De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 16 juli pagina 5

16 juli 1921 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

16 Juli '21. Ne. 2299 -~ *-p.' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Van | Einder-ommegangen Heiligen In verschillende landen was het in overoude tijden gewoonte, een dag te wijden aan een der heiligen, die schutspatroon was. Dien dag hadden gewoonlijk feestelijkheden plaats, waaraan de geestelijkheid veelal deelnam, deze feestelijkheden droegen dus een kerkelijk karakter. Tegenwoordig zijn de dagen nog altijd aan heiligen gewijd en zelfs een dag aan meer dan een, doch voor de feestelijkheden ter eere van den schutspatroon wien de dag gewijd is, schijnt men in onzen prozaïschen Tijd ab soluut geen tijd meer téhebben. Doordat het geen tijd-hebben gebruikelijk geworden is, mist Onze Tijd de Poëzie des Levens en nog veel meer. Het geslacht, dat de oude feestelijkheden en gebruiken nog heeft medegemaakt, sterft langzamerhandoiit «in de jongeren weten niets van dat, waarvan de jeugd, die vór hen was, de nachten droomden, en waarvan de voorpret hun geest de dagen zoo bezighield, dat de avonden geheel geofferd werden, om eens recht goed op den bestemden datum uit den hoek te kunnen komen. Was de heilige geen schutspatroon dan bleef zijne vereering eene kerkelijke, populair werd hij dus niet, want feesten werden hem niet gewijd. Zoo wordt in Brussel in de Notre Dame de Victoire op den derden November steeds St. Huberttts in de groote mis gevierd en de oude Brusselaren zouden zonder het Hubertus-brood op dien dag niet uitkomen. Ofschoon Hubertus het wel niet tot de po pulariteit van een St. Nicolaas gebracht heeft, is hij voor die derde-November-plechtigheid In Belgisch hoofdstad beter bekend als St. Mlchel. Deze is daarover volstrekt niet ver stoord en blikt van zijn hoogen torentrans op St. Hubertusdag met dezelfde tevredenheid op het Brusselsche publiek neder als alle andere dagen van de twaalf maanden. Heiligen gunnen elkander het oogenlicht wel, en St. Michel zal er dus niet naar trach ten dat van een St. Hubertus te blusschen, al wordt deze door het St. Hubertus-brood bij de Brusselsche burgerij voor de vergetelheid be waard. Ook buiten de derde November-viering in Belgisch hoofdstad heeft St. Hubertus een goede reputatie bij den jager-grondbezitter in Oost- en West-Pruisen, die zijn schutspa troon gaarne in het begin van slachtmaand feest door een goede jachtpartij. Van alle oude gebruiken en lang bestaande feestelijkheden is het vieren van den Carneva) misschien wel het meest algemeen. Zijne gecostumeerde optochten in Katholieke- en gemaskerde bals in protestantsche landen, die zich niet uitsluiten van de Carnevals-viering geven daarvan het bewijs. Openlijke viering van heiligen beperkt zich tot katholieke streken. De viering van St. Marie (15 Augustus) is voor de Maria's en de moeders in België en Frankrijk bijzonder yoprdeelig en met de viering van St. Catherine (25 November) schiet er voor alle jonge doch ters in genoemde landen iets extra's over. Eene viering met ommegang van jonge meisjes, zooals men dat voor tientallen van jaren nog deed, kent men tegenwoordig niet meer. Dr. Felix Rousseau vertelt in zijn Légendes et Coutumes du Pays de Namur\) dat de jonge dochters den toer door het dorp maakten, voor afgegaan door een, die geheel in het wit ge kleed was en St. Catherine voorstelde. Het lied, dat de meisjes zongen, vertelt in heel oude bewoording de geschiedenis van de Heilige. De opbrengst der collecte na het einde van het klaaglied diende tot het bakken van wafe len, die de meisjes onder elkander verdeelden. In eenige parochie? had een ommegang van meisjes op St. Gertrude (17 Maart) plaats, de heilige werd daar als liefdezuster voorgesteld. Een der minst gaarne geziene Heiligen, is wel St. Andries, de buitenlui trekken op zijnen herinneringsdag menig leelijk gezicht, als zij het geld te samen pakken om de hooge pacht naar den landheer te brengen. St. Maarten daarentegen is een der patroons, die wel het meest' populair is. In Rijnland wordt deze heilige nog steeds herdacht. In 1907 was ik in de gelegenheid in Dusseldorf op St Martini een optocht te zien, door de burgerij van ver schillende stadsdeelen georganiseerd. Een dergelijke optocht met fakkellicht en muziek had daar jaarlijks plaats, en gaf een getrouw beeld van alle politieke en locale toestanden ; de geïllustreerde kritiek daarbij, gewoonlijk humoristisch, werd weken te voren door de leden der vereenigingen, die aan den stoet deelnamen, in. beeld gezet. Zoo werd een groot niet verlicht gebouw: Het Rijksdaggebouw boven de hoofden uit rondgedragen. Die stoet heeft ook het hare bijgebracht om Zeppelins populariteit te vermeerderen, een betere gelegenheid dan de Sinte-Martinsviering kon men daarvoor niet uitzoeken, want al wat jong is, beweegt zich in de straten, waar de optocht doortrekt. Is in de meeste streken een dergelijke vie ring een overblijfsel van vroegere grootheid, het Sic transit gloria mundi is op de Dtisseldorfer Martini-viering niet toepasselijk. De oude herdenking bestond voor zoover men zich daar herinnert in eenige ommegangen van kinderen, die met lichtjes, triangeltjes en ook wel met den rommelpot kwamen, om door een liedje in dialect mede te deelen, dat het hun aan brood en koeken ontbrak, ter viering van een goeden Martini. Het begin eener strofe duidde gewoonlijk reeds aan, dat het hun om het hebben te doen was: St. Martini, St. Martini, mer haw'n keen (wir haben keine). Eer de klacht der ontbering ten einde was, kregen de zangers bij den een koper en nikkeigeld, bij den ander koekebak en bij velen de deur toegeslagen. Voor een veertigtal jaren herdacht Venlo's jeugd den schutspatroon hunner stad door een omgang onder het zingen van het volgende rijm: Sinter Me'rtes vögelke HSt ein roet3) kögelke En ein blau stertje Houpsa Sinter Merte. De fakkels, die den rondgang zouden moeten begeleid hebben, waren vervangen door brandende kaarsjes, die in uitgeholde wortels, rapen of pronkappelen (in Limburg Bronkappels geheeten) gezet werden. Het doel dezer kinder-ommegangen was natuurlijk ook de penning om iets exra's te kunnen koopen. De jeugdige burgerij ,in de omgeving ontstak ter eere van Venlo's schuts patroon de St. Maartensvuren en at daarna boekweitenkoeken. Ook de families wisten de herinnering aan den goeden Sint levendig te houden door Z.E.D.. in gezelschap van zijn knecht een bezoek toe te staan. St..Maarten informeerde als een tweede Sint Nicolaas naar de vordering en het gedrag der kinderen. Deze dansten in een kring om het kaarsje, dat door de uitsnijdingen van den Bronkappel, waarin het geplaatst was, fantastisch zijn licht in de donkerte der ruimte wierp, om als kleine wilden op de noten en appels aan te vallen, die de tevreden Sinter Merte kwistig uit den zak schudde, welke zijn dienaar droeg. De lekkere geuren, die zich uit de keuken door het huis verspreidden, deden een traktatie verwachten, die door St. Maarten, mitsgaders zijn dienaar ook niet versmaad werd, nadat zij zich als gewone stervelingen opnieuw hadden gemeld. - Van kinderommegangen vertelt Dr. Felix Rousseau in zijn Légendes et Coutumes du Pays de Namur in zijn opstel over de viering van St. Orégoire (12 Maart), dat deze inde omgeving van Namur op het platteland door EDELWEISS Nu er zoo velen uwer naai de Alpen trekken-, moet ik toch eens iets vei tellen van het plantje Edelweiss. In zijn Plantes alpines et de rocailles" zegt Correyon er van: On les utilise beaucotip dans Ie jardin alpin a cause des sentiments que cette fleur fait naitre et de l'emblème qui lui est attribué". Wanneer ge nu gaat bedenken, welke ge voelens en zinnebeelden dat kunnen zijn, dan komt ge al spoedig tot hoogheid en reinheid (?noble purity" zegt Emerson), ongenaak baarheid en kracht, het hoopvol streven naar een haast onbereikbaar ideaal, moed en dan ook nog vaardigheid in het klauteren. Dit alles wordt nog al treffend uitgedrukt in een grafschrift, dat ik vond in het kerk hof te Grindelwald. Het gold een jongen van 17 jaar en luic't: de scholieren nog voor een vijftig jaar gevierd werd. Dien dag was er schoolvacantie en namen de jongens deel aan de mis ter eere van bunnen patroon gegeven. Na afloop verzamelden zich de knapen bij de kerk en kozen een hunner tot Heilige. Deze verkleedde zich zoodanig dat hij een bisschop nabij kwam met mijter en staf. -Vervolgens Begon de heilige van-een-dag zijn toer door het dorp, gevolgd van een yroolijk troepje. Voor de deur van elk huis hield het troepje halt, vormde een halven kring in welks midden St. Grégoire plaats nam en hieven het traditioneele klaaglied aan. Nous benissons tous saint 'Grégoire N-avez-vous rien ici pour nous? Si Ie profit n'est pas pour vous Vous en aurez la gloire. De huismoeders gaven meel, boter en eieren, dat in manden gelegd werd, die de grootste jongens droegen. Bij een te voren daartoe aan gewezen familie werd de provisie gebracht en bakte men wafelen en pannekoekjes van deze goede gaven. Het schijnt dat het vieren vaaSt. Grégorius 'reeds heel oud is. In de zevende eeuw maakten de scholieren van den verjaardag van Grégorius dood reeds een schoolfeest. Of de herdenking door ommegangen in de verschillende streken ter eere van St.Grégorius, St. Catherine of St Martini plaats heeft, of het de kinderen in Rijilajid, Hollandsen Limburg of in de Pays Wallon zijn, die hun schutspatroon eeren, het doel is overal wel niet direct de machtige dollar, doch steeds dat, wat men er voor koopen kan, om eens een goeden avond te mftken.JOHANNA Dl E P- e N HORST VAN LOOKHORST Vereenvoudiging van huishoudelijke plichten, maatschappelijke plichten en moederplichten Teekening voor de Amsterdammer" van Hermina Ijzerdraat 1) Légendes et Coutumes du Pays de Namur (Felix Rousseau Brussel 1920. (Impr: Medicale & scientifique) Rue Botanique 34. 2) Zie daaromtrent mijn artikel in De Amsterdammer Twee Heiligen, Feuilleton in De Groene van December 1919. 3) roet *= rood. Geen dienstbode! In de ochtenduren dus: boodschappen doen, de hond laten loppen, het kind van de buitenlucht doen genieten en op de hoogte van de politiek blijven. IIIIH IIIII.'IMIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIUIMIHIti IMM*MH Een brochure voor de moeders en vaders van onze opgroeiende meisjes ?HUI iiiiiMiiiiiiimimiiifHiiimililliiliiiiiiiltiiliiiiiiiiiiilHi»minimum iimiii iiniiM nu n»mi nm iiitiiiiiiiiiiiiniiii Nach Edelweiss Ging sein Begehr Da stiirzte er Der Glaube weiss Er fand das Edelweiss, Dass nie vergeht Dass droben steht So wie des Himmels Sternenschön Auf ewigen Höhn. Schlaf wohl, lieber Sohn und Bruder 1879?1896 Ik vree? dat ik nu het woord maar eens zal moeten geven aan onzen ouden vriend Droogstoppel. Als die jongen behoorlijk de plantkunde had geleerd van zijn eigen land, dan leefde hij misschien nog. Al die fraaiigheid van dat edelweiss steunt maar op zeer losse gronden. Ook kan het maar kwalijk gerekend worden tot de planten van de gletschers en de hooge toppen; die zijn heel wat mooier. Eigenlijk is het edelweiss een bedenksel van naieve touristen evengoed als Wilhelm Teil een uitvinding is van Schiller. Zoek maar eens na in de litteratuur. Als ge in de Beiersche Alpen komt, vraag dan eens aan de boeren, hoe dat witte bloempje heet. Tien tegen n zullen ze zeggen : Bauchwehbltimli", pijnin-de-buik-bloem. En die pijn in de buik komt dan niet van angst bij het klim men, maar gewoon weg door een physiologischen prikkel op den darm wand, natuurlijk bij in wendig gebruik. Ons eigen edelweiss van de duinen, dat op zijn minst even mooi en interessant is als dat van de bergen, vertoont die eigenschap ook en heet daarom roerkruid. Daar weten die toeristen natuurlijk niets van. Het voor naamste, dat mis schien hun aandacht heeft getrokken is dat je de bloem ge makkelijk kunt be waren, dat hij mak kelijk droogt", en, platgedrukt zijn inDe plaats van de middelbare school voor meisjes in verband met de aanstaan de wijziging van de wet op het middel baar onderwijs, door A. GRATAMA en H. J. M. A. BARGER, directrices van de M. S. V. M. 't Kopje, Bloemendaal. Uitgave H. N. Mul. Haarlem. Ellen Key vertelt in een harer boeken door welke als een roode draad heenloopt de waarschuwing voor de consekwenties van de vrouwenbeweging hoe zij een middelbare meisjesschool in Engeland bezocht en daar door de directrice werd rondgeleid. En," vroeg de bezoekster, wat worden de meisjes van deze school nu zooal?" Och1/ zei de directrice, dat valt niet mee. Meer dan de helft gaat voor de maatschappij verloren." Nader ondervraagd, wat x.ij hiermee bedoelde, antwoordde zij : Wel, zij trouwen." Ook in ons land heeft, meen ik, wel een tijdlang de opinie , geheerscht, dat het meisje, dat huwde, eigenlijk voor de maatschappij verloren was;1'terwijl zij, die een betrekking vervulde.fi,. hoe niet een half hart zij dit deden en hoe een kleine hoogte zij daarin misschien bereikten, eigenlijk de vruch ten der school waren. ?; Doch wij leven snel. Daarvan getuigt boven genoemde brochure, die helaas een dor ver velenden titel draagt, maar qen levenswarmen, innigen inhoud heeft. En daarom heb ik de vrij heid genomen, de opdracht als titel te kiezen van dit stukje. 3 De opleiding van onze méisjes,wat is dat een moeilijk punt geworden. Voor een twintig tal jaren lieten de flinke moeders haar doch ters studeeren en na veel strijd openden alle inrichtingen van onderwijs haar poorten voor deze meisjes. Dat waren de eersten, die meen den de gelijken van de mannen te zijn, die meenden, dat in haar de krachten aanwezig waren n voor strenge studie, n als het moest, om vrouw en moeder te zijn. En er zijn er, die in de wetenschap iets, soms veel bereikt hebben.de statistieken wijzen het uit. Maar wat de statistieken niet uitwijzen, dat is hoeveel bloedarme kinderen er zijn tusschen 14 en 18, die met moeite den zwaren kost verwerken op dezen leeftijd, die van het gestel van het meis je zooveel vergt, hoeveel vrouwen zich in de studie, of later in haar werk overwerkt heb ben; hoeveel vrouwen in de huishouding geko men zijn, die graag wat van haar met moeite verkregen kennis wilden ruilen tegen eenige handigheid in en kennis van hare nieuwe bezigheden. Vele van die studeerende jonge meisjes van voor twintig jaar zijn de moeders van het. opgroeiend geslacht en zij vragen voor haar dochters een minder zware studie en meer ge zondheid . Zij staan niet alleen. In een Amerikaansch tijdschrift trof mij eens de uitspraak, dat men de vrouwelijke Universiteit niet kon bevolken met de dochters van haar, die daar gestudeerd hadden." Zoo schreef ik ruim een jaar geleden, en steeds meer komen er zulke stemmen op. Mejuffrouw I. Kooistra wijst er opin Onze groote kinderen,"hoehet onderwijs dat onze jonge meisjes op de middelbare scho len ontvangen, eigenlijk is jongensonderwijs, niet in overeenstemming met den aard der meeste meisjes. Waarom gaan er dan toch steeds meer meisjes naar H. B. S», of Gymn.? Omdat de middelbaFfe^neisjesschoo] geen gel dend eind-diplorna geeft. En juist nu vinden de dames Gratama en Barger het de tijd hier op te wijzen, nu reorganisatie van het middel baar onderwijs op handen is. Hoe de dames zich de reorganisatie van de M. S. v. M. denken, zoo, dat wie er voor voelt, verder kan studeeren in wetenschappelijke richting, maar wie huwt, niet vreemd staat tegenover de allereerste levenskwesties, toont deze brochure. 't Spreekt vanzelf, dat hiermee de heele kwestie van de meisjesopleiding niet is afge handeld. Het zou jammer zijn, als alle motiU vMe gedaan is voor coeducatie, voor niets was. Vele ouders wenschen toch voor hun kinderen, ook op school, vrijen omgang tusschen jon gens en meisjes, juist als voorbereiding voor het leven. Er bestaan reeds op verschillende plaatsen meisjes-hoogere burgerscholen, die het programma van de gewone H. B. S. in 6 jaren afwerken. En wie het ongeluk heeft, een jongen op H. B. S. te hebben, die geen wiskundehoofd heeft, wenschte wel, dat ook de jongens de stof in iets langzamer tempo mochten verwerken. Maar als de onderwijs-specialisten vinden, dat het niet kan, dat integendeel de praktijk eischt, dat de jongens maar steeds meer en meer leeren, om klaar te komen voor de maatschappij, laten wij dan in 's hemelsnaam de coeducatie er maar aan geven, en voor onze meisjes, zoo ze al niet heel sterk zijn van gestel en van hoofd, kiezen den weg, zooals in genoemd boekje wordt aangegeven. Dit beteekent geen teruggang; het zij nog eens uitdrukkelijk gezegd. De vakoplei ding blijft no. n, en moet dat m.i. ook zijn. Het consciëntieus beoefenen van een vak is altijd een goede vooroefening voor het goede huishouden ; wie getrouw is in het eene, zal het ook in het andere zijn. En het huishouden is heusch niet zoo'n heksentoer, dat de heele jeugd van een meisje er aan gewijd hoeft te zijn dit te leeren. Mits de opleiding-maar niet zoo is, dat alle geschiktheid er voor en liefde er in verloren gaat. Als een meisje b.v. sinds de lagere school niet meer handwerkt, (en wat leeren zij daar !) zal zij later niet meer de echte handigheid kunnen machtig worden om kleertjes te naaien enz. Zooals iemand, die op later leeftijd leert pianospelen, nooit zoo lenig in de vingers wordt als wie vroeg begint. Met vallen en opstaan leert het kind loopen, en zoo zal ook langzamerhand den goe den weg voor onze meisjes gevonden worden. Geen jeugd, die enkel afwachten is van het later huwelijk als vroeger ; -geen jeugd, waarin enkel klaargemaakt wordt voor een later mannelijk vak ; doch de gelukkige combinatie van deze beide;. Dit boekje doet een schrede in de goede richting. J. RIEMEN s?R E u R s L A G l, Een volledige bloem 2. Een mannelijke bloem 3. Een vrouwelijke bloem 4. Een honigbloem [*" Een groeiplaats van Edelweiss; de Buffalora Alp bij den Ofenpas, links Piz Nair derdaad zeer mooien decoratieven vorm blijft behouden. Eigenlijk behoort die witte ster niet eens tot de bloeir maar wordt gevormd door de hoogste stengelbladeren. In het midden van die ster zitten een stuk of wat dotjes soms wel meer dan een dozijn en dat zijn dan verzamelingen van de eigenlijke bloempjes en als ge die wilt zien, dan hebt ge maar zoo'n dotje uiteen te peuteren en u meteen te herinneren wat ge op school geleerd hebt van klein hoefblad en distel en paardebloem en al die composieten. Ge zult zien, dat het allemaal buisbloempjes zijn en wel sommige met enkel een stampertje er in en andere met meeldraden en een onvolkomen stamper. Ook is het mogelijk dat ge bloempjes vindt met goede meeldraden en stampers beide en weer andere die noch meeldraden noch stampers hebben en niet anders doen dan honig voortbrengen om de insecten te lokken. Men neemt aan, dat de groote witte sterrebladen rondom de bloemgroepjes denzelfden dienst verrichten en je zoudt dan zoo zeggen, dat deze bloem een zeer fraaie inrichting heeft voor het lekken van insecten. Echter moet ik u tot mijn spijt vertellen, dat ik heele zomerdagen tusschen honderden edelvveissplanten heb doorgebracht zonder een enkel insect op de bloemen te zien. Mijn eenige troost was, dat het den beroemden Hermann Muller niet veel beter is gegaan, die heeft in zes zomers op duizenden edelweissjes niets anders gezien drfn l kever, l vlieg en l blaaspoot. Misschien verbaast ge il er over, dat Muller on ik en zoo vele anderen met diii/cnden en ni'g eens duizenden edelweissplanten hebben 'kunnen verkeeren, zonder onzen nek of althans eenige armen en beeneu te breken. Wel, dat .komt hiervandaan, dat edelweiss in het geheel geen zeldzame plant is en normaal in groote hoeveelheid groeit op alpenweiden op een hocgte van 1500?2800 meter ook wel eens lager. Onze foto geeft u een goed denkbeeld van een groei-plaats van edelweiss. De weg is de Ofenstrasse en we zijn hier zoowat een half uur van de pas verwijderd en wel op de Alp Buffalora bij het hoogtecijfer 1974 op de Siegfried-kaart. Zuidelijk van den weg groeit hier edelweiss in 't weiland net als bij ons in Holland de madeliefjes. Maar natuur lijk, op de plaatsen waar het wemelt van plukgrage toeristen en van beroeps-plukkers voor den edelweiss-verkoop, daar worden de plantjes gaandeweg uitgeroeid en handhaven zich alleen op moeilijk toegankelijke plaatsen net als de muurbloemen op den Dom van Utrecht. Ze groeien het liefst op open, droge, zonnige plekjes; de witte beharing is een beschutting tegen verdroging. Als we ze in onze tuinen kweeken, wat heel gemakkelijk gaat, dan wordt die beharing in ons eenigszins donker en vochtig landje wat ijler en de plantjes zijn dan niet meer sneeuwwit maar een beetje groenachtig. Ze houden van kalk in den grond. In Europa is edelweiss een bergplant van Arragon en de Pyreneeën tot inden Balkan. In den Kaukasus groeit het niet, maar op de hoogvlakte van Iran komt het weer te voor schijn, ook in de Himalaya, China en Japan en aan den Altaïgroeit het en overal meer als steppenplant dan als plant van de rots wanden. Het zuidelijkst komt het in China, waar het groeit op 23°Noorderbreedte op een hoogte van 2000 nieter. Veel meer weet ik van dit mode-toen stbloempje niet te vertellen. Ik houp, dat gij het op uw wandelingen zult ontmoeten. In rauwbunderland hebt ge de meeste kans. Ik hoop, dat ge bij de eerste ontmoeting een ontroering zult ondervinden, evenredig Edelweiss. aan het geweldig prestige van de plant, hoe onverdiend ook en dat die ontroering uw belangstelling moge wakker schudden voor de duizend en n andere alpenplanten, wier levensgeschiedenis op zijn minst even inte ressant is en die ook geen gebrek hebben aan heroïeke of poëtische associaties. JAC. P. T ii ij s s E iiliilliiiiiHiiiitiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiimiiiiiiiiiiiiiMiii iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimmiiimiiiM IBEZOEKT] l DE KONINKLIJKE KWEEKERIJ l | MOERHEIM" | ! - - TE DEDEMSVAART - - | f Te bezichtigen van ] Zaterdags na 12 uur i | 8-12 en 1J-5J uur, | en Zondags gesloten i 5 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiniiiii.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl