Historisch Archief 1877-1940
2 Juli '21. No. 2297
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
U
DE COALITIEKRA'MMER
Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
IPADOX
LtVtïT BL/VtnANCD INZCt»KOtftN
TUD ALLE HOUTCONyTPUCTICX
AL^
LANDHUIZEN
yCHOOLCEBOUWEN
JACHTHUIZEN
ZIEKENHUIZEN
INLICHTINGEN OPAANVPAACi
??«inimlIllIlllllimlIlimlIWItllllllmiMlIllimll
,Jonge', mene?r Ruys, daar zitten leelijke barsten in. Ik zal mijn *est doen om 't no£eens te
lijmen, maar lang houdt-ie 't niet meer."
wmi««wiiiHmiiiiwimwHMinmniiHHiiMiiiiiii
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
DE DAM-BEBOUWING
Het is niet de eerste keer dat de Amster
dammer" zijn kolommen openstelt om aan
dacht te vragen voor de verwaarloozing van
«en zoo voornaam stadsgedeelte als de Dam.
De laatste maal, dat dit geschiedde, was in
Juni 1916, toen door dit weekblad een prijs
vraag werd uitgeschreven voor rijmers en
?teekenaars, die in een versje of teekening
een bestemming aan het onbebouwde
Damterrein wisten te geven. Een der bekroonden
stelde voor: den modderpoel te dempen en
daarop een klein standbeeld op te richten
voor het verdienstelijk gemeenteraadslid Jos.
Loopuit, terwijl een ander, die waarschijnlijk
zoete herinneringen had aan de E. N. T. O. S.,
een waterrutschbaan in teekening bracht,
waarbij een mechaniek zorgde voor de kan
teling der bootjes. Hij wilde op die manier
verlQst wórden van eenige verduitschte
hollandsche Toekomst-propagandisten en over
bodige ministers en generaals. Het volgende
puntdicht verduidelijkte de schets:
IIMIIIIIIIIIIIIIItMIIIIIIIilllllllllllllltlllmlIllllHIIIIIIIimmininillllllMm
VERMOUTH O l TORI HO
la qualiteit. f 1.60 per flesch.
WIJNHANDEL DE BARBANSON Amstal 51
SSQLRNCHE
ClCPVCTETTES
IIIIIIÏIIIHimlIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIllll
DE DAM ALS GLIJBAAN
Het Damterrein dat is geknipt
Om er 'n glijbaan op te maken.
Men kan zich daar zeer goed ontdoen
Van zekere booze snaken.
Hop l voor je 't weet, ligt In de plas
Ach so ! Ach wie ! Ach was ! Qanz nass.
De makers van de volgende versjes waren
niet zoo pro-hollandsch, doch meenden het
evengoed met onze stad:
HET LIDO VAN HET NOORDSCH VENETI
Binnen .ettelijke jaren :
Als de Raad althans gewiekst is
Ziet men tal van zaal'ge paren
In den Dam, die dan bain mixte is.
Hoewel wij over gewiekstheid" van den
Raad niet hebben te klagen, blijft dit een
wazig toekomstbeeld met onzen
anti-revolutionnairen burgemeester, terwijl toch een ge
mengd bad na een stoffige raadszitting velen
raadsleden welkom moet zijn.
De volgende inzender had waarschijnlijk
bij de geklofte jongens" en toffe meiden"
van den Zeedijk zijn licht opgestoken:
We maoke fan ons mooie plaen
E' faene reuze-faefer,
En arm en raek en groot en klaen
Die fisjt er den fol aeferl
Dat is fan ouds een dorstig ies,
De fisjer mot 'en glaossie:
Soo komt er sonder taedferlies
De herreberg-combinaossie....
De dichter van de schim van Naatje
Eendracht" heeft de verwijdering van Naatje's
beeld niet goed kunnen zetten en rijmde:
Gij weet niet, wat het doel zal zijn
Van 't nu weer vrije damterrein
Vandalen! Waarom mij verbannen?....
Zet er maar weer een ,.Naatje" neer,
Licht keert de Eendracht" tot u weer
En helpt U die bij verdre plannen
Dat was in 1916. :
DIKKE MENSCHEN
Ik heb niets tegen dikke menschen, en ik
heb ook niet de minste reden om iets tegen
dikke menschen te hebben. Integendeel, dikke
menschen zijn me symphatiek om hun aspect
van goedaardigheid. Ze zijn altijd een lich
telijk komisch element. Ze hebben zulke
genoegelijke plooien in hun gezicht als ze
lachen. Je ziet ze aan dat ze er tegen kunnen
om voor den gek gehouden te worden. Ze
zijn minder kwalijk nernend. Maar je moet
ze niet zien als het warm is. g "-??'>'
P En als het warm is zie je veel meer dikke
menschen, dan in den normalen tijd. Daufls*
het of ze breeder zijn dan anders en derf?"
doen ze zoo druk. Dan demonstreeren ze
soms met melodramatische gebaren den over
last, dien ze van hun vet ondervinden. Dan
vragen ze om medelijden, doch inspireeren
te veel lachlust, dan dat men hun dit kan
schenken. Dan blazen en hijgen ze zoo, dat
je het er zelf warm van gaat krijgen. Dan
zitten ze zoo breed, vooral dames, die haar
armen niet aan haar lichaam kunnen doen
aansluiten. Dan zitten ze zoo hinderlijk breed
en wijdbeens. Dan prikkelen ze je nieuws
gierigheid, hoe ze er werkelijk wel zullen
uitzien, hetgeen minder aestetische beelden
in je oproept. Dan vestigen ze voortdurend,
hoewel onwillekeurig, ? je aandacht op zich.
Dan kan je niet goed nalaten naar ze te
zien, en als je even je hoofd moedwillig
afwendt, zuchten ze zoe hard, of ze je
roepen om nog eens naar ze te kijken.
Je denkt dan aan allerlei gekke grapjes, :
b.v. van den man die zoo'n dikke vrouw had,
dat hij, als ze een bad nam, slechts, als ze
zich in de badkuip had geïnstalleerd, een
keteltje water over haar behoefde uit te
gieten. In gedachten wil je ze dan allerlei
dingen laten doen. Je stelt ze voor op een
paard of een motorfiets, je wil ze laten voet
ballen, of van een duin laten rollen, je denkt
je zelfs in, hoe kanibalen over hen zouden
oordeelen, en je voelt de werkelijke
beteekenis van het verouderde kermisvermaak,
van dikke dames die als bezienswaardigheid
optraden.
Maar pijnlijk is, om in de tram te zitten,
wanneer zulk een dikke dame instapt als er
geen zitplaats voor haar is. Je goede hart
geeft je dan in, om je slechts zeer onvol
doende eigen plaats in te ruimen. Je hebt
geen moed om met je buurman te overleggen,
gezamenlijk plaats voor haar te maken. Jestaat
dus op, en met een verontschuldigenden blik.
naar het kleine stukje ruimte, dat er ontstaat,
met in je oogen dat zeggen wil: excusez
du peu" biedt je je plaats aan.
Met dit weinige is de dame dan gewoonlijk
zeer tevreden. Ze werkt zich tusschen de
passagiers in onder een zucht, die half
dankbaar half wanhopig klinkt, maar brengt
het niet tot aan den wand van de tram. Ze
puilt naar buiten en vult het middenpad.
De conducteur moet als het ware over haar
schoot heenklimmen. Alles tracht zoo veel
mogelijk op te schuiven. Twee menschen,
de passagiers waar je eerst tusschen zat ,
kijken je gebelgd aan, en je hebt maar een
zeer matige voldoening van je
menschlievendheid.
ARI
WOON
PRINSENGRACHT
7O9-711-713
LEIDSCHE5TR.73
WOONHUXS'{INRICHTINGEN!
| SMAAKVOL t
! SOLIDE i
t GOEDKOOP t
IIIIIIIIIIIIlHIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllllllllltllllliniHHI
Levensverzekering Maatschappij
H A A R L E M"
Wllsonspleln 11
DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN
iHllflIlllllIIllllllllllllltlllllllIlllllIIlllllHillHIItlllllllllllllllllllllllinill
GENEVE. 'Hotel de la Pain
Prachtige ligging a/d oever v/h meer.
Nieuwe Eigenaars.
JAARBEUD/
VAN e TOT 16 /tPTEMBER 1921
ONTWERP EN
BEGROOTING
ZONDER KO/TEN
COMPLETE INRICHTING
TÖONKAMER/
EICEN DEHANCERU
STOFfEERDEDIJ EN
MEUBELFABRIEK
"BIJENKORF
AMSTERDAM
DE UITVINDER VAN DE
BIOSCOPE
Het is een ondankbaar vak om uitvinder
te zijn. In geen ander bedrijf worden iemand
de resultaten van zijn werk met meer harts
tocht bestreden en ontrukt.
Ik ben dolblij, dat ik nooit iets heb uitge
vonden, want dan zou ik er absoluut zeker
van zijn, dat men mij gedurende mijn leven
wellicht, maar zeer zeker binnen de 100 jaar
na mijn dood, voor een dief zou uitmaken.
Dat is de vloek, die op iedereen rust die
iets ontdekt: dat hij een algemeene reactie
uitlokt van alle anderen die niet op datzelfde
dankbeeld gekomen zijn.
Zelfs zijn er wettelijke bepalingen voor
noodig om den ongelukkigen uitvinder te
beschermen : de wereld is er op uit om hem
den buit te ontrooven.
Dat is in het kort ook de geschiedenis van
den heer Friese Greene, die op 7 juni, j.l.
gestorven is en die de bioscope heeft uit
gevonden.
Hij is gestorven als een arme employé.
In 1889 maakt de fotograaf Greene zijn
eerste bioscope-beeldeh. Hij bracht ze op een
serie gevoelige glasplaten, want de film was
nog onbekend. Eenige maanden later slaagde
hij er in om banden van gevoelig papier te
maken, maar hij vond nog niet het juiste
middel om het levende beeld te projecteeren.
Toen hij de substantie voor het samenstel-.
len van een film had gevonden en de uit
vinding aan den rand der voltooiing stond,
kwamen er Amerikanen, die de zaak over
namen
In 1915, toen de bioscoop aan duizenden
een groot kapitaal had verschaft, vond men
den uitvinder te Brigton in uiterst behoeftige
..betwistten anderen hem zijn uitvinding....
IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIHIIItllllllllllllllllliiiMHIIIMIIIIIIIMIinilllllllllllll lllllllllllllflIllllllllllllllllflIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllftlllllllllllllMlllf'llllllllllllflIlllilllllllllillllliiiillllllllllllltlllllllllllltllHllllllllllllllllllllllltlllllllllllUIIUIIIHIIIIIIIIIIIIIIN'
Het is nog niet uitgemaakt, hoe dat daar
boven zal opgenomen worden, maar tien
tegen een dat de goede Petrus hem zal wei
geren wegens verknoeiing van de
volkssmaak.
Toe meneer, zal Oreene zeggen, geef me
dan maar een derde rang als-'t-u-blieft.. ?"
En op dat oogenblik zal een dikke Ame
rikaan hem op zij stooten, want die heeft tien
millioenen met de bioscope verdiend en
daarvan vier aan de armen gegeven.
En terwijl clan de Amerikaan beleefd uit
zijn jas wordt geholpen en een prograrriiiul
voor niets krijgt en een balcon-loge-eerste
rijluxe-fauteuil, staat de arme Oreene buiten
en mag er niet in.
Maar dan zullen alle engeltjes komen, die
vroeger arme volkskindertjes zijn geweest en
verklaren, dat de bioscope voor hen een stukje
hemel op de droevige aarde is geweest.
En dan zal Petrus den heer Greene een
stukje droevige aarde in den hemel aanwijzen
waar hij verder kan nadenken over alles wat
zijn uitvinding aan de menschen gebracht
heeft. Trouwens, hij kan tot zijn verdediging
aanvoeren, dat hij bij zijn uitvinding niet
heeft gedacht aan Fatt'y, of Karel Chaplin of
Fairbanks.
Dat is nooit zijn bedoeling geweest. Neen,
dan deed men beter er den dikken Amerikaan
maar weer uit te gooien en den heer Greene.
op zijn dure plaats te zetten, om te genieten
van het uitgezocht programma dat ieder
wacht die hierbeneden iets nuttigs heeft
gedaan.
MELIS STOKE
de uitvinder is nergens veilig
omstandigheden. Men hield een collecte voor
den stakkerd en bezorgde hem een baantje
bij een inrichting voor kleurenfotographie.
En daar is hij gestorven
Nog geen week na zijn dood werd te Parijs
een bijeenkomst gehouden om te protesteeren
tegen de hooge belasting op de
bioscopeindustrie.
De photographie is een Fransche uit
vinding, de kleurenfotografie is een Fransche
uitvinding en débioscope is een Fransche
uitvinding".... riep de heer Robert de Flers.
deze industrie die geniale mannen in
Frankrijk hebben uitgevonden" riep de
journalist Louis Forest
Greene was stilletjes gestrorven en niemand
dacht aan hem en dat is maar gelukkig
ook, want het is beter vergeten te worden
dan uitgemaakt voor een dief van andermans
goed.
Dat laatste is het lot van een anderen uit
vinder, die nog in leyen is.
Het is een oude heer in Parijs, een technicus
en een scheikundige.
Ik ben de man, die de oorlog gewonnen
heeft" verklaart hij, en inderdaad heeft hij
de verdienste van de ontdekking van twee
belangrijke zaken, die in dezen oorlog een
groote rol hebben gespeeld, en wel:
het op de af f ui t terugloopende kanon en een
reeks van buitengewoon effectieve
ontploffingsmiddelen.
Men ontzegt hem echter het recht zich den
u tv nder te noemen, en de oude heer is op
het laatst van zijn leven in een proces ge
wikkeld.
Arme uitvinders ! ik heb er maar een ge
kend, die gewaardeerd werd als zoodanig,
en dat kwam door niets anders dan dat hij
niet wel bij het hoofd was en dat zijn uit
vinding niemand aanspoorde tot diefstal ervan
uit winstbejag.
Hij had een tQestal u.tgevonden om viegcn
te dooden, en het werkte ongeveer als volgt.
Loodrecht op een marmeren plaat had hij
aan de beide uiteinden, kleine laddertjes
gezet; /an boven waren die laddertjes door
een houtje verbonden en in het midden daar
van was een klontje suiker bevestigd. Nu kwam
de vlieg aangevlogen, en, geen kwaad ver
moedend, klimt deze het rechtsche laddertje
op, en begeeft zich vandaar op het ver
bindingslatje.
In het midden daarvan aangekomen treft
hij natuurlijk het suikerklontje aan.
Dit is een belangrijk deel van het toestel.
Het meerendeel toch van de verschillende
systemen van in de laatste jaren toegepaste
vliegendooders, werkt met suiker of andere zoe
tigheid als lokmtddel.
Geen vlieg is er dus, die niet op zijn hoede
is voor suiker, en met eene aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid zal de vlieg de
suiker vermijden en snel zijn weg langs de
verbindingslat vervolgen.
Intusschen echter heeft de suiker hem wan
trouwig gemaakt; hij voelt dat hij om zoo
te zeggen op een vulcaan wandelt, althans
dat men er op uit is hem naar het leven te
staan.
Dit zal hem vleugelen geven ; in zenuw
achtige haast zal hij zich voort bewegen langs
het latje, en dolblij zijn wanneer hij ontdekken
zal dat dit eindigt bij een tweede laddertje dat
naar den beganen grond voert.
Onbesuisd en bij twee treden tegelijk zal
hij, nog steeds beducht voor gevaar, dat
tweede laddertje af snellen.
Nu ontbreekt in dat laddertje echter de
vijfde sport van boven af.... Hij zal dat
in zijn vlucht niet merken.... missen....
vallen, en zijn nek breken op de reeds genoemde
marmeren plaat....
Maar om terug te kecren tot de uitvinders,
is het niet een wreed denkbeeld dat hunne
verdiensten nimmer erkend worden?
De heer Greene zal wel met bittere gedach
ten van deze aarde gescheiden zijn.
Aan de hemelpoort aankloppend zal hij een
barschen Petrus gevonden hebben om hem
zijn entree-bewijs te vragen.
Zelfs geen auteursbiljet zou hij dan te
voorschijn kunnen brengen.
Wie ben je, zal de goede Petrus vragen,
en wat heb je uitgevoerd beneden?"
>»En hij zal antwoorden, dat hij Greene
heet en de bioscope heeft uitgevonden.
bescheiden vraagt hij Petrus
en wordt hij door een rijken, dikken Amerikaan verdrongen..,