De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 28 mei pagina 11

28 mei 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

28 Mei 31. ~- No. 2292 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 BELGIË-NEDER L AND Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek (Op het banket te Antwerpen na den voetbalwedstrijd België-Nederland zeide de minister Carton de Wiart: België en Nederland zijn beste-nd om met elkaar in goede ? ?*" verstandhouding t leven." Daquladbericht) Minister v a tt Karnebeek: Zou dit nu de diplomatie d;r tceVomst zijn?" *?* w« ?*????*???**??????* IIIIIIIIIIIIllllMIIIIUIIIIIIIIIMIIIIIIIHIIIIIMIIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIII'llllim Ifll DAMRUBRIEKg ?a~a-*:s .1 s i a_ 17e Jaargang Mei 1921 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 1122, Amsterdam Verzoeke alle n ededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten AUTEURSOPLOSSINGPROBLEEM No.249 VA'N DEN AUTEUR JOH. DE BREE AMSTERDAM. Stand Zwart: 9, 15, 17/1 P, 22, 24, 25, 27. Stand Wit :26, 28, 30, 33, 35, 38/40, 44, 49. Wit: 38-32, 40-34, 26-21,21:3, 49:20, Zwart: 27:29 A B 29:40 C 25:43, 22:3^, 40:49, 3-17, 17-14, 35:44! 15:24, 49:40, Voor wie hooge efschen stelt aan kwaliteit, construc tie en afwerking is de FONGERS het aangewezen rijwiel. De uitstekende naam. die het F O N G E R S-R1JWIEL alom verworven heeft, dankt het aan zijne yoede hoedanigheden. QifironinoirlijviiiiniabriiiiiFQISEIS Illlllllllllllllllll 32:3, 28:17, 25:34. 24-20, 25:43, 43-48,24-30a 48-37 b 15:24, 33-28, 44-40,26:17! 37:45, 35:21, Grand Hotel Fancfder HAARLEM RESTAURANT DE TOUT Ier ORDRE a b B 33:24, 17-12, en wint! 24-29, 48-37 ? _,,_?_ 40-34 enz. 3-9 enz, l 48-39, 48-25 32:3, 28-17, 33-29, 26:171 25:45, 45-50 50-45, 45:21, Een prachtig uitgewerkt probleem. Geestig door toepassing van gedwongen zetten van zwart. Wel staat zwart wat zwak opgebouwd, maar wit heeft juist kracht genoeg om te winnen. .Wij noemen dit een varianten probleem. Er kan geen enkel stuk gemist worden, alles doet dienst. De zetten zijn evenmin verwisselbaar. Mooi zijn de beide tempozetten 3-17 en 17-44 en na den slag 49:20 schijnt het wel of de winst voor wit verkeken is. Het is waarlijk geen kleinigheid, wanneer men het gezichtsvermogen mist, een dergelijk probleem samen te stellen. Goede oplossingen van Np.249 van J. Luteijn, Groede; I. de Bruijne, Nieuwvliet; J. J. de Jong, Dieren; D. Kleen, Winkel; P. J. Eype, Schoten; M van Ostrom, Deventer. De namen der oplossers van No. 250 komen in de volgende rubriek. PROBLEEM No. 250 VAN DEN AUTEUR S. VAN HEER WAARDEN, COCKSDORP (TEXEL) Wedstrijdprobleem No. 2. Motto De Vlinder". met naspeel. Zwart. (11 schijven) l 6| 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (12 schijven) Stand Zwart: 8/10, 12, 13, 15, 17/20, 22. Stand Wit: 24, 26/28, 30/34, 38. 39, 49. Herplaatst wegens misstelling. PROBLEEM No. 251 VAN DEN AUTEUR P. J. EYPE, SCHOTEN Wedstrüdprobleem No. 3. Motto C i c^e r o ". Zwart (11 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 '20 25 30 35 40 45 50 DE DROOMER DOOR P. C. NAGEL. De jonge wilgenstammetjes rezen slank om hoog weerszij van het smalle pad. Daarachter was laag struikgewas, jong, groen akkermaalshout met pas ontloken blaadjes, die in het maagdelijk lentelicht schitterden. De hemel was teer blauw met hier en daar een wit wolkje dat droomend verglee. Door het laantje kwam een jonge man met een lachend kind. De .schaduw van de blaadjes speelde over zijn gelaat en lichtvlekjes ver gleden van zijn kleeren. Hij lachte met zijn zonnige oogen het meisje toe. Het kon niet ouder zijn dan elf jaar. Het leek jonger nog, klein en tenger als het was met een bleek, groezelig gezichtje en piekend flets blond haar, dat opgebonden was met een stukje lint. Het meisje was armoedig gekleed; de oogen waren wat dof, af en toe kwam er wel wat glans in als ze lachte, maar ze waren toe voor het goddelijke licht. De jongeman .was onderwijzer, zijn houding was wat linksch, zijn handen groot en grof, maar hij had zachte bezorgde oogen, die zijn gelaat een vriendelijke, geduldige uitdrukking gaven. Zijn optreden was wat onzeker, hij was verlegen met alles ; met zijn stem en zijn handen, die in altijd durende zenuwachtige beweging waren. Zijn klas was altijd onrustig, hij kon geen orde houden. Hij kon daar soms plotseling aan denken, zorgelijk er over piekeren, maar immer streek hij droef glimlachend de wolk van zijn voorhoofd weg en vergat het weer voor lang. Te midden der hem niet begrij pende menschen waren kinderen, die van hem hielden. Hij voelde zich vooral aangetrokken door die kleinen, die moeilijk mee konden, die hij hielp. Zelf kon hij ook niet vooruit komen, droomend over zijn boeken, tobbend over vraagstukken, die hij niet begreep. Het meisje vertelde : Toen is-ie zoo kwaad geworden, dat ie het bord kapot gooide op den grond". Hij hoorde met ironie d* gebroken zinnetjes aan, die het kind vertelde uit zijn herinnering. En toen.. ?" zei hij zacht, telkens als ze ophield En toen" herhaalde zij met lang verzinnen en dan rad verder vertellend telkens diep ademhalend. Een leeuwerik zong boven hen, zij met naar binnen gekeerde oogen de scène voor den geest roepend, leefde haar armoe bestaandje ook hier voort. Zou ze al reeds begrip kunnen hebben van schoonheid"? ; vroeg hij zich af. Hoor je de leeuwerik," onderbrak hij haar : Waar is-tie" Ze bleef stilstaan en keek omhoog in het licht door haar uiteengespreide vingertjes heen. Mijn kleine zusje, viel zoo met d'r hoofdje tegen de tafelpoot". Hoe kwam dat." vroeg hij verwezen. Ze was immers in slaap gevallen", scherpte ze langgerekt om zijn niet begrijpen. Hij had het niet verstaan. Daar daalt-ie". Wie" vroeg ze afbrekend haar geschiedenis en omhoog kijkend, maar weer konden haar ongeoefende oogen niet zien waar, hoewel hij de richting aanwees. Waar dan?" Weg", zei hij, zijn vinger latend dalen met een breede boog. Hij maakte Wit (11 schijven) Stand Zwart: 7/9, 11, 14/16, 18, 20, 23,24. Stand Wit: 21, 25, 27, 32, 36, 38, 40, 42, 44, 47, 50. MATCH M. FABRE?J. DE HAAS Zooals de lezers uit de dagbladen wel reeds vernomen hebben, is deze match door onzen landgenoot gewonnen met 8?6. Voorwaar een prestatie. Bij het naspelen der partijen trof ons het keurigpositiespel van beide spelers. In de partijen zijn slechts enkele fouten aan te wijzen, maar wanneer wij bedenken, dat beide spelers zeer diep zien en de partijen uiterst moeilijk waren, dan is dit te begrijpen. Beiden hebben hun kunnen en kennis in de partijen gelegd en er valt zeer veel uit te leeren. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiijiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiimii J. S. MEUWSEN.Hofl., A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND iiiiitiiiiiiin iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiliiiiii opmerkingen over de boomen en zeide een versje op van zeven wilgen. Het gaf wat afleiding, maar ze bleef zeuren. Ze kreeg dorst in de nabijheid van een limonadetentje aan den weg. Ze zanikte en hij wilde niet toegeven. Hij liep door. Ze bleef stilstaan met haar hoofd pp den arm geleund tegen een boom. Hij keek niet om ; ze kwam terug, mokkend, maar verborg toen haar gelaat tegen zijn borst, heftig, ze vertederde hem. Hij ging terug en gaf haar te drinken. Vreemd ; dacht hij, dit kind ondeugend en ?zelfzuchtig als het was, kon toch zacht vleien, had een aanhankelijk zieltje, vertrouwde hem. Hij dacht er over na of dit goed was. Dit meisje voor te trekken. Waren alle kinderen uit zijn klas niet even bleek en armoedig, opgegroeid zonder zon en teederheid ? Hij dacht er nog over na, toen ze aan de rivier kwamen. De zon daalde reeds. Hij strekte zich uit in 't gras en keek naar den hemel. Hij zag het kind tusschen zijn wimpers door niet ver van hem vandaan bezig met stokjes gooien in het water. Hij wilde haar dadelijk rustig bij zich hebben om samen te kijken naar de ondergaande zon. Hij had dit kind meegenomen naar zijn rivier, waar hij zelf zijn kinderjaren had door gebracht met het kijken naar de lucht en het zacht vervloeiende water. Hij droomde nu ook weer net als vroeger. Kom eens naast me zitten," vroeg hij wat later. Heb je weieens de zon zien ondergaan kindje," begon hij. Nee" zei ze. Waar .gaat de zon onder,," vroeg hij. In 't westen".. Waar is 't westen dan." Ze wist het niet, haalde d'r schouders op. Waar stroomen de rivieren naar toe ?" vroeg hij eenvoudig pogend te zijn Naar de zee". In welke richting stroomt||hier de ri vier, kijk maar naar de golfjes. Daar heen '" En waar ligt de zee?" In 't Westen." DE ADVERTENTIE. EEN 22 FOUTEN-VERHAAL Deze prijsvraag bracht ons 726 inzendingen, dus slechts ruim de helft van het aantal, dat bij het vorige fouten-verhaal was ingekomen. Zooals uit de brieven blijkt, is dit te wijten aan de moeilijkheid van het vinden en het groote aantal der aangebrachte fouten. Dit laatste was evenwel oorzaak dat wij niet minder omvangrijken arbeid moesten verrichten "dan bij het 16 fouten-verhaal. Geen inzender heeft alle fouten aangebracht. Bij de loting onder de daarvoor in aanmerking komende inzendingen viel de prijs (een bedrag van f 25) aan Mej. H. BOLLE, Jozef Israëlstraat 69a, GRONINGEN. Correspondentie over dezen uitslag kunnen wij niet voeren; slechts kunnen wij dank brengen aan allen die aan het slagen van deze prijsvraag hebben medegewerkt, in het bijzonder aan den wethouder eener groote gemeente voor zijn bijzonder bewijs van deel neming in ons' streven naar geestelijke ontspanning der lezers. Hieronder volgt de omschrijving der aangebrachte twee en twintig fouten. Logischefouten: 1. Hij stopte zijn retourkaartje in de zak" Gerrit is geen abonnéop de spoorwegen. Dus heeft hij een kaartje moeten nemen en kon hij niet, zooals gemeld werd, tien minuten onafbroken gehold hebben vór hij in den trein stapte. Hij heeft stilgestaan aan de controle. 2. , in d* middelste advertentiekolom van de N. Rott. Courant " De N. Rott. Courant heeft een even aantal advertentiekolommen (acht). 3. ,, de N. Rott. Courant van twee of drie weken voor den datum waarop enz." Hoe is het dan mogelijk dat Gerrit een maand lang, zooals eerder werd beweerd,. op dat avontuur gevlast had ? 4. In de advertentie is sprake van de a.s. Paaschdagen. Zonderling! Wij weten dat op den dag van ons verhaal de Staten-Generaal geopend werden Het was dus September. Iemand adverteert niet in Augustus (drie weken tevoren) over de a.s. Paaschdagen. 5. .... om half tien v.m. precies aan de kiosk in de van Baerlestraat te verschijnen.." Dan is hij reeds vór achten 's morgens uit den Haag gegaan. Zonderling uur voor H.M. om de zittlnk der Staten-Generaal te openen. 6. Een man van 35 jaar wordt niet aangesproken met jongmensch". 7. vier brandewijn-met-suiker".. En onze vrienden zaten in een melkinrichting. 8. versche kievitseieren " in September? 9. Gerrit is 35 jaar oud. Zijn vader ze.ide hem op zijn 7e jaar trouw het Volk te lezen. Genoemd dagblad is pas aan zijn 22e jaargang! 10. Het meisje stond alleen op de wereld. Gerrit kan dus niet meenen haar vader te zien 11. Dubbeltjes postzegels Die hebben we pas. Zeker nog niet bij de laatste opening der Staten-Generaal. Taalfouten; 12. adelijke moet zijn adellijke 13. en ergerden moet zijn en hem ergerden. Het eerste hem is derde naamval Deze fout is slechte door 3 van de mededingers opgemerkt. (Charivarius heeft alweer gelijk.) 14. paarsche moet zijn paarse 15. torschte rroet zijn torste 16. onmiddelijk moet zijn onmidd"llijk 17. verassing moet zijn verrassing 18. en ik voor den vader hield moet zijn en dien ik voor den vader hield (het vorige die" is onderwerp) 19. uitwijdingen moet zijn uitweidingen 20. reden moet zijn rede 21. De krant doorbladerende, was Oerrits oog op deze advertentie gevallen., Gerrits's oog bladerde niet. 22. Zaadje moe t-zijn zootje In het Zomernummer van De Amsterdammer", dat in de maand Juli verschijnt, Zflffeft wij een teekening met een aantal onjuistheden plaatsen en waaraan wij een gelijke prijs vraag verbinden. Wij hopen daarmede een even groot succes bij onze lezers te behalen als met de gepubliceerde fouten-verhalen. PROBLEEM No. 252 VAN DEN AUTEUR JOH. DE BREE AMSTERDAM Wedstrijdprobleem No. 4. Motto De Zwaluw". Zwart (12 schijven.) PROBLEEM No. 253 VAN DEN AUTEUR .S. SWART, A'DAM Wedstnjdprobleem No. 5. Motto: Een zwarte tusschert de drie witte." l e u ie 21 2( 31 3( 41 46 5 10 15 20 25 50 35 40 45 50 Zwart (10 schijven) Wit (12 schijven.) Stand Zwart: 6/10, 12, 15, 17, 18,22,26,29. Stand Wit: 20-24. 2-i, 31, 33, 35, 38/40,42, 48, 49. 5> 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (10 schijven) CORRESPONDENTIE J. L. te G. In de variant a speelt U 7-11, maar dan is het remise. Ik speel 7-16, zwart 22-28. wit 16-43. Op 33-39 van zwart volgt 16-11 en wint. Zeer zeker is No. 249 een pracht-probleem. llllltlllllMIIIMIIIIIIMMHIIMIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllMIIIIIIIIIIMIIIIlHIIIIIIIIIIIIIHIIIH Illllllllllllllll Illlllllllll IMIIIIIIIIIIIIIIIII IK Stand Zwart: 8, 9, 11, 13, 15, 17, 18, 20;, 21, 27. Stand Wit: 24, 26, 29, 32, 33, 42, 44, 45, 47, 49. Oplossingen binnen 3 weken in te zenden. Nu waar is het westen dan?" Daar" Juist zie je wel daar gaat straks de zon onder." Ze keek ondeugend naar zijn lachende oogen, Ik wist het wel," juichte ze, en vlijde haar hoofd tegen z'n borst, toen ze half lachend had gezien in zijn ernstig wordende vaderlijke oogen. Hij sloeg zijn handen om haar smalle schoudertjes en zat stil te staren naar de zon, die rood werd en zich ging baden in kleine purperen wolkjes. Toen hij zoo stil zat, viel zij in slaap en de zachte warmte van dit kind vervulde hem met ongekende zaligheid. Alles voor dit kind," murmelde hij. Zijn groote droomen, wat waren zij in werkelijkheid, zijn gedichten, zijn trotsche strijd, wat was dit alles, in vergelijk met dit kleine slapende meisje tegen z'n borst. Wat stond hij niet ver af van de verwezenlijking zijner innigste gedachten, wat zou hij aan de kinderen niet te kort doen als hij bleef droomen, bleef ver langen, altijd meer begeeren. Hij dacht aan een meisje, dat een diepe indruk op hem ge maakt had, dat nooit de ernst, van zijn' woor den had begrepen, woorden die hij toch voor haar alleen gezegd had, met nog diepere schoonheid in zijn oogen dan wanneer hij sprak met anderen. Dat was voorbij gegaan. Eenvoudigjes en tevreden was hij ge worden na vlagen van opstandigheid, en dagen van heftig verlangen. Nu overwon hij weer, niets was zoo groot als dit eene.... zijn kin deren. Hij dacht verder aan zijn groot werk onder de menschep, die hij de eenvoudige, goede woorden wilde brengen ; die nooit iets tot hem zeiden van lof, die hem misschien noodig hadden. Wat had hij noodig te schrij ven. Anderen konden het beter dan hij. Wat zou hij schrijven? De zon was nu verdwenen achter de wolken, de hemel was een oneindige lichte hal, er was geen grens, wat was dit verlangen noodlottig dit oneindige. O," kreunde hij zacht. De rivier murmelde en klotste tegen den oever met babbelende geluidjes. Zwijgen en luisteren." Hij luis terde lang, toen prevelde hij : God" en het kind opende met groote verbazing de oogen,. ze zweeg dien avond verder. Hij haaste zich, naar het station, de kleine slaperig naast hem. meetrekkend, en hield haar stijf omarmd in. den overvollen wagen, dat ze niet zou val len. Hij keek over haar heen naar den donke ren nacht, recht vooruit. Zij keek met angstig lachen in zijn groote oogen. Wat heb je groote oogen," zei ze stil. Dat geeft niet kindje," fluisterde hij dat komt van de zon,. kijk er maar niet naar." Hij probeerde de gloed te temperen, maar 't was te machtig, als vuur brak het uit zijn oogen, die wijd open bleven staren. Nu mag alles komen". Een groote bevrij ding was in hem. 't Was of hij rustig den dood ingleed. Nu kan alles gebeuren." Het kindje was naar huis. Hij lag alleen in zijn bed en nog altijd sloten zijn groote open oogen lich niet. mi iiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitiiiiiiiiiiiiiiiim Vrije Heerennuizen. Riant uitzicht. Direct te aanvaarden, te koop aangeboden voor f 3O.OOO, desgewenscht MET EERSTE HYPOTHEEK. Te bevr. bij de Mak. P. J. & J. Timmer, Jacob van Lennepstpaat 8, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl