De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 9 juli pagina 10

9 juli 1921 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 Juli '21. - No. 2298 CHARIVAR1A Hieromtrent wist men nog onlangs te Laren berge rijzende bijzonderheden te vertellen." Het Hbl. is er van aan 't ijlen geslagen. i t i a ir. f ' Débhidneusproleten Een golf van spanning is over de menschheid gekomen, nu Carpentier en Dempsey den strijd gaan beginnen." (Hbl.) Parijs draagt de nederlaag waardig. Alle verkeer in de straten per as staat stil. De schok is hevig geweest, maar men zal die te boven komen. Carpen tier heeft niets van zijn populariteit verloren, er is zelfs een teeder gevoel voor hem ontstaan als voor een martelaar." (Tel.) Onmiddellijk na den strijd werd Dempsey uitgedaagd door Johnson, den negerbokser, die juist uit de gevangenis ontslagen was, waar hij zat wegens handel in blanke sla vinnen." (H. C.) De wonden die Carpentier zijn toegebracht, zijn niet van zoo ernstigen aard, dat hij voor zijn leven misvormd zou zijn. Maar zijn hevig bloedende neus, de op twee plaatsen gebroken duim, de verstttikte pols, enz. enz." (N. R. C.) Past op de zakkenrollers", lezen wij in drukke straten en stations. Wij denken er niet over. Die menschen moeten maar voor zichzelf zorgen. ..Het lijk werd aan wal gebracat; pogingen om de levensgeesten op te wekken zijn mislukt." (N. R. C.) Het was te voorzien. OPLOSSING Heeft F»ans Hals zijn vrouw geslagen ?" vraagt het WW., en dr. Bredius bemoeit er zich weer mee, inplaats van zulke zaken aan de justitie over te Jaten. WelEdele Heer, Bij dezen hebben wij de eer U uwe copie te doen teruggeworden, aangezien zij voor plaatsing in ons blad niet geschikt is. Hoog achtend, Redactie Nieuwe Rott. Courant." Het is natuurlijk niet heel plezierig zoo'n bericht te ontvangen. X X X X \.s X v-« X X X X X X X X x Toen zeide Carpentier in het beste Engelsch: You are perfectly well come." (Tel.) Maar de Telegraaf schreef het niet in het beste Engelsch. Twee kleine marine-vliegtuigen, bemand met vier officieren, landden '? zuidelijk van het dorp te Schiermonnikoog en l namen hun intrek in het hotel Van der Werf." (O. H. C.) Stapten af" is de term voor hooge gasten. TAALOEFENINGEN VOOR DE JEUGD Vettaal uit het plat-Duitsch : Daar we de kletterschoenen uit de Dolomieten bij ons hadden, verheugden we ons al in menige steile kletterpartij." (Hbl.) Vandaag is het stadsbeeld rust' ger." (N. R C.) De geheele omschepping van het .bestaande." (N. v. d. D.) De geheele dierenweek is een heen wijzing geweest naar de dierenellende." ...-,"? (O. H.C.) De Prins overhandigde een groote menigte liefdegiften." (N. v. d. D.) Nederlandsen grootkapitaal kan zich bedeeligen in een Hoptrust." (Adv. Hbl.) t>e invloed van de N. R. C. Wij hebben onlangs gewag gemaakt van het absenteïsme van de Lagerhuisleden. Dit heeft Sir John Butcher er toe gebracht, den kanselier te vragen om de leden te beloonen naar gelang van het aantal vergaderingen, dat zij bijwonen." (N. R. C.) Gisteren is een motorrijwiel in het water van de Toussaintkade gereden. De bestuurder is door voorbijgangers gered. Het rijwiel heeft de kraan wagen van de brandweer op het droge ' "? gebracht." (Vad.) Zeer verdienstelijk, maar 't maakt zijn moordaanslag niet goed. Ditmaal had A. B. een zeer rijken oogst. Meer dan honderd brieven moest hij openen, den inhoud controleeren, alle diagonalen nazien en tevens opletten of in de vertikale resp. horizontale banen meer dan twee stippen, kruisjes etc. te vinden waren. Er waren zeer veel goede oplossingen, doch ook verschil lende die te licht bevonden werden. Boven*dien ontving A. B. tal van interessante be schouwingen over het vraagstuk van Loyd en van meer dan een zijde werd hem ver zocht iets omtrent het leven van Loyd en diens puzzles mede te deelen. Waaraan hij gaarne zal voldoen bij een volgende gelegen heid, n.l. zoodra de Poney-puzzle wordt ge plaatst. Dit is n.l. Loyd's meesterwerk. Goede oplossingen zonden: A. v. A. te Zwolle. G. A. te Leeuwarden. Mej. A. v. d. B. te Amsterdam. A. W .P. B. te Hoorn. W. H. de B. te Beverwijk. Dr. B. te Am sterdam. Mej. M. B. te Beilen. K. de B. te Binnenwijzend. G. J. v. S. de B. te Nijme gen. P. B. te Zaandam. Mevr. B. te OudeWetering. L. v. d. B. te Eefde. J. C. B. te Utrecht. H. v. B. te Woerden. G. H. B. te Venlo. J. K. v. B. Leiden. P. B. E. te Oosthuizen. P. C. K. te Leeuwarden. E. D. te W. F. te G. J. G. te Asdam. H. G. G. te Winkel. Mej. H. G. te Utrecht. M. v. G. te Rotter dam. J. G. te Uithuizen. C. H. te ?. Dr. J. H. H. te Culemborg. A. H. te Amsterdam. L. H. te Wolvega. C. H. te Baarn. H. M. v. H. te Haag. C. J. J. te IJmuiden. J. de K. te Strijen. J. R. de K. te Arnhem. D. K- te Winkel. Mej. W. L. te Hilversum. R. M. te Enschedé. C. B. M. te Ommelanderwijk. J. M. de N. te Krabbendijke. Mad. A. M. N. te Scheveningen. W. H. N. te Nijmegen. P. F. v. d. P. te Asdam. C. v. d. P. te Dordrecht. A. J. P. en W. P. te Lutjewinkel. Mej. B. P. te Bussum. Mej. C. v. R. te Asdam. M. de R. te Brielle. Mej. W. R. te Rotterdam. G. R. te Asdam. A. R. S. te Scheveningen. J. C. v. d. S. en R. W. J. v. d. S. te Akküm. W. S. te Monnikendam. Zuster H. S. te Beilen. C. S. te Wijde Wormer. B. C. S. te Rotterdam. A. S. te Haag. A.'S. te Rotterdam. H. v. S. te Haag. L. S. Jr. te Leiden. J. B. S. te Maastricht. B. S. te Haag. M. C. S. te Eerbeek. C. C. U. te Zierikzee. H. F. V. te Amsterdam. G. V. V. te Alkmaar. J. de V. te Amersfoort. C. M. V.?H. te Asdam. S. A. V. te Breda. W. V. te Utrecht. Dr. J. A. V. te Middelburg. H. L. V. te Goedereede. H. A. S.?W. te Utrecht. J. A- B. W. te Laag-Keppel. H. W. Jr. téAsdam. Mej. H. W. v. Z. te Oud karspel. Mej. J. Z. te den Haag. Van de Feitham-puzzle kwamen nog goede oplossingen in van Mevr. C. B. M. te Ommelanderwijk, P. B. E. te Oosthuizen en Mevr. J. A. B. W. te Laag-Keppel. Het is jammer, dat onze beperkte ruimte het verbiedt, iets op te nemen van de be schouwingen der heeren J. A. V. te M., SS B L. R N C H E ClCRRETTES TJIT HEBT 2^|#ï> iiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiifiiii' imiiiiiittiiiiiiMiiM iiiiiiiiiiiiitiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniifiiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiii gem. HEEMSTEDE, buiUn da annexatlaplannen. Bouwt op Leeuw en Hooft" b/d Haarlem* merhout gemeente Heemstede Lage belasting, billijke prijzen. Watersport; uitstekend onder wijs; Centrum van 't land, onder den rook van Amsterdam. Vraagt gelll. brochure, die gratis wordt toegezonden. Bouwterreinen LEEUW & HOOFT", Kilte Blauwe Brug. Telefoon 6039. wo«* Nodorl. Munt 1EXPOSITION PAUL SERUSIER J. H. DE BOÏS, Kruisweg 68, Haarlem Juli en Augustus F. te G., U te Z. en C. v. d. P. te Dordt. Vooral de brief van laatstgenoemde was het publiceeren waard. Wij geven slechts n oplossing. Er zijn echter honderden andere mogelijk. In dit diagram zijn de volgende velden bezet: al en a8 = 9 e2 en e? = 9 b3 en b6 = 9 f4 en f5 = 9 c4 en c5 = 9 g3 en g6 = 9 d2 en d7 = 9 hl en h8 = 9 Puzzleprijs werd gewonnen door E. D. te W. Correspondentie. M. v. G. te R. Zeker, U hebt onbewust, even als zooveel anderen een wiskunstige formule opgelost. Dr. J. A. V. te M. Binnen korten tijd hoop ik een artikel over Sam. Loyd gereed te hebben. Er zullen dan tevens verschil lende van zijn beste puzzle's gepubliceerd worden. Hebt U wel opgemerkt hoe hier in deze puzzle de paardesprong aan 't licht treedt? Uitgaande van de vier hoeken bereikt men met paardesprongen alle 16 fiches. iiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiMiiiiiiimiiiim Dikke Menschen" Mijnheer de Redacteur, Zoudt u plaats willen verlcenen aan onder staande regelen aan het adres van den heer Ari? Ik schrijf ze naar aanleiding van zijn artikel Dikke Menschen" in uw Nr. van 2 Juli j.l. op pagina 11 (goed geplaatst). hoogachtend, Melis S t o k e. Open brief aan Ari. Mijnheer en zeer geachte Collega, Ik ben dik en voel mij persoonlijk geraakt door uw gedocumenteerd opstel over Dikke Menschen. Daarbij ken ik U persoonlijk en weet dat ge mager zijt, vréselijk mager. Men zou uw ribben kunnen tellen. Dit feit en onze vriend schap zij n voor mij redenen om niet over mage re menschen te schrijven. Ik had ver wacht dat onze vriendschap wel zoo sterk was dat ge, met het oog daarop, geen regel zoudt geschreven hebben tegen ons (ik zeg nu maar o;is, omdat velen mijne verontwaardiging deelen) alvorens ons altans gelegenheid te bieden uw artikel van commentaar te voorzien. Thans zijn wij (ik spreek ook namens den Uitgever van den Amsterdammer) te laat voor ons verweer. Intusschen laten wij ons niet uit het veld slaan en dienen u alsnog van repliek. Wij zullen u niet met gelijke munt betalen. Hoe gemakkelijk ware dat overigens! Of dacht ge niet dat ik de geringschatting voor uw mager lichaam niet van de gezichten zou lezen toen ge onlangs de gemengde baden bezocht? Kent ge, om bij de litteratuur te blijven, niet de voorbeelden van Prikkebeen en Don Quichotte? Let wel dat ik ridderlijk ben en de dames buiten het betoog houd ! Om thans de lijnen van uw betoog te volgen : ge spreekt van plooien in het gezicht! hebt ge wel eens een mageren man zien lachen? Zijn beenig gelaat spant zich open als een visschenbek en het geluid klinkt hol en on aangenaam. Waarom zijn dikke menschen breeder als het warm is? Dat zijn ze niet, ze werpen een flinke schaduw af, dat is alles. Ik heb een mageren man gekend, die in de warmte doorboog als een slappe tulp, en zijn schaduw IIIIIHIIIItllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIflIllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllll nniniimnnn iiimiiiiiiiniiiiiitiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiinitiiiiiiiiiiiiiitiiiii was niet breeder dan een flinke telefoondraad Het meeste heb ik me geërgerd over die ge schiedenis met dat bad. Daar geloof ik niets van, hoewel ik haar natuurlijk riciproceeren kon met het verhaal van den mageren man wiens beenen door de afvoerbuis werden meegezogen en zich alleen redden kon door de ketting van het sluitdopje nog juist op het laatste oogenblik vast te grijpen. En dan die dikke menschen in de tram ! Daar heb ik nooit last van gehad, hoewel ik bekennen moet dikwijls gestruikeld te zijn. over lange magere beenen, of vastgehaakt aan een knokig jukbeen. Maar ik wil mijn polemiek boven het peil van een twist houden en u in gemoede vragen : kijk morgenochtend eens in uw spiegel! En wat zult ge dan zien ? Griezelig dunne beenen ! Lange magere armen met akelige grijphanden en hakige vingers er aan, een bovenlijf dat alleen te vergelijken is met een gegolfd-plaatijzeren dak, een hals waar de beul zijn schouders voor zou ophalen, een.... neen ik houd op. Ik wil u niet pijnigen met de fantazie die wij op onze beurt voelen rijzen bij het aanschou wen van magere menschen. Overigens zullen we onze lichaamsvormen niet tot een onderwerp van publieke discussie maken. Ik geloof, dat wij thans op waardige wijze de degens gekruist hebben. hoogachtend, en met collegiale groeten De Uwe, MELIS STOKE iiiiiiiiimiiiiMiiiiiiimiiimiiiiiiiiuiiiiiiiiiHiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiii iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMiiiiiMiimiii ONTMOETING door LUCIE DE GÉRARDUE Dat was in 1915. Henry Storhough was toen nog een jonge man, eigenlijk pas een groote jongen. We waren de eenige Hol landers in het hotel, misschien was het daarom dat hij mij tot zijn vertrouwde maakte. Hij had een kamer tusschen de mijne en die van een keurige, correcte Engelsche, die met haar man en haar gouvernante bij Mère Godil logeerde. Het was een primitief hotel, zooals ze op het platteland van Frankrijk veel zijn. Een labyrinth van gangen en trappen, hooge, kille kamers met deuren en vensters die niet sluiten. De eetkamer was een groot, somber lokaal, met niets dan tafels en stoelen en een paar buffetten en ramen, die uitzagen op den tuin. Hoe we allen daar kwamen? Ik denk dat we rustmaniakken waren, die van Parijs, langs veel andere plaatsen afgezakt waren tot hier, het stille Lysieux, waar de charme der stilte werkte en onze manie ons vasthield. Henry Storhough, de frissche Hollandsche jongen met den Zweedschen naam, had me dadelijk aangesproken en hoewel het heele gezelschap jaloersch scheen op eigen rust en eenzaamheid, hadden wij tweeën lllliiiillliilliiiilliiiiiinifiiiin .minimum miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiin toch met elkaar gesproken, 't Was een jongen van rijke boerenouders, die in Lysieux was voor de veeteelt. We hadden de gewoonte aangenomen aan tafel naast elkaar te gaan zitten en zachtjes te praten. De Engelsche zat tegenover hem. Al tijd spiek and span, in de puntjes, in vlekkelooze witte blouses, met keurige sportrokken, was ze af! Er ontbrak niets aan, je voelde, aan dit toilet viel niets te verbeteren, evenmin aan haar tablemanners of aan haar verder gedrag. Daarom verwonderde het me des te meer, toen ik op een goeden dag, een vreemden, vagen blik opving, die voor Henry Storhough bestemd was. Hoewel ik toen nog geen argwaan had, begon ik toch eens op te letten en nu bemerkte ik, dat meer zulke blikken naar Henry gingen, die dit in het eerst absoluut niet scheen te mer ken. Na een paar dagen werd de blik een soort staren en was er een bijna sphinxachtige be koring in de strakheid en den langen duur van haar kijken. En nu viel het me op, dat ook Henry dit merkte. Ik meen, dat ik hem zag blozen, dan beantwoordde hij haar blik met een open verwondering. Soms vergat ik erop te letten ; ik was al gewend aan het vreemde kijken der vreemde. Tot op een morgen, dat ik wat laat was en langs de eetkamerramen ging, om nog een bloem te plukken voor het ontbijt (zonder bloemen aan 't dejeuner verschijnen was me in dien tijd een onmogelijkheid geweest) ik zag hoe Henry en de Engelsche elkaar strak aanstaarden. Ze schrokken bij mijn binnenkomen en Henry bloosde, als een kind, dat men op heeterdaad betrapt. Dat was alleen maar de eerste keer. Dien avond al, at Henry bijna niets en was het als waren zijn oogen. geketend aan die van Grand Hotel JFunckler SMIT A Co., Tailleurs RESTAURANT DE TOUT Ier ORDRE P.C. HOOFÏSIRAAI 66, El1(|{!lSCll6 StOÜBfl IMIIIIIIMItlllllllHIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllHII Illltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Mrs. Mollisson. En voor het eerst zag ik dat ook haar man dit merkte. Dit vreemde spel ging nog een tijdje zoo door. De man, van tijd tot tijd, fronste de wenkbrauwen. Dan keek Mrs. Mollisson plotseling voor zich, als had men haar op een slechte daad betrapt. Nu was er vuor mij geen twijfel mogelijk. Mrs. Mollisson was verliefd op den jongen, frisschen Hollander en deze was het, door haar eeuwig staren, ook op haar geworden. De man begreep het waarschijnlijk even goed als ik. Halve nachten lag ik wakker en trachtte me in te denken wat van dit alles het gevolg zou kunnen zijn en ik vroeg me af, of ik, als oudere vrouw, den jongen niet waarschuwen,moest. Hij was achttien of negentien en voor "'t eerst van huis. Een gezonde jongen met gezonden levenslust, maar niet vrij van sentimentaliteit. Op een nacht, dat ik weerwakkeriag, hoorde ik ineens stille stappen in de gang. Naast mij snurkte Henry (jen vredcslaap van hen die nog geen gedachte aan dood, hiernamaals en einde" beroerd heeft. De stappen kwamen van Mrs. Mollissons kant ze waren bij Henry'sdeur.... dan niets.... maar na eenige oogenblikken, een zacht gekners, als van een knop, die behoedzaam omgedraaid wordt.. Henry's rustige slaap ging door. Eenige se conden die uren leken en dan een brutaal lawaai. Mollisson's onverbiddelijke stem, Henry's slaapdronken ontwaakgeluiden en Mrs. Mol lissons protest: ,,he is not guilty.... it is all a mistake". Nog eenig luid dooreenpraten, de stappen van het -echtpaar dat naar hun kamer terugging, en vlak daarop Henry's diepe slaap Den volgenden morgen, aan het ontbijt, hoorden we, dat de Mollissons afgereisd waren ; waarheen hadden ze niet gezegd. Henry staarde naar de leege plaats, met een akelige volharding. Hij zag vaal bleek. Na het ontbijt vroeg hij of ik mee ging wan delen. En toen biechtte hij op. Hij had eerst niets voor haar gevoeld, absoluut niets; tot hij gemerkt had, dat ze altijd naar hem keek. Toen was die blik als een behoefte voor hem. geworden en was hij begonnen er naar te verlangen en er naar uit te zien en lang zaam, heel langzaam was het verlangen naar dien blik geworden, een verlangen naar haar, naar die vrouw zelf. Een paar maal, als Mollisson 's avonds uit was, had hij haar hooren zuchten alsof ze hem tot zich riep, toch had hij niet durven gaan. En nu was dit gebeurd en hij had haar niet eens hooren komen. Toen de stem van den man hem ge wekt had, had hij haar gezien als een wassen beeld in den versten hoek van de kamer.... Ze waren alweer weg, eer hij goed wakker was En nu hij barstte in snikken uit.... En nu? O dom, dom, dom was hij geweest, een kind een dom kind. Het geluk was aan hem voorbijgegaan en hij had het niet erkend ! Ik keek hem ongcloovig aan. Maar iets in zijn blauwe kinderoogen zei me, dat hij on schuldig was. Wat bleef er anders over dan hem te troosten? Maar dit scheen onmogelijk. Zijn jeugdige liefde bruiste nu op, zijn ver langen was almachtig. Hij wilde uitvinden waar ze heen was, haar nareizen. Het leven had zonder haar blik geen waarde meer voor hem. Maar de dagen gingen voorbij en achttien jaar kent wel hevigheid, maar geen diepte. En zoo verliet ik Henry na een maand met een gerust hart om terug te gaan naar het woelig leven. De jaren gingen voorbij. Van Henry ontving ik nog wel eens een briefkaart, Mrs. Moliisson vergat ik als zooveel anderen. Vandaag heb ik haar weergezien. Om 4 uur gingen we in het Grand Hotel een kop thee halen. Prachtig lag de Mississippi baai, de groote schepen lagen roerloos als sliepen ze. In de clubstoelen hingen luie, matte menschen, Europeanen, die het eerste lenteweer niet kunnen verdragen. Auto's snorden voorbij, een hield stil. Een jonge, ele gante vrouw stapte uit. Ik herkrnde haar niet direct, al voelde ik dat ik haar kende. Achter haar kwam een mooie, donkere man, een nurse en een baby van 4 jaar misschien.. Pas toen ze vlak bij me neerviel, herkende ik haar. Ze keek op, herkende mij en glimlachte. Opeens stond ze op, kwam naar me toe en zei, onbevangen : how do you do?" Ze nam mijn arm en bracht me uit de menschen Ik heb altijdgedacht/'lachte ze,,,dat ik het u nog wel eens vertellen zou, maar dat dat in Japan zou zijn !! En de arme Henry, how is hè? Poor boy you see ik hield niet van mijn man maar ik hield ook niet van een ander het was mijn eenige uit komst Ik hoop, dat niemand iets slechts gedacht heeft " Perfide Albion" zei ik, toch een beetje geërgerd. O yes" zei ze o yes but how cou'd I help myself ?" Dan kwam haar man met baby en de nurse aan. Mr. Richard", stelde ze voor. Eh de Engelschman zei: How do you do?" Now come along Henry" zei ze en ik zag mijn Hollandsclien jongen - enwenschte hem geluk.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl