De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 30 juli pagina 9

30 juli 1921 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMME-R, WEEKBLAD :VOOR NEDERLAND 9 .zij las iederen avond. BARTHA'S ZOMER door E. VAN LIDTH DE JEUDE (met houtsneden voor de Amsterdammer" van Daan de Vries) Bartha heette zij en ze was een bejaarde dienstmeid; haar achternaam doet niets ter zake, zij was n van die menschen, waarvan men bij hun overlijden pas met schrik ontdekt dat zij ook een achternaam hebjben. Bartha was, in dezen tij'd, een zeer bijzondere dienstmeid; zij diende ruim drie en twintig jaren bij een meneer en mevrouw Grafdijk, meneer-in-zaken en mevrouw-matrone, een paar onbelangrijke ingezetenen, van zoo een rustige straat met op den eenen hoek een slager, op den andere een sigarenwinkel en in het midden een banketbakker. tn dit rustige gezin in die rustige straat diende drie en twintig jaren lang Bartha. Op den dag dat zij er kwam was zij misschien dertig, doch -niet merkbaar jonger dan thans; In die drie en twintig jaren was zij nooit ziek, nooit Verliefd en nooit brutaal geweest. Wannee'r zij[eene ziel had, dan zag dieer WaarScliijnlijk uit als een gebruikte veter zonder nestelt. . Bartha diende; zij diende haar meneer en mevrouw.-Zij hield het huis schoon, zij kookte goed, zij ging nooit uit en ze las iederen avond met ontzetting de advertenties in de krant van den vorigen dag. Toen men op historische gronden mocht aannemen, dat zij wat ouder werd, had men gepoogd haar eerst de hulp van een tweede meid, later althans die eener werkster op te dringen. Het waren glanzende mislukkingen" geworden. Bartha had de overtuiging dat eene andere vuil maakte, wat zij schoon hield en zij dreig de er ziek van te worden als 's avonds een andere bij haar aan tafel in haar keuken thee dronk uit haar trekpot. Zij wenschte allén te zitten, iederen avond, vór haar theeblad, met de handen over haar maagdelijke buik, en turend in de adverten ties van de krant van den vorigen dag. In den tuin van het benedenhuis stonden dan 's zomers wel de twee schriele peppels te wiegen in den faden. schemer, maar Bartha zag daar slechts langs, dat er bij de achter buren ongewasschen of wat zij noemde : stukkende gordijnen hingen, en zij ergerde zich. m Zoo leefde dus Bartha : het huis was haar wereld ; en de wereld daarbuiten was haar vreemd en vijandig. Wanneer zij soms in haar heldere ge bloemde katoenen japon gekleed en met de gesteven rnuts op de pretentielooze coiffure als een beeld uit een Ver en goed verleden een boodschap in de buurt ging doen, dan haastte zij zich om zoo gauw mogeijk terug te keeren in haar sfeer , de keuken. En het was dus in de groote Verslagenheid van niet-begrijpen dat zij een kwartier lang in die keuken neerzat, toen mevrouw haar op een avond had medegedeeld dat zij van het zomer maar eens een maand vacantie moest nemen." Voor het eerst zag zij de boomen. Meneer en Mevrouw Grafdijk waren rioojt langer dan twee dagen samen uit geweest en dan was Bartha altijd thuis gebleven. Maaf nu hij zich meer en meer uit zaken terug trotó; besloten zjj.als goede.Hollanders yan de lage. valuta te profiteererf 'door een maand naar Wiesbaden te gaan. , Ja, en met Bartha, dat is wel lastig, een meid mét familie is vervelend, maar nou hebben we.de last dat ze gén familie heeft. Weet je wat, ik zoek wel ergens een heel een voudig buitenpension voor haar op. Vertel jij het er maar vast.'VI f., jjg Aldus sprak hij tegen zijn vrouw. En toen Bartha het theeblad binnenbracht, meneer had zijn kaartavondje in de soos, werd haarlhetjheuchelijke nieuws medegedeeld. ZijTwas'zwijgend naar dékeuken gegaan en toen1»zij f haar l spraakvermogen terug had, bracht ze den ketel naet warm water binnen en zeide, dat zij geen Vaèatvtie wilde. ;?*? *? R MevrouwTpraatte,* betoogde, werd boos ; Barthajhield de dunne lippen opeen en zweeg star en weigerachtig. Meneer, voorgelicht door zijn vrouw, begon denYvolgenden middag, terwijl Bartha de tafel dekte, wederom over het teere chapiter. Hij wees haar op het schoone recht dat de mensch in het algemeen,en ook de dienstbode, heeft op vacantie ; Bartha wenschte van haar recht geen gebruik te maken. Hij roemde de groot? waarde voor de stedelijke gezondheid van een verblijf bulten, hij schilderde in poë tische termen het buUenleven af; Bartha had maling aan zijn argumenten en weigerde met vacantie te gaan. Eindelijk wat donder nog <oe, hij had nog met ander personeel* te doen gehad in zijn leven ??stelde hij verwoed het ulti matum : vacantie of ontslag. Mevrouw was ontsteld en zenu\yac_htlg, en bleek zat 's avonds de oude meid in-haar keuken te staren. 9 Om half elf, als gewoonlijk, wenschte zij om den hoek van de deur: welterusten" en ze gaf toe : dan ga ik maar met vacantie." Na nog drie weken van verkropte zenuw overspanning door dat^ ontzettende : een maand niets te doen in een pension vol vreem de menschen, deftige menschen misschien, met wie zij in n kamer zou moeten eten, na nog drie weken van bange nachten zonder slaap en van dagen zonder eten, kwam eindelijk het zware uur. Meneer en mevrouw zelf brachten haar weg, zorgend toch wel voor dit pronkjuweel van een Weid, > Zij brachten haar naar een pension in een Van die boschrljke streken van ons land, waar rnen slechte twee soorten huizen kent; pen sions, en woningen, die in hun geheel gemeubi leerd te huur zijn. Bartha werd met haar lederen riemenkarbies en' twee rieten mandjes in een kamer gede poneerd en meneer zeide, toen zij weer buiten waren, tegen zijn vrouw, die het overigens volkomen met hem eens was : ,,'t Is toch een keurig mensch.als haar handen anders waren, konden ze denken dat we een erftante voor een maandje hebben onderge bracht." De erftante" zat benard een half uur in de vreemde, haar te mooie, pensionkamer, zij overtuigde zich daarna moedig van de zin delijkheid van bed en waschtafel, deed een zwarte japon aan en ging naar de eetkamer. Van alle blijsp8iSitii*ÖB«e;inen zou mogen verwachten, -geschiede*?ge*«~ enkele. Zij had een tafettje cftteWr**tF*eek strak voor zich uit, en in haar bittere gedachten ver moordde zij het culinair talent dat dit pen sionseten" had bereid. En na het maal ging zij weer n?ar haar kamer. r Maar toen zij daar een uur gezeten had, doelloos en vijandig tegen de menschen, die zoo'n pension hielden, tegen de weinige andere gasten, tegen haar meneer en mevrouw, ja tegen het geheele leven,'besefte zij eindelijk dat zij iets moest uitrichten, dat zij die heele lange maand niet op haat kamer kon door brengen. Zij ging. weer naar beneden ; menschen Angstig zette zij zichjieder 's zomers'buiten'gingen wandelen, bedacht zij zich en Bartha besloot te wandelen. Zij ging den weg op, straatweg van het eene dorp naar het andere. En, onwennig en te snel, stapte zij langs dien straatweg voort. Onder de breede boomen wandelde Bartha, en in haar lange zwarte japon, die rulle stofwolkjes opvaagde bij iederen stap van haar solide elastiekbottines, met een zwart jajahoedje op de strakgescheiden haren, maakte de oude meid in die zomersche straatwegatmosfeer ongeveer den indruk van een aanspreker op een pic-nic te gast. Bellende fietsers en een verfoeilijke stoom tram joegen haar een zij laan in. Zij waadde nu door paden bedekt met dennenaalden, alsof het dikke modder was. Omdat zij nooit had leeren wandelen, werd zij moe en even rustte zij met rechterhand-in-mitaine steun zoekend aan een boom. De geuren van het woud, de warmte van den middag en het ongewend loopen, alles maakte haar duizelig. Angstig en met een gevoel alsof zij de eerste onzedelijkheid in haar leven bedreef, zette zij zich neer op het weeke mos. En terwijl zij daar zoo zat, met aan haar eene zijde het zwarte jaja-hoedje, dat zij zoo waar had afgezet en jan haar andere zijde de groote linnen zakdoek, waarmede zij haar perkamenten voorhoofdje had afgewischt, is het groote wonder aan haar geschied. O, het is voor ons allen niet meer zoo'n groot wonder,dat wonder van den zomer in het woud. Maar Bartha zag het op dat oogenblik voor het eerst van haar leven. Zij zag voor het eerst hoe de boomen hun bladeren torsen als de zware zuilen het dak van een dom, zij voelde mos en dennenaalden nu aan als een zacht bed door engelen gespreid en zij bedronk zich aan de geuren van het zondoorzeefde bosch. Hoor, daar begon een vogel te zingen, of zong hij reeds lang en werd het nu pas door haar gehoord ?En eenandere vogel scheen terug te pijpen ergens ver boven uit de groene ge welven. Een gracelijk eekhoorntje (maar Bartha wist niet dat het een eekhoorntje was) gluurde haar aan vanachter een boomstam en kriewelde vlug omhoog met zijn bont staartje parmantig langs zijn fulpen rugje gestrekt. De oude meid keek als in droomcn wegge zonken in het bosch. Voor het eerst zag zij de boomen, de dieren en den zomer. Vijftigvoudig werd dien middag aan de oude meid het wonder van den zomer vol trokken. En in de dagen die toen volgden at^zij, neen vrat zij, van het wonder dat haar werd voorgediend. Zij wandelde door het bos<!h, en vijandig zag zij de menschen aan, die het waagden er k te wandelen en er te spreken. Zij bleef er heele dagen, ja het was alsof zij de schade van een leven in keukens en steedsche straten doorgebracht nu in wilde halen, Ook de mysteries van den avond in het woud werden haar aeel en zij beleefde er zelfs het schuchtere eerste ochtendgloren. In een roes doorleefde de oude meid haar dagen, en onbewust was het alsof zij een groote en beantwoorde liefde in haar leven gevonden had: Maar de laatste dag kwam en in den trein brak de betoovering. Het wonder bleef achter, het festijn van den vijf tigvoudigen zomer gleed van haar af en een beschaamde, oude, meid zocht haar eigen keuken op. En toen zij 's avonds in de grauwe keuken zat en voor de grijze huizen van de achterbu ren de drie smalle en reikhalzende peppels zag staan, toen vloeiden langzaam vreemde tranen uit haar oude oogen, en eindelijk snikte doodsbedroefd de oude meid. ' itliiiHiiiiliiiiliMimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii iiiiiirtiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiitiiiiiiiii MiiiiiliiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiimiiimmiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiHi u liiittiiMiiiiittli JIIIIMIII'MllllllllllfHIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIlllllllMtlHtllllllHllllllllllllllllllllllllllllllH HET OFFER v 'doorMiNCA VERSTEK?BOSCH REITZ (Vervolg van pag. 7) ontwaken gaat Toen, nog wezenloos, sloeg zij de oogen op. Hij boog zich over haar, maar op 't zien van zijn gelaat worstelde zij zich los. Ga weg, o, ga weg " kreunde ze, ik heb je vermoord ben ik nu nog niet van je verlost " Ze zonk weer neer tusschen de heistruiken, haar hoofd diep in haar handen geklemd, snikkend, heesch en tranenloos. Jean Varie'z nam een snel besluit, hij greep haar handen vast in de zijne, legde zijn hoofd tegen 't hare en zei met zoo innige overredingskracht dat die haar vertrouwen moest schenken : Eens heb je in een belofte van mij geloofd.... je vroeg mij om.... te vergeten. Vertrouw mij nii ook " In spanning wachtte hij haar antwoord ze bleef snikken, droog, krampachtig.... Madeleine", zei hij zacht, eens vond ik op de hei een verdroogd takje jasmijn.... ik raapte 't op, alleen omdat 't mij verbaasde 't daar te vinden Later werd 't mij lief omdat 't.... jou geur is! Ik heb 't nog, Madeleine ! Wil je. mij nu vertrouwen? Ik ken je schuilplaats Al wat jij geheim wilt houden, is veilig bij mij. Laat mij je er heen brengen, laat ik je alles mogen vertellen ! God is mijn getuige ik wist niet dat ik joii spoor volgde, Madeleine " Ze werd kalmer, trachtte zich op te richten ; toen ze hem aanzag, huiverde ze. Doe weg!.. o, doe weg...." smeekte ze, waarom die grime !.... 't is zijn gezicht, en.... o.... ik herinner 't mij nog zoo goed je leek op.... op.... en ik vergiste mij...." Angstig nog en wantrouwig, vermeed zij den naam die geheim moest blijven Mag ik je terugbrengen?" drong hij, je kunt niet alleen " O jawel" zei ze haastig ik kan nu wel weer!" Hoewel onvast, kwam ze overeind en hield zich staande. Maar breng mij nu niet nu nog niet! kom kom van nacht, . tegen 't ochtend-worden " Toen streek ze haar haarslierten weg, trok de baret weer over haar hoofd, de sjawl weer langs kin en mond, adieu" zei ze zacht. Hij greep haar hand, dwong haar, hem aan te zien.... Ik zal komen, Madeleine" zei hij plechtig, ik vertrouw in jou zooals jij op mij kunt ver trouwen". ,,'t Is goed," antwoordde ze eenvoudig, ik geloof in je". - (Dien dag ging 't in de keuken van 't pension raar toe. De ongenaakbare keukenmeid scheen stil de plaat te hebben gepoetst. De vroolijke Belg betaalde 's middags zijn rekening en reisde met zijn motorfiets af. Dat is al heel casueel !" zei een der meiden, allebei weg ! daar was zeker met die malle zak bonbons k al wat".... tg, W De zon streepte een rooden schijn achter den killen ochtendnevel, toen Boy Verstraten, clean-shaven, knap en zongebruind, met z'n veerkrachtigen stap de brandnetels vertrapte, en 't kleine houten jachthuisje bereikte dat in z'n vervallen staat bijna onvindbaar in een wildernis van hakhout lag. Madeleine liet hem binnen, 't Vertrekje was leeg ; 't zag er bewoonbaar uit, er was een deur naar een tweede vertrekje, een veldbed op den grond, 'n tafel, 'n paar stoelen, een hangklokje, een kastje met wat aardewerk, een kookkacheltje. Ze reikte hem de hand ; ze was bleek, haar oogen hadden breede moeie kringen, maar er was 'n gloed van geluk ,van stille, blije bevre diging in. SJt,, Ik zal je alles vertellen", zei ze, alles !.... wat wonderlijk.... ! slechts tweemaal hebben onze levens elkaar gekruist, en we zijn geen vreemden !" Vreemden.... neen, dat zijn we.... nooit geweest" zei Boy en z'n stem klonk vol en warm van groote, ingehouden ontroering, maar laat mij eerst vertellen ! 't bezwaart mij nu allemaal zoo !" Ze knikte toestemmend. Na de.. na 't ongeval.." begon Boy haas tig, voelde ik al gauw dat er geen quaestie van roofm.... van diefstal was; 't opzichtig achtergebleven bankbiljet van twee-honderd duidde op politie-misleiding...., ook 't over dadig omgewoelde terrein. Ik had den ver in.... den verslagene gezien.... er waren geen schrammen of builen, geen verscheurde kleeren, zelfs geen gekreukt overhemd of man chetten.... 'n hevig gevecht was dus uitge sloten, ook waren de braamstruiken allemaal op dezelfde manier naar een kant geknakt, zooals iemand dat haastig, op 't rijtje af, tusschen duim en vingers doen kan.... Als 't hebzucht was geweest, zou men hem niet zijn horloge hebben gelaten en zich wél de groote moeite getroosten om een ring af te wringen, waarvan 't smalle blanke cirkeltje op de overigens gebruinde vingers zichtbaar was ! Toen ik op de helling bij de.... plaats lag. ... zag ik dat onder de neergelaten mar kiezen, vele gasten openlijk naar buiten ston den te kijken, maar diep in een kamer waar geen markieze was, stond iemand en spiedde met een binocle. Dat intrigeerde mij. Toen ik mij later als gast in 't pension aanmeldde, kreeg ik grif een kamer met een' markieze, omdat lang niet alle kamers al bezet waren. Die kant ligt op de brandendste zonzijde ; 't was dus onwaarschijnlijk dat een'gast bij voorkeur die eene kamer zonder zonnescherm zou be wonen. Door een list ontdekte ik dat een zich zeer afgezonderd houdend lid van 't personeel, 't kamertje boven de zonneschermlooze kamer bewoonde. Aangenomen dus dat die schermlooze kamer zonder logeergast was, dan kon zij gemakkelijk die kamer bereiken, als zij die voor 't een of andere doel gebruiken wou. En dat had zij waarschijnlijk gedaan, om met den binocle ongemerkt te spieden. Ze had dus belang bij de.... bij 't afgespeelde drama. Ik zag kans haar kamertje te bekijken ; ik zaj dat zij gewoon was met,smalle damesschoen tjes en punthakken in haar groote schoenen te staan. Zij wilde dus buitenshuis een ander spoor toonen dan binnenshuis. Ik zag dat zij overdag haar bed had beslapen, dus 's nachts waarschijnlijk bezig was ; ik zag ook dat haar wekker op half zes stond en men haar dus minstens op dien tijd op haar kamertje moest weten. Ik keek naar buiten, maar nauwelijks was mijn bewegend licMiarn in de donkere kamer, natuurlijk onduidelijk, van buiten af zichtbaar, of een signaal kwam uit den tuin". De rest begrijp ik.... je volgde natuurlijk den signaalgever, ontdekte onze schuil plaats. ..." ' ' Ja, zoo gebeurde 't, maar toch weet je nog niet alles ! Ik had 't cynisme gehad om mij al den tijd dat ik pensiongast was, te gri meeren naar 't gelaat van den verslagene; de man was een vreemdeling geweest, door bijna niemand nog op 't bad gezien ; degene die hém dus in mij herkende, moest nood wendig meer van hem weten. En van morgen voltooide ik mijn list door ook de meest in 't oog loopende détails van zijn toilet na te vol gen. Den tijd waarop de vrouw in haar kamer tje terug moest zijn, had de wekker mij aange wezen, en de zak bonbons waarvan ik mij over tuigd had dat die nog altijd op haar drempel stond, bewees mij dat zij nog niet terug was, want zij zou die dan of mee naar binnen heb ben genomen, of opzij geduwd van haar drempel. Ik wist dus met bijna volkomen zeker heid wanneer ik haar zou ontmoeten, en zoo moest de vrouw die ik van medeplichtigheid verdacht, van morgen wel in den val loopen". En.... de vrouw liep in den val", zei Madeleine.en c ven wascr bitterheid in haar stem. O, zeg dat niet," smeekte Boy, je doet er rnij zoo'n pijn mee...." Ze nam z'n hand, hield die in beide de hare, en zacht leunend tegen z'n schouder, zei ze ontroerd: Nu is 't mijn beurc.... Toen ik je in 't voorjaar 't eerst ontmoette, verwisselde ik je met mijn man.... We zijn vier jaar getrouwd. Of we gelukkig waren.... ik weet 't niet; ik had hem lief, dat zegt voor mij alles ; hij was zwak ; onder een goede lei ding bleef hij goed, maar anders.... Hij kreeg een vriend; 't was een man van groote geld middelen ; hij leerde mijn man dobbelen dobbelen op de Beurs, dobbelen bij wedren nen, dobbelen in de sociëteit, dobbelen aan speeltafels, dobbelen in obscure plaatsen. Ons fortuin raakte op, en wij verzonken in schul den. Mijn ouders, mijn familie wilden ons helpen op voorwaarde dat ik van hem scheid de. Ik had maar te kiezen. En ik koos hém. Toen werd mijn leven een.... beetje moeilijk. Onze zorgen namen toe ;mijn man.... ver greep zich Enfin, van dat oogenblik werden wij.... vogelvrij. Wij leefden van wat ik hier en daar verdiende ; n tijdlang gelukte 't mij gezelschapsjuffrouw te zijn ; ik ben wat muziekaal.... zoo was ik daar van veel' nut. Maar ik ging onder mijn gefingeerden naam voor ongehuwd door, en dat werd een bron van ellende.... Mijn man werd jaloersch.... bespiedde mij.... verbood mij in betrekking te blijven.... Op eens had hij weer geld ; ik miste aan z'n vinger een ring.... een familiejuweel dat ik hém eens gegeven had.... Enfin, we leefden er een poos van .... Toen gebeurde 't verschrikkelijke, zij waren ons op 't spoor. We hadden geen geld meer, geen onderdak, niets. Toen herinnerde ik mij oude jachtvelden van m'n grootvader, later door mijn vader verwaarloosd, en zelden be zocht. Zoo kwamen we hier ; 't gaf een gevoel van eindelijke rust; ik nam een betrekking .aan als kokkin ; 't gebrek aan personeel was gunstig voor mij ; er werd niet naar getuigen, of vorige betrekkingen geinformeerd ; ik wendde een zwakke gezondheid voor, dat gaf mij extra concessies en veel vrijen tijd. Toen.. kwam hij weer op onzen weg.... 't Was in de duinen en ik was alleen ; hij volgde mij, durfde mij zelfs aangrijpen ik herkende aan zijn hand mijn verkochten ring, met mijn naam er in gegraveerd omdat ik hem aan mijn man had gegeven.... toen.... o.... toen sloeg mijn haat mij met krankzinnigheid.... ik keerde mij plotselingom en .... stak hem dood met een kleinen Spaanschen dolk dien ik, toen ons leven zoo onrustig was geworden, altijd bij mij droeg. Waar hij neerviel liet ik hem liggen.... ik voelde geen berouw.... ik dacht er alleen aan dat ik.... dat ik George nu in nog grooter gevaar had gebracht. Ik probeerde toen zoo veel mogelijk een anderen schijn aan de mis daad te geven .... 't horloge liet ik expres.... hij wedde 't af van een armen Engelschen jockey wiens naam er instaat. Mijn ring nam ik terug. Zoo leek 't wel op diefstal. Maar 't was al te naief, geloof ik.... jij tenminste vloog er niet in". Neen.... ik vloog er niet in", prevelde Boy, en op zijn beurt was er even bitterheid in z'n stem. Ze sloot z'n hand vaster in de hare, bleef zwijgend zoo. Als in verre gedachten verzon ken, zakte haar hoofd achterover, rustte haar blik onafgebroken op 't kleine hangklokje. Door 't venster van de hut stroomde nu de gloed van de al hooger rijzende zon.. Toen richtte Madeleine zich veerkrachtig op. Doe nu je plicht, je hebt mij ontdekt.... ik bén de schuldige.... 't Hindert nu tikt meer.... George is weg.... hij is nu al minstens zeven uur op zee". Een oogenblik hield zij zich goed, toen zonk ze op 'n stoel neer, legde 't hoofd op tafel en schreide, zacht en klagelijk als een kind. Boy Verstraten stond op, legde z'n arm om haar schouder. Ik zal je niet verraden, Madeleine", zei hij heesch. En zij, wanhopig schurend haar gelaat tegen haar armen : O.... dat is 't niet.... dat is 't niet.... ! maar dat ik hem nu toch nog van mij weg moest laten gaan...." Alleen 't zachte, klagende schreien bleef nog ; toen, stil, bukte Boy zich, kuste eer biedig 't rosblonde, gebogen hoofd, en sloop stil uit de jachthut weg. Drie dagen later vertoonde hij zich weer op z'n redactiebureau. Zoo? Heb je je wild gevangen? Of ben je 't spoor bijster?" vroeg Hans Melchers sar castisch; zoo'n jong broekie ook, die eerst on verschillig deed, en toen maar tegen alle beter weten in, z'n eigen weg was gegaan ! N.... nee", antwoordde Boy lusteloos, ik geef'top". Zie je wel ! daar komt mee kijken dan je denkt, om een goed detective te zijn" spotte een ander. Nee", zei Boy nogmaals, ik blijf erbij .... een goed detective heeft alleen flairnoodig veel flair.... maar misschien nog meer cy nisme!.... ja.... bovenal cynisme". . En toen deed Boy Verstraten alsof hij zich tot over de ooren in z'n sport-rubrick ver diepte.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl