Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25 Juni '21. - No/ 229fJ
LUSTRUMf EESTEN TE UTRECHT
HET SPEL DER FACULTEITEN OF DE APPEL DER WIJSHEID
Tooneelfantasie door Mr. J. Q. L. NOLSTTRENITÉ.
Muziek van Dr. O. NOLST TRENITÉ.
«Spelleidjng van Dr. G. NOLST TRENITÉ.
Men-heeft bij de Lustrumfeesten te Utrecht
er naar gestreefd iets nieuws te brengen en
brekend met historische reconstructies de
aloude traditie van de maskarade" wederom
opgevat. De algemeene lijn voor de twee
hoofdpunten der f eestviering: optocht en
spel, is streng doorgevoerd en daardoor werd
verkregen 'n nheid van bestreving, die
zeker aan het geheel kracht heeft verleend.
Sóphia, godin der Wijsheid, en Lusorius,
de nar, beheerschten geheel het feest. Als
hoofdfiguren in de stoeten en leidende karak
ters op het tooneel zorgden zij voor een
fijnaangevoelde wisselwerking tusschen ernst en
humor. Het spel is dan ook gedacht als op
lossing van den tocht en de zeer geestig ge
schreven tooneelfantasie bracht de symbo
lische bekroning van het geheel:
Sóphia, gehoord de aanspraken der ver
schillende faculteiten, schenkt haar gouden
appel aan Lusorius.
? Er is te Utrecht hard gewerkt en onder de
organisatorische leiding van de Feestcom
missie, bestaande uit de heeren G. C.
Labouchère, J. S. Harinxma thoe Slooten,
A. Beets, 'J. Mortier en M. C. Westermann,
hebbende leden van het Utrechtsch Studenten
Corps zich dapper geweerd.
De première in Tiyoli heeft bij het talrijk
en uitgelezen publiek een groot en welver
diend succes gehad. Geheel de uitvoering
kenmerkte zich door een verzorging, die
ontwerpers en uitvoerders tot lof strekt.
Ook hier was nheid die tot artistiek succes
moest leiden.
. ,Rustig voornaam was het decor, naar
?? aanwijzing van Huib Luns en Prof. Dr.
* Vógelsang, met kennis van zaken door derr
--. verdienstelijken decorateur W. de Maaré,
tooneelmeester van den Utrëchtschen Schouw
burg, vervaardigd, terwijl de costumes,
eveneens naar ontwerp Luns-Vógelsang, onder
leiding van Mevrouw B. Agterberg-Hartgers
en Hans Braat uitgevoerd, door strengheid
van lijn en frischheid van kleur zich fraai
aanpasten t)ij de grootschheid van den
tooneel. bouw. De drie genoemde technici hebben, met
'den beeldhouwer Cris Agterberg, tevens voor
de vermaterialiseering van den optocht
uitmuntend zorg gedragen. De gebroeders
Trenité, beiden réunisten van het U.S.C.,
hebben een, succesvpllen avond te boeken.
De auteur leverde een spel, dat uit den aard
der zaak een gemis aan dramatisch gebeuren
-.ver-toonde, doch door den van .geest
flonkereriden dialoog knetterend insloeg. De
spelleider heeft door een nauwkeurige voorbe
reiding van maanden met het ten dienste
staande materiaal, (leden van het corps
en van de Utrechtsche Vrouwelijke
Studen.tenVereeniging,) een uitvoering weten op te bou
wen, die de bewonaering afdwingt van hen
die weten hoe moeilijk het zoo menigmaal
stugge, dilettante-talent te versoepelen is.
Moge misschien niet alle moeilijkheden,
waarop men, een geïmproviseerd toonee! van
zulk een afmeting als dat van Tivoli bespe
lende, menigmaal moet stuiten, naar wensen
van den tooneelleider zijn opgelost, de na
drukkelijke wijze waarop het publiek den
regisseur ten tooneele riep was een groot
bewijs van welbegrepen waardeering. Een
woord van bijzonderen lof yoor de Sóphia en
den Lusorius,die door duidelijke zeggingskracht
en goed begrip den verbindingsdraad steeds
strak.wisten te spannen. De zwakke zijde van
deze vertooning was o.i. de ge,barenplastiek
van den heer G. W. Knap. Hier is weder het
bewijs geleverd van de oude stelling, dat geen
gebaar juist isr wanneer het niet door den
persoon zelf gevoeld wordt. Het maken van
een beweging die niet van binnen uit voort
komt, moet onjuist aandoen. Zoo ook hier.
Vermoeiend was het die onpersoonlijke en
daardoor te druk en overtollig aandoende
standen en gebaren der verschillende facul
teiten gade te slaan. Zeker heeft het
systeemKnap groote waarde, voor de aesthetische
ontwikkeling en beschaving van het
individueele gebaar, doch als zelfstandige uiting,
buiten den persoon om, is. het onduldbaar.
De eindindruk van deze uitvoering moge
dan alleszins gunstig zijn en zoowel
de initiatief nemende feestcommissie als de
ontwerpers en uitvoerders van het spel der
faculteiten mag hulde gebracht worden voor
hun prestatie. FRANK LUNS
Huiie ]. ZOMEBDilK BÖSSINK
Pa!ilioBnïniilp8fkJel.ZDid4190inï595
Restaurant & la carte
_unch,Afternoon-tea,Diner8eNSoaper«
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
Teekenlns voor de Amsterdammer" van Is. van tyfens-;?;-.-:,
iiiiiiiiniiiiiiiiiiHii
en keert met last en schat naar 't wachtend
land,
gunstig de wind, die met den zomer-brand
het leven maakt tot lied en zonne-zegen.
II
Als dezen dag achter uw einders is vergleden
en met de zon 't rumoer der haven staakt
is de een'ge nog die roerloos staakt en waakt
de hooge torett, licht en nacht omstreden
En keerend staag met vasten regelmaat
aanraakt
Zijn machtgen zwaai nog even der duinen
breede
en wijde lijnen, en verder weg de schim der
steden,
die in den nacht zijn rosse vuren braakt
Daar waar bij dag de luide roepen stegen,
en heel de lucht vol werd van hunne kracht,
is aan den avond 't bandlops werk gezwegen,
om al der sterren droom, die stil gelegen
een eindelooze rust en klaarheid heeft ge
bracht,
daar is geen liefde, in vergetelheid gezegen,
die schooner scheen, dan deze naakte nacht,
JAN R. TH. CAMPERT
. mllllimilllllllMMIItlllllllMIMMIIIIIIII
Met een kinkankhoren
Haven-verzen
MIIMIIIIIIIMIHIIIIItHMIIIIIIMIIIIIIIItllll
1. S, MEUWJEN.HoH., A'DAM-R'DAM-DEN HAAG
- tJE'BESTE HOEDEN IN HOLLAND
HHIHHMHimnmtlllllMIMIIMIIIMIIIMIIIIIIIItllMIIIIIMIIIllmilllinilllllllltllll «Ullllllllll
HET SPEL DER FACULTEITEN OF DE
APPEL DER .WIJSHEID
' .
. .Tooneelfantasie door Mr, J. G,'L. NOLST TRENITÉ.
Geschreven voor de Lustrum-feesten van het Utrechtsch
?;? studentencorps in Juni 1921 *)
(Met teekeningen voor de Amsterdammer van Is. van Mens)
I
Schepen, die al de rustloosheid van Uwe lijven
bergt binnen de veiligheid van stormenlooze stee,
hoor nu den lokkend-luiden roep der verre zee,
en voel de morgen-winden Uw blanke zeilen
stijven.
Hoe is de zon-doorzongen dag aan volle ree
van schoon rumoer een blinkend-blij bedrijf en
over alles zomer-lichte wolken droomend drijven
naar wijder einders, met alle winden mee,
Schepen in haven: en de franke vlaggen beven
een feest van kleur de strakke heem'Ien tegen
Zie, met den vloed wendt vlotte vloot den
steven
Met een kinkankhoren
aan zijn rozige ooren,
loopt ons eenig kindje
door het lentewindje.
Hoort het blaadren ruischen,
hoort het verre suizen,
bruischen in den nachte,
of een donkre klachte ?
't Loopt en 't lacht bij wijlen,
lijk ik lachend ijlen
ken, in liefde, lijde
gedachte aan ons beiden
Met een kinkankhoren
aan mijn oudere ooren,
wilde ik eenmaal loopen
nog in vredig hopen,
luistrend als ons kindje,
in het lentewindje,
blij om de geluiden,
vol van vreemd beduiden
I. VAN BEUG HEM
Lustrum te Utrecht
De versiering van de Schoutenstraat te Utrecht maakt met haar sneeuwmanneljes
en kerstboomen een kouden indruk. Deze winteruitrusting tracht weer te geven de
houding van de bewoners dier straat, toen hun door het Lustrum Comitéeen plan
voor straatversiering werd voorgelegd
lllllllllllillillllllllllllllllMllllllliillllllllllliliiilllllllliiiilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIll IIIIMIIIIIIIIII liMitiiiiiimiiiiliitfiiiiiiiiiiiiimifiiiiiii
Hotel Duin en Daal BLR|»LM SMIT & Co., Tailleurs
Te midden eenef schoone boschr. omgeving, p, C. HOQFÏSÏRIUïfifi,
SÓPHIA.
Ziet, Faculteiten ! hier den appel in mijn hand,
Dien loof ik uit aan wie, .niet in geleerd verstand,
Doch in de wijsheid, uitblinkt boven haars gelijken.
Komt aan, wie zal het zijn die met den prijs gaat
KfliliiiiilllliirHtHliiiiiiiiiiiifniliiiliiiiHififiiitiiiMfHiiliiiiiffMiiiiiliililiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Potter van Loon (Lusorius)
EERSTE BEDRIJF.
(Godenzaal op den Olympus.)
SÓPHIA, LUSORIUS EN DE VIJF FACULTEITEN.
De Faculteiten komen bij het opgaan van het gordijn binnen
en plqatsen zich, onder de aanvangswoorden van Lusorius, die
zich met Sóphia op den voorgrond bevindt, in een halfrond.
LUSORIUS.
Komt binnen ! Neemt Uw zetels allen in ! Komt binnen !
Het abel spel der Faculteiten gaat beginnen.
LUSORIUS. * ? ... .
De prijskamp is geopend ! Wie verlangt het woord?
Zij die het eerste spreekt die wordt ook 't eerst gehoord.
THEOL. FAC.
Wil mij Theologie, den prijs der wijsheid schenken,
Ik voed discipels op in 't theologisch denken.
't Geloof als wetenschap, 't geloovig weten zelf,
Is 't gouderts dat ik staag voor mijn alummj delf.
Bij d'archaeologie begin 'k hun voor te zetten :
Papyri, geel gekleurd, en oude kleitabletten.
D' ontdekking van den Codex Sinai'ticus,
Volgt met den arbeid van den bijbel-criticus.
Dan kerkhistorie, dogmatiek en mysticisme,
Geschiedenis van den godsdienst en het syncretisme,
De val, ik wil 't erkennen, onder stil gejuich
Der bronnen-hypothesen op den Pentatcuch.
In 't kort, 'k maak hen geleerd, geloovig, welbezoimcn,
Door studie van de Kerk, de Schriften en de bronnen.
LUSOKIUS.
Geloovig is niet wijs, schoon wellicht mér dan wijs,
Maar overmaat verbeurt het recht op wijsheid's prijs.
SÓPHIA.
Ga zitten Faculteü! hoe hoog 'k Uw studie achte,
Den prijs der wijsheid kunt gij niet van mij verwachten.
JUR. FAC.
Dan komt mij naar ik meen, de gouden appel toe.
Der wijsheid geef ik vorm, en nimmer word ik moe
Het recht te cxpliceeren, dat uit U geweld is
En in de wetten klaar en duidelijk gesteld is ;
Het recht, dat tot den mensch in vaste nonnen spreekt,
En uit nomaden en bandieten burgers kweekt.
LUSORIUS.
Ja ! klaar en duidelijk" van daar Uw expliceereiij
En vaste normen" daarom ;tl Uw amendeercn!
int
1
*) Het stuk is uitgegeven bij 'H. D. Tjeenk Willink en Zoon te Ik f
aar,Pm mpt u,iPr toestemming het volgende fragment Ma|r is djt wè| de inh()ud van der menschen zid?
Wat heden geldt voor recht, kan morgen onrecht wezen,
Wat misdaad is vandaag, Wordt morgen hoog geprezen,
"TtO>V\ " En is het nu niet wijs, dat 't Recht zich stelt als doel :
P*
Mcj. L. Nijhüff Sóphia)
Steeds op den voet te volgen het wis'lend rechtsgevoel?
LUSORIUS.
'k Erken dat in de ware wijsheid gij een baas zijt.
Gij volgt de menschheid in haar wisselende dwaasheid.
Dat vecht en redetwist, dat ringeloort malkander,
Dat ziet in eiken mensch een snouden tegenstander,
Dat gunt zijn naaste niet een stroobreed van zijn veld.
Een korrel van zijn graan, een stuiver van zijn geld,
Dat wreekt zich op zijn buur met rechters en politie,
Dat kleedt zijn schuld'naar uit raet hulp van de justitie,
.En 't roept met hoogen borst en stem als Gulliver :
Ik kom op voor mijn Recht (het Recht met grooten R.).
JUR FAC.
Ik waag het hier, Godin ! iets tegen in te brengen.
De Rechtstaat kan voorwaar geen anarchie 'gt- hen gen.
Bescherming geeft hij waar geweld of onrecht dreigt,
Opdat naar d'oudc spreuk, elk een het zijne krijgt.
LUSORIUS.
Dus perst de souvereine Staat zijn recht in wetten,
En maakt voor 't heil en nut der burgerij loketten,
Waar alles nagenoeg, maar niets geheel in past,
En kijkt dan heel tevreênaar zijn loketten-kast.
SÓPHIA.
Ik kom tot dit besluit : gij leeft bij de genade
Van 't booze in den mensch, het onrecht 'en het kwade
Dit is geen wijs bestel; herneem Uw zetel slechts
Mijn appel past niet aan de Faculteit des Rechts.
LUSORIUS.
.De beurt is aan de Faculteit der Medicijnen.
Daal-van Uw zetel en laat Uw licht maar schijnen.
MED. FAC.
Ik ben de Faculteit die 't ijdele woord Versmaadt.
Ik kweek mijn zonen op tot mannen van de daad,
De daad van hulpbetoon met pleister, pil en poeder,
Aan oud en jong, aan man en kind en jonge moeder.
Aan elk in 't kort hij wone in paleis of stulp.
Die ziek, gewond of lijdend, vraagt om dokter's hulp.
Ik leer daartoe zorgvuldig diagnosticeeren,
Door vlijtig inspec-, percu-, palp- en ausculteeren,
Voorts patho-, physio-, neuró-histologie,
Anatomie en 't kunstig vak der chirurgie.
Ik noem ook nog de wetenschap der prophylaxis,
De therapie
LUSORIUS.
Een zaakje dat alsnog maar zwak is !
MEO. FAC.
Ik protesteer! 'Daar is de pharmocologie,
De X-bestraling en de ser,ehm-thrapie
De salversaan-injectie en de bloedtransfusie.
LUSORIUS.
Bekend ! Made in America, de jongste illusie.
MED. FAC.
Zoo helpt mijn wetenschap den mensch in pijn en nood,
En wijkt alleen terug voor d' onontkoombren dood.
LUSORIUS.
Wat baat het, dat aan 't bed een dokter en geen leek staat,
Als juist in 't doodsuur ons Uw wijsheid in den steek laat?
SÓPHIA.
Ziehier met recht den spijker op den kop geraakt!
Uw studie is voor wijsheidsprijs te onvolmaakt.
LUSORIUS.
Wie Uwer aan de beurt is, trede thans naar voren.
En late ons de gronden voor haar aanspraak hooren.
Wis. en NAT. FAC.
Ik ben de Faculteit, die vorscht in de Natuur,
Naar al wat gelding heeft voor allen tijd en duur,
De vaste wetten, die niet Willekeur of Luim
Maar Orde doen regeeren in het wereldruim,
Ik vind ze uit, bepaal ze, maak ze mij ten nutte
Om macht en rijkdom voor de menschheid uit te putten,
't Geluid, de warmte, 't licht en d'clectriciteit,
Ik vang ze op en dwing ze tot gehoorzaamheid,
Met 't fijngeslepen glas, weet ik 't geheim te ontwringen,
Aan 't eind'loos starrenheir in verre hemelkringen.
Maar boven alles maak ik aanspraak op Uw lof,
Omdat ik inzicht geef in 't wezen van de stof.
LUSORIUS.
Spits thans, o Sóphia, spits thans Uw beide ooren,
Nu zult gij 't grootst en diepst geheim der Schepping hooren !
SÓPHIA.
Indien dit wezen mocht, geleerde Faculteit.
Weet dat de gouden appel U dan stellig beidt.
Wis. en NAT. FAC.
Hoor, hoe de molecuul, die door geen mensch aanschouwd is,
Uit hypothetische atomen opgebouwd is;
D'atoom, hoewel de fijnste deeling van de stof,
Was voor mijn physisch-chemisch inzicht nog te grof.
Toen vond ik uit een kern, omzweefd van elcctroncn
Die ons in 't klein het beeld eens zonnestelsel toonen....
Ziehier dan 't wezen van de stof voor U onthuld !
LUSORIUS.
Begrepen ! Stol' is ruimte, half met stof gevuld.
? Mej. Beversluis (Theologische Faculteit)
SÓPHIA.
Uw vinding is enorm en zeker te waardeeren.
Toch heft ze ons niet uit der kennis lagre sfeeren,
Of gij het kern en electroon noemt of atoorn,
Het wezen van de stof, het is en blijft een droom.
Ga zitten Faculteit, al wil 'k Uw arbeid loven,
Uw wijsheid gaat die Uwer zust'ren niet te boven.
Thans is het woord aan U, de laatste Faculteit
Doch niet de minste. Zeg wat voor Uw aanspraak pleit.
LUSORIUS.
Die laatst 't maant, maant het best. Gij ziet: Uw kansen stijgen
Om 't kostbaar gouden ooft in uw bezit te krijgen.
LITT. FAC.
In dubbele kwaliteit verzoek ik om Uw gunst
De strenge Wetenschap verbind ik met de Kunst
En breng ze beiden zoo tot des te grooter glorie,
'k Doceer Geschiedenis, met Prae- en Kunsthistorie,
Voorts Wijsbegeerte, Letteren, Philologie.
De Volkenkunde en tot slot Geografie.
Mijn Wetenschap vergaart wat tallooze geslachten
Van menschen deden, droomden, spraken, hoopten, dachten,
Zij draagt hun liefde en haat, hun hartstocht en geween
Op gouden wieken door de vlucht der eeuwen heen.
Haffmans (Koor Juristen)
(Wordt vervolgd op pagina