De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 6 augustus pagina 2

6 augustus 1921 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6 Aug. '21. No. 2302 VONDELING Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan De ongelukkige moeder: Hoe bezorg ik hem 'n goed tehuis ze hebben me overal in de gaten voor laterén tijd. Wij, die met hem geleefd hebben, en hebben genoten van zijn persoon en werk, wij willen ons thans rekenschap efeyen van wat hij is geweest voor ons, zijn tijdgenooten, van wat in hem en door hem is geschonken aan/ zijn land en aan zijn volk. , Een volk als nationale eenheid kan als zoodteix., wanneer zij eenmaal op een bepaald toeger beschavingspeil is gekomen,niet genoeg fWftctionneeren, dan wanneer in haar boezem Constitutieve gtoepten- vormen, die een « geestestype bezftten, dat van zulk een de saambindende kracht vormt. Dit ven is onmisbaar voor een krachtigen lën eerbied, omdat deze laatste op aflf uiteet meer te wemi« inhowd heeft, itèrt m tt&ématétijden aan te vuren tot sponjüfne fcnrehtsontwikkelmt. In buitengewone (ffden, httzn dat flat buitengewone tig t aan den 'goeden katrt bögfansptmten van het nationale fèvéti, Wetzij hét aan d*rr kwaden kant ligt bij rraffonale rampen en gevaren, treedt dat gf*p*teven teruf, en openbaart zich vanzelf n pankracht van het volksleven als oritedéeld geheel. Maar zoo gauw zijn Wfèt débuitengewone omstandigheden ge weken of aanstonds herneemt het groepsleven zijn rechten en gaat de volkskracht mede werken in de meer gedifferentieerden vorm, die op den duui alleen banen biedt voor \rüchtbaren arbeid. Hoe onmisbaar nu dat groepsleven ook is, er schuilt daarin tweeërlei niet te miskennen gevaar. Wordt het te slap en treedt ver slapping van geestelijke gienzen in, dan zinkt meteen het nationale leven zelf weg zooals wij dat hebben gekend in de achttiende eeuw, of wel de staat zuigt voor zich al de nationaje kracht op voor de specifieke staatsdoeleinr'en, OVER LEO TOLSTOJ 1). Wanneer ik mij de persoon van Leo Tolstoj voor ogen roep, dan word ik in de eerste plaats getroffen door de brede Russiese natuur van deze mens. Nikolenjka Irtenjew (de held van Kinderjaren, Jongenstijd, Jeugd) of de Leo Tolstoj van zo menige jeugdbrief aan tante Jorgolskaja en anderen, dat zijn goede bekenden voor mij uit het werkelike leven : een door en door goede inborst, vizioenen van het volmaakte zedelike ideaal, en daarnaast een onweerstaanbare zwakheid van karakter, dat is een combinatie van elkaar bestrijdende neigingen, die mij ook bij zoveel van mijn Russiese vrinden opvalt. In hun handelingen zijn zij wel eens slechter dan wij westerlingen, maar het gevoel verlaat ons niet, dat zij au fond betere mensen zijn dan wijzelf. En als Tolstoj ouder geworden is, dan pre dikt hij een herschapen wereld, geregeerd door een ethiese grondwet, die door ieder als rationeel erkend zal worden. Natuurlik is dit predikerschap niet het voorland van al die Russen, die ons in hun jeugd zo sterk aan de jonge Leo Tolstoj doen denken. De prediker Tolstoj lijkc rrteer op "een sekte-stichter uit het lagere volk zoals de boer Sjoetajew er een was. Maar wanneer wij eens al die Russiese intelligenten" in de ziel konden zien, die in hun jeugd zulke idealisten waren en later ge leerd hebben in het gareel te lopen van een banale, veelal zondige sleur-carrière, dan zou den wij opmerken, hoe zij dat leven van elke dag niet als de wezenlike realiteit beschouwen en smachten naar een wereld van zedelike volmaaktheid, die allerlei trekken gemeen heeft met Tolstoj's idealen. Intussen behoeft men geen Rus noch een kenner van Rusland te wezen, om Tolstoj lief te hebben en in veel punten met hem mede te Voelen. Afkeer van de onvolkomenheden dezer aardse wereld, eerbied in de eerste plaats voor de zedelike imperatief zijn ook aan de Westeuropese mensen allerminst vreemd, en bovendien voelen wij allen bewondering 1) Naar aanleiding van : Het Leven van Tolstoi, door Romain Rolland, naar den zes den druk vertaald door Andries de Rosa. Amsterdam, Em. Querido, MCMXXI. wat moet leiden tot een ziekelijke ontspanning der nationale idee, zooals wij dat hebben gezien in het Duitsche Rijk van de laatste halve eeuw. Wordt daarentegen en dat is het tweede gevaar het groepsleven te sterk, dan splij L een nationale saamhoorigheid uit elkaar, de geestelijke strijd met haar groote vruchten ?.erliest zich in kleinzielig partij-gekibbel en onderlingen machtsnaijver en naarmate de thermometer van dit koortsig gekijf stijgt, daalt het saldo-cijfer van de nationale bloeibalans. Deze algemeene wet van nationale biologie heeft op haar beurt tengevolge, dat zich onder de geestelijke leiders van het groepsleven twee verschillende types ontwikkelen. Er staan mannen op, mannen van kracht, die beseffen het gevaar van inzinking van het groepsleven, en die daarom al hun energie in dienst stellen van dat groepsleven, om den geestelijken grondslag der gioep tot nieuwe ontwikkeling te brengen en tot bron van nieuwe bezieling te maken. Dat zijn de partij-mannen in den. grooten zin van het woord, mannen als Thorbecke, Kuyper, Tioe'stra en anderen. Zulk een groot opgevat partijleden strekt tot verhooging der nationale kracht, mits het een behoorlijk tegen-gewicht vindt in het tweede type van groepsleiders, waarop ik zooeven doelde. Dat tweede type wordt gevormd door de mannen, die zelf door hun innigste overtuiging onverbreekbaar aan de geestelijke kern hunner groep gebonden, en vol liefde voor haar leven, niettemin door diep besef van het gevaar, dat overschatting der groeps-idee meebrengt, op het universeele den nadruk leggen, den strijd van het oogenblik vooral zien als het overgangs-moment van het verleden naar de toekomst, het specifieke van de groepsover en liefde voor een man, die, als Tolstoj, zijn gehele lange leven de waarheid blijft zoeken en haar blijft dienen, voor welke consequenties hij ook geplaatst moge worden, hoezeer hij ook met zijn omgeving in botsing moge komen. Daar komt nog bij, dat Tolstoj die waarheden, die hem tot het geweten der wereld" maak ten, niet alleen in brochure- of traktaatvorm, doch ook in romans, novellen, drama's van grote kunstwaarde heeft uitgesproken ; hoevelen zijn niet begonnen, in Oorlog en Vrede" het grote schrijverstalent van Tolstoj te be wonderen, om daarna, onder zijn suggestie, met Pierre en prins Andréde ijdelheid van aardse grootheid te beamen? Romain Rolland behoort tot diegenen, die in biezondere mate Tolstoj hebben liefgekregen; de mens, de dichter en de prediker Tol stoj deze drie zijn voor hem n. Hij eerde Tolstoj's nagedachtenis kort na diens sterven door een biografie, een boekje van slechts een tweehonderd bladzijden, waarin op rustige wijze, met uitnemende in-acht-neming der proporties, leven en werken van de grote Rus worden besproken. Zowel voor de aesthetiese als voor de ethiese waarde van diens oeuvre heeft hij een open oog, en zijn eigen sympathie voor Tolstoj zal hij aan menigeen zijner lezers suggereren. Bovendien heeft deze biografie dit voor boven de meeste andere, dat zij Tol stoj's leven ten einde brengt. In de vierde, vijfde en zesde druk komt zelfs nog een hoofd stukje over zijn postume werken voor. Rolland's boekje is geheel onpretentieus. Voor deze idealist is Tolstoj zeer veel geweest; en datgene wat hij van hem ontving, wil hij opk aan anderen meedelen. Voor de feiten uit .zijn leven maakte hij vooral gebruik van Birj'oekow's Tolstoj-biografie, welke hij tot het jaar 1884 heeft gekend ; en over zijn werk vormt hij zich een oordeel in hoofdzaak op grond van eigen lektuur. Op deze wijze moeten wij Rolland's boekje beschouwen ; zulk een beschouwingswijze behoedt ons voor een onbillike beoordeling. De paar opmerkingen, die ik zal maken, zouden alleen dan als blaam zijn op te vatten, wanneer de auteur had geposeerd als kenner van Rusland of als specialist op het gebied der Russiese letterkunde. Rolland tekent ons Tolstoj zonder de ach tergrond van het Russiese leven. Voor hem is Tolstoj meer een man van universele be MEUBELBIWARIMOCN TRANSPORT MIJ. AMSTERDAM ^^ . tMI HAAR LAATIT ?flnlutf \ VERSCHENBI x ramenn TELEfpQI iiiliililiiiiniil umin iiimiiiiiiimimm nul tuiging beschouwen als de zuiverste openbarin^svorm van hetj algemeen en die dat vooral! nauwlettend waken, dat niet de heilige en groote liefde voor de eigen lich ting ontaardt in het zoo noodlottige groepsegoïsme met al den aankleve van kortzichtige eigen6erechtigheid, die zoo vaak de zuivere geesten, volkomen ten onrechte en tot hun eigen schade, verwijderd houdt van de harte lijke deelneming aan het groepsleven. . Zulk een man van het tweede type was in de calvinistische yolksgroep Dr. Herman Bavinck. Naar vier zijden vooral heeft Bavinck zijn enorme werkkracht aan zijn groep, aan zijn land en aan zijn volk ten goede doen komen. Als theoloog en wijsgeer heeft hij de weten schap verrijkt met een dubbelen schat, waarvan de waarde eerst langzamerhand kan worden overzien. Centrum van de wetenschap was voor hem de theologie als kennisse Gods en in zijn groote vierdeelige dogmatiek heeft hij, gewapend met al de rijke hulpmiddelen van het negentiende-eeuwsche denken, ge tracht ' om wat Calvijn in zijn Institutie gegeven had voor het geloovig protestan tisme der zestiende eeuw, tot nieuw leven te wekken en op nieuw tot vasten grondslag te maken voor het geschokte geloofsleven van onzen tijd. Gretig vond dat werk opname niet alleen ten onzent, maar ookjin heel.de EngelscheAmerikaansche wereld, op wier geestesleven Calvijn's levensarbeid in den loop der his torie zooveel invloed heeft uitgeoefend. En om het met name aldaar nog meer ruchtbaar te maken trok Bavinck zelf naar Amerika om daar aan zijn theologisch stelsel, uitge werkt en aangevuld tot een algemeene levens beschouwing op schriftuurlijken grondslag nieuwen invloed te verschaffen door acade mische voorlezingen. Deze lezingen dijden later uit tot zijn Wijsbegeerte der Openba ring", proeve eener universeele Calvinistische levensbeschouwing, waarin verband en ver schil met de andere stroomingen der 19de eeuw in groote lijnen werd uitgewerkt. Tien tallen jaren vormde hij als hoogleeraar zijn studenten in dienzelfden geest. Daarnaast gaf hij zijn kracht aan het werke lijk leven. Als kerkelijk man was hij met hart en ziel ,,eén zoon van de scheiding", een gees teskind van 1834. Daaraan had noch zijn enorm theologisch-wetenschappelijke ontwik keling, noch zijn studie te Leiden, die hem met de groote mannen van het modernisme in persoonlijke aanraking bracht, ook maar iets veranderd. Bavinck blijft ondanks alles toch altoos een afgescheiden dominee" zeide eens een voorman van een andere geestelijke richting in ons vaderland tot mij. De opmerking was in den meest vriendelijken, psychologischanalytischen zin bedoeld, en metterdaad was het een woord van grooten lof, die hem daar mee werd toegekend, en het typeerde hem precies. Ondanks alles", want als er n tiiiliiliiiiimiiiiiiiiiiiiMiiiiimiin niiiiimiiiHiliiiiiiiHiiiiiiiliiiiliiiiiiiii 110 Krekelzangen van onzen dichter zanger J. H SPEENHOFF Gecart. f 1.25 Uito.van VAN HOLKEMA&WARENDORF AMSTERDAM man was, die in andere keikelijke stroomingen dan de zijne het goede en sympathieke ver mocht te ontdekken, dan was het Bavinck. Het beruchte odium theologicum" kende hij niet- Zwaar drukte hem de inzinking van het godsdienstig geloof onder den cultuuropbloei der 19de eeuw, en veel meer dan op onderling kerkelijk verschil had hij het oog gevestigd op wat in alle. kerken nog een Christen Qods beleed als n saamhoorige macht tegen het cultureel ongeloof. In de gereformeerde kerken, die hij zoo lief had, trachtte hij steeds, wanneer hij gevaar zag voor te sterk particularisme, op die groote gedachte de aandacht te vestigen en aan haar invloed te verschaffen op de practische ge dragslijn. In de derde plaats gaf hij vooral in de latere jaren al meer zijn tijd aan het opvoedings vraagstuk in het algemeen. De ontwikkeling der moderne psychologie had hier zeer veel nieuw licht gebracht en dat licht wenschte hij dienstbaar te maken aan de opvoeding en vorming van het opgroeiend geslacht. De ne studie na de andere hij was een ongemeen vruchtbaar schrijver verscheen van zijn hand, om opvoeding en onderwijs te leiden in nieuwe paden. Hij zag in de nieuwe baanbrekende stroomingen veel goeds, maar ook veel verkeerds. Met ruimen blik en een geopend hart dit alles rustig onderzoeken, keuren en ziften en dan met voorzichtige tactiek voor het goede ruimte scheppen, dat vond hij een heerlijk werk. En dat die arbeid ook algemeene er kenning vond door zijn benoeming tot voor zitter van den Onderwijsraad was hem een oorzaak van vreugde. Natuuilijk stonden de belangen van het christelijk onderwijs daarbij voorop. Eindelijk zijn staatkundige werkzaamheid. Voor zoover de practische politiek noodwendig ook machtstrijd meebrengt, trok ze hem niet aan. Niet dat hij den strijd vreesde, hij kon zelfs weieens heftig zijn, al geschiedde dit vaker in kleineren kring dan in grootere openbare vergaderingen. Doch hij bezat geen dagelijkschen stiijdlust en ock miste hij te zeer den zin voor het uitvechten van bij komstige kwestie's, om zich voortdurend te mengen in de politiek van den dag. Maar de groote vragen van het staatkundig leven hadden zijn volle aandacht en het lidmaatschap van de Eerste Kamer werd door hem op prijs gesteld als middel, om over die. vragen ten aanhoore van heel net volk zijn meening te zeggen. Zijn meesterlijke redevoeringen, even gekuischt van vorm als rijk van inhoud, aldaar gehouden,vonden dan ook bij vriend en tegenstander gelijke waardeering. Zij strekten in den regel om het licht van zijn uitgebreide kennis op algemeen geestelijk gebied te laten vallen op de aanhangige politieke vraag stukken van het ethisch element in de politiek. Voeg bij dit alles nu nog den invloed, dien Bavinck uitoefende door den persoonlijken omgang met de voormannen van andere volksgroepen, de achting, die hij ieder af dwong door de onkreukbaarheid van zijn karakter en zijn afkeer van alle slinksche streken en sluipwegen, en men zal beseffen wat ons volksleven in aezen geestelijken leids man verloren heeft. Mannen als hij dienen in de eerste plaats hun eigen richting, maar zij verheffen tevens in andere kringen het geestelijk peil. Er is van hem een verzoenende, verhelderende, verheffende, veredelende wer king op ons volksleven uitgegaan. Gemakkelijk is zijn leven niet geweest. Uitwendig is het zonder groote stoornissen verloopen, maar inwendig heeft het hem zwaar gedrukt. Zijn verantwoordlijkheid als geestelijk leids man voelde hij vaak, ja dooigaans, als een looden last, dien hij niet mocht, dien hij ook niet wilde afleggen, dien hij zelfs gaarne torschte, maar waarvan hij de verplichtingen nooit kon vervullen, zooals hij dat eigenlijk wilde naai den hoogen maatstaf, dien hij zich zelf daarvoor stelde. Even wars van par ticularisme als van relativisme viel het hem vaak moeilijk de positieve oplossing te vinden die hem voor den geest zweefde. Hij was niet zwaarmoedig, maar wel zwaartillend; hij hechtte aan het leven en had liefde voor het leven, maar levensblijheid sprak zelden uit zijn geestesuitingen. Uitermate gevoelig als hij was, miste hij den humor als veiligheids klep voor te groote gevoelsspanning, zijn ge sloten natuur wist niet van gemakkelijk ,,afreageeien", hij kropte zijn sentiments prikkels op en daaidoor verteerde hij ze niet llmlIIIIMMIIIIIIIIIMIMIIIIIIHIIMIIIlllllllmlIIIMIIIIIMltlmlIttHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII tekenis dan een Rus. En toch is, dunkt mij, Tolstoi niet geheel te begrijpen, als wij hem losmaken van het milieu der Russiese intel ligentie". Nous sentions, d'instinct, que dans de telles ames tout se tient, tont est Hé", met die woorden richt Rolland zich tot die genen, die zeggen: II y a deux Tolstoï, celui d'avant la crise, celui d'après la crise ; l'un est Ie bon, et l'autre ne Test point". Tot zekere hoogte is dat juist; ook in Rusland is steeds meer het besef doorgedrongen, dat Tolstoj's lev^n continu verloopt, dat de grijsaard reeds leefde in het kind, maar toch zou ik de woorden tout se tient, tout est lié" niet willen onderschrijven. Juist bij Tolstoj vinden wij in zo sterke mate de twee onderling onver zoenbare neigingen : afkeer van de wereld met haar conventionele onzedelikheden, waar voor 's mensen ziel zich te goed voelt, en tegelijk : de behoefte om deel te nemen aan dat ongerijmde wereldse leven. Hoezeer Tolstoj ook deze tweede neiging heeft bestreden als zijnde onzedelik en onlogies, hij heeft zich er zelfs in zijn hoge ouderdom niet van kunnen losmaken. In dagboek en elders beklaagt de grijsaard Tolstoj zich op grimmige toon over de onwil of het onvermogen zijner naastbestaanden om zijn ideën te aanvaarden, en intussen blijft hij, zij 't ook met enige boerse allures, deelnemen aan het gezinsleven, en veelal was daarbij zijn stemming die van een gelukkig huisvader van de gewone soort. Dezelfde man, die in het boek Wat is kunst?" alle kunst minderwaardig vindt, welke niet door 't eenvoudige volk genoten en begrepen kan worden, kan aan zijn bewondering voor Tsjechow's novellen niet beter uiting geven dan door ze met impressionistiese schilder kunst te vergelijken. Dat is bij de grijsaard Tolstoj dezelfde tegenstelling, die de jongeling Tolstoj had gekenschetst door de woorden zelfvolmaking" en comme il faut", het is de tegenstelling tussen de piekerende, steeds met zichzelf redenerende Olenin en zijn levens blijde jachtvriend Jeroshka (in de Kozak ken") : enerzijds de norm van persoonlik waarheidsbewustzijn, redenerenderwijs tot enige autoriteit verheven, anderzijds het zon der wikken en wegen gehoorzamen aan een neiging van de eigen natuur, die veelal in overeenstemming is met enige maatschappelike conventie. Typies voor Tolstoj is het, dat zijn godsdienst, hoewel wortelend in een ele mentair zedelik bewustzijn, een sterk berede neerd karakter heeft; om te geloven behoeft Tolstoj het betoog en om anderen van de waar heid zijner leer te overtuigen pebruikt hij eveneens een betogende methode. En hierdoor onderscheidt hij zich van de gelovige mensen uit het volk. In de laatste hoofdstukken van Anna Karenina" en in de Biecht" (?De Bekentenissen" heet dit geschrift in de Hol landse vertaling van Rolland's Vie de Tolstoï") zien wij Leo Tolstoj (in Anna Kare nina" onder de naam Lewin), wanhopig onder 't ongeloof van zichzelf en zijns gelijken, nade ren tot het lagere volk, en hier vindt hij wat hij zocht en voor zich zelf meende nodig te hebben : een onmiddeilik en diep geloof aan God, aan de broederschap der mensheid en een daaruit voortvloeiend leven van elk voor allen. Dat geloof wil hij zichzelf eigen maken, en weldra meent hij daarin geslaagd te zijn, nadat hij de zedelike kern er van had losgewikkeld uit een omhulsel van velerlei bijgeloof. Maar Tolstoj veroverde zijn geloof voor een groot deel door redenering en slechts door redenering was het hem mogelik het eigen geloof te blijven belijden. Hetgeen bij de boe ren naïef en spontaan is, dat is bij hem door verstandelike arbeid verkregen. Een dom boertje als Akim uit de Macht der Duister nis", op 't onnozele af, niet in staat een zin van enige omvang te construeren, doch daar bij spontaan gelovig, dat is Tolstoj's hoogste ideaal, maar de mentaliteit van zulk een man staat mijlen ver af van die van Tolstoj zelf, die steeds een intellectueel, een aristokraat ge bleven is. De grijsaard Tolstoj een aristo kraat ! Het klinkt vreemd, maar het wordt niet voor 't eerst gezegd. Gorjkij voelde in Tolstoj bij persoonlike ontmoetingen de aris tokraat ; ik meen te weten, dat ook Masaryk, die enige malen op Jasnaja Poljana te bezoek is geweest en die van Tolstoj's leven en werken wellicht de allerbevoegdste beoordelaar is, zich tegen vrienden op dergelijke wijze heeft uitgesproken. Of hij hierbij meer uiterlike gewoonten dan wel de wijze van denken op het oog had, weet ik niet, doch dit weet ik wel, dat Tolstoj in zijn wijze van denken, van redeneren, van geloven meer een Russiese mijnheer is dan een Russiese boer. Voor den kende Russiese intellectuelen biedt het leven VOOR RUSLAND Nu vooroordeelen vergeten, Nu elkaar de hand gereikt En weer snel en mild geholpen Nu een hong'rend volk bezwijkt. Nu geen grijnzen meer naar Trotsky, Naar den wereld-Bolsjewiek, Want daar ginder in het Oosten Lijdt een menschen-republiek. Christenen van alle landen, Helpt een stervend Christenvolk, Redt 't uit zijn hongerpijnen Uit de moord- en oproer kolk. Daar is naastenliefde noodig Voor een heerlijk Chnstenwerk, Geeft het voedsel uwer akkers En den troost van uwe kerk. Weg, met politiek gehaspel En met ideaal-gezeur, Nu geen proef-konijn-geschetter . .?? En geen zwijgt of dood"-terreur. Nu vooroordeelen vergeten En de Russen bijgestaan; Niet een Volk van Bolsjewiki Maar van menschen zal vergaan. J, H. SPEENH:OFF III II U Illllllll Illllllt IIIIIIIIIIIHIIIIIIHIIlmlIimiHH UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAYENEAGE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTEBWIJK. UDENHOUT, LOCHEM en BORCULO. Agentschappen in ndifi: BATAYIA, SOERABAYA, 8EMARANG, BANDOENG* MEDAN m WELTEVREDEN. licht. Dat maakte hem een enkele maal wel eens schijnbaar onbillijk tegenover personen of zaken, die hem ergerden, maar er zat dan achter zulk een voorval heel wat oude opge kropte ergernis. Want in werkelijkheid had hij van zijn Heiland geleerd, om zachtmoedig te zijn en nederig van hart. Hij had nog vele plannen, met name be geerde hij nog, om de eischen en gevaren van den nieuwen tijd uiteen te zetten, dien wij na den wereldoorlog tegemoet gaan; hij kon het moeilijk dragen, dat zelfs mannen van beteekenis naar zijn meening daarvoor niet genoegzaam oog hadden. Het heeft niet mogen zijn. Ons christenvolk, ons Nederlandsche volk zal zonder zijn voorlichting dien tijd moeten ingaan. Maai hij heeft, ons in zijn talrijke werken een schat van levens kennis en levenswijsheid nagelaten, die nog lange jaren een bron van steun en kracht kan zijn voor wie niet schuwt te graven in de diepte. Grootmeester in de Godgeleerdheid, maar tevens een trouw dienstknecht en een gehoor zaam en liefhebbend kind van den God, Dien hij beleed zoo zal zijn nagedachtenis onder ons blijven voortleven. Zandvoort 2?VIII?'21 A N E M A grote moeilikheden, daar zij de neiging hebben, de kwesties tot op hun diepste bodem te peilen en tegenstrijdige levenstendensen tot in hun verste consequenties te doordenken ; en het eigen arme verstand schiet dan veelal te kort om de contradicties op te lossen. Van deze kategorie intellectuelen is Leo Tolstoj de typiese vertegenwoordiger. Het is waar, hij heeft een religieus systeem en een maatschappelik programma, maar dit is slechts te verwezenliken als alle mensen worden gelijk Iwan de Dwaas uit Tolstoj's sprookje. En Tolstoj zal zich wel bewust zijn geweest, dat hijzelf tot een dergelijke metamorphose niet in staat zoude zijn ; daarvoor was hij te veel mijnheer. Ik kondig de Nederlandse vertaling van Rolland's Vie de Tolstoï" aan door vooral te spreken over zaken, waarop bij Rolland geen scherp licht valt. Herhalen wat hij zegt, dat zou geen zin hebben, daar zijn boekje kort van omvang en tans in Nederlandse vertaling verschenen is. Deze vertaling laat zich vlot lezen ; over n ding echter verbaasde ik mij : dat de vertaler van een boek over Leo Tolstoj de werken van deze schrijver niet beter kent. Een paar voorbeelden, waaruit dat blijkt : op blz. 32, bij de bespreking van een van Tolstoj's jeugdwerken, lezen wij van het arme tweede luitenantje, Petia Rostof" ; nu komt echter Petja Rostow voor in Oorlog en Vrede", en in de Franse tekst wordt dan ook het luitenantje alleen met P. R. verge leken en niet geïdentificeerd. Pag. 126: dreigt hij Anissia en haar moeder te zullen dooden", vertaling van : il menace de tuer Anissia et sa mère". Had de vertaler inderdaad het drama de Macht der Duister nis" goed gekend, dan had hij geschreven : zijn moeder" inplaats van haar moeder". Pag. 191 : Alexis Ie Pot" als naam van een novelle. Had de vertaler de paar eerste zinne tjes der novelle gelezen,dan had hij zeker voor deze Franse titel een behoorlike Nederlandse vertaling gevonden. Iets dat ik de vertaler niet verwijten durf, daar hij geen Russies kent, maar dat toch wel degelik hindert, dat is de gebrekkige transskriptie der eigennamen. En Pierre", in Oorlog en Vrede", ware beter niet door Peter" weergepven, daar deze persoon ook in het Russiese origineel Pierre genoemd wordt. N. VAM W ij K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl