Historisch Archief 1877-1940
"P
DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
30 Juli '21. - No. 2301
DRYAS OCTOPETALA
Zoonis we bij ons in den voorzomer gun
stige duinhellingen over een oppervlakte van
honderden vierkante meters bedekt vinden met
de onvergelijkelijk mooie duinroosjes, zoo
zien we in de Alpen van Juni tot September
de steenige glooiingen bekleed met een niet
minder mooie plant, de Dryas octopetala.
We noemen haar ook wel kortweg Dryas,
want het geslacht is in Europa maar door
n soort vertegenwoordigd. Er is nog een
Amerikaansch soort, de Dryas Drummondi,
die heeft gele bloemen en wordt wel, doch
veel te weinig, in rotstuintjes gekweekt.
Trouwens, onze gewone Dryas, de
witbloemige; zie ik ook veel te weinig op de Alpinums
van mijn vrienden en kennissen. Het is de
oude kwaal; ze laten veel te veel de vrije hand
aan de leveranciers en vergeten wat ze zelf
gezien en genoten hebben in de Alpen of in
de Pyreneeën. Een beetje pedanterigheid in
dezen zou niet schaden. Als ik mijn Alpinum
ga aanleggen, neem ik in de eerste plaats de
gewone veelvuldig voorkomende planten, die
het landschap beheerschen, die wat mee te
vertellen hebben in de lotgevallen van rots
en ijs, van sneeuw en puin, van waterval en
bergstorting en lawine: de heldenfiguren uit
de flora. «*
Daaronder neemt de Dryas een voorname
plaats in. Het is wel vreemd, dat deze plant
geen geschikten volksnaam heeft. De meest
gebruikelijke lijkt silberwurz", ook vind ik
hirschbrome, hirschWurz, frauenhaar en
nog een paar andere namen die weinig
be. teekenen. Eigenlijk mogen we Linnaeus wei
dankbaar zijn voor den mooien naam van
dryas, woudnymph en daarbij heeft hij dan
in de eerste plaats gedacht aan de bladeren
van onze plant, die wel een beetje op
eikeblaren lijken.
Maar deze woudnymph doolt meestal
buiten het bosch. Ze heeft het liefst een open
zonnige helling, zoo tusschen de vijftienhon
derd en vijfentwintighonderd meter hoog,
ofschoon ze ook wel veel en veel lager durft
te komen en nog wel een paar honderd meter
hooger ook. Het is een echte pionierplant, die
zich graag vestigt op gruis van kalksteen of
dolomiet en in den loop der jaren de naakte
puinhellingen helpt bekleeden met een prach
tig bloementapijt of zelfs met redelijk
bosch.
Eigenlijk is Dryas zelf een heester, maar het
stammetje komt zelden hooger dan een deci
meter. De takken, die meters lang kunnen
worden strekken zich uit vlak langs den grond
en vormen zoo een dicht matwerk over het
puin. Kleinere zijtwijgen richten zich omhoog
en dragen de bladeren.en de bloemen, dicht
opeen. Oppervlakkig gezien lijken die bloemen
wel wat op onze duinroosjes, ze zijn zoowat
net zoo groot en hebben ook een dichten
krans van meeldraden rondom de stampers.
De bloemblaadjes en de kelk zijn echter heel
anders, er zijn zes tot twaalf van die bloem
blaadjes, meestal acht, vandaar de bijnaam
octopetala. Ze gaan wijd open in de zon en
trekken ? dezelfde bezoekers als onze roosjes :
vooral zeer veel vliegen en ook hommels en.
bijen. De vruchten worden heel mooi, elk ein
digend in een lange fijne veer, zoodat het ge
heel een prachtige pluimbol wordt een barbe
de capucin" of greisenbart" zooals we die
ook vinden bij sommige anemonen en nagel
kruiden. Die gekuifde vruchten worden meege
nomen door den wind, maar ook door de
mormeldieren en kunnen dan terechtkomen
op een geschikte groeiplaats. Ik verzuim
nooit om op de puinhellingen naar
kiemplantjes te zoeken. Verleden jaar in den natten
zomer waren er genoeg en merkwaardig was
het, hoe ze in zeer korten tijd hun wortels
diep tusschen het gruis hadden geboord.
De eerste blaadjes zijn aan beide zijden dicht
behaard, als beschutting tegen verdroging,
de latere blijven alleen aan de onderzijde
zilverwit, hun bovenkant wordt zeer mooi
donkergroen, soms met bruine aderen, een
buitengewoon mooi blad, al is het dan ook wat
klein. Een heel enkele maal vindt men een
dryas, waarbij de bladeren altijd aan beide
zijden dicht zilverachtig behaard zijn, dat is
buitengewoon mooi. Deze variëteit groeit
? slechts op twee plaatsen en wel in Stiermar
ken en in het Beneden Engadin, bij Scarl,
net precies even buiten het Nationalpark.
Zoo'n plant zou je nu wel zilverroosje"
kunf$n noemen. Ik zal zien er zaden van te krij
gen voor mijn alpinum..
Als de Dryas eenmaal goed is aangewortejd.
dan kan hij honderd en meer jaar oud worden
en een oppervlakte beslaan van eenige vier
kante meters. Het stammetje zelf groeit
uiterst langzaam, zelfs in vrij jonge planten
heb je de jaarringen te zoeken met het ver
grootglas ; tien of meer op n millimeter.
Soms ligt de mat over een groot rotsblok
heen, dan kun je hem gemakkelijk in zijn
geheel oplichten. Meestal echter is binnen en
kele jaren de plant veranderd in een
plantenkolonie. De verdorde bladeren van lederen
jaargang, het stof dat de wind, het slib dat
het water aanbrengt vormen met elkander
tusschen het vlechtwerk der twijgen een
vruchtbaren teelgrond waarin allerlei zaden kun
nen ontkiemen die anders op den kalen
rotsgrond verloren zouden zijn gegaan. Daar ko
men eerst grassen en zeggen, maar spoedig
ook gipskruid en steenbreek, asters en
zonneroosjes, duizendknop en gentiaan en de klei
ne geurige Daphne of ook wel jeneverbes en
kruipden en- zelfs de trotsche Arve. Zoo
.heeft dan de woudnymph het woud doen ont
staan.
Bij het zaaien en planten van Dryas heeft
men er rekening mee te houden, dat de plant
een mykorrhiza heeft, d.w.z. dat zijn wortels
omsponnen zijn met zwamdraadweefsel. Welke
zwam dat precies moet zijn, weet ik niet. Maar
als ge van uw Alpenre's of uit Noorwegen,
Spitsbergen en Nova Zembla (want daar
groeit Dryas ook) zaden meebrengt, neem dan
meteen een bundeltje wortels of een kluitje
aarde van de groeiplaats mee en zaai daarin.
Ook mag de grond niet arm aan kalk zijn.
Dikwijls valt het met die zwamwortels nog al
mee, want er zijn altijd meer zwammen in den
grond, dan ge wel zoudt denken.
Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat
deze Dryas ook in ons land in het wild groei
de. Dat was in den ijstijd en wie weet nog
hoe lang daarna. In de onderste lagen van het
r*.
Een berghelling begroeid met Dryas octopetala
en met verstrooide Arven.
JAN KOP
door ANTOON THIRY
(Vervolg van pag. u)
Is de oorlog gedaan, zooveel te beter!
En is hem ni gedaan, 't kan ons ni schelen !
Vivan Ja' Kop !" lachte Scheel Machilke.
't Was waar, de oorlog was bijlange nog
niet uit; hij begon nog maar pas ; en daar
stond de winter een tweeden keer voor de
deur en 't was een geloop en gedraaf naar den
boer om toch maar iets in den kelder te krijgen.
Maar veel kwam er niet; daar waren de beur
zen al te licht om geworden, en de broekriem
werd wat dichter toegegespt.
Toen lachten de peekens en de Vader ook.
Sint-Rochus zijn kelder zat goed vol: zooveel
muikens waren er gewonnen en zoovee! was
elkeen per dag alvast verzekerd. Daarbij waren
er nog boonen en wortels, en de geiten gaven
ook.
Zoo gingen de wintersche dagen met hun
sneeuw en hun donkerte en er heerschte een
behagelijke rust in het Godshuis waar Jan
Kop en de patatten waren.
Totdat op een schoonen morgen, iets na
Onze-Lieve-Vrouw-Lichtmis, er iets curieus
aan den dag kwam.
't Was 's noenens aan tafel, na 't eten
en de Vader had zoo juist 't gebed gezegd.
Vader!" zei Jan Kop ,,'k Heb u in naam
van ons allemaal iets te zeggen. Er worden
van nze patatten uit den kelder weggehaald.
Dat zijn nze patatten. Als da' zoo voort
gaat worden de schotels weer te groot binnen
eenigen tijd, precies lijk passeerde jaar. Maar
'k zeg u, da'zal zoo ni voortgaan. Ge weet
het nu !"
De Vader kreeg een kop lijk vuur.
Wa patatten gehaald. Wie zegt er dat?"
stotterde hij.
Ik zeg u dat. Wat komt de meid van
Pastoor Fliereman hier lederen avond halen
in heuren kabas? Weete 't soms ni?
Patatte komt ze halen. Onz' patatte!"
toornde Jan Kop verder. En gij laat het
toe !"
De peekens keken ontzet op. Hun patatten !
Zelf gekweekt. Ze sprongen iccht, sloegen op
tafel, vloekten, en begonnen door malkaar
te schelden dat hooren en zien verging.
De Vader kreeg geen woord gezegd. Hij
trok er ten slotte uit, en in ne koUere liep
hij de straat op recht naar Pastoor Fliereman,
den geestelijken bestuurder en tevens kassier
van 't Godshuis die achter 't
Zwart-Zustershuis woonde.
Geen kwartierke later of samen kwamen
/e terug.
Voor de hooge zwarte verschijning van den
pastoor met den blauwen bril en den dikken
buik, viel even het toornend' rumoer in de
zaal en de peekens weken tot tegen de muren.
Alleen Jan Kop bleef waar hij zat aan 't einde
der lange groene tafel, waarop de tellooren
en de koffiekommen dooreen stonden.
Silence !" gebood de Pastoor. Wat is dat
hier voor een spel. Wie heeft er hier te recla
meeren?."
Wij allemaal !" zei Jan Kop dadelijk.
Onz' patatte worden weggehaald. De Vader
mag dat niet permiteeren. Elk het zijne !"
Onz' patatte? Zó? Wolden die wegge
haald, mijne Vriend? En waar liggen mi' pa
tatten, mijn vriend?" vroeg hij streng.
In den kelder."
Zó? In den kelder van 't Godshuis liggen
uw patatten? 'k Dacht dat die van 't Gods
huis waren? Sedert wanneer komen hier
menschen die bezit hebben?.... En als ik
het weten mag, wie komt uw patatten halen,
mijne vriend?"
Uw meissie komt ns patatten halen.
lederen avond doet ze het. En goed te weten,
Meneer Pastoor."
Zoo? We?te gij dat zeker ! Wel, dan zullen
we dat eens fijn onderzoeken,*mjjne vriend !
Ge hoort dan wel van ons nieuws."
Daarmee trok hij op en de Vader onder
danig achter hem aan.
III
En Jan Kop hoorde weldra van 't nieuws.
't Werd hem verboden zich nog langer met het
huishouden te bemoeien en om het den Vader
gemakkelijk te maken want men voorzag
nu een oorlog in 't klein in
Sinte-Rochus-Godshuis en er moest sito ingegrepen worden
kwam er alle dagen een werkvrouw die Jan
Kop verving. De Vader fungeerde als politie
en hij werd ineens zeer streng. Verscheidene
malen stonden de 17 peekens op 't punt zoo
iets lijk een kleine revolutie te beginnen en er
alles kort en klein te gaan slaan op den Vader
zijn voutekamerken. Maar Jan Kop hield
ze tegen, al was het dan met veel moeite,
Geen kuren !" gebood hij. We krijgen
hem klein. Patiëntie!" Ze lieten den Vader
betijen, lieten hem hun eten verminderen
en sakkeren en schelden zooveel hij wilde,
verduldig bogen ze allemaal den rug en geen
een die morde. Pastoor Fliereman kwam om
den anderen dag kijken, inspecteerde eet- en
slaapzaal en de kastjes waar de gelapte plun
jes en de twee paar sokken geborgen waren
en fjij hield op aHes een ijzeren vuist.
't Is oorlog, mijne vrienden," zei hij.
| BEZOEKTf
i DE KONINKLIJKE KWEEKERIJ f
l MOERHEIM" l
j - - TE DEDEMSVAART - - j
l Te bezichtigen van | Zaterdags na 12 uur f
f 8-12 en 1J-5J uur j en Zondags gesloten f
tiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiilitiiiiiiiiiniiii minimin HUM iiiiiiiiiiiiiniii
DE RIJKSMIDDELEN
Het overzicht van de opbrengst der Midde
len over de maand Juni en de eerste zes
maanden van 1921 geeft, oppervlakkig be
schouwd, een zeer gunstig beeld van die
opbrengst. Voor het eerste halfjaar van 1921
was zij nml. / 215,013,262.?of / 9,921,471.
meer dan in de overeenkomstige maanden van
1920 en ? 13,807,762.?meer dan de helft van
de raming voor het geheele jaar.
Dat eene zoodanige uitkomst verkregen
werd in een tijdperk van groote depressie,
is niet anders dan gunstig te noemen. Be
schouwt men de cijfers echter op den keper,
dan wordt het beeld al minder fraai en blijkt,
dat de algemeene depressie in zaken haar
invloed reeds in sterke mate op de opbrengst
der middelen heeft doen gevoelen.
Het schijnbaar gunstig resultaat is nml.
te danken aan de omstandigheid, dat enkele
middelen, die in de eerste zes maanden van
1921 zeer ruim zijn binnengekomen, niet
tot de rekening van het loopende jaar
behooren, maar tot vroegere dienstjaren. Dit is
meer bepaaldelijk het geval met de inkomsten
belasting, die /15,113,918.?de dividend- en
tantièmebeasting, die / 4,431,436.?en de
vermogensbelasting, die ? 1,765,349.?meer
opgebracht hebben dan in de overeenkomstige
maanden van 1920. Voegt men daaraan toe,.
dat de accijns op het ge<*istelleerd, dank zij de
yerhooging dezer heffing, / 4,237,654.?meer
ingebracht heeft, dan wijzen deze vier heffin
gen alleen eene vermeerdering van
? 25,548,358.?aan, zoodat voor de overige
19 heffingen van den staat der middelen met
eene gezamenlijke opbrengst van / 106,7404,21
niet alleen geen vooruitgang, maareen achter
uitgang van / 15,626,887.?of ca. 13pCt. te
miiHiHiiimiiiiiitii IIIIIIIIIIIIIIMIMII mi mi l iiimiiititiiiiiiiiiimiiiitii MUI nu mm m min mmni
iimnii IIHII IHIIII
Van koopen kan er nu geen kwestie meer zijn.
We moeten sparen !"
En ze voelden het dat het oorlog" was, en
't einde van de maand al, toen de man van de
gasfabriek den meter kwam opnemen.
Soeke Sik en Laponderke die de geiten
waren gaan weg doen in 't beemdeke achter
't huis van Pastoor Fliereman, waren er
precies op binnen gekomen en hadden het
gehoord.
312 meter.... ai mij! dat 's zoo geen klein
lier !" had de man met het busken en het
boekske gezegd.
Wa-blieft?.... 312?.... voor meer dan
90 frank?.... Da' kan ni ! Da kan ni !" had
de Vader uitgeroepen.
Jan Kop zei niets. Maar in zijn oogen was
een lach. Pastoor Flierman kwam er bij, een
gasfitter werd geroepen, en met een keers be
wandelden ze alle pijpen en buizen op zoek
naar een lek. Doch ze vonden niets.
Spare ! Nog meer spare, Vader !" gebood
de Pastoor.
En geen drie dage later, top in den nacht
werd het heele Godshuis opgebeld en opgeklopt
door de Duitsche nachtwacht die vór de
poort stonden te tieren. De Vader stak
zijn slaapmuts door 't vensterken en vroeg
bevend wat er was. Donnerwetter !.... Alle
liechte waren an !.... Gab es dan gaas to
viel?.... Morgen naar de kommandatur l
Verstaan."
De Vader stormde in zijn slip de trap af en
waarachtig overal was er licht: in de poort,.
in de eetzaal, in 't pomphuis,'t allen kanten
dansten en suisden de gele waaiertjes gas,,
alleen in de slaapzaal niet!
En de peekens gebaarden alle 18 van niets
en als men 't hun vertelde trokken ze een
onnoozel gezicht en zegden: Zoo? daar
wete wij niks van !"
De Vrijdag daarop die was de eerste van
de maand werd het een stuk plezieriger. Het
was de gewoonte alsdan dat de pastoor
deken, plechtig, onder een baldakijn, het H..
Sacrament ronddroeg aan de lammen en
zieken die niet ter kerke konden komen om 't
heilig brood te ontvangen De koster ging mee
met bel en lantaarn, twee koorknapen met
kruis en wierookvat en samen met twee, drie
notabelen moesten de tien flinkste
flambauwdragende peekens uit Sint-Rochus de
eerewacht er om heen vormen. Jan Kop was na
tuurlijk van 't getal. Psalmen-zingend en bel
lend trok de kleine processie dien morgen op.
Doch aan de Sint-Jans-brug was er een peeke
dat plots bleef staan, op zij zwenkte en zich
met een : Ik kan er niet meer tegen !" op
de stoep van een huis neerliet, de flambauw
tusschen de knieèen.
DE STILLE ZUIDZEE
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
hopgveen kunnen de bladeren nog wel eens
worden aangetroffen. Toen het klimaat mil
der werd, kregen andere planten de overhand
en onze Dryas is als het ware het terugtrek
kende ijs op den voet gevolgd en zoo vinden
we de plant als zoovele andere tegenwoordig
alleen in verband met de Noordpool of in
verband met de sneeuwbergen.
JAC. P. T n i j ss E
iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiliiiiiiiii
ilililllliiliilliiiiii iiiiniiiiiiiiiiiiii
constateeren valt. Feitelijk is de toestand
nog ongunstiger, wanneer men bedenkt, dat
enkele der kleinere middelen (o.a. de bier
accijns) eveneens tengevolge van
accijnsverhooging belangrijk meer hebben opgeleverd
en het successie-recht nog een betrekkelijk
gunstig figuur maakt, omdat een groot deel
daarvan nog gebaseerd is op de hoogere koer
sen van een half jaar geleden, daar, zooals
bekend, voor het indienen van de memories
van successies zes maanden tijd gelaten wordt.
Indien men dus iets verder dan de opper
vlakte kijkt, is het vooruitzicht weinig be
moedigend en is het niet te verwonderen, dat
zooals een der bladen dezer dagen meldde
bij het opmaken der begrooting voor 1922
op een niet onbelangrijk tekort moet gerekend
worden.
Bezien wij nu nader de heffingen, die tot nu
toe nog aanmerkelijk meer hebben opgebracht,
dan vinden wij, dat van de inkomstenbelas
ting met een opbrengst van ruim / 60 millioen
in de eerste zes maanden, slechts ? 1359.
op rekening van den dienst 1921/22 ingeko
men is, ruim ? 57 millioen op die van het
dienstjaar 1920/21 en ca. drie millioen op die
van 1919/20. Neemt men daarbij verder in
aanmerking, dat de aanslagen in die be
lasting voor een deel gebaseerd zijn
op het inkomen van het voor
afgaande jaar, dan volgt daaruit, dat de
ruime opbrengst van dat middel in de
afgeloopen zes maanden te danken is aan de hooge
inkomsten van het voorspoedige jaar 1919.
Hetzelfde is van toepassing op de vermogens
belasting en hoogstvermoedelijk ook op de
dividend- en tantième belasting, omtrent
welke laatste eene specificatie over de ver
schillende dienstjaren ontbreekt in den
zoogenaamden staat van splitsing.
Wat nu de vooruitzichten voor de onmid
dellijke toekomst aangaat, zal de invloed van
de depressie zich vermoedelijk reeds spoedig
bij de vermogensbelasting doen gevoelen.
Deze is toch voor 1921/22 gebaseerd op den
stand van het vermogen pp l Mei 1921 en,
zooals te dezer plaatse begin Mei j.l. becijferd
is, moet bij de toenmalige zoozeer gedaalde
koersen het in fondsen belegd vermogen op
ca. 2 milliard lager geraamd worden dan het
voorgaande jaar. Dit beteekent bij eene hef
fing van l per mille ca. twee millioen, waarbij
nog bijna evenveel gevoegd moet worden voor
vermindering der opbrengst van de opcenten
voor het leeningsfonds,
verdedigings-belasting Ia en Ib.
Bij de inkomstenbelasting en de dividend
en tantièmebelasting zal het echter nog wel
een jaartje aanhouden, alvorens de ongunstige
invloed zich ten volle zal doen gevoelen, daar
bij deze belastingen voor het dienstjaar 1921/22
mi: iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiii mi
llllllllltllllllllllllllllH
Liefdadige menschen omringden hem dade
lijk, brachten hem een stoel en een glas water,
terwijl het processietje verder toog, met een
?eerewachter minder. De deken hijgde onder
zijn koorornaat en trok een bezorgd gezicht.
En zie, aan de Gevangenpoort was 't
numiner twee die met een 't Is me waarachtig te
zwaar" de rangen verliet en tegen een muur
.ging leunen om niet te vallen.
En zoo ging het voort; aan eiken draai
bijkans viel er een peeken af die zoogezegd
met zijn flambauw niet verder kon.
Bij den terugkeer, even vór de Hooge Brug
viel ook Jan Kop half-flauw en 't was nog
.alleen Soeke Sik die overschoot om met de
notabelen een gering eerewachtje te vormen.
't Is niet te verwonderen !" kloeg hij achter
af aan den deken en de heeren die hem nieuws
gierig omringden en uithoorden. Zoo weinig
als we krijgen. Se, dezen morgen, twee
boterhammekes, dun lijk papier! En ons eigen
.geplante patatten, waar ze zijn weten we
niet, maar in ons telloor zien we ze niet!"
En hij zette zich op een stoelke en begon
dikke tranen te weenen. De heeren zeien iets
in het fransch en de deken schudde ontstemd het
hoofd. Voor den koster die bijkwam gingen ze
weg. Veel werd er over gesproken. De
men:schen vonden het schandalig. De Vader liet
zijn eigen bijkans niet meer zien. Als de meid
van Pastoor Fliereman op straat kwam, riepen
?de kinderen: Patatte ! Jan Kop zijn
patatte !"
Iedereen meende nu vast dat de peekens
terug het hunne zouden krijgen. Doch die
?dat meenden kenden Pastoor Fliereman niet
noch de onderdanigheid van den Vader.
Ze hielden de ijzeren vuist er verder op en
:zouden de peekens en dien sakkerschen
schijnheiligaard van een Jan Kop wel klein krijgen.
Totdat de Paaschweek kwam en Jan Kop van
uit een onverwachten hoek zijn slag sloeg.
Op Witten Donderdag, tijdens een der vele
?diensten in de groote kerk, als al de priesters
uit de kleine stad samen met de kerkzangers
en de choraaltjes, diep in de eiken gebeeld
houwde choorzetels gedoken in latijnsche
psalmen het Passie-verhaal bezingen, zou
volgens het eeuwen-oud, plaatselijk gebruik
?de pastoor-deken weer eens de voeten
wasschen van eenige menschen, ter herinnering
aan Jezus' voetwassching. De traditie wilde
dat men er Sinte-Rochus-peekens voor ge
bruikte.
Zooals ieder jaar zat de kerk vol nieuwsgie
rige kinderen en oude kwezels om te kijken.
De zes die hun beurt hadden werden op 't
gestelde moment binnengebracht door den
koster. Ze waren in hun zwarte goede kostuum,
met een proper boordje aan en
zuiver-geschoren kaken. Op lage stoeltjes namen ze plaats
aan den voet van het altaar en de koster plaat
ste voor elkeen een koperen, dikbuikig
marmitje met warm water er in.
Toen herbegon de zang. De deken kwam uit
zijn choorzetel en knielde neer voor nummer
een die was Scheel Machielke.
De koster kwam naast hem staan met
een handdoek en een spons. De gespschoenen
werden uitgedaan, de radijsroode godshuis
sokken afgestroopt en zie! daar vertoonde
Machielke een koppel voeten, zoo zwart als
een stoof, die hij traagzaam in 't water stak.
Een onderdrukt gelach rees er t' allenkant en
de zang begon te haperen. Ai mij ! wat
voeten !" riepen de kinderen halfluid.
De koster moest om zeep en een
handschrobberken. De deken stroopte zijn mouwen op
en begon den grooten kuisch. Hij hijgde ervan.
Zijn hoofd zag rood als bloed en zijn rug ging
op en neer. Tien minuten werkte hij eraan.
Als hij opstond zag hij eruit alsof hij inweken
niet geslapen had en tevoet vanScherpenheuvel
kwam.
Na even gerust te hebben begon hij aan
nummer twee : Lappnderke.
Wat zou da' na zijn?" riepen de kinderen
nieuwsgierig. En als er eveneens twee zwarte
voeten te zien kwamen, ging er luid een
gelach op.
De deken zuchtte, wreef het zweet van zijn
voorhoofd en begon het tweede werk.
Zoo kregen de vier anderen ook hun toer,
lieten evenzwarte voeten zien, werden oot
moedig door den deken bediend
Meer dan een uur duurde de voetwassching
dat jaar ! Als 't gedaan was wankelde de deken
lijk dronken.
Men moest hem steunen bij zijn gang ter
sacristij
IV
Twee dagen, later vloog de Vader, wegens
wanbeheer van 't Godshuis, buiten. Pastoor
Fliereman verhuisde naar een dorpken ievers
in de Kempen.
Er kwam een nieuwe vader die sito Jan
Kop in zijn vroeger ambt herstelde.
Zoo is 't goed !" zei Jan Kop.. Laat ons-'
opnieuw patatte planten. Couragie, mannen.
't Wordt wel goed!"
Drie jaar is hij nog gebleven. Honger heb
ben ze niet meer gekend. Toen was de oorlog
gedaan.
Nu kan ik gemist worden l" zei hij ver
heugd. En den eersten winter van den vrede
lei hij zich te bed en liet zich sterven