Historisch Archief 1877-1940
18 Juni 21. - No. 2295
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
De Vrouw en haar tekort
In de dagen van opkomst der Vrouwenbe
weging heeft een zeer hoogstaande
Nederlandsche Vrouw een voordracht gehouden
over het Tekort aan Levensenergie bij onze
jonge vrouwen en meisjes"!). Het w'as de
tijd van kentering tusschende doelloozc afhan
kelijke en het doelbewuste onafhankelijke be
staan der ongehuwds vrouw.
Deze waarschuwende stem klonk tegen de
verwording en verslapping van het jonge
meisje der middenklasse, dat levend in een
kring,waar ernstige arbeid wordt verricht, zelf
geen deel aan dien arbeid heeft en den moed
mist zich te onttrekken aan den invloed der
omgeving, die vrouwenwerk buitenshuis on
passend vindt: ? Schep andere levensvoor
waarden door geregeld werk, dat een onaf
hankelijke plaats verschaft in de Maatschappij
? en het dropmende bleekzuchtige kind met
haar lichamelijke kwaaltjes, welke slechts de
terugslag van een gestoorde psyche zijn,
wordt een gezonde jonge vrouw.
Aldus Dr. Catharine van Tussenbroek in het
jaar 1898. Gedurende de ruim twintig jaren,
die sedert verstreken, heeft de vrouw haar
weg gebaand d.w.z. de eersten waren
de baanbreeksters, de lateren glijden losjes
over den baan.
En thans komt een andere vrouw, geen
arts, die van nabij de wonde zielen, noch de
verslapte lichamen der lustelooze vrouwen
zonder levensdoel heeft gekend maar wel
ne, die kunstenares, subtiel voelt, zelfs wat
verzwegen of bijna onverstaanbaar geuit door
de zielen van de menigte gaat. 2) Die andere
spreekt over een ander tekort, het tekort in
ontwikkeling van moederlijke neigingen bij de
huidige vrouw. Zij betreurt het verlies aan
gedachtenrust van de vroegere meisjes achter
de vensters", zij verlangt, dat men de jonge
vrouw op eigen wijze bloeien en groeien laat
en niet haar natuurlijken aanleg voor het
moederschap verstikt door geestesarbeid,
welke nimmer een levensvervulling wordt.
Zoo ontstaan volgens Ina Boudier Bakker de
geestelijke brekebeenen, brekebeen in het be
roep en?als ze huwt?ongeschikt als vrouw en
moeder. Behalve voor de zeer hoogbegaafden,
die de hoogeschool mogen betreden, moet de
moderne vrouw, aan wie niet het huwelijk ten
deel valt, uitsluitend een werkkring zoeken
strookend met haar moederlijken aanleg, als
opvoedster van de velen, die een moeder
derven.
Het ontroerende geschrift van Ina Boudier
Bakker zal weerklank vinden niet alleen in
conservatieve kringen hoe weinigen zijn er
nog heden ten dage, die hun dochters een
werkkring durven verbieden maar (het
had in vroegere jaren paradoxaal geklonken)
ook bij menige afgestudeerde jonge vrouw.
Dat er iets mis is in de opleiding van de
tegenwoordige vrouwelijke jeugd, wordt door
ons allen gevoeld en het is goed, dat door Ina
Boudier Bakker's opstel deze zaak eens open
lijk in de pers ter sprake komt; juist thans nu
onderwijs-hervormingen,waarvan de dringende
noodzakelijkheid alom wordt beseft, spoedig
te verwachten zijn. Zonder twijfel is er een groot
aantal jonge meisjes dat aan de universiteit
niet past,inderdaad het peil verlaagt en zich zelf
schade doet. Dat in den kring der afgestu
deerde vrouwen zelf dit werd gevoeld, hiervan
getuigen o.a. enkele opstellen in het thans
opgeheven Maandblad voor Vrouwenstudies),
waar herhaaldelijk werd gewezen op het ver
keerd begrip, dat vele meisjes van een univer
sitaire opleiding hebben. Toch komt het mij
voor, dat Ina Boudier Bakker dit vraagstuk
zeer eenzijdig behandelt. Cijfert zij bij haar
betoog niet weg die uitgebreide groep van
vrouwelijk leeraressen, die aan de universi
teit haar diploma verkrijgen en daarvoor met
ruimer gezichtskring mede opvoedsters eener
opgroeiende generatie worden?
Ook zijn de oeconomjsche omstandigheden
tijdens den groei der vrouwenbeweging dus
danig gewijzigd, dat men van levensvervulling
alleen bij het jonge meisje niet meer spreken
kan en,op enkele zeldzame uitzonderingen na,
elke vrouw tenminste gereed moet zijn om
zich later een onafhankelijk bestaan te ver
overen. De wensen, dat de jonge vrouw tijd
wordt gelaten zich in droomerij te ontplooien
zou zelfs als men niet met mij op het hier
boven besproken standpunt van Dr. van
Tussenbroek staat oeconomisch niet meer
voor veratgemeenen vatbaar zijn. Wat de op
leiding der meisjes betreft,lette men echter meer
dan voorheen op de practische eischen, die
later de kinderverzorging en huiselijk bedrijf
aan naar stellen kan.
Naast de vrouw op het bureau door Ina
Boudier Bakker besproken, inderdaad
de slechtste opvoeding voor het moeder
schap staat de onderwijzers, die, moge
ze geen tijd over hebben haar eigen uitzet te
naaien waaraan een menschenleven hangt"
(blz. 19), toch gelegenheid te over heeft haar
moederlijke eigenschappen tot uiting te bren
gen. Deze gansche rubriek van vrouwen mis
ik in het betoog van de schrijfster.
Hebben de eerste extreme feministen de
dwaasheid gehad het onderscheid tusschen
vrouwelijken en mannelijken aanleg volledig
weg te cijferen, daar tegenover staat de
niet minder groote dwaasheid te miskennen,
dat niet uitsluitend de vrouw door haar hart
alleen spreekt, evenmin als dat de man uit
sluitend verstandsmensen is. Mannelijke en
vrouwelijke neigingen zijn in elk individu te
subtiel dooreen geweven om zulke categorische
gezegden te gedoogen als: het hart van een
vrouw is wijzer dan haar verstand."
Een onbevredigd zoeken en hunkeren heeft
zich inderdaad meester gemaakt van vele
studeerende en afgestudeerde jonge vrouwen.
Enkele hebben de aspiraties te hoog ge
steld. Deze verdragen de teleurstelling niet,
slechts schakels in het groote geheel te zijn.
Ook zullen er zonder twijfel velen zijn, die in
een werkkring op sociaal gebied, zooals de
toekomst in rijker mate verschaffen moge,
meer bevrediging hadden gevonden. Thans is
de opleiding aan de Sociale School door gebrek
aan voldoende gesalarieerde betrekkingen,
nog te zeer een luxe-opleiding. Toch vraag ik
mij af, of deze onbevredigden van heden niet
ook de zoekende zielen in het verleden zouden
zijn geweest, toen ze nog wel in het ouderlijk
gezin meehielpen aan de wasch of aan het
uitzet harer huwende zuster ja zelfs aan
eigen uitzet. De vrouw spreekt heden ten dage
gevoelens luide uit, welke te verzwijgen
vroulijke schaamte of plicht haar vroeger gebood.
Er zijn zooveel gelegenheden voor de vrouw
haar hart te laten spreken, ook als men met
routinewerk buitenshuis zijn levensonder
houd verdient. Dat de gehuwde moeder echter
niet zonder groote schade voor het gezin het
huis voor arbeid verlaat,is ook mijn meening.
De tijd moge komen, dat elke vrouw, moeder
geworden, ziclrweer volkomen aan haar jonge
kinderen wijden kan en het moederschap door
den staat als belangrijk werk ten bate der
gemeenschap ten volle wordt erkend. Dat
een psycholoog als Ina Boudier Bakker
individueele gezinsopvoeding met hand en tand
verdedigt hoe ware het anders mogelijk bij
iemand, die zoo fijn de stille beteekenis van
de moeder in het gezin beseft, en beter dan
iemand anders den vaak verborgen innigen
band tusschen den moeilijken jongen in de
puberteitsjaren en zijn moeder beschreven
heeft.
ledere jonge vrouw zal droomen van huwe
lijks- en kindergeluk, maar Iaat men elkaar
tóch niet suggereeren, dat een harmonische
ontwikkeling van de vrouw uitgesloten is,
'wanneer omstandigheden van verschillenden
aard haar dit groote geluk onthouden. Geest
en lichaam beschikken over reservekrachten,
die in nieuw samenspel nieuwe evenwichten
geven.
Hofleverancier - Amsterdam
UlVnSTIUTZIS -:- IMMPMIESS
TEL Nn. «MO-tMI - TEL N*. ITtt ZaM
KOUDE EN WARME SCHOTELS
iiiiiiiiiiiiiimifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii n
1) Rede uitgesproken door Dr. Catharine
van Tussenbroek op de Nationale Tentoon
stelling van Vrouwenarbeid 1898.
3) INA BOUDIER BAKKER. De moderne Vrouw
en haar Tekort. Amsterdam P. N. van
Kampen en Zoon.
8) Maandblad voor Vrouwenstudie, 1913
1914. Bosch en Zoon, Utrecht.
Illlimillllllll Illlllllllllllllllll IIIIHIIIIIIIHIIIinilllllllllllllllltlllllll'lllllllllllllllllllllll. llltlllMlllllllllllllllllUIMIMIIMIIIIIIIMIIIMIMI
GENÈVE. Hotel de la Pain
Prachtige ligging a/d oever v/hmeer.
Nieuwe Eigenaars.
Had de heer van Ginkel, de vertaler van
Dr. Kenealy's boek, 4) dejtiist verschenen bro
chure van Mevrouw Boudier Bakker gekend,
vermoedelijk liever zeg ik hopelijk had
hij ons de vertaling van deze publicatie ge
spaard. De menschheid wordt reeds te veel
met popnlairenbiologischen en medischen onzin
vergiftigd en iets ergers dan dit
quasi-wetenschappelijk betoog is nauwelijks denkbaar.
Ik kan begrijpen dat de vertaler verleid is
door de werkelijk pakkend mooie bladzijden
uit het tweede deel; doch waarom niet eerst
een bioloog of geneesheer geraadpleegd?er
wonen er toch vele in Amsterdam of dit
nu waarheid of dwaling was.
Ik heb den moed gehad dit gansche boek
van 258 bladzijden door te lezen een der
belangrijkste boeken, die sedert lang ver
schenen zijn," zooals de prospectus aankon
digt. Als een nakomeling deze aankondiging
vindt, moet hij denken, dat het wonderlijk
met onze biologische kennis in de twintigste
eeuw gesteld was. Naast vele
psetido-wetenschappelijkheid wordt men door de schrijf
ster verwezen naar een zuiver wetenschap
pelijk gedeelte aan het slot. Ik hoopte daar
het bewijs te vinden, waarom de rechterzijde
van ons lichaammannelijk,de linker vrouwelijk
is, waarom de vrouw bij het zoogen van het
kind den geest der liefde ontving. Wat de
overerving betreft,ge/0o/ik,"zegt Dr.K.(inhaar
wetenschappelijke verklaring!), dat het moe
derlijk ei de potentiaal bevat van het geheele
lichaam, van het brein (vermoedelijk is hier
hersenen, brain, bedoeld), van de
ruggemergzenuw (vermoedelijk ruggemerg) en de
rugzenuwen!" Gelooven staat inderdaad vrij!
De wet van Mendel heeft eenige orde in
onze begrippen over erfelijkheid gebracht,
maar in het brein van Dr. K- wordt er vreemd
met erfelijke kenmerken omgesprongen. In het
Engelsche tijdschrift, the Eugenic Review,
heeft ze het, zooals ik zag, dan ook reeds
zwaar te verduren gehad. Dit boek, dat weer
volgens de prospectus vooral belangrij k voor
biologen en medici moet zijn, laat bij deze
laatste (ik behoor er toe) inderdaad eenigen
twijfel opkomen aan de normaliteit van de
schrijfster.
Nu is echter het merkwaardige, dat naast
de grofste, ja de meest komische onjuistheden
en illogica op wetenschappelijk gebied, die
ik hier verder laat rusten, omdat ze meer den
bioloog dan de lezers van dit weekblad zouden
vermaken, onverwachts zeer schoone dingen
in verrassend schoenen stijl worden gezegd.
Mevrouw Boudier Bakker zou er het bewijs in
kunnnen zien, dat het hart der vrouw wijzer
is dan haar verstand en tevens zou zij in deze
Engelsche zuster een medestrijdster vinden
tegen de richting der vrouwenbeweging, die
de vrouw haar vrouwelijkheid ontneemt. Beide
verlangen, dat de gelijke banen worden ver
laten, dat man en vrouw voortaan eigen
lijnen van ontwikkeling gaan om vereenigd
tot volmaking te komen.
Zoo heeft door de eeuwen heen, de man,
door middel van het Vaderschap, de vrouw
steeds meer begiftigd met zijn ontwikkelende
kenmerken van kracht en verstand, heeft
de vrouw, door het Moederschap, den man
begiftigd met een steeds voller erfdeel van
haar hoedanigheden van onzelfzuchtigheid en
intuitie". Zoo zijndezearmezielen deMan
en de Vrouw in alle mannen en vrouwen
samen, hand in hand, de sterke helling naar
het Licht opgeklommen. Zonder elkaar zou
geen van beiden er gekomen zijn. Zoo
tragisch droefgeestig en eenzaam zou de pel
grimstocht geweest zijn, als er niet het
geestelijk onderhoud met den mystieken
kameraad was geweest. Slechts door deze
psychische kameraadschap, welke het eene
4) Dr. ARABELLA KENEAI.Y. De vrouwenbe
weging en geslaclitsuitdooving. Vertaald door
H. J. van Ginkel. N. V. theosophische uit
geversmaatschappij. Amsterdam.
geslacht troost door de inspiratie van het
andere, banen mannen en vrouwen hun weg
door het aardsche zwoegen van het
menschelijk lot." ,,
Is het niet jammer, dat een vrouw als
Dr. Kenealy, die zulke schoone woorden
schrijft, een boek van zoodanig
verwarringstichtende onjuistheden heeft samengesteld?
DR. M. A. VAN HERWERDEN
"i uit uu iiiiiuii iiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Over warmte en nog wat
Het wordt wel eens beweerd dat wanneer
men bij drukkende hitte hierover aanhoudend
klaagt, dit het gevoel van loomheid en
vermoeienis versterkt.
In hoeverre deze uitspraak reden heeft van
bestaan zou ik niet durven beweren. Echter
gaf de warmte dezer dagen mij het volgende
in de pen en hoe paradoxaal het ook moge
zijn, ik geef aan dien drang gehoor.
Vandaag kwamen mij eenige woorden in
de gedachte die ik vele jaren geleden, ergens
heb gelezen. Ofschoon zij van dien aard zijn,
dat zij mij nooit geheel verlieten, zoo moest
ik er toch heden telkens en telkens weer aan
denken.
Het zijn een vraag en een antwoord. Zij
werden uitgesproken op een dier schitterende
soirees ten tijde van Madame de Staël. Voor
al in haar salon" vereenigden zich die zich
konden beroemen op de eigenschappen van
geest en beschaving. Wij weten allen dat het
even der voorname kringen in die dagen,
verre was van smetteloor, doch de spattende
vonkjes van den geest verleenden hen een
charme ongekend in onzen tijd van materi
alisme.
In die dagen gaven de gasten elkander raad
sels op. Calembours werden gewisseld. Vra
gen en antwoorden, ook korte gedichten
werden op papier geschreven en zoo vergin
gen de avonden, waarop het geestige vernuft
een hoofdrol speelde.
Een der dames, ik meen dat het de gastvrouw
madame de Staël zelf was, schreef de volgende
vraag neer:
,,Qu' est ce que c' est qu' un verre d'eau?"
Er kwamen hierop begrijpelijkerwijze ver
scheidene antwoorden. Het volgende echter,
viel de eer te beurt te blijven voortbestaan.
Het luidde :
Le prix de l'Univers si vous la donnez a
un pauvre."
Het kwam van een jongen abbé.
En nu eensklaps op den dag van groote
hitte, kwamen mij deze woorden voor den
geest en ik nam mij voor ze in verbard te
brengen met de gewone dagelijksche omgeving.
Ik kwam juist de trap af, deze zinsnede
herhalend, toen er aan de voordeur werd
gebeld.
Vór mij stond een zeer verhitte, vermoeide
bakker. Alvorens nog het brood in ontvangst
te nemen, stelde ik mijn vraag of hij misschien
een glas water wilde?"
De man straalde en antwoordde O, graag,
als het tenminste niet te veel moeite voor u is."
Weinig kon die goede man vermoeden dat
de eenvoudige, hem welkome lafenis een gevolg
was van eenige volzinnen, geschreven op een
soiree van Madame de Staël
Zoo deed ik ook met de anderen en geen
weigerde een glas water.
Natuurlijk zou limonade of karnemelk
nog welkomer zijn geweest, maar ook een dronk
water bleek goed.
Aan deze gewone, materieele zijde van de
quaestie is echter nog een ethisch kantje.
!k voel er uit dat iets dat voor ons niets
bijzonders beteekent en geen enkele opoffe
ring van ons vraagt, misschien voor een
ander groote waarde kan hebben.
Op zichzelf genomen is een glas water
niets. Voor den man die verhit zijn
karrevracht moet sleepen door zonnige, stoffige
straten, terwille van ons, is het een lafenis.
Zou het niet met veel dingen, woordenen
kleine daden zoo zijn in het leven?
Een hand uitstrekken naar een oude van
dagen of naar een kindje in een tram die zich
in beweging zet. Een vriendelijk woord aan
een stumper op straat of aan dengeen, die
ons in een winkel bedient.
Een helping hand" voor allen. Ons kost
dit niets, zelfs geen opoffering, maar misschien
is het voor een ander, hetgeen een glas
water is voor den vermoeiden en dorstigen.
Die jonge, elegante abbéuit den Salon"
Hotel Duin en Daal
Te midden eener schoone boschr. omgeving.
limillllimillllllllllllllimimillllllllll ??IIMMIIIMMIIM «t
van Madame de Staël, gaf ons in een paar
eenvoudige woorden een schat van
philosofie voor het Leven
Onnoodig hieraan toe te voegen dat men
niet behoeft te denken hierbij aan den prijs
der Eeuwigheid."
J o DE Vos
iiinmttiiiiiiMmii
Van Kinderen
VAN HET ERGE ZIEKE ZUSJE
Dat is het heerlijke van het handwerken,
dat je mag praten, wel niet zoo allen door
elkaar, maar n voor n en niet te hard.
Als ze 't toch doen dan gaat de vinger van
de juffrouw in de hoogte: sssst. niet alle
maal tegelijk."
Gauw zijn ze dan stil, want anders mag
er geen woord meer gesproken worden en
't wordt een lange saaie les van breien of
naadjes stikken, precies op den draad! Ja,
dat is 't prettige van 't handwerken dat je
mag praten; toch wel even griezelig als je
alleen zoo praat en de meisjes kijken zoo
naar je, al ken je ze nog zoo goed! Toch
doet iedereen 't op z'n beurt, je hebt wel
wat te vertellen!
Nu is 't een lichte voorjaarsdag, fijn, het
raam mag open ! Elsje zit er vlak bij, tel
kens voelt ze de wind die naar binnen komt
en die over haar wangen gaat.
O, ze praten weer allen door elkaar en de
juffrouw haar vinger gaat telkens in de
hoogte.
Ssst. zegt ze, Lily mag beginnen en dan
op 't rijtje af."
Even kijken ze allen naar Lily, Lily met
de krullen, die je tellen kan, acht stijve
krullen, Lily die altijd mooie jurken draagt
en lekker ruikt als ze haar hoofd naar je
buigt. Lily is niet verlegen, ze praat over
influenza; van haar tante en haar oom en
de kinderen die ziek waren, allen lagen ze in
bed en de meid kreeg 't ook. Ze ratelt maar
af en weet nog wel meer, maar dan mag
die volgt" wat vertellen.
O, ze weten allemaal wel wat uit dien
griezeligen influenzatijd. Hoe komen ze er
toe op zoo'n levende lentedag over ziekte
en narigheid te praten?
En zoo is 't de beurt van Elsje. Ach,
jammer, bij hen is niemand ziek geweest,
niet een. Ze weet niks van influenza. Dieper
buigt ze het hoofdje en peinst en peinst.
Dan slaat ze de groote oogen op. Mooi
levendig is nu het gezichtje, warm gestoofd en
de rose wangen als een framboos, de zon is
op haar blonde haren. Nu mag Elsje spre
ken, haar beurt is het. Ze wil wel, ze weet
het van moeder, moeder heeft 't verteld. Ze
begint, ze luisteren allen.
,;Mijn zusje, zegt ze, was nog heel klein en
toen was ze zoo ziek, zoo ziek, ze lag nog
in de wieg, nu is ze al groot."
't Maakt geen indruk haar verhaal. Elsje
voelt het wel. Dat ze toch zeggen kon hoe
ziek ze was!
Ze was zoo ziek, gaat ze verder, zoo ziek,
dat de doodkist al in de kamer stond."
Dat maakt indruk, ze kijken verbaasd naar
Elsje en ook beginnen anderen opeens te
lachen, de grooten. Dat kan niet, dat gebeurd
nooit, zeggen ze.
Elsje buigt diep naar beneden haar hoofdje.
Wie heeft je dat gezegd" vraagt de
juffrouw?
Elsje weet 't niet, haalt hulpeloos de
schoudertjes op en begint zacht te huilen.
Dan moet je niet zoo iets zeggen, zulke
gekke dingen bedenken!"
Heel diep in Elsje woelt het, ze wil geen
gekke dingen zeggen, ze wil maar iets heel
ergs vertellen van 't erge zieke zusje.
E. T I E R I E?H O O E R Z E I L
KUNSTHANDEL
JACK NIEKERK r/h Chef Goupil A Co.
23 & 25a Lange Houtsir.' s-Gravenhage
MEESTERWERKEN VAN DE
17e EEUWSCHE, HAAGSCHE
EN FRAHSCHE SCHOOL
MIIIIIHI1IIII1IMMIIHHMIIIIIIHII
Illllltmil IIIIIIIIIIUIMmillllllllimiimilllllIIIIIIIIIIimiIllllIIIIIIIIIIIIIIIlllllllltlIIIII
iiiliiimiiiiiu
DE OUDE DUINWEG
Hij is ontworpen, berekend en uitgevoerd
door een koddebeier met de gewone werk
krachten van de buitenplaats, die ook zorgden
voor het vervoer der materialen, wat puin,
wat kolenasch, een paar vrachtjes schelpen.
Met elkaar heeft dat eenige dui
zenden guldens gekost, een luttel bedrag aan
extra onkosten in het budget voor het
onderhoud van een groot buitengoed, dat
zich uitstrekt van het polderland tot aan
de zee. De geniale ontwerper heeft den weg
zoo weten te leggen, dat belangrijke insnij
dingen zijn vermeden, het duinisongeschonden
gebleven en het gevaar voor verstuiving,
onderspoelen of wegspoelen is tot een minimum
beperkt. In bijna twintig jaren, dat ik dien
weg bewandel, heeft hij maar driemaal ernstige
schade gehad en dat telkens door hevige
stortregens na 'langdurige droogte. Maar dat
was dan ook al weer heel spoedig verholpen.
Aan het begin staat een eeuwenoude eik
welsprekend getuige van de goede zorgen,
die dit duin heeft genoten sedert den tijd
toen die ontembare teringlijder, stadhouder
Willem III hier in de buurt zijn jachthuis
had. De boom staat daar stug en stoer en
breedgetakt, de stam nog altijd vrij tot
aan den wortelvoet. Er zijn in het Hollandsch
duin nog wel meer eeuwenoude eiken te
vinden, maar die zijn voor het meerendeel
verdronken in het zand, vernederd tot kreu
pelhout. Hier echter zien [wij hoe de be
weeglijke duinvorming ten slotte een schoonen
ruststoestand kan bereiken. De weg leidt
onder de breede eiketakken als door een
poortgewelf omlaag in het berkenbosch, door
zichtig gevvemel van witte en rose gladde
stammen, naar beneden ruig en gebarsten,
want ook deze boomen zijn zeer oud. Hun
lagere twijgen zijn al lang afgestorven daar
door is zoo'n berkenbosch van binnen altijd
Kattestaart onder berken
Foto van C. Sipkes
ruim en het zou zelfs hol worden indien niet
tal van kruiden en heesters in dit beschutte
halfduister welig wilden tieren. Zoo is het
ook hier en in al de overige boschjes, waar
onze weg langs en door leidt. En ze verschillen
allemaal, al naar hun ligging, hun hoogte,
hun leeftijd, de toestand van den ondergrond
en "nog andere factoren, waarvan we ons nog
geen rekenschap kunnen geven. Dit eerste
boschje draagt een moerassig karakter, de
ruimte tusschen de boomen is bezet niet
hooge cypergrassen en met riet en watermunt
en koninginnekruid, dat nu nog pas opschiet,
maar over een paar maanden met rose
honigrijke bloemen al de vlinders van den nazomer
tot zich zal lokken. Een volgend boschje
eerst komt er nog eerf jonge dennenaanplant
staat heelemaal vol met bleekgroene
orchideeën, de keverorchis, zoo overvloedig
in het grazige duin.-Daarna slingert de weg
door een parklandschap dat zoo mooi is als
je het maar wenschen kunt: eiken en beuken
en berkenbosch en daartusschen als herinne
ring aan het duin, groepen van duindoorns
meer dan drie meter hoog. Aan de lichte
randen hebben de vogels de bloeiheesters
gebracht. In April was hier praal van wit
bloeiende vogelkers, in Mei geurden hier de
f Meidoorns en spreidde er de Geldersche roos
t haar vlakke roomkleurige tullen met wit om
zoomd, thans bloeien er de eglantieren en
' hangen er de festoenen van spierwitte,
bleekgele en roodgestreepte kamperfoeliebloesem.
En haast onopgemerkt bloeit er de
papenmuts met bleekgroene bloemen, maar die
haalt in 't najaar zijn schade in als zijn
takken buigen onder de vracht van de
karmijnroode vruchten. Hier is het weereen
orchiedeeënland. Overal verrijzen de
geelgroene aren naar de keverorchies en straks
grijnzen u de groen-en-purper bloemen tegen
van de wesporchis, de breedbladige die hier
in velerlei verscheidenheid tiert. Maar het
mooist van alle is de hondswortel Anacamtis,
een fraaie roodbloemige orchidee, die zoo
zeldzaam is, maar hier weer in grooter aantal
voorkomt sinds de eigenaar kort en goed
het botaniseeren" heeft verboden. Het
spreekt van zelf, dat bij zoo'n weelderig
plantenleven zich ook de dierenwereld rijk
heeft ontplooid. Een groot deel van de
Natuurlijke Historie van Nederland is hier
in levenden lijve te genieten. Op 17 Mei
half elf voormiddags hoorde ik hier tegelijk
nachtegalen, tuinfluiter, grasmusch, kneu,
zanglijster, groote lijster, fitis, boompieper,
boomleeuwerik, winterkoning, koolmees,
pimpelmees, roodborstje en roodstaart. En verder
is alles naar rato.
Ik behoor tot de weinige bevoorrechten,
die hier mogen wandelen en zelfs buiten de
paden mogen gaan. Van die vergunning heb
ik meer dan tien jaa/ lang een overvloedig
en dankbaar gebruik gemaakt. Maar in den
laatsten tijd beperk ik mij eenvoudig tot
dezen weg want ik weet nu al lang, dat het
nergens mooier en rijker is dan hier. Braaf
gewerkt, koddebeier.
Met dit parkstukje zijn echter de schoon
heden van den weg nog lang niet uitgeput.
Wij krijgen nu een stijgend stukje, zacht
glooiend, gemakkelijk op te fietsen. Op het
hoogste punt overzien wij het heele duin.
De rug waar wij op staan is wijd en zijd
geheel begroeid met duindoorn, kilometers
ver een eenvormige bekleeding van zilver
grijze heesters. Verder liggen nog meer van
die zilveren ruggen en daar tusschen overal
weer groene boschjes. Naar het zuiden, naar
de waterleiding liggen witte stuifkoppen
en zelfs witte plakken. Onze weg daait weer
af naar bosschen en plantages. Een zeer groot
stuk is hier afgerasterd, daarbinnen is het
konijnenvrij en daar gedijt nu een mooie
aanplant van sparren en dennen te midden
van allerlei duinplanten o. a. de geurige
nachtsilene in zeer rijken groei. De
berkenboschjes krijgen een ander karakter, de
stammen worden lager, de bodem meer moe
rassig. Hier passeeren wij er een, waar de
paarse kattestaart groeit als in een
kweekerij en een ander waar in den nazomer het
wondermooie Parnaskruid zal bloeien en de
donkerviolette bittere Gentiaan. Nu komt de
moeraswespenorotus er in bloei en er staan
ook veel bleekgroene Henniniums en
Sturmia's, allebei nog al zeldzame orchideetjes
die alleen groeien op ongerepte plaatsen'
maar die liggen hier vlak aan den weg Nu
kruisen we weer een richel, bezet met
duindoorns, maar daartusschen verheffen zich
hier vlierstruiken, vl'-rbosschen, bedekt met
bloesem. Ze " tegen de oosthellingen
? en waar 7 fichel uitsteken heeft
de zeewin?,.. ppen glad afgeschoren.
We zijn nu in de zeereep, de boschjes worden
al lager en schaarscher, maar de
bloemenrijkdom neemt eer toe dan af en eerst op
de allerlaatste richel, den zeelooper, krijgen
we den plotselingen overgang door duindoorn
en kruipbraam naar helm, zandhaver en nog
enkele duingrassen met wat melkdistel en
zeeraket voor bloementooi. Doch dan zijn
we ook op het strand.
Nu zult ge zeggen, wat heb ik aan dien
mooien ouden duinweg, als ik er toch niet
komen mag? Ja, wat zal ik daarop ant-'
woorden ? Vooreerst dit. Ge krijgt als ee
goed oppast en als het staatsboschbeheer
ook goed oppast, gaandeweg een heel net
van dergelijke wegen in de Schoorlsche dui
nen, die tot ons Staatsdomein behooren
Wilt ge zulke dingen dichter bij huis hebben
en zoo mooi mogelijk, werk dan mee aan de
verwezenlijking van liet plan Tesch waar
over ik het nog wel eens hebben wil.' Maar
eerst moet ik nog vertellen van Den Nieuwen
Zeeweg.
JAC. P. T H ij ss E