Historisch Archief 1877-1940
',.;* ,
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERL AND
11 Juni '21. - No. 2294
U?rnn "FT u" i' T?~T A -r^cjr-^iTpTTPT u»i'
JL JL -tzL. -t±i JL J^j^.r^JLJ»vMs.td.JtCJ.-o x
llllllinilllllMIIIIIIIIIHHIIIItl
IIIIIMIIIIIII11IIIIIIIIIIIIIIIIIIII1I1IIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII lllllllllllfllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Mrs. Harte en Kolkman. Wat Mr Pierson
betreft, (pp wien Mr. de Vries zich beroept),
zijn fout is, dunkt mij, ontegenzeggelijk deze
geweest, dat hij, die geen bescherming wilde
zelfs overtuigd vrijhandelaar was, niet inge
zien heeft hoezeer hij door zijn voorstel de
5% tot 6% te verhoogen, de historische lijn"
verbrak, ook terugtrad" op den tot nu ge
volgden weg en voor latere ministers, die zeer
beslist zouden willen terugtreden,dit door zijn
(weliswaar bescheiden) voorgaan gemakkelij
ker maakte.
Het komt mij voor, dat men in het licht
van deze historische feiten, moet bezien het
voorstel van Mr. de Vries om de geldende 5%
op 7% te verhoogen en dat men in da/licht
ziet waarom tegen dit onschuldig schijnend
voorstel verzet geboden is van allen, die aan
het volgen van een vrijhandelsgezinde rich
ting in onze handelspolitiek zeer groote waarde
hechten voor de gezonde ontwikkeling van
onze nijverheid, onzen landbouw en onzen
handel,^.
Wie dezen histprischen gang overweegt,
wie de gunstige uitkomsten van onze sedert
1850 gevolgde richting kent en wie weet
dat trats die uitkomsten ten onzent voorstan
ders, van bescherming niet de wapens hebben
opgestoken maar altijd nog er op uit blijven
toep hun stelsel nog eens te zien doorgevoerd,
die zal op de vraag : waarom ter wareldnu
toch de Nederlandsche vrijhandelaars te hoop
moeten loopen tegen een zoo weinig princi
pieel denkbeeld als om de 5% tot 7% te doen
klimmen, zijn antwoord gereed hebben Dit
antwoord zal luiden : 1°. dat ons 5%- tarief
niet volmaakt is, maar een stadium van een
onvoltooid gebleven ontwikkelingsgang en dat
aan dit onvoltooid werk fouten kleven, die
men verergert door dit gelijkvormig tarief
over heel de lijn (met welk cijfer dan ook)
te verhoogen; 2°. dat een verhooging van deze
5% of 7% misschien niet bedoeld mpgejzijn als
bescherming," omdat
protectionistisch-gezinden verder dan dat gaan willen, maar dat
het a/s verhooging is een terugtred; 3°. dat'
die terugtred dus is een eerste stap in de andere
richting en dat het voor allen, die gevaar zien
in die andere richting, zaak is zich te verzetten
GOEDKOOP WOHEM
gam. HEEMSTEDE, bulten da annaxatlaplannan.
Bouwt op Leeuw en Hooft" b/d
Haarlemtnerhout gemeente Heemstede Lage belasting,
billijke prijzen. Watersport; uitstekend onder
wijs; Centrum van 't land, onder den rook
van Amsterdam. Vraagt gelll. brochure, die
gratis wordt toegezonden.
Bouwterreinen LEEUW & HOOFT",
Halta Blauwa Brug. Telefoon 6039.
tltlllllllltlllllllllllNIIIIIIIIIIII
tegen eiken eersten stap, hoe onschuldig die
op zich zelve moge schijnen; 4°. dat het voor
dezen of een volgenden minister van Financiën
gemakkelijker zal zijn van 7% dan van 5%
te komen op bv 10%, gelijk de H.H. Harte en
Kolkman voorstelden en dat dus tegen die
7% reeds aanstonds front moet worden ge
maakt ; 5°. dat trouwens op zichzelve die
verhooging van 5% of 7% niet is een zoo on
schuldige zaak als Minister de Vries het wel
voorstelt, hetgeen immers hieruit blijkt dat
naar zijne becijfering deze 2% meer een be
drag van niet minder dan 15 millioen meer
zullen opbrengen; 6°. dat de toestand onzer
nijverheid althans nu niet, (zoo ooit) door
zoodanige verhooging wordt gebaat, maar wel
in menigerlei opzicht zal worden geschaad;
en 7°. dat, gelijk bij elke verhooging, zoo ook
bij deze het belang der verbruikers van de
zwaarder belaste goederen in het gedrang zal
komen terwijl het thans waarlijk de tijd niet
is door wetgevende maatregelen extra-lasten
op de budgetten der verbruikers te leggen.
Ik heb over dit alles nog wel iets te zeggen
en hoop daarop een volgend maal terug te
komen.
SMISSAERT
LIMBURGSCHE TYPEN
III
mmimifiiii
Grand Hotel Funckler
HAARLEM
RESTAURANT DE TOUT Ier ORDRE
BET
In 'n kein steeghuisje woonde Bet.
Ze had 'n groote kamer, met schouw en
bedstee en 'n stal, aan de kamer grenzend,
waarin d'r geit woonde, 't Was een echte,
groote geit met zwaren uier, die telken dage
een maat melk gaf, zoodat Bet aan de buren
'n kannetje slijten kon en zelf nog genoeg
over had.
Ze hield van haar geitje als van 'n goede
zuster en was er trotsch op lijk haar broer op
z'n kostwinnenden zoon.
Als je bij d'r kwam, moest je mee naar 't
geitje en niets was haar aangenamer dan dat
je 'n hand vol gras of hooi de herkauwster
toewierp.
't Leek wel of je 'r zelf dan goed deed.
Kom us heej, biestje," (1) wenkte ze den
grooten oogen van het dier toe, dat den kop
steeds keerde naar zijn meesteres.
Waat un melk !" toonde ze dan den aarden
pot, die op 'n plank stond bij de deur van den
stal," en det djaèneet lustjt, jöngkes,"2) ver
weet zij ons.
Bah.!" zeien we dan met vieze neuzen.
Mer 't es toch e schoen geitje."
Det stjt, Bet". 3).
Voorzichtig sloot ze de staldeur dicht en
ging weer zitten spinnen aan d'r snorrend
wieltje. Ze was zoo'n gezellig oud wijfje, met
d'r wondere bespraaktheid, en uren bleven we
somwijlen bij d'r rondhangen, geboeid door
d'r bedrijvig handenbeweeg onder 't vlas
plukken, en d'r verhalend mondje, dat rad
bedrijvig nooit stilstond en altijd een antwoord
verzon op onze kindervragen.
Verlegenheid, om 'n weerwoord te geven,
kende Betje niet en welk kinderhoofd zit niet
met raadsels vol?
Toen we weer eens bij haar kwamen na
schooltijd, deed ze wat geheimzinnig; 't was
ons, of ze ons weg hebben wilde.
,Loate vejuns noa de[geit goan," 4), zeien we.
Nein," viel Bet terstond in, det moogdj
vandaag neet. De geit es zeek."5)
Verder wou ze d'r ons niets van vertellen en
ze zuchtte van verlichting, toen we weg gin
gen. Een paar dagen later ontving ze ons weer
even blij als vroeger. Komtjt binnen, j
ngskes." En al gauw togen we naar den stal,
Hoe stonden we te kijken ! Twee heel kleine
kindertjes huppelden om de ouwe geit heen
en likten zich de nauwelijks zichtbare baardjes.
Bet stond er van welig welbehagen bij te
glimlachen.
De teere diertjes schenen haar reeds te
kennen, want ze kwamen naar haar toe en
de rose tongetjes natten hare rimpele
handen.
Zooidje zooe biestje neet wille, mennekes?"
zei ze, ge hebtj un echt good ploeske um ut
te loate speule in den hoof."6)
Nou, Bet," zeien we verlangend en
bleven kijken, tegen de deurstijlen ge
leund, naar de zijig behaarde wildzangetjes,
voor wie het enge, donkere stalletje te klein
was, want ze leken wel gek van vreugde om
hun jonge leven.
En telkens vroegen we Bet naar den uitleg
van hun onberekenbare zottigheden, die de
ouwe geit, zorgzaam wakend verdroeg, tel
kens lokkend haar kleintjes, om te drinken uit
den gespannen uier, waarvan de melk thans
voor hen alleen was.
J. H. DE BOIS, Kruisweg 68, HAARLEM j
SchildarQan - Prantkunst - Boakan ovar Kunst J
CATALOai OP AANVRAA8 f
Na het afscheid
Noow móje merge mer us verum kome,"7)
zei Bet eindelijk.
Woe kome dij noow vandaan, Betje,"8)
vroeg plotseling een onzer.
Verlegen kleurde 't wijfje, starend in onze
vraagoogen. Ze aarzelde zichtbaar en we
vonden 't wonderijk ongewoon, dat ze niet
op stee antwoordde.
Weste ut zelf neet?"9) vroegen we gelijk.
Toen gebaarde ze plotseling heel stellig
en met nadruk :
Oet de moei." 10).
Wie kan dèt,"? was alles wat we er op
te zeggen wisten, maar we geloofden d'r en een
van ons, dat weet ik zeker, heeft aan Bet's
voorlichting vastgehouden tot z'n achttiende
jaar.
En ik heb me laten vertellen, dat hij vast
besloten is, 't antwoord van Bet verder te
zeggen, wanneer ooit een kindermond hem
plagen zal om den sluier op te lichten, die
deze zijde van 't levensraadsel omhuld houdt.
ANDRÉSCHILLINGS
1) Kom eens hier, beestje.
2) Wat een melk en dat jullie die niet
lust, jongetjes.
3) Dat is 't.
4) Laten we eens naar de geit gaan.
5) Neen, dat mag jullie vandaag niet. De
geit is ziek.
6) Zou jullie zoo'n geitje niet willen, mannet
jes? Jullie hebt een echt goed grasveldje om
't te laten spelen in den tuin.
7) Nu moet jullie morgen maar eens weerom
komen.
8) Waar komen die nu vandaan?
9) Weet je het zelf niet?
10) Uit de muil.
Vanavond ben ik langs je huis gekomen,
Jouw huis,waarin geen plaats meer is voor mij,
Nu 't einde kwam van al mijn liefste droomen;
En toch;?mijn voeten wilden niet voorbij.
Ik talmde onder 't licht van de lantaren,
En keek naar boven waar jouw kamer is,
Waarin wij eenmaal zoo gelukkig waren;
Jouw kamer, zoo vol zoetste heugenis!
Een stemgemurmel kwam door de^open
ramen,
Door de gordijnspleet zag ik even 't 't licht;
Toen dacht ik aan die uren met jou samen,
En aan jouwlief,mij zoo vertrouwd gezicht!..
Zóstond ik lang,en keek maar stil naar boven,
Met in mijn hart een vlijmend-felle pijn;
Mijn heerlijk lief; nog kan ik niet gelopven.
Dat van mijn liefde dit het eind zou zijn!
A. B.
iiimmiiiiiiiiiiiiiiiiim
'T
WOON
PRINSENGRACHT
7O9-711-713
LEIDSCHESTR.73
AANBEVELENSWAARD10!
JAC. URLUS
Havana 12 ets. sigaar
Uw leverancier heeft dit merk voorradig
Zoo niet, meldt het ons.
Sigarenfabriek FLEVO - UTRECHT
+ BEZOEKT THANS t
ONZE
NIEUWE
MODELKAMERS
IIIIIIIMIIIItUIIIIIIIIIIII
iiiiiimimiiiimmimmiiiiimtiiiiiimi
IMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUnillMIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllll
iittimiiiiiiiiiitfiiiittiitifiiiiiitiiiiiiiiii
111 " '" " "»iiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
LIEFDE
DOOR
LUCIE DE OÉRARDUE
Als we dezen keer weer een weigering
krijgen, dan.'..."
De rrian zag het meisje diep in de bruine
oogen. Juist viel een straal van de zon door
de bladeren van den perzikboom achter haar
en teekende in schaduw een hieroglyphe op
haar kimono.
Zij keek hem strak aan, boog het hoofd,
als teeken dat ze het met hem eens was.
Dan sprak hij verder, kalm en zeker, de
handen in den band van zijn hakama 1),
zoodat zijn figuur uitstond als dat van een
No" zanger 2) bij het zingen der oude legen
darische opera.
Tegen den wil van onze' ouders kunnen we
niet handelen. .. en ik weet dat het leven,
ver van elkaar, ons te zwaar zou vallen.
Velen voor ons hebben samen zelfmoord
gepleegd om samen verder te kunnen
leven."
Een bloesem van den perzik dwarrelde zoet
jes naar beneden, nog n, nog n. Van verre
kwam geluid van vroolijke stemmen en in den
vijver aan hun voet, sprongen de groote
goudvisschen in lentedolheid, hoog boven het
water uit.
Het leven is zoo schoon " zei ze.
Ja, nu. Maar als we gescheiden zijn,
zullen we dan die schoonheid nog zien?
Ik geloof het wel. O Ito San alleen.."
Dus wil je leven blijven?"
Ze dacht even na en eigenlijk
Maar dan dacht ze aan al wat ze geleerd
had van zelfopoffering en tegenover de
desillusie, die ze voor hem zou zijn, had ze
niet den moed, haar liefde voor het leven te
bekennen.
Neen" zei ze dat niet...." En ze beslo
ten samen te sterven bij den beroemden wa
terval, die met zijn muziek al zoovelen ge
troost had in het uur van afscheid. Dan nam
hij haar bij de hand en hielp haar in een bootje.
De korte dagen die hen nog scheidden van
den dood, wilden ze zoo goed mogelijk leven.
Ze gleden doelloos over het rimpellooze
water, een man en een meisje, in den gouden
zonneschijn, onder den geruischloozen regen
van aarzelend vallende perzikbloesems. Zij
hield haar oogen half gesloten tegen de zon.
Zoo leek ze een Kwannon over alle aardsche
dingen uit. Hij keek naar haar en bewonderde.
Alleen heel diep van binnen voelde hij een
vreemden angst. Zooals ze daar zat, de oogen
gesloten, kende hij haar niet. Er overviel
hem een vreemden angst omdat vreemde in
haar. Met een huivering bedacht hij, dat hij
van al wat nu in haar omging, niets wist, en
hij had toch behoefte aan zekerheid.
O Zuri San, weet je het nu zeker? Over
9 dagen is alles beslist Ik ga afscheid
nemen van mijn voorouders, over 9 dagen,
ben ik bereid. "
De zon scheen nu pal in haar gezicht, dus
hoefde ze hem niet aan te kijken.
Ik zal bereid zijn," glimlachte ze.
Het bootje bfeef vast steken in een bos lo
tusstengels; nu stuurde hij het zó, dat hij haar
oogen kon zien en weer greep pijnigende on
rust met harde hand in zijn hart.
Hoor O Zuri San, als je niet bereid bent,
zeg het me dan, ik heb ook wel moed genoeg
om alleen den dood te zoeken. Alles is me
liever dan zonder jou te leven. Ik hou veel
meer van jou, dan jij van mij."
Ze keek hem beschaamd aan, dacht even
en zei toen : Neen O Ito San, maar het
leven is zoo schoon. Kijk de azaleas bloeien
en als we bleven leven, zouden we naar
Myanoshita gaan om de azalea velden te
zien en later bloeien de irissen, de glycines
en de pioenrozen.... en denk eens aan de
sneeuw in KamaktiraS) Maar ik heb jou
liever dan dat alles, en ik, ik ben bereid !
Een voorjaarsvogel floot een schellen lach over
het water. En omdat ze jong was en mooi in
haar helle kimono, boog hij naar haar
over en streelde haar haar. Weer lachte de
vogel. Haar oogen volgden twee
shiromomobladen, bladen van den witten perzikbloesem,
die dreven met den stroom mee. Ze volgde ze
met een voorgevoel van bijgeloof Van
uit de verte kwam een derde blaadje aan
en nu scheidden zich de eerste twee, en
een van hen dreef af met het derde blaadje.
Ito zie. het eene momoblad heeft zijn
makker verlaten.... 't gaat met de ander
mee."
Zal jij dat zijn die na mijn dood toch
met O Ayama San trouwen zal?"
Hij zong nu een weemoedige uta, een
gedicht van trouw en ontrouw en zij hui
verde, hoewel de zon warm scheen.
Ze huiverde voor den dood, die ze zeker
niet ontvluchten zou, als na 9 dagen de ouders
hun toestemming weigerden.
Uit de verte, aan den wal, riep een, heldere
meisjesstem.
Nuki Ko.San," zei zij laten we haar
halen. De boot draaide en stevende naar den
kant. O Nuki Ko San stap te in,blozend en f risch,
lachend en van geen kille doodsgedachten
beroerd. Haar blauwe kimono was diep van
kleur als de Oceaan bij blauwe lucht en de
witte ibissen die erop vlogen, waren als verre
geluksboden. Ito zag haar aan en merkte
aan haar mond, iets dat hem bijzonder
aanstond.
De mond had hoeken, zichtbare, marquante
hoeken, waarin zijn blik scheen te blijven
hangen.
De meisjes praatten en van tijd tot tijd
klonk de lach van O Nuki Ko San als een
zang van een aeolische harp over het water.
't Leek hem dat ze voor en tot hem lachte,
een lach dien hij alleen mocht verstaan. De
lach van het leven, het volle heerlijke leven,
dat spotte met den dood.
Doelloos dreef de boot over het gladde
water.
Ito wist later niets meer. Niet van de
goudvisschen, niet van de bloesems en niet van de
maan. Toen ze samen O Nuki Ko San hadden
thuis gebracht, voelde hij een vreemde leeg
te en hij begreep maar half toen O Zuri
San zei : Dus over 9 dagen, levend of dood,
voor altijd samen !"
Ito" lachte ze met denzelfden lach van
dien dag op het water.... Hij werd bleek
en koud.
Ito."....
Onze ouders zouden er niets tegen hebben
.... het is lastig, als de ouders er iets tegen
hebben het brengt geen geluk....'"
O Nuki " zuchtte hij het leven
zou zoo schoon zijn met jou.... maar"..
Ik weet alles Maar O Zuri San zal
vergeten....
Het leven is zoo schoon. Ze zal misschien
blij zijn niet te sterven."
Maar ik had haar toch lief !" Dit
klonk als een wanhoopskreet en werd
gevolgd door den schellen lach van een
groenen specht
Je hadt de liefde lief erg lief zó,
dat je voor de liefde sterven wilde. Nu heb
je mij Hef. Nu kan je voor de liefde leven."
Het geluid van een verren waterval klonk in
Ito's ooren, den waterval waar O Zuri San
en hij....
Dat mag zijn" zei hij O Zuri San
heeft zeker het leven lief en O Ayama San is
bereid haar tot vrouw te nemen "
O Nuki Ko San, coquet, lachte tegen haar
beeltenis in het water, dan stapte ze aan
wal, uit het bootje, waarin ze doelloos
rondgedreven hadden op het meer. De avond viel.
Ze zaten op een bank onder den perzikbloesem,
die nu sneller neerviel Zij liet haar
hoofd op zijn schouder rusten en hij snoof
met welbehagen den zachten geur in,die opsteeg
uit haar hals Ze zwegen Even kraak
te de grond, maar zoo weinig maar. Ze
schrokken er niet van. Achter hen aan don
oever van het meer, kwetterde de groei der
kikkers.
Wordt mijn vrouw, O Nuki Ko San "
smeekte hij.
Wanneer?" vroeg ze
Morgen nu...." Ze lachte, een vreem
den, hoogen lach....
En O Zuri San?"
Alles aan haar prikkelde hem, hij begeerde
haar nu, zooals hij nooit een vrouw begeerd
had.
En O Zuri San?" vroeg ze nog eens.
Die zal wel vergeten," zei hij. Weer kraak
te de weg nu langer, als vluchtte een
verschrikte hinde.
Een jong meisje werd heden opgehaald uit
de Samida onder de Riyo Goku Baski. Op het
?lijk vond men een papieren beeltenis van een
man, waarop stond, door mijn dood kunt gij
beiden leven."
O Nuki Ko San las het Ito voor. A!s ik
denk dat mij dat ook had kunnen overkomen,"
lachte hij.
Als O Zuri San dit leest, zal ze zich nog
wel eens bedenken."
Uit den eenigen boom voor hun huis lachte
sarrend de specht.... en het scheen Ito of
een kille hand de zijne nam en opeens zag hij
O Zuri San, in de gedaante van Kwannon. 4)
1) hakawa: Japansche mannenrok in
breede plooien.
2). No" nu oud-Japansche opera, waarin
veel en vreemd recitatief voorkomt, samenge
steld uit ouden legende en historische daden.
3). Kamakura, aan de Z.O. kust van
Japan, een goed uur van Yokohama.
Kainakura is beroemd om zijn groote Buddha
(Dai Butsu) en den krijgsgod Hachiman, die
beiden daar hun tempels hebben.
4). Kwannon : Kuwan On is de Godin
der barmhartigheid of de Godin die welwil
lend neerziet of de Godin die luistert.
?£?
«5