De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 2 juli pagina 1

2 juli 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 2 Juli AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. K E RN K A MP Kedaetpuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF l Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam HET PAM-VRAAGSTUK Nu de onderhandelingen over het onbebouwde gedeelte van den Dam afgesprongen en de verbintenissen ver vallen zijn, waardoor Amsterdam weder de vrije beschikking over het terrein heeft verkregen, meenen wij goed te doen nogmaals de aandacht te vragen voor de geschiedenis en de bestemming van cjit plein. De lezers vinden in djt njjmmer artikelen van de heeren Brugmans, Walenkamp en Weissman, dte het vraagstuk van historische en aesthetische zijde belichten. INHOUD: 1. De Kabinetscrisis, door Prof. Dr. G, W. Kernkamp; tte Maire van Nogent, IH, door Dr. W. O. C. Byvanck; De geschiedenis van den Dam, door Prof. Or4. H. Brugmatis. 2. De Dam, door A. W. Wetesman. -^-' 3. Het Dam vraagstuk, door M. J. Mr Walenkamp C-zn.; Nieuwe Fransche boeken, door' t)r. C. Serrurier. 5. Voor Vrouwen (red. Elis M. Rogge): De herrezen TempeJ, door Elten Forest; De Dom, door A. worp?Róland Holst; Familiedochters, dppr Oefertn Caretsen; Uit de Natuur: Voor de Wilde Planten, door Jac, P. Thijsse. 7, Literaire beschouwingen, door Dr. Fred. vap edén; De Militaire Pasyenu, teekening van Jordaan. 8. De Passiespelen, door Anna vat] dogh?Kaulbach, met teekeningen van Is. yap «lens;'Financien en Economie: Het Verslag der Nederlandsche Bank, door J. D. SanÖltiano. 10. Schilderkunst Kroniek, door A, Pjasschaert; Eldorado, teekening van George van Raemdonck; Feuilleton: Een sprookje, dat waar is, door Else Feldinann ; Bwtehlandsche Humor, door Cljarivarius. U. De Coalitiekrammer, teekening van Joh. Braakensiek; Dikke Menschen, door Ari; 't Schietgat, door Melis Stolje, met teekeningen van Is. van Mens. Bijvoegsel: Lloyd George's aanbod aan de Valera, teekening door Joh. Braakensiek. DE KABINETSCRISIS ' Tot nog toe placht de aanvraag om ontslag van een ministerie in zijn geheel igeen schijnmaatregel te zijn. De kabi*netscrisis van de laatste weken kan men echter moeilijk au sérieux nemen. Zij schijnt alleen ten do.'I te hebben, twee vari de drie regeeringspartijen tot grooter volgzaamheid te stemmen. De verwerping van art. 27 der inge diende legerwet bewees, dat de meer derheid der Tweede Kamer niet wilde weten van het in dat artikel vastgelegde stelsel van legerinrichting. Voor Minis ter Pop was dit een reden om zijn cong te nemen, indien hij zich althans niet verantwoord gevoelde bij de indiening van een nieuw ontwerp, waarin hij met een ander stelsel voor den dag kwam. Trouwens, ooit al had hij dit kunnen doen zonder gewetenswroeging, de de batten en de stemmingen in de Kamer gaven hem geen enkele aanwijzing, wel ke legerorganisatie daar dan wél een meerderheid zou kunnen verwerven. IHIIIIIIIHIHIIIIIIIIIII T]/DGENGOTEN:< DE MAIRE VAN NOGENT III Op tweeden Pinksterdag kwam mijn vriend mij zijn boek brengen. Het kind van zijn zorgen in den Ratsten tijd, de nieuwe uitgaaf en de nieuwe vertaling van het strafvei hoor van Jeanne d^lZooa|s/ jjjen weet, of althans behoorde te weten, is het heele geding, waarop haar veroordeelirig volgde, uit de 15e eeuw tot ons en tot de menschen na ons gekomen.in een authen tiek gewaarmerkt verslag met alle bijlagen van memorjes, brieven n uitgebrachte stem mingen- tfet is een van de groote processen der werefdgescftiedenjs. Het mejsj'e van Domrémy, als zij aan Frank rijk in |p nood dg jjpop op uitredding heeft gegevejj '|p dg ygrhggrspliende Engelschen |etj0mgn enin Kanf'YÊFd»verdedigt er inden, tegenover de heeft den def haar ?geeste onde toovei Rouaa'n Toen Was in <?en ?