De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 18 juni pagina 8

18 juni 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 18 Juni '21. No. 2295 HET GOUDEN HERDENKINGSFEEST VAN DEN HANSISCHER GESGHICHTSVEREIN'' ff l In de Pinksterweek dezes jaars was het 50 jaren geleden, dat de Hansischer Oeschichtsverein" werd gesticht. Eigenlijk reikt de geschiedenis dezer vereeniging terug tot 1870, toen te Stralsund de binnen hare wallen gesloten vrede van 1370 werd herdacht. In dat jaar toch had de Keulsche Confederatie, een tijdelijke uitbreiding van den Hanzebond, waarbij ook onderscheidene steden uit de Westelijke Nederlanden zich hadden aan gesloten, haar zwaren strijd tegenDenemarken met een zegevierenden vrede bekroond ge zien, waarbij de voorrang der Hanze in de Oostzee was gevestigd. De herdenking dezer gebeurtenis werd de aanleiding tot de stich ting van den Hansischer Geschichtsverein," welke in 1871 in Lübeck een feit is geworden. Dr. Carl Koppmann was de grondlegger; dat zijne vereeniging boven een genootschap tot beoefening van locale geschiedenis uit groeide, en het samenstellen van wetenschap pelijke bronnenpublicaties als haar voornaam ste taak aanvaardde, dankt zij aan den grooten Oeorg Waitz. Het arbeiden en streven der Vereeniging is als het ware belichaamd in den nu 76jarigsn Prof. Dietrich Schafer uit Berlijn. Hij was het, die in Lübeck, jure magistri, de groote herdenkingsrede hield. Nog zie en hoor ik hem, zooals hij daar sprak te midden zijner getrouwen, die hem omringden als den woud eik het opgaand boomgewas. De stem was klankloos en onzeker, verdoft door den langjarigen levenstijd, de hals, schraal en ingeschrompeld, droeg het grijze hoofd een weinig vooruitgestoken, en in de oude oogen glansde nog slechts een weerschijn van levenslicht; maar hoog en recht rees nog de gestalte en machtig was de kloek-gewelfde schedel, waar in zoo velerlei gedachten en strevingen zich hebben verdrongen. De beteekenis van Dietrich Schafer reikt verre boven die van den Hansischer Oe schichtsverein" uit. Prof. Schafer is een ge lukkig beoefenaar van de moderne geschiede nis van zijn vaderland en schreef een Deut sche Geschichte", die tot het hart van vele zijner landgenooten spreekt. Grondgedachte van zijn arbeid hij herinnerde er aan in het antwoord, dat hij aan Max Lenz op eene hem huldigende tafelrede gaf is deze, dat slechts de sterke Staat drager wezen kan van het cultureele en economische leven. Die gedachte, de Pruisische, de GrootDuitsche, zoo men wil, welke onze eeuw tot in haar diepten heeft beroerd, leeft ook in de door Schafer geleide en bezielde histori sche vereeniging. Deze groeide met het jeug dige Duitsche Rijk, als welks tweelingzuster zij werd geboren. De idealen van dit Rijk, waarvan de toekomst, naar het woord zijns keizers, op het water lag, werden ook de hare ; en de geest van het jonge Duitschland ging haar over in vleesch en bloed. Zoo was het niet meer dan een uiting van natuurlijken groei, toen in 1903, op voorstel van Schafer, de vereeniging besloot, het terrein harer werkzaamheden uit te breiden tot de mari tieme en koloniale geschiedenis. Hoofdvertegenwoordiger van de eerste richting, die der maritieme geschiedenis, is Walther Vogel, die een voortreffelijk eerste deel van een groot geschiedwerk der Deut sche Seeschiffahrt" heeft geschreven, waarin ook voor onze oude handels- en zeegeschie denis schatten van doorwrochte kennis liggen verscholen. Herman Watjen is de representant dier andere richting, die zich aan de beoefening der koloniale geschiedenis wijdt. Watjen spreekt het Hollandsch als een getogen Nederlander, en werkte met rijk resultaat aan de handels- en koloniale geschiedenis van ons land. De laatste maanden vór den oorlog bracht hij in Zuid-Amerika door met de bestu deering van de geschiedenis van het Nederlandsche Koloniale Rijk in Brazilië. Over dit onderwerp verschijnt eerlang van zijne hand een uitvoerige monographie. In de lijn der eigenlijke Hanze-studie, die tot het einde der 15e eeuw was voltooid, en daarna in de 16e eeuw werd doorgetrokken, arbeidde Rudolf Haepke, evenmin een onbe kende voor de Nederlandsche historici. Hij zamelde uit Noord- en Zuid-Nederlandsche archieven een rijk bronnenmateriaal voor den tijd na 1530, waarin schatten uit ons nationaal verleden liggen opgetast. Gekomen aan het einde van een 50-jarigen arbeidstijd, kan de Hansischer Geschichts verein" wijzen op de breede reeks zijner publi caties : op de uitgave van de Hanserezesse," de beraadslagingen en besluiten der gemeen schappelijke landdagen van den ouden Hanzebond; en p zijn Urkundenbuch, dat behoudens een ontbrekend deel, tot 1500 is voltooid. De door het genootschap gepubliceerde Hansische Geschichtsblatter" vormen een rijke periodiek, en de Abhandlungen zur Verkehrs- und Seegeschichte" bieden wel geslaagde monographieën op een ruim gepro jecteerd arbeidsveld. Er is voor ons Nederlandsch gevoel een zekere tegenstrijdigheid tusschen het strakgespannen nationale streven van den Vcrcin" en de ruimte van zijn ver buiten de landsgren zen zich uitstrekkend historisch studie-ter rein. Doch laten we op dit gulden herdenkingsfeest over het eerste zwijgen, en verheugen wij ons liever, dat voor het historisch onderzoekingsveld de palen zoo wijd werden uitgezet. De resultaten van den ingespannen vlijt der Hanzische historie-beoefenaars reiken ver buiten de grenzen der Duitsche geschiedenis, 'en komen tot diep ook in de Nederlandsche geschiedbeschrijving. Het zou van weinig minder getuigen dan van nationale zelfverblinding, wanneer we poogden dit te ontken nen. Zoowel door het uitgegeven bronnenma teriaal, als door sommige van de op instigatie der vereeniging gepubliceerde monographieën; en niet het minst door den impuls, welke van haar uitging op de jonge Nederlandsche handelshistoriographie, heeft de historische ver eeniging te Lübeck recht op erkenning, ook onzerzijds, van hare groote verdienste. Deze erkenning, met onzen weigemeenden gelukwensen op haar gouden feest, zij der vereeniging onzerzijds dan ook gaarne ge boden. Z. W. SNELLER Huize 1. ZOMEBDIIK BDSSINK PaiiljoenVoiiileipirüel.Zuiil41iOenT595 Restaurant a la carte -unch,Aflernoon-tea,Diner8eii Soupers Dagelijks muziek dour het Huls-orkest illiiimiiiuiiiii liliiiiillllllllll WILLEM MENGELBERG IN HET HART VAN ROME Het hart van Rome, dat is niet de Piazza di Spagna, met haar bloemenweelde en de mooie winkels, die de vreemdelingen tot koopen verlokken, het is niet de Piazza Venezia, aan den voet van het kapitool met zijn druk tramverkeer; het hart van Rome moeten we zoeken te midden van de nauwe kronkelen de stegen en straten, tusschen denTiberen het Corso, waar de donkere eethuizen zijn en de gebakken maïs en geroosterde vischjes voor de lage vensters te koop liggen, waar de wijngeur der osteria's zich met den reuk van ge smolten vet vermengt, waar de kinderen met hun ongekamde krullebollen, al vechtend over de steenen rollen en het krijschend ge kakel der moeders, de heesche stemmen der venters overschreeuwt; hier midden in het vuile netwerk van straten, achter de S. Carlo, verheft zich een cirkelvormig ge bouw. Van buiten zien we, tusschen het morsige huizen-complex, dat er omheen ge drongen staat, hier en daar romeinsch metselwerk te voorschijn komen en als wij in een der obscure straten den ingang hebben gevonden en we doorloopen een gang en een binnenhof, dan kunnen we daar over een balustrade neerzien eenige meters diep in den grond en wc zien dan in het hart van Rome. Want dit is de plek, waar eertijds het graf van Augustus was, we zijn binnen den kolos salen ringmuur, die nog ongeschonden over eind bleef staan. Hier werden de gestorven keizers en hun familieleden verbrand en de urnen bewaard, die hun asch bevatten. Agrippa, die zich onsterfelijk maakte door den bouw van het Pantheon, werd nog voor Augustus, wiens schoonzoon hij was, in den grafkelder bijgezet; Augustus hield op deze plek een redevoering bij de lijkbaar van zijn geliefde zuster Octavia. Niets is meer over van de vroegere pracht. Eens werd dit monument de wit marmeren heuvel genoemd; groene pijnboomen wierpen er hun schaduw over, want het was omringd door hoogopgaande terrassen met boomen beplant. De Gothen vernielden het mausoleum en in de middeleeuwen werd het door de familie Colonna als vesting gebruikt. Wel werd Rome herhaaldelijk vernield en ver brand, maar onaangetast bleef de muur, die eens het graf van Augustus omsloot. De vorige eeuw was deze historische grond een arena waar stierengevechten werden ge houden, toen werd ze een circus en een openlucht-theater; sinds een kwart eeuw is ze in in een ideale concertzaal herschapen waar het goede Romeinsche orkest eiken Zondag zijn uitvoeringen geeft. De Romeinen zijn dol op muziek ; de groote cirkelvormige hal met hare gallerijen, is elke week tot den nok toe gevuld en met ademlooze stilte, worden er de werken, meestal van klassieke meesters, aangehoord. Dikwijls komen de dirigenten uit den vreemde, want de Italiaan houdt van afwisseling ; hij ziet niet gaarne altijd den zelfden man op het podium, al is hij ook nog llllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illllllllllllllllllll OELOF AITROEN U KALVERSTRAAT 1 Amsterdam - OPGERICHT 1850 TELEFOON 658 N. DEN HAAG - PLAATS 23 firma M. J. GOUDSMIT PAARLEN, BRILLANTEN Goud, Zilver en Horloges Uits uitend eerste kwaliteit zoo voortreffelijk. We hadden hier eerst Nikisch en Mengelberg nu. Den 26sten Mei trad hij met Beethoven's 5de, de Don Juan" van Strauss en Wagner's Meistersinger voor het Romeinsche publiek. De uitvoering was grandioos ! De Italianen, die, zelf geniaal van aanleg,ook de gaven van anderen bij intuïtie on derkennen en naar waarde schatten, zijn het er over eens, dat Mengelberg gegroeid is en als machtiger, genialer orkestleider tot hen terug is gekomen. Aan het gejubel van het publiek scheen geen einde te zullen komen. De Italianen gerakem gauw in vuur ; maar ze missen de stoere vol harding, het harde, onverzettelijke ; daarom juist bewonderen ze deze gave, en ook in Mengelberg, die er hen de belichaming van schijnt, en daarom ook verkiezen zij den Beethoven, zooals hij dien vertolkte, boven dien van n der andere dirigenten. Mahler's 1ste was hen te lang en te eentonig en als slecht opgevoede kinderen, begonnen ze in de finale, toen de eerste thema's weer terug kwamen, oorverdoovend te brullen, te flui ten en zóte protesteeren, dat het orkest er door overstemd werd; ongemanierd zeker, maar spontaan en eerlijk; Mengelberg bewonderen ze, maar met zulke muziek moet hij niet aankomen, dat wilden ze hem duidelijk te verstaan geven. Op het laatste concert, 2 Juni, als apotheose de IXde. Dit Gioia", deze bijna Dyonisische uitbarsting van vreugde na de momenten van diepsten weemoed, zal hier lang in her innering blijven ! Bij de repetitie had Men gelberg moeite het koor uit het sentimenteeldeinerige-gesleep wakker te schudden : met meer enthousiasme" ! riep hij het telkens toe. ;,Jonge helden zijn jelui, begrijp dat toch !" en als een geweldig legeraanvoerder trachtte hij zijn schare het rhythme van het marschtenipo te laten navoelen ; hij markeerde op het jpodium de pas als een Duitsch soldaat: n twee, n twee ! De zangers ondergin gen gauw genoeg de suggestie en hun vreugde lied kreeg ten slotte een rhythmisch, bazuinachtig karakter, dat meer Duitsch dan Italiaansch klonk. Hier, waar de vlammen opkrinkelden die Augustus' lijk verteerden, zwaaide Mengel berg als een Caesar de staf; hij zelf n groote vlam van geestdrift voor de^heilige kunst. Zijn leger gehoorzaamde aan zijn kleinsten wenk. Zijn vuist scheen geweldig te groeien als hij ze bevelend, bijna dreigend ophief en als straks die hand, de vingers uitgestrekt en gekromd, de beweging maakt, alsof hij er schatten mede uit de aarde wil delven, dan is het, als vraagt hij met die geste de laatste druppel bloed van de soldaten, die hij naar de overwinning leidt. Maar bij den aanval spaar de hij het eigen leven niet; hij vraagt veel maar hij geeft zich zóvolkomen, dat een minder sterk gestel een zoo groote zenuwspanning niet zou kunnen doorstaan. In het Mausoleum, waar de asch van de keizers vergaderd en door de barbaren in den wind gestrooid werd, stond de krachtmensch en kunstenaar die Willem Mengelberg is. Een stroom van vibreerend leven wekte hij bin nen den ouden ringmuur en als een zegekreet na lange worsteling, klonk er het Gioia !" waarmede Beethoven zijn levenswerk besloot. Alleen de warm-bloedige Italianen wellicht, zullen zóhartstochtelijk een dirigent toejubelen als wij het hier bijwoonden. Den zoon van Germaanschen stam, die gekomen was, om Beethoven te leeren ver staan, gold die warme?ovatie waarin zij hun dank uitspraken. Mengelberg heeft on tegenzeggelijk het hart van Rome ver overd. Rome, Juni '21. E T n A F L E s WHITE" Vrachtaütomobielen hebben DE wereld-reputatie. Vraagt ons om adressen van Whlte"bezitters. De verstrekte inlichtingen geven U direct aanleiding een White" aan te schaffen. Kostenberekening wordt gaarne vrij blijvend verstrekt. FirmaGebr.NEFKENS, Amsterdam JAC. OBRECHlSTRAAT 26 Tel Z. 3507. IPADOX LEVE?" DE/VtPLANCD INZfCR K.OPTCN TUD ALLE HOUTCONyTBUCTlEy . ALX LANDHUIZEN ~' SCHOOLGEBOUWEN JACHTHUIZEN . ZIEKENHUIZEN _ INLICHTINGEN OPAANVPA^C CADILLAC Net Meesterstuk lier AotolecMeii Imoorttfur: K. LANQEWEER, «l RECHT Wordt door 21.OOO artsen erkend ?l»het beste versterkingsmiddel voor Zenuwen en Lichaam. mmmt mm SPECIALITEIT: Verhuizingen onder Garantie Bergplaatsen voor Inbotd Is J. S. MEUWSEN.Hofl., A'DAM-R'DAM-DEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND lllllllllltllflIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllIlllllllltlllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllliltllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiniMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllMIIIIIHIIII 11111 mum mm UMI IIIIIMIIIIIIIUIIIIIIMIIIIMIIIII 11111111111111111»iiimiiiiiiiiim Minimin u immuun ==. DRAMATI/CHE KRONIEK Sierpoppen van HARRY VAN TUSSENBROEK Den iaatsten twijfel of deze, zoogenaamde sierpoppen" eigenlijk wel behooren tot mijn dramatisch departement, heb ik overwonnen. In het tentoonstellingszaaltje van den kunst handel Blusséen van Braam" te Dordrecht, waar ik aanvankelijk als Alice in Wonderland ronddwaalde te midden van een kunst-col lectie, die uit lorren en beenen was geboren, heeft niets mij zoo gepakt als de theatrale kant van het geval. Primitieve verschijningen, van onbegrijpelijke distinctie, in weerwil van het tricot kleedingstuk dat hun een gelaat schonk, armen en beenen uit regenjashuid, oogen, die eenmaal schoenknoopen waren; en levend, als had Lizzy Ansingh in persoon hen gebakerd.... Het maken van poppen is aan de orde van den dag ; in het Parijsch boudoir bleef, zegt men, geen sofahoek vacant, werd elke schoorsteenrand een trapèze ; en ook wij verwonderen ons over niets meer sedert de eerwaardige Hollandsche theetafel prijken ging met een Madame de Pompadour, die het pijnlijk spreekwoord van de blaren...." met heldenmoed en zoeten glimlach trotseert. Het is buitendien in onze benarde tijden een witte raaf iemand te ontmoeten, die geen artiest is, en het tentoonstellen van onze huiselijke talenten behoort niet tot de zeldzame gebeur tenissen. Maar wat ik toch altijd bijzonder blijf vinden is het ontstaan van dramatisch leven, op welke wijze, en door welke middelen dit zij, en wie dit leven weet te wekken is voor mijn gevoelen inderdaad een kunstenaar. Het merkwaardig feit, dat de liefde van den maker, via, in dit geval zijn vingers, de saffier-vlammige zijde van een versleten entoutcas dusdanig weet te bezielen, dat ze, met een verguld masker op de plaats van de stalen punt, als Gertrud Leistikow op de kast danst, is een natuurverschijnsel, dat perspectieven opent. Leven of geen leven, het to-be or not to-be der dingen, kan alleen worden verklaard uit de dramatische atmospheer. ,,Un chapeau," zegt de Fransche modiste, c' est Ie fagon de Ie mettre," elk ding is wat we er met onze verbeelding van maken, en wat we er in onze verbeelding in zien. Voor de mijne doet op ditoogenblik het zaaltje boven den boekhandel in mijn geboorteplaats, met zijn krachtige CMI verfijnde tooneelbevolking, voor geen stads schouwburg onder. Harry van Tussenbroek is de broeder van den Directeur van het Museum van KunstJapansche Tooneelspeler' nijverheid in Haarlem, en hij maakte deze poppen, een dertigtal, als wachter aan een veeljarig ziekbed. In een stil patriciërshuis, in de schaduw va;> de Groote Kerk, ontstond deze weelde, deze buitensporigheid, deze ge zonde ironie Er is onder de thans getoon de verzameling een figuurtje, dat, geloof ik, uit den witten schedel van een konijn en een paar kippenpootjcs is vervaardigd, in elk geval is het iets zeer schamels en naakts, in een wijd statie-kleed van schijn-brocaat, de trans parante ezelsooren (de .sleutelbeentjes van de kip) met juweelen getooid en gevat in een aigrette, waarachter een stralenkrans van gouden gaas. En deze Sterveling", aan vvien de maker den naam Karkassenkoning" schonk, en dien men ook niet licht met minder dan Sire" zou aanspreken, vertegen woordigt voor mij het Shakespeare-blijspel in ganscli zijn ingetogen, luguberen spot. En dan staat er, in een hoek tusschen twee zwarte kandelabres, waarin hooge kaarsen branden, een menschelijk wezen, geheel van gefronst papier, zwart en wit De priester," waarbij ons de huiverige herinnering aan Don Carlos" en de Spaansche inquisitie langs den rug loopt. Er is aan dien Jezuït niets dat op 'zfchzelf a Is ha te lij k of gewaagd de aandacht trekt, de stekende oogen zijn maar zwarte papier snippers en zijn punthoed louter spel," en ik vraag me af wat er in de houding, m den vorm van die vette, bleeke vroommeengcvouwen handen mag zijn, dat ons dermate verontrust. In den tcgenovergestelden zaalhoek vinden we juist zijn tegenbeeld de Boeman," een barsche Sinterklaas in chambercloack, met oogen als goedige, rijpe krieken, met al het angstig-vertrouwenwekkcnde, het vermanend en tegelijkertijd geruststellend gebaar van den kinderdroom. Een bijna aantrekkelijke figuur wordt de boeman, onmiddellijk vergeleken bij den Boozen Geest," die, van top tot teen uit touw gedraaid, een onverzettelijke tros, in koper groen gedrenkt, machtig neerhurkt op den schoorsteenmantel, zijn geweldige kop met de wijde, roestige mundspleet, vol scherpe uit steeksels, als giftige angels. Tegen het raam staat, ik zou kuimen^sclirijven : langs het venKoning Salomo ster schrijdt, zijn bondgenoote, de Vampier1'. een als op de pijnbank uitgerekte, ijzig gede colleteerde, krijtwit-geblankette vrouw, in ros-omvlamd groen feestkleed, een reclame voor Monte Carlo. Ongemeen fraai is De Slaaf," aan wiens slanke, rnet goud beslagen bronzen armen en beenen een gummie cape gespendeerd moet zijn. Zijn devoot gelaat is onzichtbaar, zódiep buigt hij ter aarde met den mand vol vruchten, een stilleven, dat hij den bezoeker biedt. Van de lendenen hangen achteloos, even onopzettelijk als sier lijk, twee lange slippen bedrukt katoen neer over den grond, waarin de houten stokken zijn verborgen, die hem. moeien steunen in de houding, die the.'itraal-schoon en vol drama tisch leven is. En welk een mouvement in den Japanschen tooneelspeler", kampioen zijner kunst! Onheilspellend flikkert de kraal, die zijn oog verbeeldt, in de diepe kas van geel gebreide-jokken-katoen. ? Het is niet gemakkelijk van al deze gestal ten, die uit rijke verscheidenheid van schamele grondstoffen werden opgebouwd, een indruk te geven en gefotografeerd verliezen ze hun sterkste bekoring, de, deels geverfde, deels geborduurde, met veeren, gouddraad en kralen bewerkte expressie. Hetzelfde wat ons op het tooneel vaak verrast: de macht vin bijv. n goed-geplaatst juweel, treft hier : aan den rijkgcdoschten Aladin" met zijn wonderlamp, is niets zoo fascineerend als de miniatuur gouden ring met grooten tur koois, dien hij aan zijn wijsvinger draagt. Slechts Beardsley" vertrouwden we zulk -een verfijnden, smartelijken Pierrot, van witte taftzijde met zwarte strepen, toe, als hier in levenden lijve op de divan zit; rechte strepen als naakte ribben; door het smetteloos domi no grijnst het skelet.En dan staat er een allernaïefste geisha", uit paars-roze overschotjes", het strakke gezichtje van wit katoen het mondje : n bloedkoraal, de vaste chignon : zwarte koordzijde, die, niettegenstaande al dit grove, waardelooze materiaal, de teedere liefheid, het broze, de bloesembiankheid heeft van porselein. En de mooiste vind ik ten slotte Koning Salomo." Hij draagt als de meeste poppen, slechts een schoudermantel, armen en beenen afwezig,' op zijn hoofd een mijter van gedraaide wol met goud Maar dit ziet men eerst later, want hij is in eerste instantie enkel diepe, wijze, blik.." Uit dit gezicht, van een beige handschoen, zien u de oogen, knoopen of knikkers, vast en verpletterend-wijsgeerig aan, en de gedachte aan het verstandelijk gehalveerde kind wordt u tot een beklemming. Dit alles is effect tooneeleffect, waarvan het naturalisme ons te lang vervreemd heeft, en waarvan ons too neel misschien nog meer kan profitecrcn dan het doet. Juist omdat hier de middelen zoo simpel, primitief als bij de wilden en heelemaal niets kostend waren, en het werk der verbcelding zoo voornaam, weelderig en kostbaar-in-schijn uitviel, komt het mij van waarde voor. Welk een openbaring was het ons indertijd toen bij de opvoering van Josef in Dothan" tijdens de Rembrandtherdenking, Bauer de engelen" hulde in een grauwen aardappelzak met witte verf bestreken, en die toen, van uit de zaal gezien, schier lichaamloos en zilverblank daarheen zweefden. Ook het forsche knutsel werk van Harry van Tussenbroek biedt' bij daglicht zelfs, en van alle kanten be keken dergelijke openbaringen, het brengt en wekt : fantasie. Ik weet niet of dit werk ook buiten Dordrecht ten toon gesteld zal worden op de, in het najaar te Amsterdam te verwachten Toonecl-tentoonstclline zou het niet misplaatst zijn maar de "vraag blijft hoe het elders tot /.'n recht zal komen en of de poppemnaker, die zicli voor liefhebber uitgeeft, er den meer officieelen kunsteiiaarsweg mee uit wil. In het belang der tooneelkunst, zou ik het wel wenschelijk vinden. Top N A E F F

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl