Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 11 Juni
D E A M S T E R D A M M E R
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN KAMP *
«edadeurea: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
. f 0.25. Per half jaar f6.50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Adverteniiën 10.75 per regel plus 20 cent dispositiekorten |
INHOUD : Verknoeide vakken, door Prof.
Dr. O. W. Kernkamp Buitenl. Overzicht,
doorProf. Mr. J. C. van Oven?De Wielingen,
I door Prof. Dr. H. Brugmans 2. Politieke
Volewijk, teekening van Jordaan
Krekelzang : Verhuizen, door J. H. Speenhoff.
Koloniën : Bestuursdienst in Indie, door
H. Carpentier Alting 3. Het Roode Lampje,
door Dr. Frederik van Eeden 5. Voor Vrou
wen (red. Elis. M. Rogge): De Bloemen van
Yedo, door Ellen Forest. Babbeltjes:
Over Vriendschap, door Yvonne de Tessan
Moedercursussen, door J. Riemens-Reurslag
Uit de Natuur: Dwergstern t je, door Jac.
P. Thijsse 7. De Brielsche Toren op den
Eersten April, door Joh. H. Been Boekbe
spreking, door Herman Middendorp Het
50jarig bestaan van den Hansischer
Geschichtsverem", door Dr.Z. W. Sneller 8. Fardosi,
door H. Kourshed de Ravalien Retnbrandt
als etser. Een tentoonstelling van etsplaten
van Rembrandt, door A Louise van
Bevervborde-van Ra'ppard De Nar, teekening van
Qeorge van. Raemdonck 9. Op den
Economischen Uitkijk: Verhooging van het in
voerrechten-tarief, door Jhr. Mr, H. Smissaert
10. Uit het Kladschrift van Jantje
Lwnburgsche typen, door Dr, Andr
Schillings Na het afscheid door A. B, Feuille
ton; Liefde, door Lucie de Gérardue 11.
De 5 Juni-meeting, teekening van Joh,
Braakensiek Onze Puzzle Leekenspiegel
Nieuwe Boeken van deze Week Kleine
Verhalen, door A. Latefco Lustrum 1921
te Utrecht, door A. B. van Tienhoven, met
teekenirtgen van Is. van Mens.
BifjvoegseJ: Oe aanstaande
Wethoudersverkiezing, teekening van Joh. Braakensiek
VERKNOEIDE VAKKEN
. De heer Thijsse ieJt mij niet alleen
onder zijne trouwe lezers als het
anders was, zou ik bet niet heel nauw
nemen met mijn plicht als hoofdre
dacteur maar ook onder zijne be
wonderaars.
Zijne wekelijkfche schetsen Uit
$$ Natuur" wekfeenjmijn eerbied, voor
ae vertrouwdheid niet het leven van
dieren en planten, die hij zich heeft
verworven, maar niet minder voor het
talent, waarmede hij anderen weet te
doen genieten van wat hij zelf heeft
waargenomen. Een talent, dat er niet
minder om is, omdat het alle pretensie
mist en door zijn ongekunsteldheid
schier doet vergeten, hoeveel kunst
er achter schuilt.
- Maar het genoegen, dat de heer Thijs
se mij bereidt door wat hij in de Groene
schrijft, is toch niet heelemaal zonder
bitteren nasmaak. Dit kan hij echter
niet helpen.
Wanneer wij met hem meewandelen
langs het strand pf in de duinen, of
wanneer hij ons ook maar laat
meeopmerken wat hij 's morgens vroeg in
zijn tuintje ziet of hoort, dan luisteren
wij graag en wij zijn hem dankbaar
dat hij onze oogen en ooren opent voor
wat wij zonder hem ons niet tot be
wustzijn zouden hebben gebracht.
iiitimiiiiuiiiiitiiiiiiiiiiiiii
Het mooie weer blijft aanhouden in de
hooge politiek van Europa. Kanselier Wirth
was aan 't woord in den rijksdag en al zei
hij niet veel, de goede wil was toch weer
evident en juist in het niet-vee 1-zeggen stak
zijn optreden zoo gunstig af tegenover dat
van verscheidenen zijner voorgangers, die niet
konden nalaten in hun redevoeringen de
Entente-mogendheden te prikkelen. Natuur
lijk bracht deze houding de regeering in
conflict met de rechterzijde, maar dit was
onvermijdelijk en ze verwierf niettemin een,
zij 't dan uiterst zwak, votum van vertrouwen.
't Resultaat is derhalve het onder de be
staande omstandigheden best denkbare: een
Duitsche regeering die steunt op de gematigde
partijen waaronder de
meerderheids! socialisten en die felle tegenkanting onder
vindt alleen bij uiterst rechts en links, terwijl
zij het vertrouwen der Entente bezit. Zoo
bestaat er kans op redelijke uitvoering van
het verdrag van Versailles en de overeenkomst
van Londen, op herstel van Duitschland en
schadeloosstelling van Frankrijk, op herbouw
van het verwoeste gebied. Zoo hadden wij
:'t gehoopt twee jaar na teekening van 't
verdrag van Versailles, maar de mentaliteit
in Frankrijk en Duitschland beide maakte het
al dien tijd onmogelijk en zelfs nu houden
we ons hart vast, dat nieuwe stormen het
schip weer uit den goeden koers zullen slaan.
Hoopvoller nog dan het optreden van Wirth
stemt dat van Walter Rathenau, den nieuwen
minister van herstel, den bekenden
technicusstaathuishpudkundige, wien velen onder ons
kennen uit een reeks van uitnemende ge
schriften. Daar stond nu eindelijk, na jaren
Maar wij schamen ons toch wel een
beetje, omdat wij uit ons zelven niets
of maar bitter weinig van dat alles
zouden hebben gezien of gehoord.
En daar de mensch nu eenmaal
geneigd is zijne tekortkomingen niet
in de eerste plaats aan zich zelf te
wijten, geven wij aan anderen de
schuld van ons rondloöpen met oogen,
die niet zien en ooren, die doof zijn,
ook in zulke oogènblikken, wanneer
wij niet, zooals meestal, door ons eigen
gedachtenleven onontvankelijk zijn
voor indrukken van de buitenwereld,
maar wanneer ons hoofd vrij is en wij
aan onze zintuigen de gelegenheid
willen bieden om zooveel mogelijk
indrukken op te slurpen. Zelfs dan, als
wij uitgaan om rijk te worden, komen
velen onzer nog berooid thuis.
Heelemaal ongelijk hebben wij
misschien niet, als wij ons onvermogen
om waar te nemen en op te merken aan
anderen wijten. Wij zijn te oud ge
worden om het nog te leeren ; in onze
jeugd Jiadden wij uit eigen 'OOg&n moe
ten Jeeren zien.
Maaïmet het 0nëerwijs in natuur
lijke historie was het, als ik op mijn
eigen herinneringen afga, toen sober
gesteld»En daarvan moesten wij het
toch hebben ; slechts weinig stadskin
deren hadden toen het voorrecht, door
hunne «ouders meeioaaribuiten teworden
genomen en te worden ingewijd in de
geheimen van het leven van dier en
plant.
Wat de meesten onzer op hun .hoogere
burgerschool of gymnasium hebben
geleerd, was dorre systematiek: blad
formules en tandformules en derge
lijke dingen; een slap aftreksel van
wetenschap, dat we gelukkig even
gauw vergaten als we het van buiten
hadden geleerd. Maar het eenige, dat
ons gebaat zou hebben : het wekken
van belangstelling en liefde voor de
levende natuur, het leeren zien en
opmerken en onderscheiden dat
stond taen niet op het programma.
Sedert is dat anders geworden. Het
werk van mannen als Hijmans en
Thijsse en wie hun voetspoor volgden,
is niet vergeefsch geweest. Zij leefden
ook in een tijd, toen de
stadsmenschen naar buiten begonnen te trek
ken, de betere verkeersmiddelen en
vooral de onvolprezen fiets hebben
aan duizenden, die vroeger in hun vrij
en tijd bleven hokken in de steden, de
oogen geopend voor het schoon van
bosch en heide; ook het wandelen,
nog altijd de allerbeste manier om ver
trouwd te worden met de natuur, is
meer in zwang gekomen, nu de spoor of
de tram de gelegenheid biedt om het
uitgangspunt van een wandeling wat
verder van honk te nemen.
Het onderwijs in de kennis der
natuur heeft van die veranderingen
geprofiteerd. Ook op de lagere school,
hoewel kennis der natuur daar, geloof
ik, niet tot de leervakken" behoort;
maar een verstandig onderwijzer vindt
wel de gelegenheid om den kinderen
daarvan wat bij te brengen, en, dank
zij vooral den geschriften van Hijmans
en Thijsse, zijn er tegenwoordig ver
scheiden onderwijzers, die dit kunnen
doen en het graag doen.
Maar vooral op de hoogere burger
scholen en de gymnasia "moet het
onderwijs den invloed hebben onder
vonden van de verhoogde belangstel
ling in het leven der natuur. Het vak
natuurlijke historie" zal daar wel niet
meer zoo jammerlijk verknoeid wor
den, als dit in vroeger jaren het geval
was, toen de liefde voonde natuur er
niet door werd gewekt, maar gedood.
Heelemaal gerust ben ik er niet over,
omdat er onder de leeraren??en helaas
niet alleen in dit vak! .-# nog altijd
velen zijn, die wel kennis* maar geen
talent hebben, en er hoort talent toe
om opmerkingsgave bij anderen aan
te kweeken; ook is het veel gemakke
lijker om een aftreksel te distilleeren
uit de wetenschap, die men aan de
Universiteit heeft vergaard en dit
aan de leerlingen in te gieten, dan om
zelf de methode te vinden, waardoor
men hun belangstelling in het vak,
dat men doceert, kan wekken.
Toch moeten er ook onder de
leeraren aan hoogere burgerscholen
en gymnasia een aantal zijn, die van
mannen als Hijmans en Thijsse ge
leerd hebben, hoe het vak natuurlijke
historie" moet worden gedoceerd en
die zich dus bij hun onderwijs in de ?
eerste plaats ten doel stellen, hun
leerlingen te leeren opmerken en waar
nemen. Daarmede zullen zij aan die
leerlingen niet alleen iets meegeven
dat hun leven verrijkt, maar hun werk
zal ook aan een volgend geslacht ten
goede komen, want die leerlingen,
eenmaal ouders geworden, zullen hun
kinderen tot gids kunnen strekken bij
hun eerste verkenningstochten in het
rijk der natuur.
Er zijn nog andere vakken dan de
natuurlijke historie, die door menigeen
van mijne tijdgenooten althans tot
de verknoeide vakken" zullen worden
gerekend.
De vakken, die ik hier op het oog
heb ik denk aan teekenen" en
muziekonderwijs" waren wel vak
ken, die we door privaatlessen leerden,
en niet op school, maar dit doet tot
de zaak niets af.
Hoeveel jaren ik privaatles in tee
kenen heb gehad, weet ik niet meer,
maar het resultaat ervan weet ik des
te beter, n.l. dat ik het allereenvoudigste
voorwerp niet kan nateekenen.
Even beschamend is de hoogte, die
ik in het pianospel heb bereikt, waar
ik vijf of zes jaren lang les in heb
gehad.
Dit bewijst alleen, dat ik noch voor
het een, nèch voor het ander eenigen
aanleg heb gehad. En ik zal dan ook
niet reclameeren wegens het feit, dat
ik geen virtuoos op de piano of met
iniiimiMiiiiili
van tweede-rangs-diplomaten-bewind, een van
de vele uitmuntende mannen die Duitschland
op economisch, technisch, wetenschappelijk
gebied bezit, op de leidende plaats en de
kalme moed en stelligheid waarmee hij zijn
vaste overtuiging verkondigde over wat
Duitschland moet en wat het kan maakten
sterken indruk, zoowel in Duitschland zelf
als in de Entente-landen. Het simpele be
ginsel : Frankrijk heeft recht op herstel en
zal 't van ons krijgen, klonk nu zoo van
zelfsprekend, alsof er niet tal van malen van
diezelfde tribune het tegenovergestelde ver
kondigd was en de stellige ontkenning der
bewering van von Simons: dat Frankrijk
zijn best niet doet om 't verwoeste gebied
te herbouwen, omdat 't met die wond in
zijn zijde" te. koop wil loopen, maakte den
allerbesten indruk vooral in Frankrijk.
Er zijn overigens nog meer gunstige tee
kenen: Weil, de leider der
meerderheidssocialisten, sprak onomwonden de noodza
kelijkheid uit van een Fransch-Duitsche eco
nomische toenadering, zonder welke, zei hij,
er geen sprake kan zijn van duurzamen vrede
en herstel der beide landen. En zie nu
eens aan, dat de Temps", niemand minder
dan de nationalistische Temps", waarin
Poincarézijn veertiendaagsch lied zingt en
die niet opgehouden heeft de bezetting van
het Roer-gebied aan te bevelen, deze
uitnoodiging met gratie in ontvangst neemt,
zeggend dat Frankrijk, zonder ook maar
eenigszins van zijn machtsmiddelen afstand
te doen, hiertoe gaarne bereid gevonden zal
worden. Nog meer: Rathenau had gezegd,
dat Duitschland het Londensche verdrag
niet had moeten teekenen, niet omdat het be
drag der schuldbekentenis te hoog is, want
dat is het niet, maar omdat de bepaling
omtrent de 26% van den Duitschen uitvoer
niet goed is, wijl de welvaart van
Duiischland niet naar zijn uitvoer alleen afgemeten
kan worden. Zeer juist, antwoordt nu de
Temps", die bepaling is verkeerd en laat
Duitschland nu hoe eer hoe beter met voor
stellen voor den dag komen om inplaats
van die uitvoer-belasting een andere beta
lingswijze vast te stellen, die met grooter
nauwkeurigheid gebaseerd is op
Duitschland's betalings-capaciteit.
Nietwaar, dit zijn klanken waarvan wij
veertien dagen geleden nog nauwelijks durf
den droomen !. En vanwaar die gunstige
wending? Doordat Duitschland zag dat
't ernst werd met de bezetting van het Roer
gebied ; doordat Engeland en Italië
Frankrijk's over-ijver wisten te beteugelen en de
onmiddellijke bezetting te beletten, en door
dat Briand de Fransche nationalisten en
imperialisten de baas bleet' en verhinderde
dat Frankrijk zich van zijn bondgenooten
afscheidde en Duitschland te lijf ging. En zoo
gunstig werd door dit alles de stemming, dat
er m: zelfs berichten komen over plannen om
Duitschland op te nemen in den Volkenbond,
ja om neutrale arbitrage in te stellen over toe
komstige geschillen omtrent de uitvoering
van het vredesverdrag. Maar dit is wat al
te mooi.
Trouwens, evenals bij het stralende
Juniweer dat wij in de natuur doorleven, dreigt
ook in Az politiek van verschillende kanten
onweer. De Opper-Silezische quaestie i- eigen
lijk nog geen siap nader tot haar oplossing
gekomen en 't schijnt wel dat Engeland en
Frankrijk beide de zaak nu maar op de lange
baan schuiven, omdat, zoodra er over ge
praat zal worden, de geschillen aan den dag
moeten komen en de goede moesson misschien
een einde gaat nemen. Van een samenkomst
van den Oppersten Raad komt blijkbaar
voorloopig niets en ook de uitzending van ae
technische commissie, welke de bespreking
over de toewijzing van 't gebied zou
voorbere.den, wordt door Engeland vertraagd. Dit
zou intnsschen onmogelijk wezen, als de
toestand in Opper-Silezië nog zoo ongunstig
was als drie weken geleden. Blijkbaar keert
daar de rust weer ondanks het groot aantal
berichten over vechtpartijen en gewelddaden
die wij dagelijks in de krant vinden. Engelsche
en Fransche troepen houden vermoedelijk
de teekenstift ben geworden.
Maar waar ik wél over reclameer, is
het feit, dat mijne onderwijzers mij
geen algemeene begrippen van muziek
hebben bijgebracht en mij niet hebben
leeren zien en opmerken.
Er zijn nog altijd honderden kinderen,
die muziekles krijgen, zonder dat zij
daardoor eenigszins muzikaal worden
ontwikkeld. Dit behoefde, dunkt mij,
niet het geval te zijn. Ook onder hen,
die geen aanleg hebben om een muziek
instrument te bespelen of die het door
zettingsvermogen missen om de daar
voor vereischte vaardigheid te ver
krijgen, vindt men er velen, die gevoelig
zijn voor muziek en voor wie het hooren
van muziek een grooter genot zou kun
nen worden, indien zij niet geheel
vreemd stonden tegenover den bouw
van een muziekstuk en indien zii enkele
elementaire noties van muziek hadden
geleerd.
Het kunnen genieten van muziek
verhoogt het levensgeluk zoozeer, dat
men gaarne op hoogere burgerscholen
en gymnasia een enkel uur bestemd
zou willen zien, niet voor het leeren
bespelen van een instrument, maar voor
het ontwikkelen van het muzikaal
gehoor en voor het verkrijgen van de
muzikale kennis, die in staat stelt tot
het genieten van muziek.
Voor het teekenonderwijs ik bedoel
het teekenen naar voorbeelden of naar
de natuur geldt hetzelfde.
Ook daarbij wordt heel wat tijd ver
kwist met pogingen om technische
vaardigheid te verkrijgen, die toch
niet binnen het bereik van de meesten
valt.
En nu ook op de gymnasia het tee
kenonderwijs onder de leervakken wordt
opgenomen, is er eenige reden om er
op aan te dringen, dat dit onderwijs
zich richte naar de behoeften van de
groote meerderheid, en niet worde ge
geven op zulk een wijze, dat slechts
enkelen er door worden gebaat.
Wat aan allen ten goede kan komen,
is: het bevorderen van het vermogen
tot visueele waarneming, het leeren
zien en opmerken en vergelijken, waar
door de mogelijkheid ook tot
aesthetische waardeering wordt geschapen,
al zal dit niet als het einddoel van het
onderwijs mogen worden beschouwd.
Zóopgevat, zullen deze vakken van
onderwijs niet langer tot de verknoeide
vakken behoeven te worden gerekend
wat zij tot nog toe voor de meesten
waren en zullen de uren, daaraan
besteed, nog lang na de schooljaren,
en juist dan, worden gewaardeerd.
Wat van vele andere niet kan worden
gezegd !
KERNRAMP
llUlllllllllllllllllllllllllimilllimilMJIiiiimilllllllltMIII
de vechtgrage Polen en Duitschers er toch
tot op zekere hoogte onder en al is de ver
houd ng tusschen de rustbewaarders zelf niet
al te gunstig, tot incidenten heeft ze nog
geen aanleiding gegeven en als de heeren
daarginds nu maar kans zien om gedurende
eenigen tijd een dragelijken toestand in
OpperSilezië te verzekeren, dan verbetert in dien
tijd de verhouding tusschen Frankrijk en
Duitschland misschien dermate, dat de
definitieve oplossing van 't vraagstuk mak
kelijk wordt.
Een andere onweerswolk komt uit het Oos
ten op : sinds eenigen tijd beklaagt de
Engelsche pers zich over de aanmatigende
antiBritsche houding van de regeering der
Kemalisten in Angora en nu is in de laatste dagen
deze wrevel tot verontwaardiging aangegroeid
en verzekeren ons verscheidene berichten, dat
Engeland militaire maatregelen beraamt
tegenover deze Klein-Aziatisch-Turksche
regeering, anders gezegd, dat het de Grieken
zou gaan steunen in hun veldtocht tegen de
Turken. De Britsche vloot zou met dit doel
bij Malta geconcentreerd zijn en Britsche
legers zouden uitgerust worden om zich bij
de Grieken te voegen. Tegelijkertijd komt het
bericht, dat Koning Konstantijn zich naar het
front in Klein-Azië begeven zal.
In Frankrijk vallen deze berichten in zeer
slechte aarde. Men weet, dat ook hier een
diepe kloof gaapt tusschen beide bondgenoo
ten : de Franschen willen de Grieken in de
steek laten en 't op een accoordje gooien met
de Turksche Nationalisten; de Engelschen
verlangen het verdrag van Sèvres uit te
voeren, d.i. Griekenland heel Tracië en Smyrna
met omgeving te geven en aan de Turken al
leen Konstantinopel en het resteerende ge
bied in Klein-Azië over te laten. De Fran
schen wilden dit reeds voor de wederkeer van
Konstantijn, maar sinds dien is hun tegenzin
tegen de Grieken tot een ware vijandschap
aangewakkerd, en 't is te begrijpen dat de
plannen van hun bondgenoot om met Kon
stantijn broederlijk de Turken te bevechten
hun weinig toelacht. De bedoeling was
mderMen wordt beleefd verzocht
adresveranderingen zoo vroeg
moge
lyk op te geren en het oudo
en bet ntouwo adres, alsmede of
de verandering tijdelijk of blij ren d
is, te vermelden.
Adresveranderingen welke ons na
Donderdag beruiken, kannen niet
meer voor het eerstvolgend nummer
behandeld worden.
DE WIELINGEN. I,
Men kan niet zeggen, dat de reeds zoo lang
slepende geschillen met België ons volk
slapelooze nachten hebben gekost. Heel veel
belangstelling is er zelden voor geweest;
alleen in de gewesten, die door België dreigden
te worden geannexeerd, Limburg en
ZeeuwschVlaanderen, kon men spreken van een krachtige
volksbeweging tegen de Belgische aanmati
ging. Onverschilligheid was dat gebrek aan
belangstelling niet. Maar de gemiddelde Neder
lander heeft weinig interesse voor en ook
weinig kennis van onze buitenlandsche ver
houdingen. En ook ons volk wordt nooit
geïmponeerd door wat men koude drukte
noemt en acht; en als zoodanig beschouwde
men het geheele geschil met België. Ernstig
gevaar was er niet bij; .de zaak zou wel op
de een of andere Wijze worden geschikt en
geregeld. Wat de «geering ten slotte te kennen
gaf in de Kamer, was waarlijk wel het stand
punt der meeste Nederlanders: wij hebben
eigenlijk geen belang bij de herziening van
het traktaat van 1839; laat ons dus afwach
ten, totdat België met nieuwe voorstellen
komt. Wij hebben de voordeelige positie
van iemand, -die geen haast heeft.
Dat tempo ging blijkbaar de sociaal-demo
craten te langzaam; deze heeren zijn in den
regel wat heeter gebakerd dan anderen.
Zij hebben een stellig lofwaardige poging
gedaan om tot een spoedige oplossing van het
Nederlandsen-Belgisch conflict te geraken.
De Nederlandsche en de Belgische sociaal
democraten zijn 21 en 22 Mei te Brussel bij
een geweest om zulk een afwikkeling mogelijk
te maken. Eenstemmig hebben zij daar een
van die langademige motiën aangenomen,
waarvan men in deze partij het onwaardeer
bare geheim bezit. In het algemeen kan men
echter tegen den inhoud der motie weinig
bezwaar hebben; indien de vrede door
motiën kan worden bevorderd of zelfs maar
bespoedigd, waarom zou men ze dan niet
opstellen en aannemen, al waren ze kilometers
lang.
Hier heiligt het doel stellig de middelen.
Intusschen blijft hier eenige reden tot
twijtijd geweest om op diezelfde Londensche
conferentie die voor de oplossing
derschadeloosstellings-quaestie bijeengeroepen was, ook
het Grieksch-Turksche probleem door een
samenspraak van alle belanghebbenden uit
de wereld te helpen, edoch dit voornemen
strandde even smadelijk als dat om de
schadeloosstellings-quaestie te regelen en de partijen
gingen uiteen zonder een stap verder gekomen
te zijn. Sinds dien tijd hoorde men er niets
meer van, totdat 't nu opeens den schijn
krijgt, dat Frankrijk en Engeland hier ge
scheiden wegen zullen bewandelen ! Jammer !
't Is immers sinds eeuwen de vloek van de
Oostersche quaestie geweest, dat de
Europeesche mogendheden niet tot n gedrags
lijn konden komen. Begint dit spel nu op
nieuw, terwijl Engeland en Frankrijk nogal
liefst bondgenooten zijn, dan is het einde niet
te voorzien en blijft ook van dien kant gevaar
dreigen voor de rust in ons werelddeel.
De Engelsche mijnwerkers staken nog altijd;
meer dan twee maanden nu reeds. Lloyd
George's dreigement met gedwongen arbitra
ge?gesteld dat hij daarmee inderdaad gedreigd
heeft hielp niet; nu probeert hij 't op een
andere manier-r als binnen veertien dagen de
partijen 't niet eens geworden zijn, zegt hij,
trekt de regeering haar bereidverklaring in
om tien millioen pond te verschaffen voor den
overgangstijd, 't Resultaat is terstond ge
weest dat eigenaars en werklui weer aan 't
onderhandelen gegaan zijn, met 't gevolg dat
Vrijdag a.s. gestemd zal worden over de nieuwe
voorstellen der patroons, 't Merkwaardigste
van dit geheele geval is, dat terwijl wij vroe
ger allen meenden, dat Engeland geen twee
weken zou kunnen leven zonder kolenwinning,
er nu twee maanden van staking zijn voorbij
gegaan en het Britsche publiek er even weinig
belang in stelt als de wereld daarbuiten.
J. C. VAN OVEN