*" De bezwaren^nTlBHöi nomen en j----^--'-gen om U kerker^fefl ., . . zaken, Wg 'tiflm ouderwet^pne wijs. De partijen, die tezamen art. 27 hadden verworpen, waren alleen eensgezind in de overtuiging, dat het stelsel van den Minister niet deugde, maar dit was dan ook het eenige cement, dat de oppositie samenhield. De anti-revolutionairen en christelijk-historischen hadden hunne oplossing van het legervraagstuk aan geboden in het amendement-de Mont ver Loren, dat echter alleen de stemmen van de zooeven genoemde partijen ver kreeg. De sociaaldemocraftn en com munisten willen Nederland laten vór gaan met de ontwapening en behoeven zich dus het hoofd niet te breken met het bedenken van eenig stelsel van legerinrichting; zij keuren ze alle af. Van de vrjjzinnig-democraten kent men de voorliefde voor het volksleger ; maar die voorliefde wordt door geen der andere partijen gedeeld. Zoo kon de oppositie wel doen blijken wat zij niet, maar niet wat zij wél wou. Het is dus te begrijpen, dat Minister Pop er den brui van heeft gegeven. Ook al had hij het met zijn verantwoordeIjjkheidsgevoel overeen kunnen brengen, een ander stelsel van legerinrichting te ontwerpen en dit aan deKamer ter goed keuring voor te leggen, wie zou hem hebben gewaarborgd, dat hij niet een andermaal met de kous op den kop naar huis zou moeten gaan? Het verwerpen van de legerwet want daarmede stond het afstemmen van art. 27 gelijk behoefde echter nog niet het aftreden van het geheele ministerie ten gevolge te hebben. Tij dens de beraadslaging over de wet in de Kamer had de Regeering nog niet doen blijken, dat zij de legerwet als zulk een essentieel deel van haar programma beschouwde, dat zij in een afwijzend votum reden zou vinden om haar ont-' slag in te dienen. Eerst op den allerlaatsten dag viel daar niet meer aan te twijfelen. Minister Pop verklaarde het amendement-de Montéver Loren on aannemelijk voor de Regeerjng" ; na de verwerking van art. 27 verzpcht hij namens de Regeering" schorsing der beraadslagingen. Toen het kabinet-Ruys zich eenmaal op djt standpunt had gesteld, hield het geen andere keus over dan te adviseeren tot Kamerontbinding, of collectief ont slag te verzoeken. Over een advies tot Kamerontbinding zal het niet lang hebben behoeven te denken. Zeker, er was een conflict tusschen Regeering en Kamer over een belangrijk onderwerp van wetgeving; maar de Kamermeerderheid, die zich tegenover de Regeering had gesteld, bestond uit de meest heterogene par tijen, die niet alleen over staatkundige en maatschappelijke vraagstukken in het algemeen, maar zelfs over het spe ciale punt, waarop het conflict was uitgebroken, de meest uiteenloopende meeningen hadden. De mogelijkheid was uitgesloten, uit deze partijen een nieuw ministerie te vormen. Bovendien zou het belachelijk ge weest zijn, een verkiezingsstrijd uit te lokken met dezen inzet: een legerin richting volgens het stelsel-Pop of vol gens het stelsel der christelijk-histori schen en anti-revolutionairen? Belachelijk, omdat men het land niet in rep en roer brengt over twee stelsels van legerinrichting, die elkaar nu niet zoo heel ver ontloopen; maar het zou ook, althans van het standpunt der Regeering gezien, gevaarlijk geweest zijn. Want een verkiezingsstrijd over het legervraagstuk zou in onze dagen een dieperen inhoud hebben gekregen dan de straks genoemde inzet eraan zou hebben gegeven. Niet over de vraag: welk stelsel van legerinrichting verdient de voorkeur? zou die strijd dan zijn gevoerd, maar over de vraag: moet Nederland weerbaar blijven, dan wel zich ontwapenen? En het zou dan vermoedelijk blijken, dat de ontwape ningsidee ook buiten de kringen van de partijen, die haar op haar programma hebben geplaatst, een groot aantal aan hangers heeft gekregen. Viel er dus, om allerlei redenen, ook nog om andere dan de genoemde, niet aan Kamerontbinding te denken, dan bleef er .voor de Regeering niets anders over dan een verzoek om collectief ontslag. - ?, f Het is werkelijk niet alleen de ver werping van de legerwet-Pop, die haar tot dit besluit had kunnen brengen. In de laatste maanden is duidelijker dan ooit aan den dag gekomen, dat de eenheid van Christelijke beginselen, die tusschen de partijen, waarop de tegen woordige Regeering steunt, heet te heerschen, geen waarborg biedt voor gelijkgezindheid in de voornaamste staatkundige en maatschappelijke vraagstukken. Noch op het gebied van belasting wetgeving, noch in- het jfegervraagstuk kan de Regeering ten vjpJJt rekenen op den steun van de partijen, uit wie zij is voortgekomen. Bij 'sociale aange legenheden valt het hoe langer hoe moeilijker, de kloof te overbruggen tusschen de conservatieve en de de mocratische leden van de verschillende fracties. Slechts onder hoogen druk het is nog onlangs gebleken bij de be handeling van de successiewet in de Eerste Kamer kan de vereischte meerderheid voor allerlei wetsontwer pen worden verkregen Z.lfs bij zuiver principieele onder werpen heerscht verdeeldheid in eigen boezem. Ter wille van den lieven vrede doet de Regeering concessies, nu eens aan de anti-revolutionairen (het ontwerp-Zondagswet), dan weer aan de Roomsch-Kathol eken (de voorgestelde opheffing van het processieverbod); maar zij vindt de partijen, op wie zij iltmiiliiMiiiii iliiliiiiiliiiiiniiiiiiiiiiii enf anden, tegenover de «?$-& nflW'si«e- ?JJ |njs wèpn? fetterjj en BÖSfaBêl wacht haar, in (Jaarvai) n te veldg e geVangenis. 'ap het werk niet hun 'den in dank aangeJ?a^4gp andere dm|n aan een duister ?ünaal voor geloofsPinjfster vieren op In de buurt van den Pont Neuf aan de Seinekade,?bijna zou men zeggen, als men niet tegen eenige overdrijving opziet, onder de bescherming van dien Franschen koning die de welvaart van zijn volk voor oogen hield en die ieder van zijn onderdanen een lekkere kip bij zijn maal gunde, daar staat nog altoos in zijn nederige woning de wijdberoemde gaarkeuken die den naam draagt van den doorluchtigen zeevaarder der achttiende eeuw. De Engelschen uit het midden van de vorige eeuw die naar Parijs gingen vooi de Vioolijkheid en die er zich thuis gevoelden, hebben de reputatie van het huis gemaakt, en het heeft haai opgehouden, doo. alle wisseling van tijden heen, hoe ook het gezelschap, dat men er treft, moge zijn veranderd, om de echtheid van de spijzen die er worden opgedragen. Wat voor herinneringen waarden er voor ons, voor mij, niet rond, in de lape intieme vertrekken van het restaurant van dagen, lang, ja een geheel menschengeslacht geleden ! Daar had ik vriendschap gesloten en beklon ken met John O. Neill, den vriend en mede werker van Henley, daar had Moréas zijn ver zen gereciteerd en Marcei Schwob had van zijn plannen verte.a en Jules Renard had ons aangekeken met zijn ironisch sta enoe oo°en onder het hooge, dreigende voorhoofd. Was het niet PaulClaudel, die ons daar had bezig gehouden met zijn liefde voor de voorstellingen van het Indisch theater, in den tijd dat zijn roem alleen nog rustte op zijn Tête d'Or, en was het niet Maurice Pottecher, Claudel'i enthousiaste vriend, toen, die er zijn ideeën gaf over het spel in de open lucht? De groote opruimer was gekomen en had de menschen weggejaagd en verstrooid. Wij beiden, oude vrienden, zaten aan de weivoorziene tafel, zeker en gerust in de eens gezindheid van onze gedachte. Er was een mannelijke ernst gekomen over de trekken van Pierre Champion's ezicht, sinds ik hem in zijn strevende jeugd had gekend, maar de eenvoudige rondhek. en goedheid was geble ven. Dat is genoeg voor een samenzijn. Ik geloof, er werd meer aandacht gewijd aan het voorgezette eten en aan den parelenden, prikkelenden wijn dan aan de belangrijkheid van het onderhoud. Die was niet van noode, want eigenlijk waren reeds de wanden van de kamer met mij in gesprek. Het pas uitge komen boek en zijn inhoud werd nauwlijks aangeroerd. Ge zult zien", zeide Pierre mij, ik heb het aan broeder Edpuard opgedragen. Mijn vader drong indertijd bij mij aan om het proces van Jeanne d'Arc nieuw uit te geven, ik had tegenover hem een p'icht te vervu len. Hij heeft het werk niet voltooid mogen zien ; de broeder treedt nu in zijn plaats. Zal de inleiding <. ie ik voor het geheel heb geschreven wel voldoen aan de tradities en conventies van geleerdheid? Ik twijfel er aan en toch heb ik er degelijk rnijn best op gedaan, maar aan t eind zijn mijn herinneringen van den grooten oorlog met mijn pen er van doorgegaan, en ik heb mijn woorden misschien wat te persoonlijk gehouden. Wat weerga, in de loopgiaven heb ik aan het ding gedacht; er mocht toch wel een spoor daarvan aanblijven ! Maar de zuivere leer houdt niet van vermenging van genres. Alsof Jeanne zoo rechtzinnig was in de leer, en zijn er niet meer genres door elkaar gemengd in den laatsten tijd?" De wijn", zei ik, tintelt te verlokkelijk om zich daarmee het hoofd te breken". Laat ons een nieuwe flesch nemen", merkte de tafelgenoot op, en dan een vroolijk stuk gaan zien". Nu aan vroolijkheid mankeerden 't de drie bedrijven van Le Grand Duc niet, de komedie van Sacha Ouitry, auteur en acteur, die wij in zijn theatre Edouard VII gingen zien, door hemzelf opgevoerd. De grootvorst, een Russisch exemplaar door de revolutie geruïneerd, maar des ondanks overtuigd gebleven van zijn rang in het heelal, werd voorgesteld dooi Lucien Gu.try, Sacha's vader ; hij verwaardigt zich les in 't Engeisch, dat hij niet kent, te geven aan de dochter van een profijttrekker uit den oorlog, die er op is gesteld zijn kind een voorname opvoeding te laten genieten. Zoo wordt den schatrijken burgerman ook de raad gegeven dat het meisje voor haar houding de oefeningen volgt bij een onderwijzer in de gymnastiek. Een jong man doet zich daarvoor op, geen gymnast: het is hem te doen om de hand en het fortuin van*" het charmante, niet al te naïeve kind. Inderdaad maar een mager gegeven, en psychologie zit er volstrekt niet in ; des te meer komt het aan op het spel der vertooners. moet steunen, niet altijd bereid haar op dien weg te volgen. Het ontwerpZondagswet ontmoette bij de Katho lieken een verre van gunstig onthaal ; trouwens, ook Minister de Visser heeft getoond, er niet in elk opzicht mede in te stemmen. De bij de voorstellen tot grondwetsherziening geopende moge lijkheid, dat processies ook gehouden worden in streken, waar zij tot dusverre verboden waren, heeft van christelijkhistorische zijde een felle actie uitge lokt, die de tegenstelling tusschen Roomsen en Protestantsch in ons land weer scherper dreigt te maken. De vrees voor het wassen van Rome's macht heeft in de Protestantsche kringen der coalitie den twijfel doen rijzen, of het samengaan der kerkelijke partijen nóg langer mag worden bestendigd. De anti-revolutionairen en christelijk-his torischen zouden vermoedelijk zich meer meegaande hebben betoond in het legervraagstuk, wanneer zij niet ge prikkeld waren geworden in hunne kerkelijke gevoelens. Zoo zou er voor de Regeering alle reden zijn geweest om, de som trekkende uit de politieke gebeurtenissen van het laatste halfjaar, tot het inzicht te ge raken, dat zij behoorde heen te gaan. Niet om het gebeurde met de legerwet dat had alleen de druppel moeten zijn, die den emmer deed overloopen maar omdat zij gevoelde, dat de tijd voorbij was voor een coalitie van de Christelijke partijen. Het verloop van de crisis heeft echter aangetoond, dat dit inzicht nog niet het hare is. Minister Ruys heeft de op dracht aanvaard tot formatie van een nieuw kabinet, dat van het oude niet veel zal verschillen ; op het oogenblik is alleen nog onzeker of er, behalve de heer Pop, nog andere leden van het vroegere kabinet zullen aftreden en zoo ja, wie. De crisis zou vermoedelijk geen ander einde hebben gehad, indien een poging ware gedaan om een ministerie op an deren grondslag te vormen. Bij de lin kerzijde zal weinig neiging hebben be staan, de portefeuilles over te nemen ; de .verdeeldheid, die daar heerscht, is zeker niet minder groot dan bij de rechtsche partijen ; en voor een coalitie tusschen Roomsen-Katholieken en soci aaldemocraten, of tusschen Vrijheidsbond en de Protestantsche kerkelijke partijen zijn de tijden nog niet rijp. Er is dan. ook alle reden om de ge zamenlijke ontslag-aanvrage van het kabinet-Ruys slechts als een schijn manoeuvre te beschouwen. Het ministe rie wist, dat het niet zou worden ver vangen door een regeering van andere staatkundige kleur; het behoefde ook geen rekening te houden met de moge lijkheid, dat een zoogenaamd zakenkabinet bereid zou worden gevonden zijne taak te overnemen, omdat, met de verkiezingen van 1922 in het zicht, dit weinig aanlokkelijks heeft. Daarentegen bood de crisis-tijd dit voordeel, dat de rechtsche Kamerfrac ties een lesje hadden gekregen. Zij had den nu gemerkt, wat de gevolgen kon den zijn van het gebrek aan meegaand heid tegenover de Regeering. Maar ook de Regeering had ingezien, dat zij te we|nig voeling had gehouden met de Kanjerleden van hare kleur. En men kan er op aan, dat in dit 'opzicht de schade is ingjehaald jn de laatste weken ! Uit de houding van de Ropmsche bladen valt reeds af te leiden, dat de opheffing van li($ prpcessieyerbod van het reggeringspj:ggramni^ js eejffeken. Vppr wét hlport wai : 4e cftf j| len nu in net legervraagstuk een C Hcessie hebben gedaan aan hunne^Roomsche bondgenooten. Zoo is de coalitie-schotel weer ge lijmd en gekramd. Er zitten nog jeelijke barsten in ; maar voorloopig houdt-ie toch weer. Hoe lang nog? KERNKAMP Illllllli IIIHIIIIIIIIIIIII Ullllllllllllllllll De tweede acte, de gymnastiekles, is het hoogtepunt. Sacha en zijn vrouw vervullen daarin hun rollen, en wel te komischer omdat zij niet tot het overdrevene gaan : de een van den leeraar die niet aan zijn eigen wijsheid gelooft en die tot zijn verwondering ziet hoe zijn leerling met al het vuur van een eerste inwijding zijn lessen opvolgt, de ander in haar rol van het leerzame kind dat voor een eerste maal wordt meegesleept tot haar uiterste best doen. Bij het eind van het tweede bedrijf gir.gi;ii wij Sacha uitry in zijn acteursloge ons com pliment maken. Zijn viouw die in een naburige loge, alleen door een gordijn gescheiden, in een luien stoel van haar gymnastische exercities uitrustte, voegde zich weldra bij het gesprek. Echtgenoot en echtgenoote, beiden, hadden het warm gekregen, maar zij traden dadelijk uit de theaterwereld de gewone weder binnen. Wonderlijk hoe het intelligente, fijne gezicht van den krachtigen, knappen jongen man op eenmaal uit het ietwat banale masker van den vertooner te voorschijn kwam! De wereld van jeugdige menschen die ik, 'n dertig of twintig jaar geleden, als hun zoo veel oudere tijdgenoot had gekend, daar had Sacha Guitry in het vroege begin van zijn loopbaan met aandacht en toewijding tegen opgezien. Hij herinnerde zich Marcel Schwob die tegen het eind van zijn leven een mysterieuze, in drukwekkende figuur was geworden, en hij mimeerde op voortreffelijke wijs de gesloten heid van Jules Renard, uit wiens hardnekkige stilzwijgendheid, wanneer hem een oordeel werd gevraagd, niets anders was te halen dan een bruusk uitgestopten hm, hm. Hoe trotsch was hij, Sacha, daarom geweest toen Renard hem eens had erkend, na de lec tuur van een van zijn comedies, dat hij zich door hem van zijn stuk gebracht voelde.... Jammer," maakte ik de opmerking,, dat Renard zich door de politiek heeft laten meesleepen." Och wat", zeide Guitry, geloof daar toch niets van, hij was vastgegroeid in zijn dorp, daarbuiten ging zijn politiek niet. Een letterenmensch is geen politicus ; of denkt ge soms dat bij Anatole France de politiek diep gaat?" Ik ben blij nog eens met u over den verDE GESCHIEDENIS VAN PEN DAM ledere geschiedenis van den Dam moet be ginnen met het onloochenbare feit, dat de. Dam geen dam is en pok nooit is geweest. Geen plein draagt zijn naam met minder recht dan dit, Op de Botermarkt werd vroe ger inderdaad boter verkocht, op het Kaasplein. kaas. Het Schapenplein, dat nu Muntpleitl heet na vijftig jaren lang naar onze oude koningin te zijn vernoemd, droeg terecht dien naam ; het vormde met Osjessluis en Kalverstraat een duidelijk bestiaal geheel. Zoo was de Nieuwmarkt inderdaad na de vergrooting der stad van 1585 wat het woord zegt, een nieuwe markt. ||j Maar de Dam is nooi$ een dam geweest. De dam, waarnaar Amsterdam zijn naam draagt, lag niet daar, al lag hij vlak erbij. Dat was de Middeldam, die den Amstel afdamde tusschen wat later Damrak en Rokin heette; die Middeldam heet sedert het begin der zeventiende eeuw Vijgendam; naar analogie daarvan noemde men eenige jaren geleden de verbreede Vischsteeg den Visschersdam. De dam, in den Amstel werd gelegd als het vervolg en de verbinding van de dijken langs IJ en Amstel,; zonder dien dam zou de bedijking van het land geen effect hebben gehad ; het door den wind opgestuwde IJwater zou anders den Amstel zijn binnen gedrongen en Amstelland hebben overstroomd. Zoo werden de dijken aan weerszijden van den Amstel (nu de Nieuwendijk en de Warmoesstraat) verbonden door den Amsteldam ; voor de scheepvaart werden in dien dam slui zen gelegd, waarvan de resten nog eenige jaren geleden bij de ontgraving van het midden-Dam-terrein voor den dag zijn gekomen. Wanneer de Amsteldam is gelegd, weten wij niet Zeker is, dat hij in 1275 bestond ; het bekende privileg; van Floris V noemt d n naam Amestelredamme. Men kan aannemen, dat Amstelland in 1205 was bedijkt; de oproerige Kennemers steken dan de dijken in deze buurt door; of toen de dam reeds be stond, is de vraag. Ook de vraag is het of de dam altijd heeft gelegen, waar wij hem in historische tijden kennen. Er is een oude traditie, dat hij vroeger meer noordwaarts bij de Papenbrug heeft gelegen. De heer 't Hooft heeft eenige jaren geleden aanneme lijk gemaakt, dat wij, den oorspronkelijken iliiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiililiiiliirHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiti IIIIMIIIMIIIIII leden tijd te hebben kunnen spreken", ging hij voort en besloot hij: De menschen gaan hier zoo gauw voorbij en volgen elkander zoo snel op". Dacht hij aan den roem, den acteur, aan het werk van den dramaschrijver? Langs de Seine-kaden wandelend, keerde ik onverzeld terug. Op mijn kamer wachtten mij de twee deelen van het werk van mijn vriend. Het was laat geworden, maar de afgeloopen dag vol van afwisselende indrukken hield mij nog uit den slaap. Ik sloeg het boek op. Paar was voorin geschreven een kleine persoonlijke toewijding. De Franschen zijn keurig, maar wat uitbundig in dergelijke dëdicaces. Men moet hun admiration en hun respect wat ge temperd opvatten. Hier op het eerste blad van het Proces de condamnation de Jeanne d'Arc vond ik ingeschreven : hommage de tont mon coeur. Ik begreep dat hij aan dit werk van geleerdheid zijn geheele hart had gegeven, en dat hij mij als deelgenoot in het werk van zijn hart wilde erkennen. Oj die geschiedenis van het strafverhoor van Jeanne d'Arc is heel treffend en wanneer men haar uitvoerig hoort vertellen, gelijk een meester als Anatole France het doet in zijn levensgeschiedenis van het meisje van Domrémy, dan geniet men van schrik en medelijden en het eigen leven wordt voor een oogenblik verruimd door een verheven achtergrond als van een gebergte. Men vpelt zich gelukkig en men geniet, ik zei het nog eeps, bij de be schouwing. Maar heel iets anders js Jlet voor den man, die in het oude handschrift letter voor letter is nagegaan, die de mensfljen en de omstandigheden van den tijd Jfeüt, tot pp de kleinste sporen die zij hebqen nagelaten; hij woont bij; hem snijden de dingen door de zie!, hij ziet den afgrond van rn,enscti tqt piensch die hen van elkander scheidt- En hij is zich ook bewust, wanneer hïj werfeejijk lieeft mee geleefd met zijn eigen dagen, van de eenheid der geschiedenis van zijn land. Ik kon dien nacht niet rusten voordat ik de inleiding van mijn vriend had doorgelezen en mijn hart met het zijne was meegegaan. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl