Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
18 Juni '21. No. 2295
HET GOUDEN
HERDENKINGSFEEST VAN DEN HANSISCHER
GESGHICHTSVEREIN''
ff
l
In de Pinksterweek dezes jaars was het
50 jaren geleden, dat de Hansischer
Oeschichtsverein" werd gesticht. Eigenlijk
reikt de geschiedenis dezer vereeniging terug
tot 1870, toen te Stralsund de binnen hare
wallen gesloten vrede van 1370 werd herdacht.
In dat jaar toch had de Keulsche Confederatie,
een tijdelijke uitbreiding van den
Hanzebond, waarbij ook onderscheidene steden uit
de Westelijke Nederlanden zich hadden aan
gesloten, haar zwaren strijd tegenDenemarken
met een zegevierenden vrede bekroond ge
zien, waarbij de voorrang der Hanze in de
Oostzee was gevestigd. De herdenking dezer
gebeurtenis werd de aanleiding tot de stich
ting van den Hansischer Geschichtsverein,"
welke in 1871 in Lübeck een feit is geworden.
Dr. Carl Koppmann was de grondlegger;
dat zijne vereeniging boven een genootschap
tot beoefening van locale geschiedenis uit
groeide, en het samenstellen van wetenschap
pelijke bronnenpublicaties als haar voornaam
ste taak aanvaardde, dankt zij aan den
grooten Oeorg Waitz.
Het arbeiden en streven der Vereeniging
is als het ware belichaamd in den nu
76jarigsn Prof. Dietrich Schafer uit Berlijn. Hij
was het, die in Lübeck, jure magistri, de
groote herdenkingsrede hield. Nog zie en hoor
ik hem, zooals hij daar sprak te midden zijner
getrouwen, die hem omringden als den woud
eik het opgaand boomgewas. De stem was
klankloos en onzeker, verdoft door den
langjarigen levenstijd, de hals, schraal en
ingeschrompeld, droeg het grijze hoofd een weinig
vooruitgestoken, en in de oude oogen glansde
nog slechts een weerschijn van levenslicht;
maar hoog en recht rees nog de gestalte en
machtig was de kloek-gewelfde schedel, waar
in zoo velerlei gedachten en strevingen
zich hebben verdrongen.
De beteekenis van Dietrich Schafer reikt
verre boven die van den Hansischer Oe
schichtsverein" uit. Prof. Schafer is een ge
lukkig beoefenaar van de moderne geschiede
nis van zijn vaderland en schreef een Deut
sche Geschichte", die tot het hart van vele
zijner landgenooten spreekt. Grondgedachte
van zijn arbeid hij herinnerde er aan in
het antwoord, dat hij aan Max Lenz op eene
hem huldigende tafelrede gaf is deze, dat
slechts de sterke Staat drager wezen kan van
het cultureele en economische leven.
Die gedachte, de Pruisische, de
GrootDuitsche, zoo men wil, welke onze eeuw tot
in haar diepten heeft beroerd, leeft ook in
de door Schafer geleide en bezielde histori
sche vereeniging. Deze groeide met het jeug
dige Duitsche Rijk, als welks tweelingzuster
zij werd geboren. De idealen van dit Rijk,
waarvan de toekomst, naar het woord zijns
keizers, op het water lag, werden ook de hare ;
en de geest van het jonge Duitschland ging
haar over in vleesch en bloed. Zoo was het
niet meer dan een uiting van natuurlijken
groei, toen in 1903, op voorstel van Schafer,
de vereeniging besloot, het terrein harer
werkzaamheden uit te breiden tot de mari
tieme en koloniale geschiedenis.
Hoofdvertegenwoordiger van de eerste
richting, die der maritieme geschiedenis, is
Walther Vogel, die een voortreffelijk eerste
deel van een groot geschiedwerk der Deut
sche Seeschiffahrt" heeft geschreven, waarin
ook voor onze oude handels- en zeegeschie
denis schatten van doorwrochte kennis liggen
verscholen.
Herman Watjen is de representant dier
andere richting, die zich aan de beoefening
der koloniale geschiedenis wijdt. Watjen
spreekt het Hollandsch als een getogen
Nederlander, en werkte met rijk resultaat aan
de handels- en koloniale geschiedenis van ons
land. De laatste maanden vór den oorlog
bracht hij in Zuid-Amerika door met de bestu
deering van de geschiedenis van het
Nederlandsche Koloniale Rijk in Brazilië. Over dit
onderwerp verschijnt eerlang van zijne hand
een uitvoerige monographie.
In de lijn der eigenlijke Hanze-studie, die
tot het einde der 15e eeuw was voltooid, en
daarna in de 16e eeuw werd doorgetrokken,
arbeidde Rudolf Haepke, evenmin een onbe
kende voor de Nederlandsche historici. Hij
zamelde uit Noord- en Zuid-Nederlandsche
archieven een rijk bronnenmateriaal voor
den tijd na 1530, waarin schatten uit ons
nationaal verleden liggen opgetast.
Gekomen aan het einde van een 50-jarigen
arbeidstijd, kan de Hansischer Geschichts
verein" wijzen op de breede reeks zijner publi
caties : op de uitgave van de Hanserezesse,"
de beraadslagingen en besluiten der gemeen
schappelijke landdagen van den ouden
Hanzebond; en p zijn Urkundenbuch, dat behoudens
een ontbrekend deel, tot 1500 is voltooid.
De door het genootschap gepubliceerde
Hansische Geschichtsblatter" vormen een
rijke periodiek, en de Abhandlungen zur
Verkehrs- und Seegeschichte" bieden wel
geslaagde monographieën op een ruim gepro
jecteerd arbeidsveld.
Er is voor ons Nederlandsch gevoel een
zekere tegenstrijdigheid tusschen het
strakgespannen nationale streven van den Vcrcin"
en de ruimte van zijn ver buiten de landsgren
zen zich uitstrekkend historisch studie-ter
rein. Doch laten we op dit gulden
herdenkingsfeest over het eerste zwijgen, en verheugen wij
ons liever, dat voor het historisch
onderzoekingsveld de palen zoo wijd werden uitgezet.
De resultaten van den ingespannen vlijt der
Hanzische historie-beoefenaars reiken ver
buiten de grenzen der Duitsche geschiedenis,
'en komen tot diep ook in de Nederlandsche
geschiedbeschrijving. Het zou van weinig
minder getuigen dan van nationale
zelfverblinding, wanneer we poogden dit te ontken
nen. Zoowel door het uitgegeven bronnenma
teriaal, als door sommige van de op instigatie
der vereeniging gepubliceerde monographieën;
en niet het minst door den impuls, welke van
haar uitging op de jonge Nederlandsche
handelshistoriographie, heeft de historische ver
eeniging te Lübeck recht op erkenning, ook
onzerzijds, van hare groote verdienste.
Deze erkenning, met onzen weigemeenden
gelukwensen op haar gouden feest, zij der
vereeniging onzerzijds dan ook gaarne ge
boden.
Z. W. SNELLER
Huize 1. ZOMEBDIIK BDSSINK
PaiiljoenVoiiileipirüel.Zuiil41iOenT595
Restaurant a la carte
-unch,Aflernoon-tea,Diner8eii Soupers
Dagelijks muziek dour het Huls-orkest
illiiimiiiuiiiii
liliiiiillllllllll
WILLEM MENGELBERG IN
HET HART VAN ROME
Het hart van Rome, dat is niet de Piazza
di Spagna, met haar bloemenweelde en de
mooie winkels, die de vreemdelingen tot
koopen verlokken, het is niet de Piazza Venezia,
aan den voet van het kapitool met zijn druk
tramverkeer; het hart van Rome moeten
we zoeken te midden van de nauwe kronkelen
de stegen en straten, tusschen denTiberen het
Corso, waar de donkere eethuizen zijn en de
gebakken maïs en geroosterde vischjes voor
de lage vensters te koop liggen, waar de
wijngeur der osteria's zich met den reuk van ge
smolten vet vermengt, waar de kinderen
met hun ongekamde krullebollen, al vechtend
over de steenen rollen en het krijschend ge
kakel der moeders, de heesche stemmen
der venters overschreeuwt; hier midden in
het vuile netwerk van straten, achter de
S. Carlo, verheft zich een cirkelvormig ge
bouw. Van buiten zien we, tusschen het
morsige huizen-complex, dat er omheen ge
drongen staat, hier en daar romeinsch
metselwerk te voorschijn komen en als wij in
een der obscure straten den ingang hebben
gevonden en we doorloopen een gang en een
binnenhof, dan kunnen we daar over een
balustrade neerzien eenige meters diep in
den grond en wc zien dan in het hart van Rome.
Want dit is de plek, waar eertijds het graf
van Augustus was, we zijn binnen den kolos
salen ringmuur, die nog ongeschonden over
eind bleef staan. Hier werden de gestorven
keizers en hun familieleden verbrand en de
urnen bewaard, die hun asch bevatten.
Agrippa, die zich onsterfelijk maakte door
den bouw van het Pantheon, werd nog voor
Augustus, wiens schoonzoon hij was, in den
grafkelder bijgezet; Augustus hield op deze
plek een redevoering bij de lijkbaar van zijn
geliefde zuster Octavia.
Niets is meer over van de vroegere pracht.
Eens werd dit monument de wit marmeren
heuvel genoemd; groene pijnboomen wierpen
er hun schaduw over, want het was omringd
door hoogopgaande terrassen met boomen
beplant. De Gothen vernielden het mausoleum
en in de middeleeuwen werd het door de
familie Colonna als vesting gebruikt. Wel
werd Rome herhaaldelijk vernield en ver
brand, maar onaangetast bleef de muur, die
eens het graf van Augustus omsloot.
De vorige eeuw was deze historische grond
een arena waar stierengevechten werden ge
houden, toen werd ze een circus en een
openlucht-theater; sinds een kwart eeuw is ze in
in een ideale concertzaal herschapen waar
het goede Romeinsche orkest eiken Zondag
zijn uitvoeringen geeft. De Romeinen zijn dol
op muziek ; de groote cirkelvormige hal
met hare gallerijen, is elke week tot den nok
toe gevuld en met ademlooze stilte, worden er
de werken, meestal van klassieke meesters,
aangehoord. Dikwijls komen de dirigenten uit
den vreemde, want de Italiaan houdt van
afwisseling ; hij ziet niet gaarne altijd den
zelfden man op het podium, al is hij ook nog
llllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illllllllllllllllllll
OELOF AITROEN
U
KALVERSTRAAT 1
Amsterdam
- OPGERICHT 1850
TELEFOON 658 N.
DEN HAAG - PLAATS 23
firma M. J. GOUDSMIT
PAARLEN, BRILLANTEN
Goud, Zilver en Horloges
Uits uitend eerste kwaliteit
zoo voortreffelijk. We hadden hier eerst
Nikisch en Mengelberg nu. Den 26sten Mei
trad hij met Beethoven's 5de, de Don Juan"
van Strauss en Wagner's Meistersinger voor
het Romeinsche publiek. De uitvoering was
grandioos !
De Italianen, die, zelf geniaal van
aanleg,ook de gaven van anderen bij intuïtie on
derkennen en naar waarde schatten, zijn het
er over eens, dat Mengelberg gegroeid is en
als machtiger, genialer orkestleider tot hen
terug is gekomen.
Aan het gejubel van het publiek scheen geen
einde te zullen komen. De Italianen gerakem
gauw in vuur ; maar ze missen de stoere vol
harding, het harde, onverzettelijke ; daarom
juist bewonderen ze deze gave, en ook in
Mengelberg, die er hen de belichaming
van schijnt, en daarom ook verkiezen zij
den Beethoven, zooals hij dien vertolkte,
boven dien van n der andere dirigenten.
Mahler's 1ste was hen te lang en te eentonig
en als slecht opgevoede kinderen, begonnen ze
in de finale, toen de eerste thema's weer terug
kwamen, oorverdoovend te brullen, te flui
ten en zóte protesteeren, dat het orkest er
door overstemd werd; ongemanierd zeker,
maar spontaan en eerlijk; Mengelberg
bewonderen ze, maar met zulke muziek moet
hij niet aankomen, dat wilden ze hem
duidelijk te verstaan geven.
Op het laatste concert, 2 Juni, als apotheose
de IXde. Dit Gioia", deze bijna Dyonisische
uitbarsting van vreugde na de momenten
van diepsten weemoed, zal hier lang in her
innering blijven ! Bij de repetitie had Men
gelberg moeite het koor uit het
sentimenteeldeinerige-gesleep wakker te schudden : met
meer enthousiasme" ! riep hij het telkens
toe. ;,Jonge helden zijn jelui, begrijp dat
toch !" en als een geweldig legeraanvoerder
trachtte hij zijn schare het rhythme van het
marschtenipo te laten navoelen ; hij markeerde
op het jpodium de pas als een Duitsch soldaat:
n twee, n twee ! De zangers ondergin
gen gauw genoeg de suggestie en hun vreugde
lied kreeg ten slotte een rhythmisch,
bazuinachtig karakter, dat meer Duitsch dan
Italiaansch klonk.
Hier, waar de vlammen opkrinkelden die
Augustus' lijk verteerden, zwaaide Mengel
berg als een Caesar de staf; hij zelf n groote
vlam van geestdrift voor de^heilige kunst.
Zijn leger gehoorzaamde aan zijn kleinsten
wenk. Zijn vuist scheen geweldig te groeien
als hij ze bevelend, bijna dreigend ophief en
als straks die hand, de vingers uitgestrekt
en gekromd, de beweging maakt, alsof hij er
schatten mede uit de aarde wil delven, dan
is het, als vraagt hij met die geste de laatste
druppel bloed van de soldaten, die hij naar de
overwinning leidt. Maar bij den aanval spaar
de hij het eigen leven niet; hij vraagt veel
maar hij geeft zich zóvolkomen, dat een
minder sterk gestel een zoo groote
zenuwspanning niet zou kunnen doorstaan.
In het Mausoleum, waar de asch van de
keizers vergaderd en door de barbaren in den
wind gestrooid werd, stond de krachtmensch en
kunstenaar die Willem Mengelberg is. Een
stroom van vibreerend leven wekte hij bin
nen den ouden ringmuur en als een zegekreet
na lange worsteling, klonk er het Gioia !"
waarmede Beethoven zijn levenswerk besloot.
Alleen de warm-bloedige Italianen wellicht,
zullen zóhartstochtelijk een dirigent
toejubelen als wij het hier bijwoonden.
Den zoon van Germaanschen stam, die
gekomen was, om Beethoven te leeren ver
staan, gold die warme?ovatie waarin zij
hun dank uitspraken. Mengelberg heeft on
tegenzeggelijk het hart van Rome ver
overd.
Rome, Juni '21. E T n A F L E s
WHITE"
Vrachtaütomobielen
hebben DE wereld-reputatie. Vraagt
ons om adressen van
Whlte"bezitters. De verstrekte inlichtingen geven
U direct aanleiding een White"
aan te schaffen.
Kostenberekening wordt gaarne vrij
blijvend verstrekt.
FirmaGebr.NEFKENS,
Amsterdam
JAC. OBRECHlSTRAAT 26
Tel Z. 3507.
IPADOX
LEVE?" DE/VtPLANCD INZfCR K.OPTCN
TUD ALLE HOUTCONyTBUCTlEy
. ALX
LANDHUIZEN
~' SCHOOLGEBOUWEN
JACHTHUIZEN .
ZIEKENHUIZEN _
INLICHTINGEN OPAANVPA^C
CADILLAC
Net Meesterstuk lier AotolecMeii
Imoorttfur: K. LANQEWEER, «l RECHT
Wordt door 21.OOO artsen erkend
?l»het beste versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam.
mmmt mm
SPECIALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen voor Inbotd Is
J. S. MEUWSEN.Hofl., A'DAM-R'DAM-DEN HAAG
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
lllllllllltllflIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllIlllllllltlllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllliltllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiniMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllMIIIIIHIIII
11111 mum mm UMI IIIIIMIIIIIIIUIIIIIIMIIIIMIIIII 11111111111111111»iiimiiiiiiiiim Minimin u immuun
==.
DRAMATI/CHE KRONIEK
Sierpoppen van HARRY VAN TUSSENBROEK
Den iaatsten twijfel of deze, zoogenaamde
sierpoppen" eigenlijk wel behooren tot mijn
dramatisch departement, heb ik overwonnen.
In het tentoonstellingszaaltje van den kunst
handel Blusséen van Braam" te Dordrecht,
waar ik aanvankelijk als Alice in Wonderland
ronddwaalde te midden van een kunst-col
lectie, die uit lorren en beenen was geboren,
heeft niets mij zoo gepakt als de theatrale
kant van het geval. Primitieve verschijningen,
van onbegrijpelijke distinctie, in weerwil van
het tricot kleedingstuk dat hun een gelaat
schonk, armen en beenen uit regenjashuid,
oogen, die eenmaal schoenknoopen waren;
en levend, als had Lizzy Ansingh in persoon
hen gebakerd....
Het maken van poppen is aan de orde van
den dag ; in het Parijsch boudoir bleef, zegt
men, geen sofahoek vacant, werd elke
schoorsteenrand een trapèze ; en ook wij verwonderen
ons over niets meer sedert de eerwaardige
Hollandsche theetafel prijken ging met een
Madame de Pompadour, die het pijnlijk
spreekwoord van de blaren...." met
heldenmoed en zoeten glimlach trotseert. Het
is buitendien in onze benarde tijden een witte
raaf iemand te ontmoeten, die geen artiest
is, en het tentoonstellen van onze huiselijke
talenten behoort niet tot de zeldzame gebeur
tenissen. Maar wat ik toch altijd bijzonder
blijf vinden is het ontstaan van dramatisch
leven, op welke wijze, en door welke middelen
dit zij, en wie dit leven weet te wekken is
voor mijn gevoelen inderdaad een kunstenaar.
Het merkwaardig feit, dat de liefde van den
maker, via, in dit geval zijn vingers, de
saffier-vlammige zijde van een versleten
entoutcas dusdanig weet te bezielen, dat ze, met een
verguld masker op de plaats van de stalen
punt, als Gertrud Leistikow op de kast danst,
is een natuurverschijnsel, dat perspectieven
opent. Leven of geen leven, het to-be or not
to-be der dingen, kan alleen worden verklaard
uit de dramatische atmospheer. ,,Un chapeau,"
zegt de Fransche modiste, c' est Ie fagon
de Ie mettre," elk ding is wat we er met onze
verbeelding van maken, en wat we er in onze
verbeelding in zien. Voor de mijne doet op
ditoogenblik het zaaltje boven den boekhandel
in mijn geboorteplaats, met zijn krachtige CMI
verfijnde tooneelbevolking, voor geen stads
schouwburg onder.
Harry van Tussenbroek is de broeder van
den Directeur van het Museum van
KunstJapansche Tooneelspeler'
nijverheid in Haarlem, en hij maakte deze
poppen, een dertigtal, als wachter aan een
veeljarig ziekbed. In een stil patriciërshuis,
in de schaduw va;> de Groote Kerk, ontstond
deze weelde, deze buitensporigheid, deze ge
zonde ironie Er is onder de thans getoon
de verzameling een figuurtje, dat, geloof ik,
uit den witten schedel van een konijn en een
paar kippenpootjcs is vervaardigd, in elk geval
is het iets zeer schamels en naakts, in een
wijd statie-kleed van schijn-brocaat, de trans
parante ezelsooren (de .sleutelbeentjes van de
kip) met juweelen getooid en gevat in een
aigrette, waarachter een stralenkrans van
gouden gaas. En deze Sterveling", aan vvien
de maker den naam Karkassenkoning"
schonk, en dien men ook niet licht met
minder dan Sire" zou aanspreken, vertegen
woordigt voor mij het Shakespeare-blijspel
in ganscli zijn ingetogen, luguberen spot.
En dan staat er, in een hoek tusschen twee
zwarte kandelabres, waarin hooge kaarsen
branden, een menschelijk wezen, geheel van
gefronst papier, zwart en wit De priester,"
waarbij ons de huiverige herinnering aan
Don Carlos" en de Spaansche inquisitie
langs den rug loopt.
Er is aan dien Jezuït
niets dat op 'zfchzelf
a Is ha te lij k of gewaagd
de aandacht trekt, de
stekende oogen zijn maar zwarte papier
snippers en zijn punthoed louter spel,"
en ik vraag me af wat er in de houding,
m den vorm van die vette, bleeke
vroommeengcvouwen handen mag zijn, dat ons
dermate verontrust. In den
tcgenovergestelden zaalhoek vinden we juist zijn
tegenbeeld de Boeman," een barsche Sinterklaas
in chambercloack, met oogen als goedige,
rijpe krieken, met al het
angstig-vertrouwenwekkcnde, het vermanend en tegelijkertijd
geruststellend gebaar van den kinderdroom.
Een bijna aantrekkelijke figuur wordt de
boeman, onmiddellijk vergeleken bij den
Boozen Geest," die, van top tot teen uit touw
gedraaid, een onverzettelijke tros, in koper
groen gedrenkt, machtig neerhurkt op den
schoorsteenmantel, zijn geweldige kop met de
wijde, roestige mundspleet, vol scherpe uit
steeksels, als giftige angels. Tegen het raam
staat, ik zou kuimen^sclirijven : langs het
venKoning Salomo
ster schrijdt, zijn bondgenoote, de Vampier1'.
een als op de pijnbank uitgerekte, ijzig gede
colleteerde, krijtwit-geblankette vrouw, in
ros-omvlamd groen feestkleed, een reclame
voor Monte Carlo. Ongemeen fraai is De
Slaaf," aan wiens slanke, rnet goud beslagen
bronzen armen en beenen een gummie cape
gespendeerd moet zijn. Zijn devoot gelaat is
onzichtbaar, zódiep buigt hij ter aarde
met den mand vol vruchten, een stilleven, dat
hij den bezoeker biedt. Van de lendenen
hangen achteloos, even onopzettelijk als sier
lijk, twee lange slippen bedrukt katoen neer
over den grond, waarin de houten stokken zijn
verborgen, die hem. moeien steunen in de
houding, die the.'itraal-schoon en vol drama
tisch leven is. En welk een mouvement in
den Japanschen tooneelspeler", kampioen
zijner kunst! Onheilspellend flikkert de kraal,
die zijn oog verbeeldt, in de diepe kas van geel
gebreide-jokken-katoen.
? Het is niet gemakkelijk van al deze gestal
ten, die uit rijke verscheidenheid van schamele
grondstoffen werden opgebouwd, een indruk
te geven en gefotografeerd verliezen ze hun
sterkste bekoring, de, deels geverfde, deels
geborduurde, met veeren, gouddraad en
kralen bewerkte expressie. Hetzelfde wat
ons op het tooneel vaak verrast: de macht
vin bijv. n goed-geplaatst juweel, treft
hier : aan den rijkgcdoschten Aladin" met
zijn wonderlamp, is niets zoo fascineerend als
de miniatuur gouden ring met grooten tur
koois, dien hij aan zijn wijsvinger draagt.
Slechts Beardsley" vertrouwden we zulk
-een verfijnden, smartelijken Pierrot, van witte
taftzijde met zwarte strepen, toe, als hier in
levenden lijve op de divan zit; rechte strepen
als naakte ribben; door het smetteloos domi
no grijnst het skelet.En dan staat er een
allernaïefste geisha", uit paars-roze
overschotjes", het strakke gezichtje van wit katoen
het mondje : n bloedkoraal, de vaste
chignon : zwarte koordzijde, die, niettegenstaande
al dit grove, waardelooze materiaal, de
teedere liefheid, het broze, de
bloesembiankheid heeft van porselein. En de mooiste vind
ik ten slotte Koning Salomo." Hij draagt
als de meeste poppen, slechts een
schoudermantel, armen en beenen afwezig,' op zijn
hoofd een mijter van gedraaide wol met goud
Maar dit ziet men eerst later, want hij is in
eerste instantie enkel diepe, wijze, blik.."
Uit dit gezicht, van een beige handschoen,
zien u de oogen, knoopen of knikkers, vast en
verpletterend-wijsgeerig aan, en de gedachte
aan het verstandelijk gehalveerde kind wordt
u tot een beklemming. Dit alles is effect
tooneeleffect, waarvan het naturalisme ons
te lang vervreemd heeft, en waarvan ons too
neel misschien nog meer kan profitecrcn dan
het doet. Juist omdat hier de middelen zoo
simpel, primitief als bij de wilden en
heelemaal niets kostend waren, en het werk der
verbcelding zoo voornaam, weelderig en
kostbaar-in-schijn uitviel, komt het mij van
waarde voor. Welk een openbaring was het
ons indertijd toen bij de opvoering van
Josef in Dothan" tijdens de
Rembrandtherdenking, Bauer de engelen" hulde in
een grauwen aardappelzak met witte verf
bestreken, en die toen, van uit de zaal
gezien, schier lichaamloos en zilverblank
daarheen zweefden. Ook het forsche knutsel
werk van Harry van Tussenbroek biedt'
bij daglicht zelfs, en van alle kanten be
keken dergelijke openbaringen, het brengt
en wekt : fantasie. Ik weet niet of dit werk
ook buiten Dordrecht ten toon gesteld zal
worden op de, in het najaar te Amsterdam
te verwachten Toonecl-tentoonstclline zou
het niet misplaatst zijn maar de "vraag
blijft hoe het elders tot /.'n recht zal komen en
of de poppemnaker, die zicli voor liefhebber
uitgeeft, er den meer officieelen
kunsteiiaarsweg mee uit wil. In het belang der
tooneelkunst, zou ik het wel wenschelijk vinden.
Top N A E F F