan in de barnende baren, Zinken in 't ziedende sop, door geen hemelsche macht te bedaren l" Plotseling barst nu met kracht van den Hoogen een hevige regen; Stortend bij dag en bij nacht overstroomt hij de velden en wegen. Droef ziet de landman zijn oogst hem ontgaan en zijn nijveren lieden. Nog is de nood niet het hoogst, want het gruwzame gaat nog geschieden. Nu krijgt Neptunus tot taak van Saturnius, schriklijk verbolgen, Zinnend op wreedere wraak, om het werk des verderfs te vervolgen. Fel woedt de god van de zee, met zijn drietand orkanen verwekkend; mi u nu in»iiiiiiiiinimiiMiiiimiHiiiii umi J. S. MEUWSENjHofl., A'DAM-R'DAM-DEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND MUI ....... nu 't Water stijgt boven de ree, stroomt het land in, de beemden bedekkend, Donderend stort zich de vloed, die de menschen verdelgt, en gebouwen Krakende tuimelen doet, op de lieflijke loover-landauwen. Daar, waar de geit had gegraasd, zwemmen zeemonsters thans, en dolphijnen, De Nereïden, verbaasd, zweven rond tusschen beuken en pijnen. Alles wordt zee, zonder grens, vale vlakte van vocht zonder leven. Zoo was het eind van den Mensen, van zijn werken en hopen en streven. Slechts de Parnassus, die hoog zich verhief, met de kruin in de wolken, Was aan het uiteinde droog, onbereikt door de kokende kolken. Hier dreef Deukalion heen in een wankele boot, met zijn gade; Jupiter hoort hun geween en hun jammergeroep om genade. Kraai hadden beiden, noch kind. Hij, de grijsaard, en Pyrrha, zijn ega, Hadden de deugd steeds bemind, (een gevoel, waarin ik met ze mee.ga.) Jupiter spaarde die twee om hun deugd, deed hen landen zij beiden Wórden gered, want de zee wijkt terug, van het land weer gescheiden. Q' a?rde herrijst. Veld en bosch, ongetoond nog voor kort, en ontoonbaar, Prijken in vroegeren dos, en de wereld wordt weder bewoonbaar. Ach, maar het menschdom ontbrak, op die twee na, die overig waren, Beiden gebrekkig en zwak, en gedrukt door den last van de jaren. O, gij mijn zuster en vrouw," zegt de grijze Deukalion teeder, Blijde, maar nochtans in rouw, Zie, den aardbodem vonden wij weder; Wei is de hemel ontwolkt, maar, al zien wij de zonne weer schijnen, Hoe wordt de wereld bevolkt? weelmet ons zal het menschdom verdwijnen l" Door den nog drassigen grond gaan zij op naar den eenigen tempel, Themis gewijd, die daar stond ongerept op den berg. Bij den drempel Knielen zij, mat en verbleekt, en daar klinkt het uit 't heilig gesteente, Themis is 't zelve, die spreekt Gaat van hier, werpt uw moeders gebeente Achter uw ruggen ter aard!" en Deukalion, denkend, heeft spoedig 't Wondere raadsel verklaard. Onze moeder," zoo roept hij blijmoedig, Is deze aarde; en been is het steen in den bodem verscholen!" AANBEVELENSWAARD1G! JAC. URLUS Havana 12 ets. sigaar Uw leverancier heeft dit merk voorradig Zoo niet, meldt het ons. Sigarenfabriek FLEVO - UTRECHT iiiiiiii iiiiitiiiiiiiiitiiiiiaimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini ra JAPANSCHE KUNST DOOR F. DE SINCLAIR (Teekeningen voor ,,de Amsterdammer" van Is. van Mens) PROLOOG Het publiek was verbijsterd, maar de menschen, die er verstand van hadden, wa ren verrukt. Twee filosofen waren in extase. Ze liepen in een doezeligen trance-toestand langs de vreemde doeken van den plots beroemden Japanner. Hollandschc polderlandschappen waren het, doch op de weilanden stonden dwergboompjcs in sierpotten en uit den horizon rees een hooggebergte met een witten sneeuwtop. Het waren ook wonderlijke primitieven. Heilanden stierven er op niet scheeve Japansche oogen; Maria er de andere vrou wen stonden er bij te huilen als asketisch verho ngerde geisha's. Er was een Johannes de Dooper, die grijnsde als een magere Mikado en een Heilige Ursula, die een kimono droeg. Het is ontroerend," stamelde de eene filosoof toen hij de H. Ursula zag. Het Westen en het Oosten.... Christus en Laotsz'.... Zonder verwijl gaan zij heen voor de daad door de godheid bevolen. 't Tweetal werpt steenen, cfl ziet reeds de vormlooze hardheid vermindren.. Thans is het wonder geschied, want de keien vergroeien tot kindren ! 't Heerlijke werk was volbracht van het paar door de godheid verkoren. Zoo is het menschlijk geslacht na den Vloed uit den bodem herboren. 'k Meen het volstrekt niet vulgair, maar misschien('t schiet me net zoo te binnen) Maakt me dit Rijm populair bij den Bond voor de groote gezinnen." CHARIVARIUS CHAR1VARIA Ken der wethouders van Amsterdam, door het Hbl. geïnterviewd, bedoelde: ik zeg niet", maar sprak: ER WORDT MIJNERZIJDS GEENSZINS BEWEERD" tenzij het Hbl. dit bedacht heeft. iiiiiiniiiiiiiiiii .... h t eerste geworden tot n sublieme waarheid.... de Eenige Waarheid, die het Oosten altijd kende doch die het Westen slechts vermoedde." De andere filosoof knikte en sprak.... ROMANCE Op een morgen lag het eerste stoomschip gemeerd aan de kade voor de nieuwe fabriek. 't Was een gebeurtenis in het stille stadje. Alles liep uit om te gaan kijken. Groot en wonderlijk indrukwekkend lag liet gevaarte met zijn dikke gele pijp onder de loskraan ; van den achtersteven wapperde een witte lap met een rooden bal iu 't midden. Meneer Markus, de hoofdonderwijzer, zei dat het de Japansclic vlag was en de rare teekens die op den spiegel stonden en op d1.1 reddingboeien en de sloepen en op het bord, hoog bij de brug, dat waren Japansche letters. Maar die kon meneer Markus ook niet lezen. Dat is de naam van het vaartuig" zei hij, ,,in de Japai selie taal." Awel, 't es dadde", /.eide de kijkers die bij hem stonden met een hoofdknikken vol ont zag. De expeditenrsbedieude, die met panieren van boord kwam, wist den naam. 't Is de Slwkinh M ar u", vertelde hij dat staat op den spiegel en daaronder staat dat hij thuis hoort in Yokohaina." Ah juist" zei meneer Markus de hoofd stad van Japan : Japan, hoofdstad Yokohama of Tokio ; omstreeks acht honderd duizend zielen ; men vindt er tal van schoone tempels. Daar woont ook de Keizer en de Mikado." Moar toch, da ben dingc, zulle .'" zeiden de verbijsterde luisteraars. De Mikado is zooveel als «fte hooge priester", zei meneer Markus nog. Ah sjiiust", knikte er een, die 't erg moei lijk vond om te begrijpen, en clan hoofd schuddend: De Mikado.... dat 's pertan toch 'n oardige noam" en hij glimlachte. Ze lachten allemaal en herhaalden grinnikend:,, Mikado.... Mikado...." Toen kuierde meneer Markus weg met den expediteiirshediende. Ge mot doanig goe geleerd zijn, jong om da al te wete".... verklaarde er een, op hèwon eieren de n toon. Japan, da leet ieveranst in d' Oost" zei Mannes da weet ik euk." Ah, Maurieske, ge zijl gij enk 'n geleerde" smaalde Pol. .Awel," antwoordde deze geprikkeld 't es zeu ak zegge. M'.i onkel Teefièl es 't er gewest, as 't ein nog voer. De m.uine lenpe d'r mee vlechten . . . . " SSQLRNCHE CICRC7ETTES Dat een Voorloopig Verslag wat plechtig doet, kan men billijken. Zoo iets als: 14,000 ploerten kozen in Amsterdam een luizigen zuiplap tot raadslid", hoort niet in zoo'n deftig stuk thuis, en wij lezen niet bevredi ging: Te Amsterdam werd een ingezetene, die zich door zijn handel en wandel niet in gunstigen zin onderscheidt, tot lid van den raad gekozen." minimi iiiiimiimiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii Loucheur heeft gezegd, dat de ge allieerden niet zullen rusten voordat alle gevaar geweken is voor de herha ling van een bloedbal als dat van 1870 of 1914." (N. v. d. D.) Of dut van de Bloedbruiloft. Niet minder beheerscht is de taal waarvan de burgemeester van Rotterdam zich bediende om zijn verrukking over het nieuwe stadhuis uit te drukken: Over het uiterlijk zal het oordeel jaar bij jaar aan onbevangenheid winnen. Dat de aard van het gebouw door niemand kan worden misverstaan, en dat ieder, ook al is hij vreemd in onze stad, het aanstonds zal aanwijzen als de zetel van het gemeentebestuur, dat mag reeds nu worden vastgesteld." NlET ALGEMEEN BEKENDE BIJZONDERHEDEN UIT HET LEVEN VAN BEROEMDE MANNEN ,,Mendelsohn heeft (na honderd,zegge 100 jaar onopgemerkt in de kast te hebben gelegen) op 20 jarigen leeftijd de toentertijd onbegrijpelijke MatthëusPassion van Joh. Seb. Bach doen uit voeren." (Ned. Toonk. Blad) OP DE GLIBBERIGE PADEN Hij koos de zee als loopbaan." (N. v. d. D.) Met dat al zit de regeering met een ongedekt gat in haar financiën, en met een zwakke plek in haar midden." (Midil. Ct.) De titel eener dezer dagen verschenen brochure verklaart den achteruitgang van het Indische leger als volgt: DE VERWORDING ONZER INDISCHE STRIJDKRACHTEN DOOR REGEN." TAALVKRRIJKING De meerkosten aan deze nieuwe salarisregeling verbonden bedragen ongeveer f 2300 per jaar." (B. en W. van Gouda) Hun indertijdsche aanwezigheid." (Ned. Toonk. Blad) De N. R. C. prijst den heer van Heukelom, aan wiens scheppend vernuft", zoo schrijft het blad, wij reeds vele kloeke spoorwegklerken danken." CORRESPONDENTIE P. te t'. De N. R. C. schrijft: ,,eigener beweging." Heeft de N. R. C. het Neder landsen zoo totaal vergeten ? Antw. Ik weet niet of eigener beweging een germanisme is. Mij klinkt 't niet kwaad, noch in strijd met ons taaleigen ; denk eens aan ziender oogen. Vraag er maar eens een des kundige na. Ik ben, zooals u weet, maar dilettant. R. te B. Ontoerekeningsvatbaarheid" is geen uitvinding van het Hbl. Het komt in de juridische vakliteratuur veel voor; ik wijs hierbij op Simons, Strafrecht I, 28 Gronden van ontoerekeningsvatbaarheid," een para graaf, die door de menigvuldige herhaling van het door u gelaakte woord vrijwelonleesbaar is. Antw. Dank u zeer. iiiiiminiiimii iiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii Hij kon niet uitvertellen, want er kwamen ireer kijkers, die plots in hun groep drongen. Aan dek verschenen hoe langer hoe meer kleine bruine kereltjes met scheef staande pientere oogjes en lachende tronies, die el kaar met vreemdklinkende stemmen onbe grijpelijke woorden toeriepen ; uit de hutten op het voorschip kwamen er eenige geheel naakt te voorschijn, de bruine lijven blinkend van water: met blauwe doeken wreven ze zich af, rookten sigaretten en lachten. Ook waren er die blauwe uniformen droe gen met goud afgezet. Ze hadden gegaloneerde marinepetten op niet dik geborduurde roode embleempjes, keurig aangekleede en correct gedresseerde aapjes leken het. Ze waren rustiger dan het volk, rookten sigaret ten uit gouden pijpjes en in hun glimlach was iets van listigen spot. Ah, Omeer, hegge gij al 'u keer 'n Mikado gezien?" riep PoVtot een der laatst aangekomenen. Was da veur 'n ding?" vroeg Omeer. oar, dienen velut, mee da schunne potske op," sprak Pol, op een der keurig gekleede kereltjes wijzend, die over de leuning van het sloependek geleund, rustig naar beneden keek. Bezjoer Mikado !" riep Pol. Awel, Mikado, hoe es 't jong ?" joelde een ander. Een tweede hoofd met een gegaloneerde pet en scheeve streepjesoogen dook op naast het eerste kereltje. Nog 'n Mikado !" riep Omeer, en opnieuw begon nen ze te roepen en te joelen : Mikado ... .awel Mikado ! Mikado !" De twee Japanners boven wisselden een paar woor den met elkaar; de laatstgekomene haalde zijn schouders op ; de eerste richtte zich overeind, liet zijn tanden zien en er trok iets valsch wreeds over zijn bruin gezicht, toen hij met een heesche keelstem om laag schreeuwde : Blooming idiots !" Dan verdwenen ze allebei. ,,Wa ze.'t 'm?" vroeg Omeer. Levensverzekering Maatschappij H A A R L E M" Wllsonepleln 11 DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN Dat 's besjoer op z'n lapansch," lachte Pol. Toen blies de fabriek en op een draf liepen de mannen weg. Manse en Elodie hadden ook staan kijken en hard, een beetje krijschend meegeioeld en gelachen niet de mannen. Ze kwamen van 't land, en voerden een zak aardappels op een kruiwagen naar huis ; beurt om beurt moesten ze kruien. Om te rusten en te kijken tevens, naar 't vreemd gedoe, waren ze bij de boot blijven staan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl