Historisch Archief 1877-1940
HET BEZOEK VAN DEN JAPANSGHEN KROONPRINS
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
18 Juni '21. No. 2295
Minister Ruys heeft zich bij de ontvangst volgens de regelen der internationale
etiquette in Japansch ambtsgewaad gestoken.
nntiiiiiitniiiMiiiiiiiiiHiiiii
liliiiiiiiiiiitimiiimHiiiiiimiiiimmi
iiiiillimiiillll
imiiiiiiiiiiitimiiiiiimmii
SI-FA-KO
810 ARC. H
Hot vooftimmmmto Sorlomorlf
Hnniiiiimimiiimiiiimmii iiiiimiiiimmii m
De groote gebeurtenis van de week is : het
onderhoud tusschen Loucheur en Rathenau.
De Fransche minister moest naar Wiesbaden
in 't bezette gebied zooals ook onlangs
Barthou zich in Coblenz liet zien en hooren,
en van deze gelegenheid heeft Rathenau ge
bruik gemaakt om den confrère op een tot
op zekere hoogte neutraal terrein te ont
moeten. Blijkbaar heeft hij getwijfeld of de
samenkomst de andere partij aangenaam zou
zijn, want tot de reis werd zoo plotseling
besloten, dat de Duitsche pers er niets van
wist en, tot haar groote verbolgenheid, uit
de Fransche bladen bijzonderheden over de
ontmoeting moest lezen. Maar het denkbeeld
is zeer gelukkig gebleken, want de ontmoeting
is een groot succes geworden voor alle par
tijen en kan veel bijdragen tot het herstel"
van Frankrijk, van Duitschland en van ons
aller zoozeer gedesorganiseerd economisch
leven. De berichten zijn zeer gunstig: Loucheur
is tevreden over Rathenau en omgekeerd en
de besprekingen die tusschen beide ministers
persoonlijk begonnen zijn, zullen waarschijn
lijk in Parijs voortgezet worden, namens
Duitschland door Bergmann en Wolff, die
verleden jaar December in Brussel al zoo
mooi op weg waren 't Fransch?Duitsche
overleg op vasten bodem te plaatsen. De
rampzalige Londensche conferentie kwam toen
tusschenbeide en sloeg alle mooie verwach
tingen neer, maar nu sedert het optreden
van Wirth de wind uit den goeden hoek waait,
kan het in Brussel begonnen werk hervat
worden, thans met grooten kans op succes.
faculteiten gelijkelijk. In de faculteit
der geneeskunde en der wis- en natuur
kunde leeren de studenten, zij het dan
ook in bescheiden mate, zelfstandig
wetenschappelijk onderzoek verrichten
door de practische oefeningen in de
laboratoria. Maar in de drie andere:
rechten, theologie en letteren, wordt
weinig of geen gelegenheid geboden om
iiiiiiimiiiiiimmiiiiimiiiiiiimiiiiHiiiiiiiiiiiiiiHMiiiiiiiiiiiiiiimiimmiiiii
Het gesprek tusschen Loucher en Rathenau
moet in hoofdzaak geloopen hebben over de
vraag op welke wijze Duitschland zal mee
werken tot den wederopbouw van het ver
woeste gebied in Noord-Frankrijk. Rathenau
heeft immers het hart veler Franschen ge
wonnen, door in den Rijksdag openlijk en
stellig het gerucht tegen te spreken, dat
Frankrijk zelf zich niet inspant voor dit
herstel en het is derhalve logisch, dat hij nu
met den Franschen herstel-minister overleg
pleegt hoe dit groote werk m;t vereende
krachten tot stand te brengen. Blijkbaar
evenwel is men bij dit onderwerp niet blijven
staan en heeft 't gesprek over het nog ge
wichtiger probleem der schadeloosstelling
geloopen, bijzonderlijk over de 26 % op den
Duitschen uitvoer, die krachtens de Londen
sche overeenkomst door de geallieerden ge
heven worden en welke Rathenau noodlottig
acht voor Duitschland's welvaart. Ook in
Frankrijk wil men er wel van hooren dezen
vorm van schadeloosstelling door een anderen
te vervangen en 't is hierover, dat Rathenau
met Loucheur overleg heeft gepleegd. De
gansche Fransch?Duitsche economische ver
houding wordt op deze wijze besproken, en
wanneer dit blijft geschieden in den geest
van welwillendheid die in Wiesbaden
geheerscht heeft, dan koesteren wij hiervan
de beste verwachtingen.
Een ander treffend bewijs van groeiend
herstel der Europeesche politiek is gelegen
in Winston Churchill's geruchtmakende rede
voering: Engeland, Frankrijk en Duitsch
land moeten met hun drieën samenwerken
tot het herstel van Europa en de weg waar
langs zij moeten schrijden is die van den
vrijhandel. Men begrijpt de instemming met
deze woorden in het liberale kamp. Chur
chill, eenmaal steunpilaar der liberale re
geering, later zwervend tusschen liberalen
en conservatieven, nu lid van 't coalitie
kabinet, ondanks al zijn flaters toch nog
MET N UITRUSTING
tT"DE BIJENKORF'
TE AMSTERDAM
| VRAAGT CATALOGUS)
imillliitiiimifimiimiiiimiitimiiiimiiiiiii
zich onder leiding van een hoogleeraar
of zijn assistenten in wetenschappelijk
onderzoek te oefenen. Ook hier is reeds
eenige kentering merkbaar; ook in deze
faculteiten hebben sommige
hoogleeraren een middel gevonden om de studen
ten zelf aan het werk te zetten; maar
de colleges, waarbij alleen de hoog
leeraar actief is, vormen toch de meer
derheid der uren.
College geven is niet ieders werk, zelfs
niet het werk van ieder professor, al
eischt zijn plicht het van hem. De ge
brekkige wijze, waarop soms college
wordt gegeven, heeft de colleges in het
algemeen eenigszins in discrediet ge
bracht ; en het is begrijpelijk,- dat stu
denten weinig ophebben met colleges,
waar zij niets vernemen, dat zij niet in
hunne handboeken kunnen vinden, en
waar de professor, omdat hij geen
persoonlijkheid is, ook niets individu
eels weet te geven aan het onderwerp,
dat hij behandelt.
Intusscher, er wordt ook nog op
andere manier college gegeven ; er zijn
ook professoren, van wier colleges de
studenten iets meekrijgen, dat geen
boeken hun kunnen leeren. Maar, zelfs
al zou dit van alle colleges kunnen wor
den gezegd, dan nog blijft het waar,
dat de passieve rol, die de studenten
hier vervullen, den besten hunner op
den duur niet bevredigt; zij verlangen
ernaar zelf aan het werk te worden ge
zet, zelf kleine onderzoekingen te ver
richten en tot wetenschappelijke resul
taten te geraken. Het is voor den hoog
leeraar niet altijd gemakkelijk de hier
voor geschikte onderwerpen te vinden
en vooral niet om daarin de noodige
verscheidenheid aan te brengen; ook
blijft het waar, dat de allerbeste gelegen
heid tot oefening in zelfstandig weten
schappelijk onderzoek nog altijd het
schrijven van een proefschrift is, en dat
de hoogleeraar hierbij den student het
meest van nut kan zijn ; maar daarmede
zij niet ontkend, dat ook reeds in een
vroeger stadium van de studie gelegen
heid tot eigen werkzaamheid moet wor
den geboden.
Alleen maar meer dan een vrome
wensch van het academisch statuut
kan het leggen van grooter nadruk op
de beteekenis van het zelfstandig leeren
werken voor den student" niet zijn;
door examen-regeling zal men die zelf
standige studie moeilijk kunnen be
vorderen ; uit vrijen wil en omdat zij
het nut ervan inzien, zullen de
hoogleeraren ertoe moeten medewerken.
Tot nog toe hebben wij van het nieu
we academisch statuut weinig kwaads
gezegd. Maar alleen omdat wij eerst
wilden prijzen, wat wij er in te prijzen
vinden. Het zal echter, naar onze mee
ning, niet alleen ten goede, maar ook
ten kwade werken. Over de nadeelige
gevolgen, die wij ervan vreezen, een
andermaal.
KERNRAMP
immiiiiimm
KREKELZANG
IN DE LETTERKUNDE
Hopman heeft eens Is. Querido
Ongenadig aangepakt,
En hij heeft hem als een niksnaks,
Op de keien neergekwakt.
Kom Querido, nu je antwoord,
Zeg wat in het Handelsblad,
Sla hem met fe mokerwoorden
En je donder-zinnen plat.
Laat fe hoogen strijdkreet galmen,
Holland wacht er angstig op.
Trek je vlijm-geslepen vulpen,
Boor haaf Hopman in zijn kop.
Man, laat dat niet op je zitten
Jij de breede kunstenaar.
Neen, dat kan niet: jij 'n knoeier?
Jij, een woordèn-goochelaar?
Hopman", Hopman, wreede Gidser,
Gut, hoe kwam je zoo brutaal
Waarom heb je 't vernietigd
Ons Querido-ideaal?
Zijn dan al die dikke boeken
Niets dan holle pralen j?
Als dat waar is, groote grutten,
Welke suffers zijn dan wij?
J. H. SPEENHOFF
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
'8-eRAVENH*G£, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK.
UDENHOUT, LOCHEM en BORCULO.
Agentschappen in IndiS:
BATAYIA. SOER4BATA,
8EMARANG, BANDOENG, MEDAJN e
WELTEVREDEN.
DE WIELINGEN
Koninklijke Meubeltiansperl-Maatscliappij
IDEGRUYTER&CO.
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
Bergplaatsen voor Inboedels
immer populair, dank zij zijn krachtige per
soonlijkheid en zeker ook dank zij zijn
aristocratischen naam. Churchil! steekt van wal
met zulk een innig liberaal program op
een gewichtig moment in de Britsche
binnenlandsche staatkunde. Want de coalitie wan
kelt. Haar candidaat werd juist in een vast
Londensch district met groote meerderheid
geslagen door een tegenstander die de
,,antiwaste"-leuze voerde. Tegen de verspilling
van staatswege" is namelijk in deze tijden
een leuze waaronder zich
regeeringstegenstanders van allerlei kleur vereenigen en die
begrijpelijkerwijze groote aantrekkingskracht
heeft op 't kiezersvolk, dat geplaagd wordt
door belastingbiljetten nog schrikwekkender
dan de onze. En wellicht zal het, dank zij
haar lukken, de coalitie ten val te brengen,
die immers reeds door zoo vele oorzaken
de lersche moeilijkheden, het mijn-conflict,
de buitenlandsche staatkunde, de troebelen
in Egypte verzwakt is. Zoo is het een
belangrijk teeken, dat juist op zulk een
oogenblik, terwijl Lloyd Oeorge verkouden
is en rust houdt op zijn buitenverblijf, de
heer Churchill opnieuw als liberaal te voor
schijn treedt. De Engelsche politiek zoekt
naar nieuwe groepeeringen en de tijd is gun
stig voor ambitieuze mannen als hij.
Zeker zal Lloyd Oeorge zich niet makkelijk
gewonnen geven, al verzwakt zijn aanhang.
Zijn optreden in het mijn-conflict is ontegen
zeggelijk het tegenovergestelde van een succes ?
geweest en de openbare meening geeft hem
ongetwijfeld voor een groot deel de schuld
van den langen duur der staking. Daar staat
tegenover dat hij op 't kritieke oogenblik
de uitbreiding van de staking tot een nationale
ramp heeft weten te voorkomen en dat nu,
ten gevolge van zijn invloed, de staking ver
moedelijk binnen eenige dagen afgeloopen
zal zijn. Op zijn dreigement namelijk, dat
de regeering het aanbod der tien millioen
pond welke moeten dienen om de loonen
niet al te laag te laten vallen, slechts veertien
II
Men zal zich herinneren, hoe de zaken
met België staan. Na den vrede van
Versailles zijn te Parijs de onderhandelingen begon
nen tusschen de Nederlandsche en de Bel
gische delegatiën onder leiding van de ge
zanten der groote mogendheden, die den
vrede hadden tot stand gebracht, de bekende
commissie van XIV. Na langdurige bespre
kingen kwam men in den winter en het voor
jaar van 1920 tot een concept-traktaat, waar
in belangrijke concessies van Nederland met
name ten opzichte van de Schelde waren ge
registreerd. Dat concept-traktaat zou 21
Mei door beide partijen definitief worden
vastgesteld; over de hoofdzaken was men het
eens geworden. Maar in de verwachting, dat
men toen over zou kunnen gaan tot sluiting
van het traktaat, is men ten onzent deerlijk
teleurgesteld. Er was te Parijs op den 21 Mei
geen sprake meer van onderhandelen;
in plaats van de besprekingen definitief met
een traktaat af te sluiten, breken de Belgen
de onderhandelingen af. Als reden van die
geheel onverwachte handeling gaven zij
op de Nederlandsche nota van 3 Mei, die
een verklaring van de Wielingen-kwestie
had gegeven, evenals België dat had gedaan
op 31 Maart. Er is waarlijk geen scherp
zinnig betoog noodig om te begrijpen, hoe
zwak de fundeering was van die argumen
tatie. Immers de Nederlandsche nota van 3
Mei was eenvoudig een weerslag op de Belgi
sche van 31 Maart; beide waren weer de
toelichting en uitbreiding van de op 23
maart overgelegde nota's van beide partijen
over de Wielingen-kwestie. Daarmede had deze
zaak weer van de baan moeten zijn ; immers
op voorstel van België zelf was besloten om de
kwestie der Wielingen bij deze onderhande
lingen te laten rusten, onder voorbehoud, dat
beide partijen hun standpunt in dezen in een
nota zouden uiteenzetten. Die nadere uiteen
zetting door Nederland, waarin niets stond,
wat aan de Belgische staatslieden onbekend
kon zijn, kon dus onmogelijk voor de Belgische
delegatie den 21 Mei een argument opleveren
om de onderhandelingen af te breken. Dat
IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIII
Minimum iiiiiiimitimmiimiim
dagen lang openhield, zijn er belangrijke
concessies van mijn-eigenaars-kant losgekomen
en de arbeiders hebben een stemming over
die patroonsvoorstellen uitgeschreven, welke
waarschijnlijk gunstig zal uitvallen, al laten
ook bij de nieuwe regeling de arbeiders een
mooi stuk loon vallen. De openbare meening
vraagt: waarom moest het drie maanden
duren, eer de premier de vechtende partijen
zoo stevig aanpakte dat zij vrede sloten?
Met dat al: de vrede is dan toch op komst.
Ook in Ierland? Het terrorisme van beide
zijden gaat ongestoord verder en toch komen
er gunstige berichten. Het parlement van
Noord-Ierland is saamgekomen, dat van 't
zuiden moet 23 dezer bijeenkomen ; dan kan
het tut een crisis komen, want dit zuidelijk
parlement beschouwt zich zelf als vertegen
woordiging van de lersche republiek, de
regeering in Londen en haar vertegenwoor
digers in Dublin zullen de consequenties van
dit standpunt niet toelaten. Maar kan er,
vór 't zoover komt, geen vredespoging
worden gedaan, nu toch beide partijen een
vertegenwoordigende vergadering hebben?
Zoo vraagt men en blijkbaar worden pogingen
in die richting gedaan. Wij zullen onze ver
wachtingen niet te hoog stellen; de
onverzoenlijken zijn zeer machtig in Sinn Fein en
zullen elke poging van geestverwanten om
vrede te krijgen zonder verwezenlijking van
't ideaal: volledige scheiding van Engeland,
als verraad beschouwen.
De moeilijkheden tusschen Frankrijk en
Engeland, die dank zij de ontwikkeling der
Orieksch-Turksche problemen dreigen, worden
in Londen met groote voorzichtigheid be
handeld. De regeering heeft dezer dagen
stellig verklaard.dat zij de Grieken niet
helpt en aldus gaat het met deze zaak als met
het probleem van Opper-Silezië: ze wordt
op de lange baan geschoven, omdat er gevaar
uit kan ontstaan voor het bondgenootschap.
Intusschen zal 't hier misschien niet zoo
dit toch is gebeurd, bewijst alleen de waarheid
van het oude spreekwoord, dat voorwendsels
er zijn om er zich van te bedienen.
Dat alles ligt een jaar achter ons. Thans
wenscht blijkbaar België heropening der
onderhandelingen en stelt zich daarbij op
het standpunt, dat de draad weer moet wor
den opgenomen, waar hij 21 Mei 1920 is
blijven liggen. Dat kan men opmaken uit
het feit, dat het eenige punt, waarom blijkbaar
overleg wordt gevraagd, dat der Wielingen is;
dat is nu juist de kwestie, waarover men in
Parijs liever niet tot een overeenkomst kwam.
Kennelijk beschouwt men dus te Brussel het
concept-traktaat, dat ter teekening gereed
lag, als verder buiten discussie en vaststaande.
Wij kunnen het veilig aan de regeering over
laten te beoordeelen, of die opvatting door
Nederland kan worden gedeeld en of wij in
de tegenwoordige omstandigheden nog alle
concessiè'n kunnen handhaven, die wij b.v.
ten opzichte van de Schelde om des lieven
vredes wille hebben gedaan. Maar dan blijft
nog de Wielingen-kwestie, de oude
twistappel, die bij ontijden door België steeds weer
voor den dag is gehaald.
Hier nu moeten wij voorzichtig zijn, waar
toe de sociaal-democratische motie ons aan
spoort. Want zij stelt den eisch, dat iedere
oplossing, die niet ten allen tijde aan België
de vrije scheepvaart van en naar Zeebrugge
zou waarborgen en die niet aan Nederland
gelijke rechten zou verzekeren voor wat zijn
Scheldehavens aangaat, onaannemelijk moet
worden geacht. Daarmede kan men het in
zooverre eens zijn, dat Nederland daarboven
tot geen enkele concessie bereid kan zijn. Im
mers men moet niet vergeten, dat naar over
oud historisch recht de Wielingen
Nederlandsch territoir zijn en dat dus iedere afstand
van gebied en recht daar ter plaatse als een
concessie onzerzijds moet worden beschouwd.
Daarom ook staan de gevallen van Zee
brugge en Vlissingen want daarom gaat
het dan ook niet gelijk. Vlissingen heeft een
eigen, nationalen waterweg naar zee, d,e vol
strekt onafhankelijk is van het gezag van
België of van welken anderen staat ook.
Een vrije zeeweg van en naar VI ssingen
iiimiiiiimiiiimiiiiiiiiimimmiiiimiimiiiimiiniiiiiiiiiiimiiiimii
makkelijk gaan als ter zake van
OpperSilezië ; daar schijnen de geallieerden erin
geslaagd, tot op zekere hoogte de vechténden
te scheiden door een neutrale zone in te stellen
en als de rust dank zij dezen maatregel inder
daad weerkeert, kan men kalmaan de defini
tieve regeling bespreken. Maar in Klein-Azië
lijkt het niet naar vrede, want Koning
Konstantijn is zoo juist in Smyrna aangekomen,
met luid gejubel begroet en zal zelf den veld
tocht tegen de troepen van Angora leiden.
De regeering daar heeft echter niet stil ge
zeten en, naar thans blijkt, een overeenkomst
gesloten met Afghanistan en waarschijnlijk
ook met Sovjet-Rusland, en dit verdrag is
zoo duidelijk gericht tegen de Britsche levens
belangen in indië, dat Engeland moeilijk
langen tijd de kat uit den boom zal kunnen
kijken. Nu nog poogt het, naar de regeering
zegt, door zijn gezag den vrede tusschen de
strijdende partijen te herstellen, maar als
de turksche actie in Klein-Azië klaarblij
kelijk niet alleeen tegen de Grieken, maar
ook tegen Engeland gericht is, dan zal 't niet
mogelijk zijn langer neutraal te blijven en
moet Griekenland geholpen worden, ook al
vinden de Franschen dit niet prettig.
De moord op den Beierschen socialistischen
leider Gareis, bewijst opnieuw, dat al keert
in Duitschland de rust weer, er gevaren
blijven dreigen. Niemand twijfelt of dit was
het werk van de mannen van rechts" die
op 't oogenblik in Beieren de
regeeringspartij vormen en die zich zoo lang verzet
hebben tegen de ontwapening. Dat zij inder
daad de machtigsten zijn, bleek trouwens
overtuigend juist na dezen politieken moord,
want de poging van links om tte gewelddaad
te beantwoorden met een algemeene staking
mislukte. De Fransche pers blijft met wan
trouwen den toestand in Beieren gadeslaan.
J. C. VAN OVEN