De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 2 juli pagina 2

2 juli 1921 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 2 Juli '21. No. 2297 VRAAGT: SI-FA-KO s ia AR c. n Het voornaa iMiiiiimimiimmiiiiiiiiiimiiiMi Dam met Nieuwe Kerk (Naar een schilderij vari Jan van der Heyden) dam zelfs bij den mond der rivier zelf, aan de Nieuwebrug dus, hebben te zoeken. Bij den dam ontwikkelde zich uit den aard der zaak handel; de damsluizen lieten slechts kleinere schepen door; de grootere moesten worden overgeladen. Zoo ontstond bij den dam een markt, waarvoor, naar het schijnt, onmiddellijk bij den aanleg van de groeiende stad een voor dien ouden tijd aanzienlijke ruim te is uitgespaard. Die markt heette oudtijds natuurlijk niet de Dam; onze voorouders wisten heel goed, dat daar geen dam was, en noemden hun plein met een zeer gewoon woord voor zulk markt, de Plaats. In de middeleeuwen kende men geen anderen naam voor ons hoofdplein dan die Plaetse" en ook daarna bleef die benaming in gebruik. In het begin der zeventiende eeuw komt de naam Dam op, juist in denzelfden tijd, dat de eigenlijke dam Vijgendam wordt genoemd ; stellig bestaat er tusschen beide verband. De Plaats heet dus sedert ongeveer drie eeuwen de Dam. , Voor den primitieven toestand van een kleine middeleeuwsche stad was de Dam stellig groot genoeg. Maar reeds in de zestiende eeuw kwam men ruimte te kort; een Damvraagstuk heeft Amsterdam eigenlijk altijd gehad; de geschiedenis herhaalt zich nu eenmaal on vermijdelijk. Het gevolg daarvan is, geweest, dat de Dam in den loop der eeuwen niet onbe langrijk is vergroot. Reeds in de zestiende eeuw is het plein In de richting van noord naar zuid in breedte verdubbeld; toen is het echter door de stichting van de waag in 1565 niet onbelangrijk verkleind. In de zeventien de eeuw is déDam ook in verband met de stichting van het nieuwe stadhuis van westen naar oosten belangrijk vergroot. Koning Lodewijk liet in 1808 de waag afbreken. In 1856 werd het monument in de as van het plein op gericht. In onzen tijd werd dat monument weer afgebroken ; bovendien werd de Dam aan de zuidzijde niet onbelangrijk vergroot. Alleen aan de oostzijde, waar vroeger he_t kommandantshuis een uitnemende afslui ting vormde, is de Damkwestie nog niet op gelost, i Het gebrek aan ruimte op den Dam, waar over men reeds voor eeuwen klaagde, had een andere oorzaak dan thans. Wij kennen het plein thans alleen als verkeerscentrum en als paleisplein, waar het volk van Amsterdam sedert een eeuw zijn hulde brengt aan den souverein. Maar oudtijds en dat nog] in de achttiende eeuw was de Dam']bovenal markt plaats. Het is in dit verband, dat steeds'pver gebrek aan ruimte wordt geklaagd en dat ook steeds naar vergrooting wordt gestreefd. Dr. Breen heeft in het zevende jaarboek van Amstelodamum de topographische geschiedenis van den Dam behandeld en ook de noodige aandacht gegeven aan die vergrooting. Aan die gedocumenteerde studie mogen wij een en ander ontleenen. In de middeleeuwen was de Dam veel klei ner dan tegenwoordig; zoowel aan de noord als aan de west- als aan de zuidzijde sprongen de huizen veel verder naar voren dan thans. Aan de westzijde stond, zoolang de geschiede nis van Amsterdam heugt, het stadhuis. In 1421 is bij een zwaren brand het stadhuis verbrand; het nieuwe trof geen beter lot; ook dat ging in Ï452 in de vlammen op. Het stadhuis, dat toen is gebouwd,kennen wij uit tal van afbeeldingen ; het is ten slotte evenals zijn voorganger verbrand, in 1652. Maar dat was slechts een vervroeging der executie; het oude stadhuis stond reeds voor afbraak opgeschreven; daarachter begon reeds het beroemde meesterwerk van Jacob van Campen zijn muren te verheffen; in 1655 is het ingewijd. Daaruit blijkt reeds, dat het oude stadhuis veel meer naar voren uitsprong dan het tegen woordige paleis-raadhuis. Door den nieuwen bouw verdween niet alleen het oude stadhuis, maar ook het St. Elizabethsgasthuis, dat aan Koninklijke Meubelt ia n spo r I-Maatschappij DEGRUYTER&Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein de tegenwoordige Paleisstraat stond en in het laatst der vijftiende eeuw voor den stadhuisdienst werd bestemd. Aan den anderen kant van het stadhuis verbond de Vogelsteeg den Dam met den N.Z. Voorburgwal. Ten noorden van die steeg, dus in de richting van de Nieuwekerk, stonden tot het midden der zeventiende eeuw een tiental huizen, die ook de genoemde kerk van den Dam afslotenr In de Vogelsteeg zelf was het ook niet al te ruim; daar was sedert 1552 de vleeschhal gevestigd. In 1543 werd daar naast nog een soort markthal gevestigd; zoowel hier als in de vleeschhal moesten de houders der toonbanken iedere week opschuiven, opdat ieder op zijn beurt de beste plaats zou krijgen. Later stond hier aan den Voorburgwal de stadspaardenstal. Dat geheele huizenblok tusschen de Vogel steeg en de Nieuwekerk werd successievelijk door de stad aangekocht voor den bouw van het nieuwe stadhuis; bijna 640,000 gulden is daaraan besteed. Door de amotie van al die perceelen en den bouw van het nieuwe stadhuis werd de Dam aan de westzijde aanzienlijk verruimd en kwam bovendien de Nieuwekerk aan het plein te liggen. Een kleine eeuw vroeger was reeds een ver grooting aan de noordzijde tot stand gekomen ; zij houdt verband met het bouwen van de waag, dat omgekeerd weer een verkleining was. Op de kaart van Cornelis Antonisz springen. de huizen tusschen het Damrak en den Nieuwendijk verder rraar voren dan .tegen woordig ; aan den Dam stond daar de oudste waag van Amsterdam, die wij kennen. In 1548 begon de stad hier huizen aan te koppen en af te breken ; ook de oude waag onderging natuurlijk hetzelfde lot. Zoo werd om de nieuwe waag, die in 1565 geheel vrijstaand werd gebouwd, een groote ruimte geschapen, vol doende voor het steeds toenemende handels verkeer. Tot 1808 heeft het schilderachtige waaggebouw tegenover het stadhuis gestaan ; toen is het op bevel van den koning afgebroken. Ook aan de zuidzijde tusschen het Rokin en de Kalverstraat is de Dam reeds vór onzen tijd vergroot. Reeds in 1525 werd hier een huis onteigend en afgebroken om een toegang te verkrijgen tot de toen nieuw aange legde kade langs het Rokin. Veel meer is er in vroeger en later tijd veranderd aan den Vijgendam en daardoor ook aan de oostzijde van den Dam. Van ouds lagen daar de damslui zen, die oorspronkelijk aan den landsheer, den graaf, behoorden ; deze gaf er reeds in de veertiende eeuw perceelen op uit om daarop huizen te bouwen. Eerst omstreeks 1500 kreeg de stad de volledige beschikking over de dam sluizen, al bleef zij de verplichting houden Stadhuis op den Dam in 1638 (Naar een gravure van S. Savry) De Dam in 1846 (Naar een aquarel van B. J. v. Hoven) zich over de afstrooming van het Amstelwater met de betrokken waterschappen te verstaan. Er is zeer druk gebouwd op den ouden Middeldam ; de kaart van Cornelis Antonisz geeft daar een aantal huizen te zien, waardoor dan ook zoowel de Dam als de Vischmarkt wer den benauwd. De laatste lag aan de noordzij de van den Middeldam aan het Damrak; zij was daar reeds omstreeks 1400 en is daar meer dan vijf eeuwen, tot 1841, gebleven. Wij zullen ons niet ophouden met alle, dikwijls zeer ingrijpende veranderingen, die dit stads deel heeft ondergaan, maar ons bepalen tot een tweetal. In 1611 werd Amsterdams eerste beurs geopend, te water uitgebout" zegt Vondel, namelijk over het Rokin; nog in onzen tijd_ herinnerde het schilderachtige beurspoortje aan den'ouden toestand. Die eerste beurs Is in 1841 afgebroken en ver vangen door de tweede, die juist aan den an deren kant van den Vijgendam, aan het Dam rak werd gebouwd ; de vischmarkt moest voor deze beurs, die in 1845 werd geopend, plaats maken. Intusschen was de Dam aan de oost zijde reeds vroeger afgesloten door een monu mentaal gebouw, dat wij nog goed hsbben ge kend. Reeds in de zestiende eeuw paalden de huizen aan de noordzijde van den Middeldam aan de Plaats. Wij weten, dat hier in 1546 door de stad vier huizen werden aangekocht en afgebroken, zoodat ook hier de rooilijn naar achteren werd gebracht. Op deze plaats ver rees in het laatst der zestiende eeuw een groot perceel, waarin zeven huizen onder n dak waren vereenigd. In sommige daarvan werd herberg gehouden ; daarvoor werden zeilen gespannen voor het rustig genot der bezoekers. Zoo kreeg dit complex den naam van het Huis onder 't Zeil. Die naam bleef behouden ook nadat het zeil reeds lang was verdwenen. In 1775 werd hier een geheel nieuw gebouw gezet, dat lang niet slecht tegenover het groote stadhuis flankte. Misschien reeds in de acht tiende eeuw, maar stellig onder koning Willem I werd het bewoond door'den stadskommandant, waarnaar het zijn naam kreeg ; tot 1869 deed het dien gestand. Juist hier ligt de Dam en daarmede het geheele Damvraagstuk nog open. Aan de andere zijden heeft de Dam een afsluiting ge kregen, die voor geruimen tijd als definitief kan worden beschouwd. Maar wat moet er met het terrein gebeuren, waar eens de dam den Amstel afsloot? Voor ons is dit nauwelijks een vraag. Zonder afsluiting aan deze zijde blijft de Dam een onvoltooid, brokkelig, wei nig aaneensluitend plein. Zoo hebben ook onze voorouders het terecht altijd beschouwd. Zoo moge hun nageslacht den ouden Dam ook weer zien, kan het zijn, binnen niet al te langen tijd. H. BRUG MANS UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 'S-GRAVENH4GE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTEBW1JK, UDENHOUT, LOCHEM en BORGULO. Agentschappen in IndiS: BATAVIA, SOERA B AY A, SEMARANG, BANDOENG, MEDAN en WELTEVREDEN. uiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiii HIllllllllllllMlIIIIIIIIIIIMIIIIlnilllllllllllIIIIIIIIIHMIIIIltlIllllltllllllMII l IIIIIIIIIIIIIIIIIH HUI IIIIIIIIII l II11111 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiitm'iui iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiimiiiii uu iiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiiiiiniiiiii DE DAM Wanneer de Japansche Kroonprins, toen hij ten paleize te Amsterdam vertoefde, zijn blik ver den Dam heeft laten gaan, dan zal hij zich verbaasd hebben over wat hij aan schouwde en geen hoogen dunk hebben ge kregen van het voornaamste plein der hoofd stad van het Koninkrijk der Nederlanden. Immers tegenover de grootsche schepping van Jacob van Campen staat een schutting om een poel, die, weliswaar, voor den voor bijganger verborgen blijft, maar die van de verdiepingen der gebouwen aan den Dam zich in al zijn onsmakelijkheid vertoont. Waarom wordt de Dam op zulk een erger lijke wijze ontsierd? Het verhaal is droevig. Eeuwen lang had het plein zich als een fraai geheel vertoond. In de vijftiende eeuw zag men er het stadhuis staan, in de rooilijn van de Kalverstraat naar den Nieuwendijk, het stadhuis met zijn overwelfde vierschaar en zijn sierlijken toren. Aardige huizen stonden aan alle zijden en daarboven rees statig de Nieuwe Kerk omhoog. Maar aan de zijde van het Damrak was het plein open, daar zag men de schepen in het Water" liggen, dat toen nog geen kaden had. ^ In de zestiende eeuw werd het plein wat vergwot, een prachtig Waaggebouw kreeg er een plaats, de huizen werden vernieuwd in den rijken stijl der Renaissance. Vooral het huis op den hoek van de Kalverstraat en den Dam was een juweel van bouwkunst. Een groot kunstenaar, Hendrik de Kevser, ontwierp in het begin der zeventiende eeuw de huizen, die de stad aan de oostzijde en de zuidoostzijde van het plein stichtte. Spoedig daarna werd het oude stadhuis bouwvallig. Alle huizen aan den westkant Van den Dam, tot den Nieuwezijds Voor burgwal toe, werden toen gesloopt om plaats te krijgen voor Jacob van Campen's nieuw stadhuis, door Huygens en Vondel als 's Waerelts Achtste Wonder" geprezen. nze meest vermaarde schilders grepen naar het penseel, om de schoonheid van het zeven tiende eeuwsche plein voor het nageslacht te bewaren. Welke verzameling van schil derijen in binnen- of buitenland men ook bezoekt, men vindt er altijd een gezicht op den Dam te Amsterdam. Al heeft de achttiende eeuw het plein niet onveranderd gelaten, daar zij verscheidene huizen van nieuwe gevels voorzag en het Kommandantshuis" deed verrijzen ter plaatse van Hendrik de Keyser's Huis onder het zeil", toch bleef de Dam zijn karakter houden. Doch dan komt de negentiende eeuw en met haar de ellende. In 1808 krijgt de lamme koning" het onzalig denkbeeld, het Amsterdamsche stad huis als paleis te willen gaan bewonen. Haastig moet het gebouw ontruimd worden, zijn voorgalerij wordt gesloten, een balcon wordt gemaakt, de kozijnen worden verminkt. Van de verminkingen binnen het gebouw kan ik hier zwijgen. Lodewijk Napoleon heeft later, toen hij als balling in Italië woonde, het gebouw verwenscht, waar hij de rheumatiek kreeg, die hem tot zijn dood heeft ge kweld. Nauwelijks had hij het paleis betrokken, of het hinderde hem, dat de Waag zijn uit zicht belemmerde. De Waag moest worden afgebroken. Toch was de Dam omstreeks 1835 nog een mooi geheel en het gezicht op het Damrak bekoorde het oog als van ouds. Maar toen kwam de eerste beurs-kwestie". Hendrik de Keyser had, boven de noordzijde van het Rokin, de eerste/ beurs van Amsterdam ge bouwd, die in 16.11 gereed kwam. Men zeide in 1835, dat die beurs bouwvallig was. En, in plaats van haar te doen herstellen, wilde men een nieuwe laten bouwen. Waar die echter te plaatsen? Het .raadslid Van der Hoop, de schenker der fraaie schilderijen in het Rijksmuseum, wist door te drijven, dat de nieuwe beurs, naar het ontwerp van zijn beschermeling, den vermaarden tuinarchitect Jan David Zocher, boven het zuidelijk deel van het Damrak werd gebouwd. En sedert 1845 stond aan den Dam het quasi Jonisch portiek zonder fronton, dat als ,,de deur zonder huis" bespot werd. De geestdrift van Burlage bedacht den Dam in 1856 met het monument van Tetar van Elven, door het volk Naatje" gedoopt, en later altijd verborgen, wanneer een nationaal feest gevierd werd. De oude gevels om den Dam werden in de negentiende eeuw niet ongemoeid gelaten. Wat er voor in de plaats kwam was weinig fraai, zooals de winkel van Heymann op den hoek, der Kalverstraat, Zeemanshoop daar tegenover, later de Qroote Club, Hajenius, de Bisschop" en de Rcichspost". Toch ble\en nog altijd het oude Stadhuis en de Nieuwe Kerk het geheele plein beheerschen. De twintigste eeuw brak aan, en er waren er, die hoopten, dat zij zou goedmaken, wat haar voorgangster aan den Dam had bedorven. Nu werd er een prijsvraag voor de be bouwing van het plein uitgeschreven, nadat de beurs van Zocher was afgebroken. Die afbraak had echter het gezicht op het Water" niet teruggegeven, want dat GOEDKOOP WOMEH gern. HEEMSTEDE, buiten di annexatlaplannen. Bouwt op Leeuw en Hooft" b/d Haarlem merhout gemeente Heemstede Lage belasting, billijke prijzen. Watersport; uitstekend onder wijs; Centrum van 't land, onder den rook van Amsterdam. Vraagt gelll. brochure, die gratis wordt toegezonden. Bouwtarrainan LEEUW & HOOFT", Malta Biauwa Brug. Telefoon 6039. i lllliiiiiiiiiiiini i iiiiiin i iiiiiiii u il iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii was in 1884 gedempt. De prijsvraag had een bekroning ten gevolge, doch verdere gevolgen had zij niet. De huizen aan de zuidzijde van Dam en Vijgendam werden nu gesloopt en de terreinen door de stad aan particulieren ter bebouwing afgestaan. Was het wonder, dat die parti culieren zoo hoog bouwden, als zij konden? De gebouwen, die verrezen, zijn zóhoog, dat het plein, ofschoon het wat vergroot is geworden, kleiner lijkt dan te voren, Waar vroeger de Vischmarkt geweest was, achter het Kommandantshuis, zou, tusschen de Bijenkorf en Industria, een hotel worden gebouwd. Er werd een gat gegraven, de oudste Damsluis kwam voor den dag, wat palen werden ingeheid, maar toen was het geld der ondernemers p en werd het werk gestaakt. Dat was in 1916. Een dichter zong toen: O Amstelstad, Daar, waar gij, prat Op kroon en schat, Uw oorsprong hadt, Gaapt nu een gat! Wat zegt u dat?" Amsterdam, dat de kroon van Maxiiniliaan, waar'het eens zoo trotsch op was, boven zijn wapen weglaat, dat geen schatten meer bezit, dat om zijn oorsprong niets meer geeft, liet het gat, zooals het was. Een artistieke" schutting, met reclames er op, werd er omheen gezet. Het gat zei aan de Amstelstad niets; zelfs dat het schadelijk was voor de gezond heid der omwonenden leidde tot geen dem ping. Telkens weer hoopte men een gega digde" voor den poel te vinden, doch telkens weer kwam men bedrogen uit. Dit is het einde van de droeve geschiedenis. Moge er spoedig een blijder vervolg van komen, moge de poel gedempt, de schutting gesloopt, het terrein bestraat worden, opdat de Dam, waar het verkeer steeds toeneemt en die door de hooge gebouwen, waardoor hij omgeven is, toch al klein lijkt, niet in zijn oppervlakte worde beperkt. Mooi kan het plein niet meer worden, maar men late het althans zoo ruim blijven, als nog mogelijk is. A. W. W E i s s M A N Optocht van Leprozen op den Dam (Naar een schilderij van Niewlandt) AANBEVELENSWAARDIG l JAC. URLUS Havana 12 ets. sigaar Uw leverancier heeft dit merk voorradig Zoo niet, meldt het ons. Sigaranfabriek FLEVO - UTRECHT De_Dam in 1747 (Afaar een teekening van C. J. Marstallcr)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl