Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMME-R, WEEKBLAD :VOOR NEDERLAND
9
.zij las iederen avond.
BARTHA'S ZOMER
door E. VAN LIDTH DE JEUDE
(met houtsneden voor de Amsterdammer" van
Daan de Vries)
Bartha heette zij en ze was een bejaarde
dienstmeid; haar achternaam doet niets ter
zake, zij was n van die menschen, waarvan
men bij hun overlijden pas met schrik ontdekt
dat zij ook een achternaam hebjben.
Bartha was, in dezen tij'd, een zeer bijzondere
dienstmeid; zij diende ruim drie en twintig
jaren bij een meneer en mevrouw Grafdijk,
meneer-in-zaken en mevrouw-matrone, een
paar onbelangrijke ingezetenen, van zoo een
rustige straat met op den eenen hoek een
slager, op den andere een sigarenwinkel en
in het midden een banketbakker.
tn dit rustige gezin in die rustige straat
diende drie en twintig jaren lang Bartha.
Op den dag dat zij er kwam was zij misschien
dertig, doch -niet merkbaar jonger dan thans;
In die drie en twintig jaren was zij nooit ziek,
nooit Verliefd en nooit brutaal geweest.
Wannee'r zij[eene ziel had, dan zag dieer
WaarScliijnlijk uit als een gebruikte veter zonder
nestelt. .
Bartha diende; zij diende haar meneer en
mevrouw.-Zij hield het huis schoon, zij kookte
goed, zij ging nooit uit en ze las iederen avond
met ontzetting de advertenties in de krant van
den vorigen dag. Toen men op historische
gronden mocht aannemen, dat zij wat
ouder werd, had men gepoogd haar eerst de
hulp van een tweede meid, later althans die
eener werkster op te dringen. Het waren
glanzende mislukkingen" geworden.
Bartha had de overtuiging dat eene andere
vuil maakte, wat zij schoon hield en zij dreig
de er ziek van te worden als 's avonds een
andere bij haar aan tafel in haar keuken thee
dronk uit haar trekpot.
Zij wenschte allén te zitten, iederen avond,
vór haar theeblad, met de handen over haar
maagdelijke buik, en turend in de adverten
ties van de krant van den vorigen dag. In
den tuin van het benedenhuis stonden
dan 's zomers wel de twee schriele peppels te
wiegen in den faden. schemer, maar Bartha
zag daar slechts langs, dat er bij de achter
buren ongewasschen of wat zij noemde :
stukkende gordijnen hingen, en zij ergerde
zich.
m
Zoo leefde dus Bartha : het huis was haar
wereld ; en de wereld daarbuiten was haar
vreemd en vijandig.
Wanneer zij soms in haar heldere ge
bloemde katoenen japon gekleed en met de
gesteven rnuts op de pretentielooze coiffure
als een beeld uit een Ver en goed verleden
een boodschap in de buurt ging doen, dan
haastte zij zich om zoo gauw mogeijk terug te
keeren in haar sfeer , de keuken.
En het was dus in de groote Verslagenheid
van niet-begrijpen dat zij een kwartier lang
in die keuken neerzat, toen mevrouw haar op
een avond had medegedeeld dat zij van
het zomer maar eens een maand vacantie
moest nemen."
Voor het eerst zag zij de boomen.
Meneer en Mevrouw Grafdijk waren rioojt
langer dan twee dagen samen uit geweest
en dan was Bartha altijd thuis gebleven. Maaf
nu hij zich meer en meer uit zaken terug trotó;
besloten zjj.als goede.Hollanders yan de lage.
valuta te profiteererf 'door een maand
naar Wiesbaden te gaan. ,
Ja, en met Bartha, dat is wel lastig, een
meid mét familie is vervelend, maar nou
hebben we.de last dat ze gén familie heeft.
Weet je wat, ik zoek wel ergens een heel een
voudig buitenpension voor haar op. Vertel
jij het er maar vast.'VI f., jjg
Aldus sprak hij tegen zijn vrouw.
En toen Bartha het theeblad binnenbracht,
meneer had zijn kaartavondje in de soos, werd
haarlhetjheuchelijke nieuws medegedeeld.
ZijTwas'zwijgend naar dékeuken gegaan en
toen1»zij f haar l spraakvermogen terug had,
bracht ze den ketel naet warm water binnen
en zeide, dat zij geen Vaèatvtie wilde. ;?*? *? R
MevrouwTpraatte,* betoogde, werd boos ;
Barthajhield de dunne lippen opeen en zweeg
star en weigerachtig.
Meneer, voorgelicht door zijn vrouw, begon
denYvolgenden middag, terwijl Bartha de
tafel dekte, wederom over het teere chapiter.
Hij wees haar op het schoone recht dat de
mensch in het algemeen,en ook de dienstbode,
heeft op vacantie ; Bartha wenschte van haar
recht geen gebruik te maken. Hij roemde de
groot? waarde voor de stedelijke gezondheid
van een verblijf bulten, hij schilderde in poë
tische termen het buUenleven af; Bartha
had maling aan zijn argumenten en weigerde
met vacantie te gaan.
Eindelijk wat donder nog <oe, hij had
nog met ander personeel* te doen gehad in
zijn leven ??stelde hij verwoed het ulti
matum : vacantie of ontslag. Mevrouw was
ontsteld en zenu\yac_htlg, en bleek zat 's
avonds de oude meid in-haar keuken te staren.
9 Om half elf, als gewoonlijk, wenschte zij om
den hoek van de deur: welterusten" en ze gaf
toe : dan ga ik maar met vacantie."
Na nog drie weken van verkropte zenuw
overspanning door dat^ ontzettende : een
maand niets te doen in een pension vol vreem
de menschen, deftige menschen misschien,
met wie zij in n kamer zou moeten eten, na
nog drie weken van bange nachten zonder slaap
en van dagen zonder eten, kwam eindelijk het
zware uur.
Meneer en mevrouw zelf brachten haar weg,
zorgend toch wel voor dit pronkjuweel van een
Weid, >
Zij brachten haar naar een pension in een
Van die boschrljke streken van ons land, waar
rnen slechte twee soorten huizen kent; pen
sions, en woningen, die in hun geheel gemeubi
leerd te huur zijn.
Bartha werd met haar lederen
riemenkarbies en' twee rieten mandjes in een kamer gede
poneerd en meneer zeide, toen zij weer buiten
waren, tegen zijn vrouw, die het overigens
volkomen met hem eens was :
,,'t Is toch een keurig mensch.als haar handen
anders waren, konden ze denken dat we een
erftante voor een maandje hebben onderge
bracht."
De erftante" zat benard een half uur in
de vreemde, haar te mooie, pensionkamer, zij
overtuigde zich daarna moedig van de zin
delijkheid van bed en waschtafel, deed een
zwarte japon aan en ging naar de eetkamer.
Van alle blijsp8iSitii*ÖB«e;inen zou mogen
verwachten, -geschiede*?ge*«~ enkele.
Zij had een tafettje cftteWr**tF*eek strak voor
zich uit, en in haar bittere gedachten ver
moordde zij het culinair talent dat dit pen
sionseten" had bereid.
En na het maal ging zij weer n?ar haar
kamer.
r Maar toen zij daar een uur gezeten had,
doelloos en vijandig tegen de menschen, die
zoo'n pension hielden, tegen de weinige andere
gasten, tegen haar meneer en mevrouw, ja
tegen het geheele leven,'besefte zij eindelijk
dat zij iets moest uitrichten, dat zij die heele
lange maand niet op haat kamer kon door
brengen.
Zij ging. weer naar beneden ; menschen
Angstig zette zij zichjieder
's zomers'buiten'gingen wandelen, bedacht zij
zich en Bartha besloot te wandelen.
Zij ging den weg op, straatweg van het eene
dorp naar het andere. En, onwennig en te
snel, stapte zij langs dien straatweg voort.
Onder de breede boomen wandelde Bartha, en
in haar lange zwarte japon, die rulle
stofwolkjes opvaagde bij iederen stap van haar solide
elastiekbottines, met een zwart jajahoedje
op de strakgescheiden haren, maakte de oude
meid in die zomersche straatwegatmosfeer
ongeveer den indruk van een aanspreker op
een pic-nic te gast.
Bellende fietsers en een verfoeilijke stoom
tram joegen haar een zij laan in. Zij waadde nu
door paden bedekt met dennenaalden, alsof
het dikke modder was. Omdat zij nooit had
leeren wandelen, werd zij moe en even rustte
zij met rechterhand-in-mitaine steun zoekend
aan een boom. De geuren van het woud, de
warmte van den middag en het ongewend
loopen, alles maakte haar duizelig.
Angstig en met een gevoel alsof zij de eerste
onzedelijkheid in haar leven bedreef, zette zij
zich neer op het weeke mos.
En terwijl zij daar zoo zat, met aan haar
eene zijde het zwarte jaja-hoedje, dat zij zoo
waar had afgezet en jan haar andere zijde de
groote linnen zakdoek, waarmede zij haar
perkamenten voorhoofdje had afgewischt, is
het groote wonder aan haar geschied.
O, het is voor ons allen niet meer zoo'n groot
wonder,dat wonder van den zomer in het woud.
Maar Bartha zag het op dat oogenblik voor
het eerst van haar leven.
Zij zag voor het eerst hoe de boomen hun
bladeren torsen als de zware zuilen het dak
van een dom, zij voelde mos en dennenaalden
nu aan als een zacht bed door engelen gespreid
en zij bedronk zich aan de geuren van het
zondoorzeefde bosch.
Hoor, daar begon een vogel te zingen, of
zong hij reeds lang en werd het nu pas door
haar gehoord ?En eenandere vogel scheen terug
te pijpen ergens ver boven uit de groene ge
welven. Een gracelijk eekhoorntje (maar
Bartha wist niet dat het een eekhoorntje was)
gluurde haar aan vanachter een boomstam en
kriewelde vlug omhoog met zijn bont staartje
parmantig langs zijn fulpen rugje gestrekt.
De oude meid keek als in droomcn wegge
zonken in het bosch.
Voor het eerst zag zij de boomen, de dieren
en den zomer.
Vijftigvoudig werd dien middag aan de
oude meid het wonder van den zomer vol
trokken.
En in de dagen die toen volgden at^zij,
neen vrat zij, van het wonder dat haar werd
voorgediend.
Zij wandelde door het bos<!h, en vijandig
zag zij de menschen aan, die het waagden er
k te wandelen en er te spreken.
Zij bleef er heele dagen, ja het was alsof zij
de schade van een leven in keukens en steedsche
straten doorgebracht nu in wilde halen,
Ook de mysteries van den avond in het
woud werden haar aeel en zij beleefde er
zelfs het schuchtere eerste ochtendgloren.
In een roes doorleefde de oude meid haar
dagen, en onbewust was het alsof zij een
groote en beantwoorde liefde in haar leven
gevonden had:
Maar de laatste dag kwam en in den trein
brak de betoovering. Het wonder bleef achter,
het festijn van den vijf tigvoudigen zomer gleed
van haar af en een beschaamde, oude, meid
zocht haar eigen keuken op.
En toen zij 's avonds in de grauwe keuken
zat en voor de grijze huizen van de achterbu
ren de drie smalle en reikhalzende peppels
zag staan, toen vloeiden langzaam vreemde
tranen uit haar oude oogen, en eindelijk snikte
doodsbedroefd de oude meid. '
itliiiHiiiiliiiiliMimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii
iiiiiirtiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiitiiiiiiiii
MiiiiiliiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiimiiimmiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiHi u liiittiiMiiiiittli
JIIIIMIII'MllllllllllfHIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIlllllllMtlHtllllllHllllllllllllllllllllllllllllllH
HET OFFER
v 'doorMiNCA VERSTEK?BOSCH REITZ
(Vervolg van pag. 7)
ontwaken gaat Toen, nog wezenloos,
sloeg zij de oogen op. Hij boog zich over haar,
maar op 't zien van zijn gelaat worstelde zij
zich los. Ga weg, o, ga weg " kreunde ze,
ik heb je vermoord ben ik nu nog niet
van je verlost "
Ze zonk weer neer tusschen de heistruiken,
haar hoofd diep in haar handen geklemd,
snikkend, heesch en tranenloos. Jean Varie'z
nam een snel besluit, hij greep haar handen
vast in de zijne, legde zijn hoofd tegen 't hare
en zei met zoo innige overredingskracht dat
die haar vertrouwen moest schenken : Eens
heb je in een belofte van mij geloofd.... je
vroeg mij om.... te vergeten. Vertrouw
mij nii ook " In spanning wachtte hij
haar antwoord ze bleef snikken, droog,
krampachtig....
Madeleine", zei hij zacht, eens vond ik
op de hei een verdroogd takje jasmijn.... ik
raapte 't op, alleen omdat 't mij verbaasde
't daar te vinden Later werd 't mij lief
omdat 't.... jou geur is! Ik heb 't nog,
Madeleine ! Wil je. mij nu vertrouwen? Ik
ken je schuilplaats Al wat jij geheim wilt
houden, is veilig bij mij. Laat mij je er heen
brengen, laat ik je alles mogen vertellen ! God
is mijn getuige ik wist niet dat ik joii
spoor volgde, Madeleine "
Ze werd kalmer, trachtte zich op te richten ;
toen ze hem aanzag, huiverde ze. Doe weg!..
o, doe weg...." smeekte ze, waarom die
grime !.... 't is zijn gezicht, en.... o.... ik
herinner 't mij nog zoo goed je leek op....
op.... en ik vergiste mij...." Angstig nog
en wantrouwig, vermeed zij den naam die
geheim moest blijven
Mag ik je terugbrengen?" drong hij, je
kunt niet alleen "
O jawel" zei ze haastig ik kan nu wel
weer!" Hoewel onvast, kwam ze overeind
en hield zich staande. Maar breng mij nu
niet nu nog niet! kom kom van
nacht, . tegen 't ochtend-worden " Toen
streek ze haar haarslierten weg, trok de baret
weer over haar hoofd, de sjawl weer langs kin
en mond, adieu" zei ze zacht. Hij greep haar
hand, dwong haar, hem aan te zien.... Ik
zal komen, Madeleine" zei hij plechtig, ik
vertrouw in jou zooals jij op mij kunt ver
trouwen".
,,'t Is goed," antwoordde ze eenvoudig, ik
geloof in je".
- (Dien dag ging 't in de keuken van 't pension
raar toe. De ongenaakbare keukenmeid scheen
stil de plaat te hebben gepoetst. De vroolijke
Belg betaalde 's middags zijn rekening en
reisde met zijn motorfiets af.
Dat is al heel casueel !" zei een der meiden,
allebei weg ! daar was zeker met die malle zak
bonbons k al wat".... tg,
W De zon streepte een rooden schijn achter
den killen ochtendnevel, toen Boy Verstraten,
clean-shaven, knap en zongebruind, met z'n
veerkrachtigen stap de brandnetels vertrapte,
en 't kleine houten jachthuisje bereikte dat
in z'n vervallen staat bijna onvindbaar in
een wildernis van hakhout lag. Madeleine liet
hem binnen, 't Vertrekje was leeg ; 't zag er
bewoonbaar uit, er was een deur naar een
tweede vertrekje, een veldbed op den grond,
'n tafel, 'n paar stoelen, een hangklokje, een
kastje met wat aardewerk, een kookkacheltje.
Ze reikte hem de hand ; ze was bleek, haar
oogen hadden breede moeie kringen, maar er
was 'n gloed van geluk ,van stille, blije bevre
diging in.
SJt,, Ik zal je alles vertellen", zei ze, alles !....
wat wonderlijk.... ! slechts tweemaal hebben
onze levens elkaar gekruist, en we zijn geen
vreemden !"
Vreemden.... neen, dat zijn we.... nooit
geweest" zei Boy en z'n stem klonk vol en
warm van groote, ingehouden ontroering,
maar laat mij eerst vertellen ! 't bezwaart mij
nu allemaal zoo !" Ze knikte toestemmend.
Na de.. na 't ongeval.." begon Boy haas
tig, voelde ik al gauw dat er geen quaestie
van roofm.... van diefstal was; 't opzichtig
achtergebleven bankbiljet van twee-honderd
duidde op politie-misleiding...., ook 't over
dadig omgewoelde terrein. Ik had den ver
in.... den verslagene gezien.... er waren
geen schrammen of builen, geen verscheurde
kleeren, zelfs geen gekreukt overhemd of man
chetten.... 'n hevig gevecht was dus uitge
sloten, ook waren de braamstruiken allemaal
op dezelfde manier naar een kant geknakt,
zooals iemand dat haastig, op 't rijtje af,
tusschen duim en vingers doen kan.... Als
't hebzucht was geweest, zou men hem niet
zijn horloge hebben gelaten en zich wél de
groote moeite getroosten om een ring af te
wringen, waarvan 't smalle blanke cirkeltje
op de overigens gebruinde vingers zichtbaar
was ! Toen ik op de helling bij de.... plaats
lag. ... zag ik dat onder de neergelaten mar
kiezen, vele gasten openlijk naar buiten ston
den te kijken, maar diep in een kamer waar
geen markieze was, stond iemand en spiedde
met een binocle. Dat intrigeerde mij. Toen ik
mij later als gast in 't pension aanmeldde, kreeg
ik grif een kamer met een' markieze, omdat
lang niet alle kamers al bezet waren. Die kant
ligt op de brandendste zonzijde ; 't was dus
onwaarschijnlijk dat een'gast bij voorkeur
die eene kamer zonder zonnescherm zou be
wonen. Door een list ontdekte ik dat een zich
zeer afgezonderd houdend lid van 't personeel,
't kamertje boven de zonneschermlooze kamer
bewoonde. Aangenomen dus dat die
schermlooze kamer zonder logeergast was, dan kon
zij gemakkelijk die kamer bereiken, als zij die
voor 't een of andere doel gebruiken wou. En
dat had zij waarschijnlijk gedaan, om met
den binocle ongemerkt te spieden. Ze had
dus belang bij de.... bij 't afgespeelde drama.
Ik zag kans haar kamertje te bekijken ; ik zaj
dat zij gewoon was met,smalle damesschoen
tjes en punthakken in haar groote schoenen
te staan. Zij wilde dus buitenshuis een ander
spoor toonen dan binnenshuis. Ik zag dat zij
overdag haar bed had beslapen, dus 's nachts
waarschijnlijk bezig was ; ik zag ook dat haar
wekker op half zes stond en men haar dus
minstens op dien tijd op haar kamertje moest
weten. Ik keek naar buiten, maar nauwelijks
was mijn bewegend licMiarn in de donkere
kamer, natuurlijk onduidelijk, van buiten af
zichtbaar, of een signaal kwam uit den tuin".
De rest begrijp ik.... je volgde natuurlijk
den signaalgever, ontdekte onze schuil
plaats. ..." ' '
Ja, zoo gebeurde 't, maar toch weet je
nog niet alles ! Ik had 't cynisme gehad om
mij al den tijd dat ik pensiongast was, te gri
meeren naar 't gelaat van den verslagene;
de man was een vreemdeling geweest, door
bijna niemand nog op 't bad gezien ; degene
die hém dus in mij herkende, moest nood
wendig meer van hem weten. En van morgen
voltooide ik mijn list door ook de meest in 't
oog loopende détails van zijn toilet na te vol
gen. Den tijd waarop de vrouw in haar kamer
tje terug moest zijn, had de wekker mij aange
wezen, en de zak bonbons waarvan ik mij over
tuigd had dat die nog altijd op haar drempel
stond, bewees mij dat zij nog niet terug was,
want zij zou die dan of mee naar binnen heb
ben genomen, of opzij geduwd van haar
drempel. Ik wist dus met bijna volkomen zeker
heid wanneer ik haar zou ontmoeten, en zoo
moest de vrouw die ik van medeplichtigheid
verdacht, van morgen wel in den val loopen".
En.... de vrouw liep in den val", zei
Madeleine.en c ven wascr bitterheid in haar stem.
O, zeg dat niet," smeekte Boy, je doet er
rnij zoo'n pijn mee...."
Ze nam z'n hand, hield die in beide de hare,
en zacht leunend tegen z'n schouder, zei ze
ontroerd: Nu is 't mijn beurc....
Toen ik je in 't voorjaar 't eerst ontmoette,
verwisselde ik je met mijn man.... We zijn
vier jaar getrouwd. Of we gelukkig waren....
ik weet 't niet; ik had hem lief, dat zegt voor
mij alles ; hij was zwak ; onder een goede lei
ding bleef hij goed, maar anders.... Hij kreeg
een vriend; 't was een man van groote geld
middelen ; hij leerde mijn man dobbelen
dobbelen op de Beurs, dobbelen bij wedren
nen, dobbelen in de sociëteit, dobbelen aan
speeltafels, dobbelen in obscure plaatsen. Ons
fortuin raakte op, en wij verzonken in schul
den. Mijn ouders, mijn familie wilden ons
helpen op voorwaarde dat ik van hem scheid
de. Ik had maar te kiezen. En ik koos hém.
Toen werd mijn leven een.... beetje moeilijk.
Onze zorgen namen toe ;mijn man.... ver
greep zich Enfin, van dat oogenblik
werden wij.... vogelvrij. Wij leefden van wat
ik hier en daar verdiende ; n tijdlang gelukte
't mij gezelschapsjuffrouw te zijn ; ik ben wat
muziekaal.... zoo was ik daar van veel'
nut. Maar ik ging onder mijn gefingeerden
naam voor ongehuwd door, en dat werd een
bron van ellende.... Mijn man werd
jaloersch.... bespiedde mij.... verbood mij in
betrekking te blijven.... Op eens had hij
weer geld ; ik miste aan z'n vinger een ring....
een familiejuweel dat ik hém eens gegeven
had.... Enfin, we leefden er een poos van ....
Toen gebeurde 't verschrikkelijke, zij waren
ons op 't spoor. We hadden geen geld meer,
geen onderdak, niets. Toen herinnerde ik mij
oude jachtvelden van m'n grootvader, later
door mijn vader verwaarloosd, en zelden be
zocht. Zoo kwamen we hier ; 't gaf een gevoel
van eindelijke rust; ik nam een betrekking
.aan als kokkin ; 't gebrek aan personeel was
gunstig voor mij ; er werd niet naar getuigen,
of vorige betrekkingen geinformeerd ; ik
wendde een zwakke gezondheid voor, dat gaf
mij extra concessies en veel vrijen tijd. Toen..
kwam hij weer op onzen weg.... 't Was in de
duinen en ik was alleen ; hij volgde mij, durfde
mij zelfs aangrijpen ik herkende aan zijn
hand mijn verkochten ring, met mijn naam er
in gegraveerd omdat ik hem aan mijn man had
gegeven.... toen.... o.... toen sloeg mijn
haat mij met krankzinnigheid.... ik keerde
mij plotselingom en .... stak hem dood met
een kleinen Spaanschen dolk dien ik, toen ons
leven zoo onrustig was geworden, altijd bij mij
droeg. Waar hij neerviel liet ik hem liggen....
ik voelde geen berouw.... ik dacht er alleen
aan dat ik.... dat ik George nu in nog grooter
gevaar had gebracht. Ik probeerde toen zoo
veel mogelijk een anderen schijn aan de mis
daad te geven .... 't horloge liet ik expres....
hij wedde 't af van een armen Engelschen
jockey wiens naam er instaat. Mijn ring nam
ik terug. Zoo leek 't wel op diefstal. Maar
't was al te naief, geloof ik.... jij tenminste
vloog er niet in".
Neen.... ik vloog er niet in", prevelde
Boy, en op zijn beurt was er even bitterheid
in z'n stem.
Ze sloot z'n hand vaster in de hare, bleef
zwijgend zoo. Als in verre gedachten verzon
ken, zakte haar hoofd achterover, rustte haar
blik onafgebroken op 't kleine hangklokje.
Door 't venster van de hut stroomde nu de
gloed van de al hooger rijzende zon..
Toen richtte Madeleine zich veerkrachtig
op. Doe nu je plicht, je hebt mij ontdekt....
ik bén de schuldige.... 't Hindert nu tikt
meer.... George is weg.... hij is nu al
minstens zeven uur op zee". Een oogenblik
hield zij zich goed, toen zonk ze op 'n stoel
neer, legde 't hoofd op tafel en schreide, zacht
en klagelijk als een kind.
Boy Verstraten stond op, legde z'n arm
om haar schouder. Ik zal je niet verraden,
Madeleine", zei hij heesch.
En zij, wanhopig schurend haar gelaat tegen
haar armen : O.... dat is 't niet.... dat is
't niet.... ! maar dat ik hem nu toch nog
van mij weg moest laten gaan...."
Alleen 't zachte, klagende schreien bleef
nog ; toen, stil, bukte Boy zich, kuste eer
biedig 't rosblonde, gebogen hoofd, en sloop
stil uit de jachthut weg.
Drie dagen later vertoonde hij zich weer op
z'n redactiebureau.
Zoo? Heb je je wild gevangen? Of ben je
't spoor bijster?" vroeg Hans Melchers sar
castisch; zoo'n jong broekie ook, die eerst on
verschillig deed, en toen maar tegen alle
beter weten in, z'n eigen weg was gegaan !
N.... nee", antwoordde Boy lusteloos,
ik geef'top".
Zie je wel ! daar komt mee kijken dan je
denkt, om een goed detective te zijn" spotte
een ander.
Nee", zei Boy nogmaals, ik blijf erbij ....
een goed detective heeft alleen flairnoodig
veel flair.... maar misschien nog meer cy
nisme!.... ja.... bovenal cynisme". .
En toen deed Boy Verstraten alsof hij zich
tot over de ooren in z'n sport-rubrick ver
diepte.