Historisch Archief 1877-1940
9 Juli '21. No. 2298
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
NA HET EINDEXAMEN
De vermoeiende dagen van het eindexa
men, die zooveel van onze energie en onze
zenuwen vorderen, liggen ons, gymnasiale
docenten, nog kersversch in het geheugen.
Aan het. stedelijk gymnasium van Amster
dam slaagden 29 van de 31 candidaten en
onder die 29 gelukkigen bevonden zich pok
een twaalftal meisjes; geen enkele vrouwelijke
leerling behoefde te, worden afgewezen. Ik
had het voorrecht alle geslaagde jongens,
zoowel als meisjes, in het afgeloopen jaar
onder mijne leerlingen te mogen tellen;
hun allen wensch ik van harte het beste pp
hun verder levenspad. Mogen zij zonder uit
zondering-, ook in de toekomst, de eer van het
gymnasium van de hoofdstad hoog houden !
Het komt mij voor»dat ik, wat onze man
lijke gymnasiasten betreft, met deze Hf>rte
heilwenschen kan volstaan, maar dat het
om verschillende redenen zijn nut kan heb
ben, wanéeer ik hier meer in het bijzonder
aan mijne roeisjea4ee-rlingen nog een kort
woord wijd, dat tevens gericht zal zijn tot de
talrijke/anÜ<ire fSRdérlandsche meisj«s? voor
wie zich in deze dagen de poorten onzer Uni
versiteiten openen. Dat woord zal dan aldus
moeten luiden :
Beste meisjes! Jaren van harden arbeid,'
waarvan gij zoo juist de zoete vruchten hebt
geplukt, liggen thans achter u, gij staat op
een keerpurit van uV leven en gij vraagt u
af, wat de toekomst u zal brengen. .Behoort
gij tot de minderheid, die geen gebruik zal
maken van het recht op universitaire studie,
dat haar diploma haar verleent, dan hoop ik,
dat gij het toch in uw verder leven zult
ervaren, dat reeds de gymnasiale opleiding
op zichzelf een onschatbaar voorrecht is
voogden modernen mensen. Moge het klas
sieke", idealisme zódiep wortel hebben ge-'
schoten in uwen geest, dat het u over vele
moeilijkheden des levens heen zal dragen!
En gij anderen, die wél de poort der Univer
siteit binnen zult treden, weet, dat op uwe
schouders thans een zware verantwoordelijk
heid wordt geladen. Want ik mag het u niet
verzwijgen, dat de tijd, waarin wij leven,
in vele opzichten niet gunstig is voor de studie*
der vrouw. Ik kan hier niet alle oorzaken, die
daartoe mede hebben gewerkt, uitvoerig
bespreken, maar zooveel is wel zeker, dat ook
de geweldige wereldoorlog, die onze arme
maatschappij in zulk een bedenkelijken staat
van ontreddering heeft gebracht, een gedeel
te van de schuld draagt. Hebben we het niet
nog maar heel kort geleden zien gebeuren,
dat-men in Duitschland plotseling eenige
van de drukstbezöchte Universiteiten voor
vrouwelijke studenten heeft-gesloten, opdat
hare plaatsen zouden worden ingenomen
door de jongelui, die zoo pas-van de slagvelden
en uit de loopgraven waren teruggekeerd?
Beseft gij wel goed," welk een ellende deze,
maatregel heeft gebracht over een aantal
jonge vrouwen, die midden in hare studiën
j yarea,r een, maatregel, zoo .tyraniek, d^t ze
mijn vroegere collega aan het Keulsche'meis
jes-gymnasium, Paula Schledtmang-, een
vurig woord van protest in de pen heeft ge
geven? En nu ben ik wel niet bang, dat het
hier te lande spoedig tot zulke excessen zal
komen, maar het kan toch niet worden ont
kend, dat ook in Nederland de aanvallen pp
de studie der vrouw niet van de lucht zijn
en deze aanvallen zijn natuurlijk des te gevaar
lijker naarmate zij van meer invloedrijke en
gezaghebbende zijde komen. En wat wel het
ergste is : Wie eerlijk wil oordeelen, moet toe
geven, dat een aantal meisjes-studenten in
de laatste jaren werkelijk aanleiding tot klach
ten en oppositie heeft gegeven. Te velen zijn
hare studie op al te lichtvaardige wijze be
gonnen en groote teleurstellingen zijn dan
ook niet uitgebleven. Vraagt u daarom van
tevoren ernstig af, of gij in alle opzichten ge
schikt zult zijn voor de studierichting, die gij
wenscht te kiezen. Wij ouderen willen u gaar
ne met onze ervaring voorlichten. In 1913
werd door Mevrouw J. van den Bergh van
Eysinga-Elias en door mij het initiatief
genomen voor de geregelde bijeenkomsten
van vrouwelijke doctoren, die geleid hebben
tot de stichting van de Vereeniging van Ge
studeerde Vrouwen. Wanneer gij u wendt tot
de secretaresse van deze vereeniging, Mej.
M. J. Freie, Eendrachtskade a Groningen,
imilllllMUIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIHIIIIIIIIIIIlHIM
zal zij u alle gewenschte inlichtingen geven.
^\Vel veronderstel ik, dat uw Rector u hierom
trent ook reeds een mededeeling heeft gedaan,
maar het is misschien niet overbodig, dat ik
zijn raad hier nog eens herhaal.
Terwijl ik deze woorden schrijf is het mij,
of ik uwe oolijke blikken op mij gevestigd voel
en het zou mij niet verwonderen, wanneer er
onder u waren, die meenden, dat ik uwe toe
komst door een wel wat al te zwarten bril
bekijk. Het zij verre van mij, dat ik een scha
duw zou willen werpen over uw eersten heer
lijker! studententijd, een tijd zómooi, dat
de herinnering eraan een glans werpt over ons
geheele volgende leven, maar ik wil u niette
min nog eens met nadruk herhalen, dat gij
goed zult moeten weten, wat gij gaat beginnen,
dat gij vast in uwe schoenen moet' staan en
over het noodige uithoudingsvermogen moet
beschikken.
? In Duitschland bestaat de goede gewoonte
dat men aan hen, die het gymnasium gaan
verlaten, een spreuk meegeeft op hun verder
levenspad. Ik heb ditmaal ook voor u zulk
een spreuk uitgezoch en ik koos daartoe een
passage; die de meesten uwer wel in den
oorspronkelijken tekst zullen hebben gelezen.
Mijn spreuk is te vinden in Platp's Apologie
van Spcrates, pag. 28 D. en de eenigszins vrije
vertaling ervan luidt: Waar iemand zichzelf
zijn plaats heeft gekozen, omdat hij meende,
dat die voor hem 't beste was, of waar hij
doof een superieur is geplaatst, daar moet hij,
naar het mij voorkomt, standhouden en alle
kwade kansen trotseeren, terwijl hij angstval
lig op zijn hoede behoort te zijn tegen wat
hem schande kan brengen, mér dan tegen
den dood of tegen welke andere verschrikking
k."
Wanneer gij u diep zult hebben doordron
gen van de waarheid van deze strenge levens
spreuk, dan zult gij k in tijden van teleur
stelling en ontmoediging de kracht vinden om
de taak, die gij eenmaal vrijwillig op u hebt
genomen, tot een goed einde te brengen.
Treedt dan het nieuwe leven blijmoedig in
en moge er zegen rusten op uw werk !
DR. MARIE BAALE
HET HOOILAND
Het polderdijkje ligt slechts een paar voet
boven het maaiveld, maar het maakt een
heele vertooning want het bestuur handhaaft
er een beplanting van struiken en zelfs een
enkelen boom. Er zijn wel Krelissen, die
meenen dat de dijk voordeeliger als grasland
gehouden kon worden, maar het bestuur denkt
anders en houdt er.de nog al geavanceerde
overtuiging op na, dat luwte in het land ook
heel wat waard is, zoo staan er dan op dien
dijk twee, hier en daar zelfs drie rijen struiken,
oorspronkelijk haast niet anders dan wilgen
en esschen, maar de vogels hebben er lijsterbes
en vogelkers bij gebracht en een enkelen mei
doorn. Ook is er heggewinde gekomen en'
kamperfoelie en langs de ringsloot veel
spiraea en kattestaart, zoodat we menig
plekje kunnen vinden, dat al heel veel heeft
van een kleurigen, geurigen woudzoom en
nu in deze dagen een zeer welkome tegenstel
ling geeft met de kaalgeschoren hooilanden.
Die reiken een gezicht ver, heidergroene
grasstoppel hier en daar nog met rijen
hooioppers. Naar links en naar rechts aan den
horizon het silhouet van een landstadje en
zoowat halfweg een watermolen met zijn
huisje en schuurtjes en hooiberg en hooge
vlierstruiken. Dan wat verder hooiwagens,
die geladen worden en die in 't ruime veld en
onder dem hoogen hemel er heel anders uit
zien dan wanneer je ze op <3e fiets ontmoet op
een smal weggetje.
iiiiiiiiiiiimui 4
MIUIIIHIIIIIHIIIIIIIIIIIItlllUlllltllllllllllllUII
Hoe kan genieten van muziek
door het muziek-onderwij s
bevorderd worden ?
Professor Kernkamp zegt terecht in zijn
artikel: Verknoeide vakken" in het Hoofd
artikel van 11 Juni ;1.: Er zijn ,nog
altijd, honderden kinderen, die muziekles
krijgen, zonder dat zij daardoor eenigszins
muzikaal worden ontwikkeld. Dit behoefde,
dunkt mij, niet te zijn." Evenmin alb -.vij het
.oven v>n -og-:is en plan.-?n leeren kennen
door droge formules, kunnen wij muziek
leeren kennen door dorre oefeningen.
Atme muziek! Deze rijke, natuurlijke,
verheffende kunst, die reeds in hare eenvou
digste uiting geluk geven kan, wat maakt
men, bij het onderwijs, dikwijls van haar?
Daar buiten zingen ieder voorjaar de vo
geltjes eene weelde van tonen en zuivere melo
dieën, trillertjes en liefelijke klanken, n
en al jubel! En de kinderen, vór zij spreken
kunnen, maken hunne zoete geluidjes, en
zjrtgen latei* aan moeders schoot, hunne
lieve wijsjes..En hoe vroolijk welt het lied op,
zich aanpassend aan het wuiven der blaadjes,
aan het geuren der bloemen, daar, waar het
niet door verkeerde schpolsche wijze, tot
schreeuwen" geworden is! Waarom moet
het klavier, zoo uitnemend geschikt om te zijn
de lieve vertrouwde in den huiselijken kring,
het instrument, waarop door de gevoelige aan
rakingder toetsen, een liefelijk geluid ontstaat,
de plaag voor tallooze kinderen en onder
wijzeressen zijn? Waarom de muziek, die
levende en vrije kunst, op dorre wijze te onder
wijzen? Waarom de stem, het schoone instru
ment, dat wij allen in eigendom hebben, op
ruwe wijze te gebruiken? Waarom de muziek,
die voor oud en jong, voor het natuurkind en
den kunstenaar, eene natuurlijke uiting van
het ideale kan zijn, te verlagen tot een
werk^uigelijk geluid, dat niets met haarzelve en
met haren verhevenen oorsprong te maken
heeft? Zij, het kind der goden, de uiting van
het zuivere gevoel, hoe dienen wij haar?
Vatten wij haar aan, vol eerbied; om hare
teerheid niet te kwetsen? Of verstikken wij
haar, in vele gevallen, bij het onderwijs.
en welk eene moeite voor het kleine
menschenzieltie, om dan haarzelve, haar klaarheid,
haar wezen terug te vinden ! En velen, helaas,
vinden haar nooit!
Zij is zoo rein als het licht en moet dus op
Heel ver weg ratelt nog een maaimachine
en daar verandert weer een plekje van
fluweelig brons tot lichtgroen. De leeuwerik, die
daar van morgen zong, beleeft nu angstige
oogenblikken.
Anders de grootste schrik is al voorbij en de
nieuwe toestand brengt aan veel vogels
nieuwe bezigheid. Als het gras pas gemaaid is
komen al heel gauw de spreeuwen opzetten,
jonge spreeuwen in het vale, ongevlekte
heldere wijze worden onderwezen. Haar we"
zen is het gevoel, ontspringt in de
niet-inwporden-te-brengen sensaties der ziel; de
wijze, waarop zij onderwezen wordt, moet dus
gevoelens te weeg brengen.
Wat het zangonderwijs' betreft, zingt men
de tonen op juiste wijze voor, met de natuur
lijke, goede toonaanzetting en voordracht
zooals die in het te zingen liedje past
dan zal het kind die tonen op juiste wijre na
zingen, en den weideenden indruk der mu
ziek ontvangen. Schreeuwt men het kind de
tonen voor, dan zal het die naschreeuwen, _
zooals helaas op menige volksschool gej)eurt,
en men zal het kind geene muziek hebben
gegeven ! ?' '?'
Wat het piano-onderwijs betreft, speelt
men de tonen op eene dorre wijze, iri eene
droge oefening" -voor, dton zal het kind geen
indruk van muziek; ".krijgen. Het zal zich
dan ook niet' kunnen' voorstellen, dat dit
werktuigelijke tonen^üy^% «ei muziek te
maken heeft, waaraan voor hem Jets liefelijks
verbonden was. Is het kind levendig, muzikaal,
(wat de meeste kinderen zijn), dan zal het
'niet op deze wijze Willen^pianospelen, tenzij
door dwang. Waarvan nft' resultaat, wat het
opengaan van het hartje voor muziek betreft,
natuurlijk nihil zal* $$?}-???
Leert men nu het kiad, van de eerste les
af, den toon op muzikale wijze weergeven, por
en hart boeiend, zoo ontstaat diésprookjes
stemming, zonder .welke het goed uitvoeren
van muziek niet mogelijk is. Verbindt men
bijv. direct den toon met het woord zoodanig,
dat toon- en woordrhythmus ineen vloeien,
dat de inhoud van het woord, tot déverbeel
ding sprekend, de muzikale' voordracht ver
duidelijkt, zingt en speelt men het eenvoudige
liedje muzikaal voor, dan zal het kind, nadat
men het gewezen heeft, hoe het handje op
de toetsen ligt, geleid door het voorbeeld
en den tact van den onderwijzer, het liedje
muzikaal spelen, met de juiste voordracht, met
den juisten aanslag, zooals die in dat wijsje
past. Eene juiste voordracht is immers niet
mogelijk zonder een juisten aanslag, die weder
eene goede handhouding in zich sluit. Zingt
en speelt men bijv. een wiegeliedje, dan zal
het kind de wiegende beweging, den teederen
aanslag om het kindje in slaap te wiegen"
direct weergeven. Het uit dan den ontvangen
indruk, het is zijn zieltje, waarmede het zingt
en speelt. De stukjes moeten zich, in vorm en
inhoud, geheel aanpassen aan het bevattings
vermogen van het kind.,Eerst op nen toon,
waarvan tegelijkertijd rfpot en toets geleerd
worden in rhytmischett vorm dan ook
in melodischen vorm, op twé, drie, vier tonen,
enz. langzaam pklimmeftd. Langzamerhand
"rijker wordend,, leder nMÊ*iw,;figuurtje zorgvul
dig voorbereid 'in hét voorafgegane, opdat het
nieuwe vanzelf in he.t^kiad ,ga, wordt ieder
nieuw liedje eene b'rort-Vtn' vreugde, verder
openend net wohderlaiï. De; melodieën
hoorend, schept het kind die weder, door
ze met voordracht weer te geven. Zal het bijv.
den staccatoaanslag niet beter leeren door de
uitvoering van een springrijmpje," waarbij,
de vingertjes het veerkrachtig springen moeten
realiseeren, dan door eene dorre staccato
oefening, die niet tot zfjne'verbeelding spreekt,
en hem dus niet tot scheppen dwingt? Is
de fantasie gewekt, dan verplaatst het kind
zich geheel in het voor te dragen muziekstukje:
droevig speelt het een droevig, vroolijk een
vroolijk liedje, leert ze uit het hoofd, verzint
andere kleine wendingen, andere kleine melo
dieën. Op natuurlijke wijze gaat de muziek
in hem, voor altijd.
Zal het kind eene vreemde taal, met de
zuivere uitspraak, de juiste accentuatie, de
natuurlijke voordracht, niet eerder leeren
door hét juist hooren voorspreken dier taal,
dan door de phonetiek, die de mondvorming
voor lederen klank, voor iederen medeklinker
vooraf leert? Het is de harmonie van hooren,
voelen, begrijpen en zelf doen, gewekt door
de vreugdevolle aesthetische ontroering, die
de goede uitvoering teweeg brengt.
Het kunnen genieten van muziek verhoogt
het levensgeluk zoozeer, dat men gaarne
op hoogere burgerscholen en gymnasia een
enkel uur bestemd zou willen zien, niet voor
het leeren bespelen van een instrument, maar
voor het ontwikkelen van het muzikaal ge
hoor en voor het verkrijgen van muzikale
kennis, die in staat stelt tot het genieten van
muziek'" zegt Prof. Kernkamp.
Hoe keurig zijn de orchesten van de gym
nasia in onzen tijd, waar de leerlingen onder
artistieke leiding werken o.a. van Grieg,
Cherubini, Sibelius, etc. uitvoeren, en hoe
bloeiend zijn o.ok de zangkoren waar deze
onder goede, kundige leiding staan.
Luisteren wij naar wat de muziek zelve ons
zegt. Het zieltje van het kind hunkert onbe
wust .naar het schoone. Gretig vangt het 't
vermoeden daarvan op, als men dit geef t. Is
dézie! geroerd, dan is het uitvoeringsvermogen
krachtig. Zing eenige kinderen op muzikale,
expressieve wijze eene natuurlij k-schoone
melodie voor, met teere stemmingen, waarin
men hoort het wuiven van het riet in den
stillen avond, waarin men ziet den glans der
maan op de velden, en gij zult ontroerd zijn door
de treffende weergave, waarin gcene nuance
ontbreekt. Gij hebt aan deze kinderen het
schoone geopenbaard en hoe geven zij het
U terug! Als een zuiver spiegelbeeld van het
door hen gehoorde, in hunne ziel opgevangen,
en onder dien sterken indruk tot uiting ge
bracht. Een indruk en eene uiting onvergete
lijk !
Men geve het lieflijke, het schoone, toone
de wijze van uitvoering, en men heeft het
resultaat in de hand.
Zoo natuurlijk als de bloem groeit, als de
vogel zingt, spo welt het lied uit het hart,
iedere klank door het innerlijke gevoel ge
dragen.
En het kind, dat door zijn vingertjes aan de
toetsen tonen ontlokt, doet dit met liefde en
eerbied, zoodat de piano zal zingen onder zijne
handjes.
De muziek is eene lieflijke godin, die van
ons toewijding vraagt. Geeft men zich aan
haar, zoo maakt zij ons gelukkig. Heeft men
haar lief, zoo geeft zij ons hare warmte
aan het kind en aan den artist.
MARIE BERDENIS VAN
BERLEKOM
Z omercurs us sen
De En ge Ische Zo mercursussen voor
handenarbeid hebben reeds algemcene bekend
heid in ons land gekregen. De laatste jaren
ontvingen wij echter geen prospectussen; ver
moedelijk bracht de algemeene. wereldtoestand
mede, dat ook deze nuttige instellingen tij
delijk moesten gesloten zijn en stilstaan. Ook
hier thans weder herleving. De Glamorgan
Summer School" te Barry, organiser Mr._
Charles Seaman, opent haar deuren van
1?27 Augustus en houdt haar 16e
jaarlijksche vacantiecursus. Vrijwel alle yakken van
maatschappelijken arbeid en praktische
handnijverheid, waarin ook meisjes en vrouwen
zooveel belang stellen, worden er onderwezen,
terwijl voor geestelijke ontspanning tevens
wordt gezorgd. Het boekje, dat in allen
deele inlichtingen verstrekt over deze Zomer
school, ziet er recht genoegelijk uit. Wie
het leest, krijgt lust eens een drie weken
van onderling samenzijn en samenwerking
in den vreemde mede te maken. Leerzaam
en nuttig zijn dergelijke cursussen zeker en
geven verruiming en ontspanning van den
geest. Inlichtingen worden gegeven door de
Chief Education Official Gtamorgan, County
Hall" te Cardiff. ,
De Educal Handwork Association
H i minimum n m "m imimiiimiiim '"""
OELOF ftlTROEN
KALVERSTRAAT l ? Dol HAAG - _PLAATS^23
il
KALVEHSTRAAT
Amsterdam
OPGERICHT 1S5O
TELEFOON 658 N.
firma M. J. 60UDSMIT
PAARLEN, BRILLANTEN
Goud, Zilver en Horloges
U lts uitend eerste kwaliteit
VAN ALLES WAT
Ons Kookboek
5W
HORS D'OEUVRES
Plaats pp een ronde schotel of rond blad,
een wit linnen kleedje, daarop een stuk wit
stevig papier. Op 't midden een vuurroode
vaas met witte bloemen. Daaromheen een
krans van gevulde halve eieren. Een bed van
roze garnalen, aangemaakt met eene niet
te slappe mayonnaise. Een krans van gevulde
kleine tomaten, gevuld met fijngesneden, goed
uitgedropen sla met een kopje van zure
roomsaus er op.
Steek ter versiering kleine takjes groen er
tusschén. ;
F. H.?v. B.
houdt dit jaar ook weder Zomercursussen
van 25 Juli?20 Augustus, te Scarborough,
Southport, Falmouth. St. Anne's-on-Sea, en
Brecon. Deze geven met een kleine nuan
ceering in het programma dezelfde leervak
ken als de Glamorgan Summer School. In
lichtingen en uitvoerig Engelsch prospectus te
verkrijgen bij J. Atema, Duinlustpark
,.Dennendaal" Santpoort.
In ons land houden de Woodbrookers
hun gewone Zomercursus te Barchem van
8 Aug.?10 Sept. Op Cursus I, die onder
leiding staat van M. E. H. Sandberg
Geisweil v. d. Netten en gehouden wordt van
8 tot en met 13 Augustus,, zal de vraag
overdacht worden: Hoe kunnen wij het
kind opvoeden voor den tijd waarin wij
leven en voor de toekomst." In verband
daarmede zal gesproken A-orden over de
vorming der persoonlijkheid, de natuurlijke
en cultureele invloeden waaraan deze bloot
staat.
Deze cursus is bestemd voor allen die in
het kind belangstellen, vaders en moeders,
allen, die werken op het gebied van onder
wijs en opvoeding.
Zich aan te melden voor deelneming bij
Ds. F. Kleyn, Nicuweweg 6, Lochem.
E. M. R.
De Móederclub van een
Amerikaansche Kinderbewaarplaats
Te Chelsea in Amerika hebben de moeders
die haar kindertjes in de kinderbewaarplaats
brengen een vrouwen-dub, waar zij dadelijk
na haar dagtaak heengaan. De kleintjes heb
ben dan hun avondmaaltijd genoten, en
worden te bed gelegd tot de moeders ze
meenemen.
Het hoofd van deze crèche schijnt de
vertrouwde en raadgeefster van alle moeders
te zijn, en heeft deze c'ub opgericht om
meer contact met de moeders te krijgen en
om haar eenvoudig en goed koken te iceren.
De keuken is voldoende ingericht door het
bestuur van de stichting, maar al wat er
noódig is voor het middagmaal wordt door
de vrouwen zelf verschaft. Ieder lid heeft
een vaste taak bij het koken, de onder
wijzeres geeft slechts leiding en verstrekt
de recepten waarvan ieder een getijpte copie
voor eigen gebruik mee krijgt. Een van
allen koopt de voorraad in en rekent met
de anderen af,en men wedijvert wie het best en
het zuinigst weet in te koopen. Als de
maaltijd gebruikt is, het vaatwerk
gewasschen, en de kamer op orde, gaan allen ge
zellig om de tafel zitten, het menu voor de
volgende week wordt opgemaakt, de kosten
en hoeveelheden berekend en de inkoopsier
benoemd. Meestal is de prijs van het maal
voor 15 personen niet hooger dan 31 dollar.
Er komen nog wel eens grootere kinderen
hun moeders afhalen en deze eten de restan
ten op en worden op melk onthaald. Het
schijnt dat deze rnoeder-club zeer in den
smaak valt en een uitstekende invloed op de
vrouwen heeft.
P, J. W. M.
IIIIIIIMIMMII IIIIIIU III IIIIIIHiUtlMIIIIIII
III milllllMliillliMr
jeugdkleed. Ze schar eien bedrijvig rond en
hebben het vooral gemunt op de kleine
grijze slakjes, die onderin het hoog opgescho
ten gras vochtigheid en voedsel vonden zoo
veel ze beliefden. Als:'ik van mijn polder
dijkje met den kijker het grasland afzoek, dan
vind ik overal van die spreeuwen, meest in
troepjes maar ook wel afzonderlijk. Op een
hooiopper zitten jonge roeken, die worden
gevoerd door de ouden, morgen gaan ze
Grutto
misschien al op eigen gelegenheid. Dan komt
er een heele troep musschcn voorbij suizen,
die zijn misschien wel opgejaagd door die
maaimachine en zoeken nu een ander perceel
waar het gras nog hoog staat en waar zij zich
te goed kunnen doen aan het rijpe graszaad
en aan de zuringvruchtjes. Hetzelfde doel
hebben ook wel de kneutjes die telkens in
kleine troepjes knutterend voorbij vliegen.
Een paar strijken er neer op een hoop
waterzuring ; het mannetje heeft kop en borst nog
prachtig rood. De zuring heeft een boel roode
vrinden : vuurvlindertje, beervlinder, kneu
en puttertje.
Een kraai vliegt uit het hout naar de wei,
maar eer hij goed en wel zijn vleugels heeft
saamgeklapt wordt hij aangevallen door een
grutto, die zoo laat in den tijd nog jongen te
beschermen heeft of misschien zelf nog een
laat legsel van dof groene groote eieren. De
kraai moet het veld ruimen en vliegt heen
in rechte vlucht. Hij zou wei kunnen wenden
en kceren, want hij is nog al een tamelijk
knap vlieger, maar hij weet toch wel dat de
grutto knapper is dan hij en misschien heeft
hij ook kennis gemaakt met het harde puntje
dat de grutto heeft aan zijn langen, overigens
vrij buigzamen snavel. Met langgerekte jam
merklachten vervolgt de mooie weidevogel
zijn belager, totdat die weer is verdwenen
tusschén de hoornen van den dijk en gaat
dan een beetje uitblazen boven op een hek.
Prachtige vogel, zijn keel en borst zijn nog
mooi bruinrood en de rug aardig gevlekt.
De zwart met witte staart ligt nu bijna geheel
onder de vleugels verborgen, maar was onder
het vliegen duidelijk te zien en dat willen
we onthouden, want op de zomerreis langs de
waddeneilanden hebben we weer uit te kijken
naar een tweede gruttosoort, de rosse grutto,
die een gevlekte staart heeft.
Nu zie' ik in het hooiland op eens nog veel
meer grutto's, hier drie en daar vier en daar
twee en dan weer een stuk of twaalf. Ze waren
in het gemaaide land niet zoo dadelijk te zien,'
want daar zit ook veel bruin tusschén het
groen en bovendien zijn het meest jonge
vogels, die vaal van tint zijn en op een afstand
iets doorschijnends, spookachtigs krijgen.
Maar nu we eenmaal weten, dat ze er zijn,
zien wc er hoe langer hoe meer. Sommigen
staan stil, andere stappen rustig rond met een
Cornclis-Troost-gezicht en nog andere slaan
opeens in een draf. Die zijn op de
sprinkhanenjacht en die heele congregatie van grutto's
hier is wel voornamelijk belust op de jonge
sprinkhaantjes, die zich nu al meer en meer
in het gras vertoonen, tegelijk met kleine
kakkerlakjes en een paar soorten van loop
kevers, waaronder er zijn, die groote schade
kunnen toebrengen aan de weiden. Gelukkig
maar dat de grutto's en nog een paar andere
steltloopers gedurende een paar weken van
het jaar op al dat goedje belust zijn. Er
loopen ook wel tureluurtjes onder ; ik zie ze
wel niet maar hun helder, malsch gefluit
kondigt ze duidelijk genoeg aan.
Het loopt tegen den avond. De landstadjes
komen donker uit-tegen den westelijken hemel,
het eene stadje heeft een kleinen toren en
veel boomen, het andere hooge torens en
weinig boomen, de wieken van de molen ma
ken een traliewerk op het avondrood. De
tureluurs worden al luidruchtiger, de grutto's
roepen mee. Ze zijn in het gras niet meer te
zien, maar op eens is er een gewemel .van
vleugels tegen de lucht. De heele troep is
opgevlogen, wel een paar honderd vogels.
Ze gaan al hooger en hooger, zwaaien dan
tegelijk om en zetten koers naar de onder
gaande zon, naar de Zuiderzee en over een
paar minuten strijken ze misschien neer aan
de Batterij bij Pampus waar ik ze opmenigen
Juliavond heb zien aankomen.
Morgen zijn hier in 't weiland misschien
weer andere grutto's en tureluurs, want het is
nu voor hen ook al weer tijd van reizen en
trekken.
JAC. P. T H ij s s H