De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 4 juni pagina 11

4 juni 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DE ONTVANGST DER ENGELSCHE TROEPEN IN DUITSCHLAND Teekenlng voor ,4e Amsterdammer" van Joh. Braakensiek annonce van G meer dan waarschijnlijk; B biedt daarom drie schoppen, C past en G past nu ook. B en G staan op 10 in de manche en A waagt de kans en doubleert, B past, evenzoo C. G. had nu ook moeten passen, maar bang voor de doublure, meent hij goed te doen in een andere kleur over- te gaan; hij wil de aas en heer van ruiten als bijspel behouden en annonceert nu vier harten, waarop A, B en C passen. Ik stel op den voorgrond, dat ik het niet eens ben met den gedachtengang van G, maar gaf door het bovenstaande de m.i. eenige mogelijke oplossing, hoe G, gezien de spellen, tot een bod in harten is gekomen. De opgave werd echter zoo gegeven, doch hier had of een spel met schoppen als troef, of een sans atouf het als het ware aangewezen resultaat moeten zijn van het bieden, al blijkt uit den loop van het spel, dat harten troef de beste resultaten oplevert. En nu het spel. ARvrouw BS 2, CR3, GRaas GKboer AK3, BKvrouw CK5 BKaas, CK6 GK2 AK4 BH5 CH4 GH8 AH3 G K 10 A K heer B H boer CK6 BH6 CH9 GH10 AH7 GR 10 ARboer BHvrouw CR5 BS aas CS7 GS vrouw AS 9 BS 10 CS 8 GH2 AS boer GHaas AS heer BS 6 C H heer G maakt daarna nog R heer, R 9 en K 9 en maakt dus alle 13 trekken. De moeilijkheid zit hem dus, om G telkens aan trek te brengen en dit kan alleen gebeuren door uit den blinde (B) troef te spelen. Daardoor slaagt G er in een ruiten en een klaveren vrij te spelen. Er zou iets voor te zeggen zijn om te trachten de schoppen van B vrij te spelen, maar om de troeven van C te vangen, kan G in zijn eigen spel maar eens aftroeven en om de schoppen vrij te krijgen moet hij tweemaal aftroeven, dus dat kan niet. B R i D o E R uut n l""" lliiniiiiimiii in in i i IHIIII WEET U ? ? DAT men voor de geheele premie-uitloting niet meer behoeft te storten dan: voor 1/20 / 5.?, 1/10 ? 10.?, 1/4 / 25.?, 1/2 ?50.?, 1/1 ? 100.?? DAT iiïdieh men geen premie trekt, men 'zijn stortingsbewijs kan inwisselen voor plaatsbewijzen bij opera- of tooneelvoorstellingen ? DAT wanneer men dus ongelukkig" is, men voor zijn gestorte geld toch gratis naar den schouwburg kan gaan ? DAT men tot bijbetaling op zijn stortings bewijs nooit verplicht is ? DAT men voor elk gestort bedrag mee trekt in alle seriën A, B, C, D, en E ? DAT men voor ?5.?kansheeftop l/20deel der premien, voor ?10.?op l/10deel, enz.? DAT de hoofdpremiën zijn ^ millioen gulden, 100.000,50.000,30.000en 25.000gulden ? DAT er voorts premien zijn van 1000,500 en 250 gulden, tot een gezamenlijk bedrag aan premien van 562.500 gulden ? DAT van geld verliezen geen sprake kan zijn en dat elk stortingsbewijs^zijn waarde behoudt ? DAT indien gij gelukkig zijt, gij een kwart millioen kunt winnen ? DAT deze PREMIE-LEEN ING U nooit ARM, maar wél RIJK kan maken? NEEM HET HU DOE HET HU EI ZI1H GEEN RIETEN... EK MEI KUN HOOI! IETEI! N.V. Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen AMSTERDAM. Kantoor: Heerengracht 455 - Postbox No. 205 Telefoon C. 5152 - Giro 39440. f|»***MMIMIMI<»IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIII (De eerste Engelsche troepen voor Opper-Silezië zijn te Breslau toegejuicht als bevrijders. De Dultschers riepen .,Hoezee voor Engeland ! Weg met de Polen l Gij zljt onze bevrijders l" Vrouwen en kinderen boden schuchter bosjes klaprozen aan de Brltsche soldaten aan. Ar. R. Ct.) WENKEN VOOR DE PRAKTIJK Ge r man i a: Schwamm d'rüber" MIIWIIIIIItinHIHIIIIIHIItllllHllllllllllllllllltlllllltllllllllllllMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIIMIIIHIIIIIin Ik moet beginnen het probleem van de vorige maal nog eens op te schrijven. S aas, 10, 6,5, 4,3, 2 H vrouw, boer, 6,5 R K aas, vrouw B S heer, boer, 9 S 8,7 H 7, 3 A C H heer, 9, 4 R vrouw, boer 8, 2 R 7, 6, 5, 4,3 K heer, 8,4,3 , K 7, 6, 5 G S vrouw H aas, 10, 8, 2 R aas, heer, 10, 9. K boer, 10, 9, 2 Harten is troef, A komt uit met ruitenvrouw, G maakt alle dertien slagen. Ik keek nog even de Amsterdammer" van 14 Mei na en zag dat daar de ruiten 9 bij A staat en de ruiten 2 bij G. Dit moet juist omgekeerd zijn. Wanneer wij de spellen bekijken en onder stellen, dat G heeft gegeven, dan is het spel van G in drie kleuren gedekt en er zijn iets meer dan drie slagen in. Het is juist zoo'n tusschenspel. Eenigen zouden er op passen, anderen daarentegen zouden daarop n sansatout bieden; A, die nu aan de beurt komt heeft een tamelijk spel, vooral omdat hij achter del sansatout zit, maar kan toch geen kleur noemen. Hij heeft geen vijf kaart en er zit ook geen kracht in zijn spel. Wordt de sans atout gespeeld, dan heeft hij zelf de keus in welke kleur hij wil uitkomen en voor zijn partner is het dus niet bepaald noodig om te weten, in welke kleur hij het sterkste is; dat blijkt wel door zijn uitkomen. Intusschen denken lang niet alle spelers er zoo over. Zij meenen goed te doen, door een bod van twee slagen in een kleur, de tegen partij op te jagen, maar van een bod van twee slagen in een korte kleur van bv. vier kaarten komt als regel niets te recht en als de tegenpartij verstandig is, doet zij dikwijls beter dat tweebod te doubleeren, in plaats van hooger op te bieden in sansatout. Als resultaat wordt dan heel dikwijls een belang rijk aantal strafpunten boven-de lijn geboekt. Bovendien krijgt de speler C een heel verkeerd denkbeeld van het spel van zijn partner en mist zelf daardoor dikwijls de gelegenheid zijn eigen sterkste kleur te noemen en dit is voor A, die uit moet komen, juist een belang rijke aanwijzing, vooral bij sansatout. Een bod van b.v. twee ruiten op het spel van A, hetgeen ik meermalen zag, moet dan ook beslist worden afgekeurd. Nu komt B. aan bod. Voor wie hooge elschen stelt aan kwaliteit, construc tie en afwerking Is de FONGERS het aangewezen rijwiel. De uitstekende naam, die het FONGERS-RIJWIEL alom verworven heeft, dankt het aan zijne goede hoedanigheden. in Het gebeurt soms dat bij het spelen de ballen in een positie komen te liggen, zooals weergegeven wordt in bijgaand diagram. Minder geoefende biljarters trachten dan gewoonlijk door trekken van 2 op 3 te caram boleeren, doch of de stootbal daar vór den langen,of korten en langen band.of in het geheel geen band aan doet, is een zaak die zij maar liever aan het toeval plegefi over te laten. De stootbal wordt getrokken in de richting van bal 3 en daarmee uit! Een der eerste voorwaarden echter voor het spelen van een eenigszins behoorlijke partij biljart is, dat men bij eiken stoot niet alleen weet hoe men caramboleeren zal, maar ook waarom de stoot op een bepaalde en geen andere wijze genomen moet worden. Als men het diagram-geval als trekstoot zonder meer behandelt iets wat zeker 99 van de 100 biljarters doen geschiedt meestal het volgende. Men caramboleert direct, zonder band, terwijl bal 3 naar den hoek loopt, bal l aan den langen band blijft liggen en bal 2 ergens op ongeveer een derde gedeelte van het bil jart beneden uitgezworven raakt. Of meri caramboleert van den korten en langen band en bal 2 blijft alweer ergens onderaan liggen, ver verwijderd van de beide andere; of men caramboleert alleen van den langen band en dan ontstaat een positie als in het eerste geval. *d<In al deze gevallenJontstaat een dubieuse ballenstand door het verwaarloozen van het theoretisch principe dat bal 2 de gewichtigste rol speelt in het serie-caramboleer-proces. Inderdaad moet dit geval dan ook niet als gewone trekstoot behandeld worden, doch als wringstoot. Wringen is een combinatie van trekken en doorschieten en heeft altijd ten doel om den loop van bal 2 te beïnvloeden. Om te bereiken dat de tweede bal loopt als aangegeven is door de stippellijn van het diagram, moet bal l met vlakke queue slechts enkele millimeters onder de middellijn en zonder effect en bal 2 ongeveer l millimeter naar rechts getroffen worden. Ook moet men in het bijzonder er op letten dat bijna de geheele afstootkracht over gaat op bal 2, daar deze over drie banden naar den hoek gedirigeerd moet worden, en dat bal l bijna uitgeloopen is alvorens te caramboleeren. (Amorti). Daar het niet mogelijk is om bal 2 in het geval van de diagram-stelling doelmatig te rappeleeren van n band en ook een andere wijze van caramboleeren geen geschikte serie-positie kan opleveren, blijft er geen andere oplossing over dan die welke hierboven is aangegeven. Door den grooten afstand welke de stoot bal moet afleggen alvorens bal 3 te treffen, en door de omstandigheid dat deze laatste in den hoek bij twee banden ligt, is het niet met absolute zekerheid te bepalen of men al dan niet van band zal caramboleeren. Doch dat doet er in dit geval weinig toe, daar, door het amortiseeren, de drie ballen toch op het cirkel gedeelte van het biljart komen te liggen. ? B. Hij kan de sansatout van B in drie kleuren goed steunen, maar de kans is er altijd, dat G. ook als zwakke kleur de ruitenkleur heeft en vinden A en C elkaar dan in die zwakke kleur, dan komt er van het mooie spel in de drie andere kleuren niets terecht. Het zou dus aangewezen zijn dat B op zijn spel twee schoppen aankondigde. C past ook, G heeft alleen schoppen vrouw en biedt nu twee sans atout, A past. Nu zou B best kunnen passen, maar gezien zijn lange kleur schoppen en zijn renonce ruiten, is het maken van een mooi spel in de schoppen met de sansatoutliniilllliiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimnmiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiHii iiiiitiiimiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimuiitiini niiiiiimiiii iiiniiiiii i iiniiiiiimiiiiii imiiiiml iniiiiiii in imiiiiiii m iiiiiiiiiniimiiimiiiMiiiiiiiiiiimriiiiMiii iim IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII ,,DE ONBEKENDE STRIJDER" DOOR MAGDA PEETERS. Eenige dagen geleden was ik voor een ver velende zaak in de Kempen, bij de NederJandsche grens. Ik ging weg met het voorgevoel -dat de stappen die ik aanwendde nutteloos .zouden zijn, en dat ik, waar ik zijn moest, niemand thuis vinden zou. Toch ging ik; ?en mijn voorgevoel kwam uit. Ik was in een lustlooze stemming, en ik zwierf langs de heide door een zielloozen, troosteloozen mot-regen. Ik moest eenige uren wachten tot er weer een trein kwam die mij naar huis brengen kon, en ik besloot om maar nergens te gaan .zitten en mijn nu opgehitst gemoed te laten koelen door in het nattige winterweer te loopen. Na lang het heilandschap te hebben omzworven en gedoold en gedwaald te hebben, over de vlakte die zoo wanhopig groot lijkt is winters onder den eindeloos grijzen hemel, kwam ik tot bij een wanstaltig huis met veel torentjes, dat den naam droegjvan Mon Rève." Het stond op den rand van de eenzaamheid, langs een prachtigen macadam weg, die wat verder in het Wilde verloren liep. Het huis leek nog onbewoond, de hof was in aanleg, maar voor het oogenblik was er niemand te zien, daar de tuinlieden, denkelijk .aangespoord door het weer, hun werk in den steek hadden gelaten en naar huis waren ge gaan. De poort van den hof stond open, het was beginnen te kletsregenen en ik was binnen het hek geloopen en had een schuilplaats ge.zocht onder een afdak bij het tuingereedschap. Het was het eind van een mistroostigen nanoen. Alles was koud en kil wat men aanraakte en aan den effen grijzen hemel waren sinds den morgen alle wolken weg gevlucht; uit de grenzenlooze leegte boven mij viel de kille regen aanhoudend en geruischloos, als een zekere troosteloosheid over mijn wegen en over mijn hart. Ik zat in mijn schuilhoek nu, op een hoop droge dennenappels en luisterde naar het vallen van het water, maar meer nog naar mijn ziel die in mij schreide als een klein kind, dat door het mysterie van de vallende scheme ring geroerd is, en dat de komende donkerte verontrust. Alle pogingen om haar tot vrede te brengen waren nutteloos, ik had geen vat op haar, want ook mijn denken was onder den toover ge komen. Ik voelde mij als een verdoold schaap dat in een doornbosch is verstrikt geraakt, dat zich niet bevrijden kan en wanhopig naar zijn herder verlangt, die hij ver waant, niet wetende dat deze het zoekende is. In dezen staat was ik weg gezonken toen er vanop de hei een zwarte hond kwam aanren nen. Aan de poort bleef hij even staan met opgeheven kop, alsof hij iets hoorde; dan kwam hij binnen, liep snuffelend aan den kant van de laan, en stak weer den kop op en luis terde, om daarop dadelijk weer naarstig voort te gaan met zijn bezigheid. Hij kwam tot onder hét afdak, besnuffelde mij angstig, keek mij aan en zocht verder. Zijn oogen waren als van vuur. Hij was angstig stil, hij was stom als of het maar de loutere schaduw was geweest van een hond ; en met het beest te lang aan te kijken kon ik er heelemaal geen hond meer in zien maar een bonkend griezelig wezen waarvan ik op ieder oogenblik het ergste misschien verwachten kon. Het verwijderde zich, goddank, van mij, om zich op de mesthoop te werpen waar het, zonder het kleinste geluid te geven op eens als een dol dier te werk ging. Terwijl zijn snuit snuffelde, wroette hij als een bezetene met zijn pooten de mest uit elkaar; en terwijl de vuiligheid aan alle kanten vloog, kwam er van uit de richting van het huis gelijk een peil een steen gevlogen, en raakte het beest. Diep getroffen uitte het een afgrijselijk gehuil, wankelde, en vluchtte als de bliksem de heide in. Langs den pas aangelegden tuinweg kwam nu een man traag stappend naar mij toe. Van uit de keuken had hij mij zien zitten en had van de gelegenheid van den hond gebruikt gemaakt om buiten te komen en zijn nieuws gierigheid ten mijnen opzichte te voldoen. Hij was een oude man waarvan het uiterlijk liet uitschijnen dat hij niets ander zijn kon dan een hoveniersbaas; een man die zelf standig alles schikt en bestiert in den hof, en die niets verricht waarmee hij 't niet eens is. De hof, dat is zijn rijk en de boomen en planten zijn er zijn onderdanen. Ik wist natuurlijk al heel gauw waar ik was want wanneer men in de goede gratie van een ouden tuinman valt, wordt hij spoedig spraakzaam, en vertelt U reeds bij de eerste ontmoeting vertrouwelijk het heele leven van zijn meester en diens heele familie ; in weinige oogenblikken zijt gij op de hoogte gebracht van al hun doen en laten en van al hun heb ben en houden. Op deze manier kwam ik in een minimum van tijd te weten dat ik op het grondgebied stond van een man, die groote oorlogswinsten had gemaakt. Hij had een muni tiefabriek opgezet, en in enkele jaren talrijke millioenen verdiend. Na den wapenstilstand was hij terug in het land gekomen en had deze groote villa laten bouwen. Er moesten zooveel torentjes bij komen, en gaanderijen, en wenteltrappen om in al die torentjes in te kunnen, dat de bouw ruim twee jaar had geduurd. Zijn vrouw en hij waren er over tevreden. Rechts van de villa waren ze een garage aan het zetten. Zij had den vorm van een kapel in gothischen stijl; er zouden gekleurde glasramen in komen, en boven op zou een wind wijzer worden geplaast. Ge kunt het van hier zien" zei de man dat eed ons Madam uitgevonden ; rijk volk ee toch meer verstand as nen boere mensch; ge moet het toch zeggen gelak het is." En hij vertelde voort. Moor gisteren, hebben we hier een spel gehad. Ge ziet dor die mest liggen hè? Gistere morgend, brengen ze dor nen heele vracht auto van, van uit den abbatoir van Cureghem, en gelak ik bezig ben mee afladen haal ik er mee mijn eerste schupnen bonnet de police" van ne piot uit en met de tweede, rolt er over mijn voeten ne kop en een hand. Ge zie van hier hoe da 'k verschoot. Ik zee tegen onze kleine, die mee hielp, dat ik mijn heer ging roepen, maar als ik terug kwam was het manneke gaan loopen. 't Was tegen een uur of tien, onze mijnheer zat nog an zene dizené, want "hij was wa laat Depgestaan, oemdat hem den dag "der veur nen diner had gehad., bij de Keunink geloof ik, want daar is hem gere gezien, man, hij is er gelak het kind uit den huis. Hij ette natuur lijk teiloor eerst leeg, zette zijn klak oep, en kwam dan seffens zien. Ik schudde ierst al de mest tegen den grond en dan met de rijf haalde ik het uit ien, er stak nen hiele soldaat in. Een veur ien, had ik de stukken met men schup en mijn rijf uit de mest gehaald en ba ien geleed." Mokt het maar nie te lonk," zee onze menhier. Wa zee de met die vuiligheid van zin."? Ik dee het voer Menhier" zee ik omdat ik dacht dat het wa properder was, veur als het gerecht er bij moest komen, of hoe dat da hier, dat die menschen opzoekt." Tut, tut, tut, tut, zee onze Menhier, ik heb hier al dien eberras nie noedig, 'k heb al last genoeg mee mijn eigen en mee mij geld, as da ik mij da van een ander nog oep de nek zal gaan halen." ?" Mokt mor da 'goe spoeit, dat die rottigheid hier weg komt in mijnen hof, want as Madam het moest zien, ze zoo er deze nacht misschien nog van droemen. Stek het mor al gauw in de grond." Ja Menhier zee ik ik zal het begraven achter de garage, tegen den hulstbosch, en ik zal er een zarkske veur maken mee vergeet manietjes van de zomer, dan wete we wor da het stekt." Mor zei de gij na van oe verstand, van daar oewen tijd in te steken, ge het er van daag al lank genoeg oewen tijd mee verspeeld. Mokt er na alstemblief gienen heiligen dag van, laadt den boe oep de kruiwagen, en stekt het met de gauwte de mestput in ; het zal van zijn eigen wel vergaan." De regen had geheel opgehouden te vallen terwijl ik ademloos luisterde naar de geschie denis van den onbekenden soldaat." Ik wankelde en voelde mij vreemd als of ik dronken was gemaakt met giftige wijn. Een onzichtbare hand neep mijn keel toe. Wanneer ik weer de hei opging was er niets om mij dan diepe stilte en diepe duisternis. Ik weet niet hoe ik er door geraakte, maar ik kwam terecht. Mijn heele ziel rekte zich naar huis toe, het instinkt, dat God ons gegeven heeft, en dat wij haast geheel door beschaving hebben ver moord, ontwaakte in den nacht van mijn wezen; en in mijn onbeschrijflijken toestand vond ik den weg naar huis, gelijk een dier dien vindt. Dïdonkerte bekommerde mij niet, want ik was door andere dingen vervuld en geroerd. In mijn hart luidde en her-luidde wat ik had gehoord, gelijk de doodsklok voor de zon derlinge uitvaart van den onbekenden soldaat.' Ik sloeg een kruis en bad een De profundis." Voor mijn geest rees het beeld van een wach tend gezin, van een vrouw en kinderen die jaren lang zonder nieuws zijn van hun ge liefde, en die in hun rouw nog iederen dag wreed gefolterd worden door een ijdele hoop. Ik zag die onschuldige harten boeten voor de schandelijke weelde en het gruwelijke egoisme der schuldigen. Ik voelde het ondoorgrondelijk mysterie, waardoor ieder lijden de betaling is van een genot, waardoor ieder vreugd zijn evenwicht van tranen eischt. Welk is de ongeweten verwantschap der zielen die mij aan dezen ongelukkige verbindt, omdat ik op dezen troosteloozen dag zou worden uitgestuurd naar deze plek om het tragisch deel van zijne geschiedenis te vernemen; om geheel alleen uitgestuurd te worden om voor zijn ziel te bidden in de volmaakste af zondering. In mij ligt het geheim besloten van het oord waar onze belgische onbekende soldaat" (symbool aller onbekende soldaten van mijn land) begraven ligt. In Frankrijk ligt de soldat inconnu" te Parijs, onder den Are de Triomph" In Engeland rust de Unknown soldier" in Londen, in St. Paul Cathedral. In België ligt de onbekende soldaat" in de Kempen te rotten onder een mesthoop. Hij zal van zijn eigen wel vergaan." Antwerpen Januari 1921

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl