Historisch Archief 1877-1940
16 Juli '21. Ne. 2299
-~ *-p.'
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Van | Einder-ommegangen
Heiligen
In verschillende landen was het in overoude
tijden gewoonte, een dag te wijden aan een der
heiligen, die schutspatroon was. Dien dag
hadden gewoonlijk feestelijkheden plaats,
waaraan de geestelijkheid veelal deelnam, deze
feestelijkheden droegen dus een kerkelijk
karakter.
Tegenwoordig zijn de dagen nog altijd aan
heiligen gewijd en zelfs een dag aan meer dan
een, doch voor de feestelijkheden ter eere van
den schutspatroon wien de dag gewijd is,
schijnt men in onzen prozaïschen Tijd ab
soluut geen tijd meer téhebben.
Doordat het geen tijd-hebben gebruikelijk
geworden is, mist Onze Tijd de Poëzie des
Levens en nog veel meer.
Het geslacht, dat de oude feestelijkheden
en gebruiken nog heeft medegemaakt, sterft
langzamerhandoiit «in de jongeren weten niets
van dat, waarvan de jeugd, die vór hen was,
de nachten droomden, en waarvan de
voorpret hun geest de dagen zoo bezighield, dat
de avonden geheel geofferd werden, om
eens recht goed op den bestemden datum uit
den hoek te kunnen komen.
Was de heilige geen schutspatroon dan bleef
zijne vereering eene kerkelijke, populair werd
hij dus niet, want feesten werden hem niet
gewijd.
Zoo wordt in Brussel in de Notre Dame de
Victoire op den derden November steeds St.
Huberttts in de groote mis gevierd en de
oude Brusselaren zouden zonder het
Hubertus-brood op dien dag niet uitkomen.
Ofschoon Hubertus het wel niet tot de po
pulariteit van een St. Nicolaas gebracht heeft,
is hij voor die derde-November-plechtigheid
In Belgisch hoofdstad beter bekend als St.
Mlchel. Deze is daarover volstrekt niet ver
stoord en blikt van zijn hoogen torentrans op
St. Hubertusdag met dezelfde tevredenheid
op het Brusselsche publiek neder als alle
andere dagen van de twaalf maanden.
Heiligen gunnen elkander het oogenlicht
wel, en St. Michel zal er dus niet naar trach
ten dat van een St. Hubertus te blusschen, al
wordt deze door het St. Hubertus-brood bij de
Brusselsche burgerij voor de vergetelheid be
waard.
Ook buiten de derde November-viering
in Belgisch hoofdstad heeft St. Hubertus een
goede reputatie bij den jager-grondbezitter
in Oost- en West-Pruisen, die zijn schutspa
troon gaarne in het begin van slachtmaand feest
door een goede jachtpartij.
Van alle oude gebruiken en lang bestaande
feestelijkheden is het vieren van den
Carneva) misschien wel het meest algemeen. Zijne
gecostumeerde optochten in Katholieke- en
gemaskerde bals in protestantsche landen, die
zich niet uitsluiten van de Carnevals-viering
geven daarvan het bewijs.
Openlijke viering van heiligen beperkt
zich tot katholieke streken. De viering van St.
Marie (15 Augustus) is voor de Maria's en de
moeders in België en Frankrijk bijzonder
yoprdeelig en met de viering van St. Catherine
(25 November) schiet er voor alle jonge doch
ters in genoemde landen iets extra's over. Eene
viering met ommegang van jonge meisjes,
zooals men dat voor tientallen van jaren nog
deed, kent men tegenwoordig niet meer.
Dr. Felix Rousseau vertelt in zijn Légendes
et Coutumes du Pays de Namur\) dat de jonge
dochters den toer door het dorp maakten, voor
afgegaan door een, die geheel in het wit ge
kleed was en St. Catherine voorstelde. Het
lied, dat de meisjes zongen, vertelt in heel
oude bewoording de geschiedenis van de
Heilige.
De opbrengst der collecte na het einde van
het klaaglied diende tot het bakken van wafe
len, die de meisjes onder elkander verdeelden.
In eenige parochie? had een ommegang van
meisjes op St. Gertrude (17 Maart) plaats, de
heilige werd daar als liefdezuster voorgesteld.
Een der minst gaarne geziene Heiligen, is
wel St. Andries, de buitenlui trekken op zijnen
herinneringsdag menig leelijk gezicht, als zij
het geld te samen pakken om de hooge pacht
naar den landheer te brengen. St. Maarten
daarentegen is een der patroons, die wel het
meest' populair is. In Rijnland wordt deze
heilige nog steeds herdacht. In 1907 was ik
in de gelegenheid in Dusseldorf op St Martini
een optocht te zien, door de burgerij van ver
schillende stadsdeelen georganiseerd. Een
dergelijke optocht met fakkellicht en muziek
had daar jaarlijks plaats, en gaf een getrouw
beeld van alle politieke en locale toestanden ;
de geïllustreerde kritiek daarbij, gewoonlijk
humoristisch, werd weken te voren door de
leden der vereenigingen, die aan den stoet
deelnamen, in. beeld gezet. Zoo werd een groot
niet verlicht gebouw: Het Rijksdaggebouw
boven de hoofden uit rondgedragen.
Die stoet heeft ook het hare bijgebracht om
Zeppelins populariteit te vermeerderen, een
betere gelegenheid dan de
Sinte-Martinsviering kon men daarvoor niet uitzoeken,
want al wat jong is, beweegt zich in de straten,
waar de optocht doortrekt.
Is in de meeste streken een dergelijke vie
ring een overblijfsel van vroegere grootheid,
het Sic transit gloria mundi is op de
Dtisseldorfer Martini-viering niet toepasselijk. De
oude herdenking bestond voor zoover men
zich daar herinnert in eenige ommegangen
van kinderen, die met lichtjes, triangeltjes
en ook wel met den rommelpot kwamen, om
door een liedje in dialect mede te deelen, dat
het hun aan brood en koeken ontbrak, ter
viering van een goeden Martini. Het begin
eener strofe duidde gewoonlijk reeds aan, dat
het hun om het hebben te doen was: St.
Martini, St. Martini, mer haw'n keen (wir
haben keine). Eer de klacht der ontbering ten
einde was, kregen de zangers bij den een koper
en nikkeigeld, bij den ander koekebak en bij
velen de deur toegeslagen.
Voor een veertigtal jaren herdacht Venlo's
jeugd den schutspatroon hunner stad door een
omgang onder het zingen van het volgende
rijm:
Sinter Me'rtes vögelke
HSt ein roet3) kögelke
En ein blau stertje
Houpsa Sinter Merte.
De fakkels, die den rondgang zouden
moeten begeleid hebben, waren vervangen
door brandende kaarsjes, die in uitgeholde
wortels, rapen of pronkappelen (in Limburg
Bronkappels geheeten) gezet werden.
Het doel dezer kinder-ommegangen was
natuurlijk ook de penning om iets exra's te
kunnen koopen. De jeugdige burgerij ,in de
omgeving ontstak ter eere van Venlo's schuts
patroon de St. Maartensvuren en at daarna
boekweitenkoeken. Ook de families wisten de
herinnering aan den goeden Sint levendig
te houden door Z.E.D.. in gezelschap van zijn
knecht een bezoek toe te staan. St..Maarten
informeerde als een tweede Sint Nicolaas
naar de vordering en het gedrag der kinderen.
Deze dansten in een kring om het kaarsje,
dat door de uitsnijdingen van den Bronkappel,
waarin het geplaatst was, fantastisch zijn
licht in de donkerte der ruimte wierp, om als
kleine wilden op de noten en appels aan te
vallen, die de tevreden Sinter Merte kwistig
uit den zak schudde, welke zijn dienaar droeg.
De lekkere geuren, die zich uit de keuken door
het huis verspreidden, deden een traktatie
verwachten, die door St. Maarten, mitsgaders
zijn dienaar ook niet versmaad werd, nadat zij
zich als gewone stervelingen opnieuw hadden
gemeld.
- Van kinderommegangen vertelt Dr. Felix
Rousseau in zijn Légendes et Coutumes
du Pays de Namur in zijn opstel over de viering
van St. Orégoire (12 Maart), dat deze inde
omgeving van Namur op het platteland door
EDELWEISS
Nu er zoo velen uwer naai de Alpen
trekken-, moet ik toch eens iets vei tellen van
het plantje Edelweiss. In zijn Plantes
alpines et de rocailles" zegt Correyon er van:
On les utilise beaucotip dans Ie jardin alpin
a cause des sentiments que cette fleur fait
naitre et de l'emblème qui lui est attribué".
Wanneer ge nu gaat bedenken, welke ge
voelens en zinnebeelden dat kunnen zijn, dan
komt ge al spoedig tot hoogheid en reinheid
(?noble purity" zegt Emerson), ongenaak
baarheid en kracht, het hoopvol streven
naar een haast onbereikbaar ideaal, moed
en dan ook nog vaardigheid in het klauteren.
Dit alles wordt nog al treffend uitgedrukt
in een grafschrift, dat ik vond in het kerk
hof te Grindelwald. Het gold een jongen
van 17 jaar en luic't:
de scholieren nog voor een vijftig jaar gevierd
werd. Dien dag was er schoolvacantie en namen
de jongens deel aan de mis ter eere van bunnen
patroon gegeven. Na afloop verzamelden zich
de knapen bij de kerk en kozen een hunner tot
Heilige. Deze verkleedde zich zoodanig dat
hij een bisschop nabij kwam met mijter en staf.
-Vervolgens Begon de heilige van-een-dag zijn
toer door het dorp, gevolgd van een yroolijk
troepje. Voor de deur van elk huis hield het
troepje halt, vormde een halven kring in
welks midden St. Grégoire plaats nam en
hieven het traditioneele klaaglied aan.
Nous benissons tous saint 'Grégoire
N-avez-vous rien ici pour nous?
Si Ie profit n'est pas pour vous
Vous en aurez la gloire.
De huismoeders gaven meel, boter en eieren,
dat in manden gelegd werd, die de grootste
jongens droegen. Bij een te voren daartoe aan
gewezen familie werd de provisie gebracht en
bakte men wafelen en pannekoekjes van deze
goede gaven.
Het schijnt dat het vieren vaaSt. Grégorius
'reeds heel oud is. In de zevende eeuw maakten
de scholieren van den verjaardag van Grégorius
dood reeds een schoolfeest.
Of de herdenking door ommegangen in de
verschillende streken ter eere van St.Grégorius,
St. Catherine of St Martini plaats heeft, of
het de kinderen in Rijilajid, Hollandsen
Limburg of in de Pays Wallon zijn, die hun
schutspatroon eeren, het doel is overal
wel niet direct de machtige dollar, doch steeds
dat, wat men er voor koopen kan, om eens
een goeden avond te
mftken.JOHANNA Dl E P- e N HORST VAN
LOOKHORST
Vereenvoudiging van huishoudelijke plichten, maatschappelijke
plichten en moederplichten
Teekening voor de Amsterdammer" van Hermina Ijzerdraat
1) Légendes et Coutumes du Pays de Namur
(Felix Rousseau Brussel 1920. (Impr:
Medicale & scientifique) Rue Botanique 34.
2) Zie daaromtrent mijn artikel in De
Amsterdammer Twee Heiligen, Feuilleton in
De Groene van December 1919.
3) roet *= rood.
Geen dienstbode! In de ochtenduren dus: boodschappen doen, de hond laten loppen,
het kind van de buitenlucht doen genieten en op de hoogte van de politiek blijven.
IIIIH IIIII.'IMIIIIIIIIIIIIIIIIII
IIIIIIIUIMIHIti IMM*MH
Een brochure voor de moeders
en vaders van onze opgroeiende
meisjes
?HUI iiiiiMiiiiiiimimiiifHiiimililliiliiiiiiiltiiliiiiiiiiiiilHi»minimum iimiii iiniiM nu n»mi nm iiitiiiiiiiiiiiiniiii
Nach Edelweiss
Ging sein Begehr
Da stiirzte er
Der Glaube weiss
Er fand das Edelweiss,
Dass nie vergeht
Dass droben steht
So wie des Himmels
Sternenschön
Auf ewigen Höhn.
Schlaf wohl, lieber Sohn und Bruder
1879?1896
Ik vree? dat ik nu het woord maar eens
zal moeten geven aan onzen ouden vriend
Droogstoppel.
Als die jongen behoorlijk de plantkunde
had geleerd van zijn eigen land, dan leefde
hij misschien nog. Al die fraaiigheid van dat
edelweiss steunt maar op zeer losse gronden.
Ook kan het maar kwalijk gerekend worden
tot de planten van de gletschers en de hooge
toppen; die zijn heel wat mooier. Eigenlijk
is het edelweiss een bedenksel van naieve
touristen evengoed als Wilhelm Teil een
uitvinding is van Schiller. Zoek maar eens na
in de litteratuur. Als ge in de Beiersche
Alpen komt, vraag dan eens aan de boeren,
hoe dat witte bloempje heet. Tien tegen n
zullen ze zeggen : Bauchwehbltimli",
pijnin-de-buik-bloem. En die pijn in de buik
komt dan niet van
angst bij het klim
men, maar gewoon
weg door een
physiologischen prikkel
op den darm wand,
natuurlijk bij in
wendig gebruik. Ons
eigen edelweiss van
de duinen, dat op
zijn minst even
mooi en interessant
is als dat van de
bergen, vertoont die
eigenschap ook en
heet daarom
roerkruid.
Daar weten die
toeristen natuurlijk
niets van. Het voor
naamste, dat mis
schien hun aandacht
heeft getrokken is
dat je de bloem ge
makkelijk kunt be
waren, dat hij mak
kelijk droogt", en,
platgedrukt zijn
inDe plaats van de middelbare school
voor meisjes in verband met de aanstaan
de wijziging van de wet op het middel
baar onderwijs, door A. GRATAMA en
H. J. M. A. BARGER, directrices van
de M. S. V. M. 't Kopje, Bloemendaal.
Uitgave H. N. Mul. Haarlem.
Ellen Key vertelt in een harer boeken door
welke als een roode draad heenloopt de
waarschuwing voor de consekwenties van de
vrouwenbeweging hoe zij een middelbare
meisjesschool in Engeland bezocht en daar
door de directrice werd rondgeleid. En,"
vroeg de bezoekster, wat worden de meisjes
van deze school nu zooal?" Och1/ zei de
directrice, dat valt niet mee. Meer dan de
helft gaat voor de maatschappij verloren."
Nader ondervraagd, wat x.ij hiermee bedoelde,
antwoordde zij : Wel, zij trouwen."
Ook in ons land heeft, meen ik, wel
een tijdlang de opinie , geheerscht, dat
het meisje, dat huwde, eigenlijk voor de
maatschappij verloren was;1'terwijl zij, die
een betrekking vervulde.fi,. hoe niet een half
hart zij dit deden en hoe een kleine hoogte zij
daarin misschien bereikten, eigenlijk de vruch
ten der school waren. ?;
Doch wij leven snel. Daarvan getuigt boven
genoemde brochure, die helaas een dor ver
velenden titel draagt, maar qen levenswarmen,
innigen inhoud heeft. En daarom heb ik de vrij
heid genomen, de opdracht als titel te kiezen
van dit stukje. 3
De opleiding van onze méisjes,wat is dat een
moeilijk punt geworden. Voor een twintig
tal jaren lieten de flinke moeders haar doch
ters studeeren en na veel strijd openden alle
inrichtingen van onderwijs haar poorten voor
deze meisjes. Dat waren de eersten, die meen
den de gelijken van de mannen te zijn, die
meenden, dat in haar de krachten aanwezig
waren n voor strenge studie, n als het moest,
om vrouw en moeder te zijn. En er zijn er, die
in de wetenschap iets, soms veel bereikt
hebben.de statistieken wijzen het uit. Maar wat de
statistieken niet uitwijzen, dat is hoeveel
bloedarme kinderen er zijn tusschen 14 en 18,
die met moeite den zwaren kost verwerken op
dezen leeftijd, die van het gestel van het meis
je zooveel vergt, hoeveel vrouwen zich in de
studie, of later in haar werk overwerkt heb
ben; hoeveel vrouwen in de huishouding geko
men zijn, die graag wat van haar met moeite
verkregen kennis wilden ruilen tegen eenige
handigheid in en kennis van hare nieuwe
bezigheden.
Vele van die studeerende jonge meisjes
van voor twintig jaar zijn de moeders van het.
opgroeiend geslacht en zij vragen voor haar
dochters een minder zware studie en meer ge
zondheid . Zij staan niet alleen. In een
Amerikaansch tijdschrift trof mij eens de uitspraak,
dat men de vrouwelijke Universiteit niet kon
bevolken met de dochters van haar, die daar
gestudeerd hadden." Zoo schreef ik ruim een
jaar geleden, en steeds meer komen er zulke
stemmen op. Mejuffrouw I. Kooistra wijst er
opin Onze groote kinderen,"hoehet onderwijs
dat onze jonge meisjes op de middelbare scho
len ontvangen, eigenlijk is jongensonderwijs,
niet in overeenstemming met den aard der
meeste meisjes. Waarom gaan er dan toch
steeds meer meisjes naar H. B. S», of Gymn.?
Omdat de middelbaFfe^neisjesschoo] geen gel
dend eind-diplorna geeft. En juist nu vinden
de dames Gratama en Barger het de tijd hier
op te wijzen, nu reorganisatie van het middel
baar onderwijs op handen is.
Hoe de dames zich de reorganisatie van de
M. S. v. M. denken, zoo, dat wie er voor voelt,
verder kan studeeren in wetenschappelijke
richting, maar wie huwt, niet vreemd staat
tegenover de allereerste levenskwesties, toont
deze brochure.
't Spreekt vanzelf, dat hiermee de heele
kwestie van de meisjesopleiding niet is afge
handeld.
Het zou jammer zijn, als alle motiU vMe
gedaan is voor coeducatie, voor niets was.
Vele ouders wenschen toch voor hun kinderen,
ook op school, vrijen omgang tusschen jon
gens en meisjes, juist als voorbereiding voor
het leven. Er bestaan reeds op verschillende
plaatsen meisjes-hoogere burgerscholen, die
het programma van de gewone H. B. S. in
6 jaren afwerken. En wie het ongeluk heeft,
een jongen op H. B. S. te hebben, die geen
wiskundehoofd heeft, wenschte wel, dat ook de
jongens de stof in iets langzamer tempo
mochten verwerken.
Maar als de onderwijs-specialisten vinden,
dat het niet kan, dat integendeel de praktijk
eischt, dat de jongens maar steeds meer en
meer leeren, om klaar te komen voor de
maatschappij, laten wij dan in 's hemelsnaam
de coeducatie er maar aan geven, en voor
onze meisjes, zoo ze al niet heel sterk zijn van
gestel en van hoofd, kiezen den weg, zooals in
genoemd boekje wordt aangegeven.
Dit beteekent geen teruggang; het zij
nog eens uitdrukkelijk gezegd. De vakoplei
ding blijft no. n, en moet dat m.i. ook zijn.
Het consciëntieus beoefenen van een vak is
altijd een goede vooroefening voor het goede
huishouden ; wie getrouw is in het eene, zal
het ook in het andere zijn. En het huishouden
is heusch niet zoo'n heksentoer, dat de heele
jeugd van een meisje er aan gewijd hoeft te
zijn dit te leeren.
Mits de opleiding-maar niet zoo is, dat alle
geschiktheid er voor en liefde er in verloren
gaat. Als een meisje b.v. sinds de lagere school
niet meer handwerkt, (en wat leeren zij daar !)
zal zij later niet meer de echte handigheid
kunnen machtig worden om kleertjes te naaien
enz. Zooals iemand, die op later leeftijd leert
pianospelen, nooit zoo lenig in de vingers
wordt als wie vroeg begint.
Met vallen en opstaan leert het kind
loopen, en zoo zal ook langzamerhand den goe
den weg voor onze meisjes gevonden worden.
Geen jeugd, die enkel afwachten is van het
later huwelijk als vroeger ; -geen jeugd, waarin
enkel klaargemaakt wordt voor een later
mannelijk vak ; doch de gelukkige combinatie
van deze beide;.
Dit boekje doet een schrede in de goede
richting.
J. RIEMEN s?R E u R s L A G
l, Een volledige bloem 2. Een mannelijke bloem 3. Een vrouwelijke bloem
4. Een honigbloem
[*" Een groeiplaats van Edelweiss; de Buffalora Alp bij den Ofenpas,
links Piz Nair
derdaad zeer mooien decoratieven vorm blijft
behouden. Eigenlijk behoort die witte ster niet
eens tot de bloeir maar wordt gevormd door
de hoogste stengelbladeren. In het midden
van die ster zitten een stuk of wat dotjes
soms wel meer dan een dozijn en dat zijn
dan verzamelingen van de eigenlijke bloempjes
en als ge die wilt zien, dan hebt ge maar
zoo'n dotje uiteen te peuteren en u meteen
te herinneren wat ge op school geleerd hebt
van klein hoefblad en distel en paardebloem
en al die composieten. Ge zult zien, dat het
allemaal buisbloempjes zijn en wel sommige
met enkel een stampertje er in en andere
met meeldraden en een onvolkomen stamper.
Ook is het mogelijk dat ge bloempjes vindt
met goede meeldraden en stampers beide
en weer andere die noch meeldraden noch
stampers hebben en niet anders doen dan
honig voortbrengen om de insecten te lokken.
Men neemt aan, dat de groote witte
sterrebladen rondom de bloemgroepjes denzelfden
dienst verrichten en je zoudt dan zoo zeggen,
dat deze bloem een zeer fraaie inrichting
heeft voor het lekken van insecten. Echter
moet ik u tot mijn spijt vertellen, dat ik
heele zomerdagen tusschen honderden
edelvveissplanten heb doorgebracht zonder een
enkel insect op de bloemen te zien. Mijn
eenige troost was, dat het den beroemden
Hermann Muller niet veel beter is gegaan,
die heeft in zes zomers op duizenden
edelweissjes niets anders gezien drfn l kever,
l vlieg en l blaaspoot.
Misschien verbaast ge il er over, dat Muller
on ik en zoo vele anderen met diii/cnden en
ni'g eens duizenden edelweissplanten hebben
'kunnen verkeeren, zonder onzen nek of althans
eenige armen en beeneu te breken. Wel, dat
.komt hiervandaan, dat edelweiss in het geheel
geen zeldzame plant is en normaal in groote
hoeveelheid groeit op alpenweiden op een
hocgte van 1500?2800 meter ook wel eens
lager. Onze foto geeft u een goed denkbeeld
van een groei-plaats van edelweiss. De weg
is de Ofenstrasse en we zijn hier zoowat een
half uur van de pas verwijderd en wel op
de Alp Buffalora bij het hoogtecijfer 1974
op de Siegfried-kaart. Zuidelijk van den weg
groeit hier edelweiss in 't weiland net als bij
ons in Holland de madeliefjes. Maar natuur
lijk, op de plaatsen waar het wemelt van
plukgrage toeristen en van beroeps-plukkers
voor den edelweiss-verkoop, daar worden de
plantjes gaandeweg uitgeroeid en handhaven
zich alleen op moeilijk toegankelijke plaatsen
net als de muurbloemen op den Dom van
Utrecht. Ze groeien het liefst op open, droge,
zonnige plekjes; de witte beharing is een
beschutting tegen verdroging. Als we ze in
onze tuinen kweeken, wat heel gemakkelijk
gaat, dan wordt die beharing in ons
eenigszins donker en vochtig landje wat ijler en
de plantjes zijn dan niet meer sneeuwwit
maar een beetje groenachtig. Ze houden van
kalk in den grond.
In Europa is edelweiss een bergplant van
Arragon en de Pyreneeën tot inden Balkan.
In den Kaukasus groeit het niet, maar op de
hoogvlakte van Iran komt het weer te voor
schijn, ook in de Himalaya, China en Japan
en aan den Altaïgroeit het en overal meer
als steppenplant dan als plant van de rots
wanden. Het zuidelijkst komt het in China,
waar het groeit op 23°Noorderbreedte op
een hoogte van 2000 nieter.
Veel meer weet ik van dit mode-toen
stbloempje niet te vertellen. Ik houp, dat gij
het op uw wandelingen zult ontmoeten. In
rauwbunderland hebt ge de meeste kans.
Ik hoop, dat ge bij de eerste ontmoeting
een ontroering zult ondervinden, evenredig
Edelweiss.
aan het geweldig prestige van de plant, hoe
onverdiend ook en dat die ontroering uw
belangstelling moge wakker schudden voor
de duizend en n andere alpenplanten, wier
levensgeschiedenis op zijn minst even inte
ressant is en die ook geen gebrek hebben
aan heroïeke of poëtische associaties.
JAC. P. T ii ij s s E
iiliilliiiiiHiiiitiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiimiiiiiiiiiiiiiMiii
iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimmiiimiiiM
IBEZOEKT]
l DE KONINKLIJKE KWEEKERIJ l
| MOERHEIM" |
! - - TE DEDEMSVAART - - |
f Te bezichtigen van ] Zaterdags na 12 uur i
| 8-12 en 1J-5J uur, | en Zondags gesloten i
5
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiniiiii.