De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 18 juni pagina 1

18 juni 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 18 Juni AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN KAMP tedMtearcnt Prof. Dr. H. BRÜQMANS, Dr. FREDERJK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSOtf UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijt per No. f 0.25. Per halfjaar f630. jftonn. loopen per jaar Redactie erf Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dfoporitickosten [ Men wordt beleefd verzocht adresveranderingen zoo vroeg mogeIJjk op te geven en het oudo en het nlouwo adres, alsmede of de verandering ttydeltfk of blij f end is, te vermelden. Adresveranderingen welke ons na Dondordag bereiken, kannen niet meer voor Jut eerstvolgend nnmmer behandeld worden. INHOUD : 1. Hei nieuwe academisch statuut, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp; Ttfdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck; Bur gemeester W. de Vlugt, teekening van B, van Vlijmen. ??2. Tiet bezoek van den Japanschen Kroonprins, teekening van «rdaan; De Wielingen H, door Prof. Dr. , Brugmans'; Krekelzanrg, door J. H. Spèenhoff; Buitenl. Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven. 3. Zelfbestemmingsrecht en de Aalandseilanden, door H. Salomonson; Spreekzaal, 5. Voor Vrcuwen (red. Elis. M. Rogge): De Vrouw en haar tekort, door Dr. M. A. van Herwerden; Over warmte en nog wat, door Jo de Vos; Van kinderen, door E, Tierie?Hogerzeil; Uit de Natuur: De oude Duinweg, door Jac. P. Thijsse. 7. De Maatschappij van (Letterkunde en ik, door,'Dr, F. van Eeden; Over meubels, idealisme en maatschappij, door Cornelis Veth; - De passen-rommel, teekening van George van Raemdonck; Demonische en Eudémonische kunst, door Dr. F. van Eeden. 8. Het gouden herdenkingsfeest van den Hansischer Geschicntsverein", door Dr. Z. W. Sneller ; Willem Mengelberg in het hart van Rome, door Etha Fles; Dramatische Kroniek, dór Top Naeff. 9. Financien en Economie: De Indische valuta en de nieuwe Indische leening, door J. D. Santilhanp. r- 10. Uit het Kladschrift van Jantje; Kleine verhalen, door Andreas Latzko; Japansche gasten, door B. C. E. Zwart; Onze Puzzle; Vers, door I. van Beughem; Buitenlandsche humor, door Charivarius. 11. Nolting onze ndagsburgemeester, teeke ning van Joh. Braakensiek; Japansche verzen, door W. H. de Roos; 't Schietgat: Portretkunst, door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. Bijvoegsel: Nederland tusschen de Mogend heden", teekening van Joh. Braakensiek. Ef NIEUWE ACADEMISCH STATUUT. Ongeveer een. maand'geleden schre ven wij j te dezer plaatse over een voorstel tot wijziging der Hoogeronderwrjs-Wet, dat o.a. beoogde de afschaffing van de promotie op stel lingen in de rechten Dat wetsontwerp is sedert tot wet geworden. De Tweede Kamer, die zich vroeger door de juristen in haar midden had laten overhalen om de promotie op stellingen te handhaven, ging nu over stag; ook de Eerste Kamer hechtte hare sanctie aan het wetje. Zooals wij vroeger reeds hebben medegedeeld, was de wijziging van de Hooger-onderwijs-wet, die thans haar beslag heejt gekregen, noodig om de baan vrij te maken voor de invoering van het nieuwe academisch statuut, dat bij Koninklijk Besluit wordt vastgesteld. Toen in de vorige week het bedoelde wetsontwerp in de Eerste Kamer werd behandeld, gaf de Minister van Onderwijs te kennen, dat de Regeering voornemens was, in deze week het academisch statuut af te kondigen ; dit zal dus reeds zijn geschied, als deze regels in druk ver schijnen. In September a.s., bij het begin van het academisch studiejaar 1921?1922, zal het nieuwe statuut in werking treden; overgangsbepalin gen verzekeren intüsschen de moge lijkheid om gedurende enkele ja ren npg examens af te leggen op den voet van het oude statuut. Voor de studentenwereld is de invoering van het nieuwe acade misch statuut een feit van beteekenis. Want het bevat de regeling der academische .examens, en de studierichting van de overgroote meerderheid der studenten wordt bepaald door de exameneischen, waaraan zij moeten voldoen. Het nieuwe statuut bevat nog meer; ook de regeling der onderwijsbevoegdheden, die vroeger bij de wet geschiedde, is erin opgenomen ; dit gedeelte van het statuut zullen wij hier echter buiten beschouwing laten ; in het volgende zullen wij ons hoofdzakelijk bezig houden met den invloed op de studie, die van het nieuwe statuut kan uitgaan. Daarbij zullen wij ons bepalen tot de faculteit van letteren en wijsbe geerte ; de mogelijkheid is intussehen niet uitgesloten, dat sommige opmerkingen van algemeenen aard, die wij hebben te maken, ook voor andere faculteiten gelden. Als de twee leidende beginselen van het nieuwe statuut moet men T- volgens de eigen bewoordingen van zijne geestelijke vaders be schouwen : grooter vrijheid bij de inrichting van studie en examens, en grooter nadruk op de beteekenis van het zelfstandig leeren werken voor den student". De grooter vrijheid blijkt vooral bij de regeling van het doctoraal examen. De student kan voortaan zelf be houdens goedkeuring van de faculteit het hoofdvak en de bijvakken kiezen, waarin hij zal worden geëxamineerd; allerlei combinaties van vakken zullen voortaan mogelijk zijn ; een historicus bv. zal als hoofdvak voor zijn doctoraal examen nieuwe geschiedenis kunnen" nemen, en voor de twee bijvakken een keus kunnen doen uit andere afdeelingen van de historische wetenschap, maar ook uit: staathuishoudkunde, staatsinrichting en nog een aantal an dere, aan de geschiedenis verwante vakken; aan de voorkeur van den stu dent voor een bepaalde studierichting zal dus ruimschoots kunnen worden toegegeven ; de vereischte goedkeuring van de faculteit zal alleen al te zonder linge combinaties van vakken kunnen weren. Voortaan zal er dus heerschen : veel-^ heid van doctoraal exainenj Zelfs tussch'en de examens vaji hen, die in hoofdzaak dezelfde studierichting vol gen, zal er onderscheid zijn; niet alle historici zullen bij hun doctoraal exa men in dezelfde vakken worden geëxa mineerd, evenmin als dit het geval zal zijn met de studenten, die zich uitslui- ' tend op studie van taal of litteratuur toeleggen ; ce grootste verscheidenheid van vakken is denkbaar. Er is eenige reden om dit uitdrukke lijk te vermelden, daar men voor de grootere vrijheid, die aan de studenten bij de inrichting van hunne studie wordt geguno, den verbijstefehden naam heeft uitgedacht van: eenheid van docto raat ! Deze eenheid van doctoraat heeft echter alleen betrekking op een zuiver formeel iets. Voortaan zal in elke facul teit slechts n doctorale giaad kunnen worden behaald. Zoo zal in e faculteit der letteren en wijsbegeerte voortaan elk, die promoveert, den titel verkrijgen van doctor in de letteren en wijsbegeer te, terwijl men vroeger, al naarmate van de onderaf deeling der faculteit, waarin men had gestudeerd, den titel kreeg van doctor m de klassieke of in de Nederlandsche letteren enz. $ Deze wijze van betiteling is echter absoluut onverschillig, ook voor de bevoegdheden, daar deze verbonden zijn aan het doctoraal examen en niet aan den doctorstitel. Men had, bij de nieuwe regeling der studiën, de ver schillende titels kunnen behouden, zon der dat er aan het wezen der studie iets werd veranderd. Eenheid van doctoraat zal voortaan slechts in schijn bestaan, alleen m den titel; dezelfde titel zal voortaan worden verkregen na het afleggen van de meest*uiteenloopende doctorale examens ; in de werkelijkheid zal er dus de grootst mogelijke ver scheidenheid van doctorale studie heer schen. Voorzichtiger gezegd : kunnen heer schen. Op het papier is de vrijheid groot; het academisch statuut zai aan studenten met voorkeur voor een speci ale studierichting de gelegenheid bieden hun eigen weg te volgen. Maar vele studenten toonen alleen voorkeur voo zulk een studierichting, die hen het ge makkelijkst en het gauwst voert naar het einddoel, dat zij willen bereiken: een maatschappelijke betrekking. In de practijk zal het. met de verscheidenheid van doctorale examens zoo'n vaart niet loopen; na eenige jaren vari tasten en zoeken zullen de studenten een program voor een doctoraal examen hebben ge vonden, dat beantwooidt aan ae wenschen van hen, die zich niet veel moeite Teekening voor de Amsterdamnier" van B. van Vlijmen BURGEMEESTER W. DE VLUGT Illlllllllllllllllllllillllllllllllll v', nr. r..., J( TyDGENCOTEN; DE MAIRE VAN NOGENT I De lievelingswandelplaats, Zondags, van Zuidoost Parijs, het Bosch van Vincennes, maar daar voorbij en dan nog een eind verder den gewonen weg op, zoo komt men aan het stedeke Nogent sur Marne, op vijftien kilometer afstand van het groote slagveld. Oude vrienden waren er op te zoeken en oude herinneringen, jaren weg liggend, daag den op. Was dat nog hetzelfde 'hobbelige, onaan zienlijke steegje dat rechts van de dorpstraat naar de huizing voerde? Ja, daar wachtte de massieve poort met haar zware onverbiddelijke deuren en den nederigen zijingang ; daar opende zich het voorplein van de statige woning die het uit zicht wegnam op het park omzoomd door wuivend geboomte, daar vertoonden zich de oude vrienden, teeder groetend, en wij gingen te zamen de trap op naar de zaal en de in elkaar loopende vertrekken. Een blik op de meubels van weleer, streng, open en eenvoudig, een blik door het raam op den tuin en het landschap in zijn doffe Zondagsrust. Hier is het geweest dat Watteau, zoo men aan de overlevering geloof wil geven, gedurende zijn laatste levensjaar, met ver langen heeft genoten van het natuurtafereel vol bekoring voor zijn oog in zonniger dagen. ; En waarlijk, rondkijkend om mij heen, is het me, voor een moment, in de stilte van licht en leven, als waren de twee eeuwen die sinds zijn heengegaan, in hun droomverschij ning blijven hangen over het slapende bosch en de slapende huizing De onnoozelste vraag, die ooit ter wereld is bedacht geworden, kwam mij over de lippen. Hebt ge hier iets van den slag aan de Marne bemerkt? Maar het was vlak in de nabijheid, antwoord de mijn vriend. Pierre Champion, de maire van Nogent, glimlachend. De gewonden zijn hier voorbijgekomen en binnengebracht, zeide zijn echtgenoote. Mijn opmerking was zoo misplaatst omdat ik wist hoe beide broeders Champion, dadelijk met het begin van den oorlog naar het front waren getrokken, vol geestdrift, en hoe de huisvrouw van Pierre, Mevrouw Champion, uit eigen middelen haar woning had ingericht tot hospitaal. Gedurende de oorlogsjaren onafgebroken, nederig-fier dienend naar haar aard, heeft zij de zieken en verminkten ver pleegd en getroost. Een photografie, die haar afbeeldt in het witte sluiergewaad der Roodekruis-dames, bij het bezoek door President Poincaréaan haar hospitaal, had mij toch vol doende ingelicht, zelfs wanneer er geen an dere berichten waren geweest. Zij, de begaafde leerling van Henner, had haar artistiek werk op zijde gezet en zich geheel aan de efdetaak gegeven, maar met den vrede is de oude kalmte weer in het huis getreden, het penseel is weer opgenomen, het leven in de droomrijke natuuromgeving is hervat. Ver van het hinderend gewoel der hoofd stad. Pierre zeide : Ik ben even enthousiast.zoo niet meer,als de anderen naar den oorlog vertrokken'; al voelde ik mij niet geheel gezond, ik dacht tot het einde der wereld te kunnen marcheeren. Ach, wat heeft de brave Joffre van ons geëischt! Hij heeft ons wél geleerd te gaan, al was het niet altoos in de goede richting. Ik zie ons nog op onzen terugtocht van Charle roi in de eerste maand van den oorlog, doodvermoeid. Wij konden niet meer voort. Ik had aan beide kanten een man bij den arm, die dreigde te vallen, wanneer ik hem losliet. Zoo strompelden wij verder.steunend gesteund. Onderwijl als wij doelloos marcheerden, maakte zich Galliéni gereed tot den aanval in de flank van K'uck. Dat was een uitredding. De oorlog heeft Pierre Champion geen kwaad gedaan. Integendeel, hij is een flin ke, sterke man geworden, zich vrij bewegend zoowel op het land als in de wereld van Parijs, overal de menschen winnend door zijn eenvoud en zijn hartelijkheid. Ook hij heeft het afgebroken werk dadelijk weer ter hand genomen. Jeanne d' Are was het onderwerp geweest dat hij zich voor zijn studie had gekozen. Hij, een kenner van de 15e eeuw in Frankrijk en van de menschen dier eeuw, zooals er nauwlijks een tweede is te vinden, stelde zich ten doel het proces waarbij het meisje van Orleans" te Rpuaan tot d"en brandstapel is veroordeeld, uit het klerkenlatijn van den tijd, in gelijkwaardig, maar verstaanbaar Fransch te vertalen; het geheele geding in zijn beloop wilde hij niet alleen tot een be grijpelijke, maar ook tot een grijpbare gebeurtenis maken. Den 8en Mei laatst lag zijn werk, twee kloeke deelen gedrukt zooals de Franschen kunnen drukken, in den boek handel gereed. 8 Mei, gelijk men weet, is de naamdag van Jeanne die thans onder de heiligen is opge nomen. Hij is onlangs officieel als feestdag door de regeering der Republiek erkend. Jeanne werd de nationale heldin. Of die vereering diepe sporen zou trekken * in de gezindheid van het volk, daaraan twijfelde de nuchtere opmerkingsgaaf van mijn vriend. Ik heb een rede in den gemeenteraad gehou den, zeide hij, om te betogen, nu de regeering ons voorging, dat wij haar moesten volgen, en hoe wij om Jeanne d' Are te eeren naar de kerk dienden op te gaan, waar zij als heilige haar te huis had. Allen zijn den volgenden morgen met mij naar de Mis geweest. Ik heb hen meegenomen. willen geven ; dit program zal verschil lend zijn voor de verschillende univer siteiten, omdat bij het opstellen ervan rekening zal worden gehouden met de persoonlijke eigenschappen der hoogleeraren. Nog een andere invloed zal zich hierbij doen gelden : het vastkoppelen van de bevoegdheden aan het doctoraal examen; de keuze van de vakken, waarin men examen zal doen, zal bij velen worden beheerscht door de over weging, hoe zij het grootste aantal bevoegdheden zullen verkrijgen. Zoo zal de grootere vrijheid, die het nieuwe statuut aan de studenten gunt, door velen worden gebruikt ten bate van practische belangen. Maar wat schaadt dit? De meerderheid, en men mag wel zeggen : oe groote meerderheid van de studenten is het alleen te aoen om zich door het afleggen van examens den toegang te openen tot een of andere maatschappelijke betrekking; het was dus te verwachten, dat zij naar midde len zullen zoeken om de nieuwe studieen examen-regeling aan hun eigen ge mak of voordeel dienstbaar te maken ; de hoogleeraren hebben het altijd in IIIIIIIIIIIIMMHIMIIMIIIIIIMIMimMMMHIIMIMIIinilimitlllllllltllllllllllllllllll De pastoor wist dat wij zouden komen, hij heeft een preek gehouden in den dienst van het vaderland. Zonder stoornis en tot ieders voldoening is het afgeloopen. Wij vieren zoo veel herinneringsdagen tegenwoordig, ook deze dag is erbij gekomen. Men vraagt wel wat de invloed is geweest van den oorlog op de godsdienstige stemming der menschen. Er is daarbij een onderscheid te maken tusschen de verschillende tijdperken. Velen van ons zijn in een soort van religieuze opwinding ten strijde gegaan. Maar die exaltatie is in de loopgraven, misschien wel niet geheel te gronde gegaan, maar toch op den kouden grond terecht gekomen. Achter de gevechtslinie is dan de godsdienst weelde rig opgeschoten bij de menschen die verliezen hadden geleden of die in angst waren voor ge liefde betrekkingen. En over het geheel heeft de kameraadschap van den oorlog ons het respect geleerd voor de overtuiging van anderen. Er is een geheel andere houding gekomen in onze stelling tegenover de kerk en de kerken. Maar ik voor mij, ging Pierre Champion voort, heb nog wel iets anders in deze laatste jaren geleerd. Wanneer me'n zich tot het schrijven van zulk een werk als het mijne neerzet, denkt men er veel wijsheid in te leggen van zich zelf, en onder het schrijven, terwijl men voort leeft en voortgaat ervaring te hebben van het leven, gaat men leeren van het boek dat men bezig is te schrijven. Eén indruk is gedurende dezen oorlog zeer sterk bij mij opgewekt; wanneer ik de man schappen van mijn compagnie zag. Bretons, als uit n stuk gegoten, of de leniger mannen van het Zuiden, zoo compact en duurzaam, dan begreep ik waar de muur en de macht van Frankrijk lag. In zijn landvolk. Frankrijk is een boerenland. Wij zijn niet in de eerste plaats een militair volk, al vormt het een uitstekend materiaal voor soldaten. Wij behooren tot den grond die aan ons behoort. Hoezeer heb ik dat dezer dagen gevoeld, hunne hana, er voor te waken dat de vrijheid niet misbruikt wordt Niet ten behoeve van deze categorie, maar ter wille van de studenten die ernst maken met hunne studie, is de nieuwe regeling ontworpen; aan hen, die werkelijk voor keur hebben voor een bepaalde studie* richting, moest de gelegenheid worden geopend in die richting verder te gaan, zonder dat zij door allerlei verplichte examenvakken als een blok aan het been worden belemmerd. Alleen daarom reeds moet het nieuwe statuut met vreugde worden begroet, omdat het de gelegenheid tot vrije studie biedt en daardoor den werkelijken studielust zal bevorderen. Als het tweede leidende beginsel van het nieuwe statuut hoorden wij noe men : het leggen van grooter nadruk op de beteekenis van het zelfstandig leeren werken voor den student. De klacht, dat de eigen werkzaamheid van den student te weinig wordt aange wakkerd, is in de laatste tijden dikwijls vernomen. Ook uit de kringen van de studenten zelveu. Zij geldt natuurlijk niet voor alle toen ik in opdracht van onze gemeente, een verwoest dorp ben gaan bezoeken in de buurt van den Chemjn des Dames ! Het was drie jaren in het bezit der Duitschers geweest, zij hadden er alles vernield of liever de bewoners gedwongen om hun woningen met den grond gelijk te maken en onder den grond te wonen. Drie jaren lang hadden zij die menschen tot slavenarbeid ge bruikt en hun iedere betrekking buiten af ontzegd. Het is voor hen een leven als in verdooving geworden. En nauwlijks was de bevrijding gekomen, of al die menschen zijn dadelijk begonnen den grond weder te verdeelen en om te spitten en te bebouwen. Ik moest hun komen zeggen dat onze ge meente hen in hun werk wilde steunen en door een gift wilde bemoedigen. Zij begrepen mij niet. Hun grond, dat v/aren zij zelf. Gij hadt die gezichten moeten zien, gebruind als de aarde waren zij geworden. Hardnekkig bouw den zij hun verwoest leven weder op. Toen heb ik begrepen hoe Frankrijk onder alle slagen die het hebben getroffen in de Middeleeuwen en de Nieuwe Geschiedenis, het is te boven gekomen. Zoo is het ook geweest in den tijd van Jeanne d' Are, het zijn de boeren geweest die stand hebben gehouden; het is geweest une guerre des paysans. En deze laatste oorlog was het ook. Dat heb ik gevoeld onder de studie voor mijn boek en onder mijn oorlogs ervaring. Maar hierover, voegde Pierre lachend aan zijn betoog toe, ben ik vooreerst niet uitge praat en het déjeuner wacht ons. Ik geloof dat te uwer eer een flesch Tokayer voor den dag is gehaald uit den tijd van het Weener con gres, en na het maal moeten wij een ceremo nie gaan bijwonen in een naburig dorp. Zoodra wij er genoeg van hebben dit werd tot mijn bemoediging gezegd, gaan wij er stil van door. Wij zijn in een tijd van plech tigheden en herinneringsdagen. Maar wij leven daarom niet minder, ernstig werkend, voor de toekomst. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl