De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 6 augustus pagina 7

6 augustus 1921 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

6 Aug. '21. - No. 2302 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Engelse Litteratuur JAMES LROY FLECKER -,??-.'? Cóflected PröseoïJAMES ELROY FLECKER. .;.-- Bell. 1920?7/6. Reputations: Essays in Criticism by ' DXHJGUAS GOLDRINO. Chapman and Hall, 1920^7/61 Het is naar aanleiding van, ofschoon niet in hoofdzaak over, de twee hierboven opge geven boeken, dat ik dit artikel schrijf. Tón ? Flecker in 1915, op dertigjarige leeftijd, stierf aan tering, dacht ik weinig dat zich met enkele jaren, naast de zich ontwikkelende. Rupert-Brooke-cultus 'n James-Elroy-Flecker yèreèring zou vestigen en verbreiden. En nu ,fe 'tal zover. ; ' . ? Toenmaal*was ie me enkel bekend als verzensmeder. Ik had z'n " Forty-two Poems (Dent, 1911) en z'n Golden Journey to SamarKiind (Goschen, 1913), en had geen proza van 'm gelezen dan alleen de bijna vijf bladzijden beslaande Voorrede van laatstgenoemde bun del, die mij drie en 'n halve shilling had gekost, .en waarvoor 'n zeker slag boeken-liefhebbers met wie ik niet biezonder dweep, nu met plezier het tienvoudige betalen. Flecker heeft in de letterkundige wereld z'n plaats niet stormen derhand veroverd. Maar 't gebeurt meermalen, dat men voetstoots geeft aan 'n dode, wat men aan diezelfde dode, toen ie nog leefde, niet wou gunnen, en misschien wel als ie nog leefde, niet zou gunnen. Het gebeurt zelfs dat men jegens zo'n dode te edelmoedig is, hetgeen dan onvermijdelik meebrengt, dat men zich krenterig toont tegen 'n tijdgenoot. In. de ridderromans was dat anders, en 'n Lancelot of Percival prezen n waardeerden zowel hun medestanders als de Saraceense" ridders waarmee ze vonkenspetterende zwaard slagen hadden gewisseld."ik heb echter zo'n idee, dat dit bittere ironie was van de schrij vers, die hun mede-Pappenheimers k wel kenden .'n Buitenlands letterkundig tijdgenoot is in zo'n geval allicht onbevangener in z'n oor deel, en minder geneigd zich te bezondigen hetzij aan 'n Lexcès d'honneur, hetzij aan 'n indignité. Ik heb Flecker nooit gezien ; vol gens Douglas Goldring, in 't eerste opstel van Reputations, was 't 'n zeer bekorende persoonlikheid, de toon-aangever in 'n gezel schap, iemand die reeds als student in Oxford om z'n kwinkslagen werd geroemd en om z'n jolige streken bewonderd. En mochten Goldring erkent het zelf voor wie 'm kenden als gevat en onderhoudend converseur en als hartstochtelik vereerder en kampioen van wat hij mooi vond in kunst en in letteren, z'n eerste litteraire voortbrengselen wel wat teleurstelling brengen, over die teleurstelling hielp z'n innemendheid, z'n goed humeur, de kracht die er van 'm uitging, en 't vertrouwen op z'n talent dat ie wist te wekken, z'n vrien den alras heen. Onder z'n verzameld proza de bundel is niet volledig, en was m. i. met meer onvolledig.heid heus niet minder waard geweest vindt ,'meju naast yrjj wat onrüps, als hoofdschotel -TOtrpltrt. föbiaazijderi tellende vlugschrift * Tfö-GfKians: A Dialogue on Educatiön. F,ecker schreef dit volgens eigen verklaring als ex-schoolmeester, maar die verklaring is ge dateerd September 1910, toen ie in consulaire ?flen.*t' te Constantinopel zat. Dus was ie destijds Vijf en twintig jaar, en aangezien ie '!tfier jaar aan de universiteit van Oxford had doorgebracht, twee aan die te Cambridge, en ook nog 'n tijdje in Frankrijk had vertoefd, kan het.met dat schoolmeesteren zo'n vaart niet hebben gelopen, al is het waar dat het Engelse Middelbaar Onderwijs, anders dan hier te lande geschiedt, vaak aan piepjonge heertjes wordt toevertrouwd. Nu zit iemands, jeugd UIIIMUtflIIMIIUII iiliiliiiiiiiiiimiiiiitiiiliiiii MARIONETTEN^DER GOOISCHE KUNSTENAARS _?,_, ..,.):; in de. weg wanneer .het eropaan-kQmPns 'n boud. geluid te doen horen en aller- , lei .vraagstukken op te lossen,, die voor 'n niet on-intelligent maar eenvoudig over meer feiten-materiaal beschikkend veertiger nog steeds, en zelfs .in meerdere mate dan ooit, vraagstukken zijn. En bij het lezen van The, Grecians werd ik meer dan eens herinnerd aan 'n mal boekje,*elf jaar geleden in Nederland verschenen, getiteld Plane Vir en gehujd in 'n omslag waarop 'n glorieuze athleet, die in 'n aanval van super-Helleense krachtpat serij 'n dooie diender van 'n schoolmeester soevereinelik tegen de vlakte schopt. Dit laat ste, evenwel doet Flecker niet. Hij is in elk gevalzelf bij 't vak geweest en zou er misschien, ja waarscnijnlik, bij zijn gebleven, als er betere vooruitzichten aan verbonden waren, 't geen in Engeland nog veel minder het geval is dan in Holland of Frankrijk of waar dan ook. Zo zijn de twee leraars waarmee we in The Gre-. cians kennis maken Hofman, de man van de exacte wetenschappen, en Edwinson, de clas sicus?beiden al op leeftijd en geen van beiden getrouwd, wegens onvoldoend salaris, en ze kijken al heel vreemd op, wanneer 'n jonge man met wie ze op 'n vakantiereisje kennis maken, hun voorstelt 'n glas te ledigen ter ere van hun mooi beroep. In de daaruit voortvloeiende dialoog, die meer Erasmiaans dan Platonies is, openbaart zich de in z'n wezen aristokraties-konseryatieve natuur van Flecker even duidelik als in z'n gedichten. Hij is geen Wells. Aan de blijvende belangrijkheid van de Klassieken" twijfelt ie niet; aan de half-kloosterlike opvoeding die de Engelse public schools (zeer zonderlinge naam) aan de Engelse jeugd geven, tornt ie niet; aan het in Engeland nog volop in zwang zijnde en m. i. zeer verderfelike kostschool systeem raakt ie niet; aan co-educatie wil ie niet. Zijn verlangens beperken zich tot het verkrijgen in 't belang van Staat en Maat schappij van 'n zoveel mogelik volgens Griekse idealen gevormde" Gideonsbende, 'n keurkorps naar geest zowel als lichaam. Die jongens dienen in 'n mooie en gezonde om geving op te groeien ; welnu, daar hoeft men in Engeland niet lang naar te zoeken ; ze dienen 'n mooi en bezielend gebouw tot hun beschikking te hebben, en met 'n hocuspocus stampt Flecker d'r een uit de grond. Ha, hier blijkt .ie toch niet zo konservatief,zal menigeen denken ; want dit gebouw mag niet zijn in Gotiese en evenmin in Griekse stijl. Ijzer en gewapend beton zullen er de essentiële materi alen van uitmaken, welker logiese aanwending de stijl van 't geheel zal bepalen. Onnodig evenwel te zeggen, dat deze ogenschijnlik Amerikaanse aspiratie in z'n wezen volkomen strookt met wat ik omtrent de natuur van de schrijver al heb opgemerkt. Hij is zo goed bij de Grieken in de leer gegaan, dat ie geen ge vaar loopt hun naaper te worden. En geleerd zal er worden, ze.it-ie. Wie geen hersens heeft, of geen hersens genoeg, hoort niet wegens z'n geboorte of geldbezit met fluwelen handschoe nen over 'n examen-hekje te worden getild. D'r uit. Soyez plutót mac.on si c'est votre métier! Examens blijven gehandhaafd, en niet zuinig ook. Maar 't zullen andere examens worden Is er in Flecker naar alle gedachten n goed schoolmeester verloren gegaan, zij het ook 'gén wOMWij»r voor achtenike leerlingen, het schijnt wel zeker, dat ie in het tegenover gestelde geval mislukt zou zijn als dichter, dat ie zich was blijven bepalen tot kleine ver talingen en navolgingen van Baudelaire en Leconte de Lisle ; en dat 'n eventueel aanpak ken van omringend, Engels materiaal op mis lukking was uitgedraaid. High and solemn mountd.n* ,,t<ar<l Rioupérpux .?Small untidy village where the river drives (a mill : Also hort ich einmal am wohlgepflasterten Ufer jenerneptunischen Stadt, allwo man geflügelte Löwen göttlich verehrt, ein Mar enen erzahlen ", schreef Goethe in zijn dagboek, nadat hij bij zijn eerste bezoek aan Venetië, de wonderbare veste, die door de eeuwen heen en scène" ligt in haar goudblaUwen manteau, den onvervalschten Arlechino" had ontmoet. En van dit sprookje heeft ons Het Gooi" den lieven weerklank doen hooren, den innigen gloed doen vermoe den, ja waarlijk, voor een zomeravond, de betoovering gebracht. Het is den Gooischen kunstenaars gelukt in het land van Jan Klaassen het hoogere poppentooneel te vestigen, een jonge theatrale illusie te wekken in ons, van ^middelmatige tooneelkunst oververzadigd, ge moed. En de eer van Petrarca op het Hamdorffscn kapitool komt Herman Roelvink toe, die Colombina, Pantalone en hun be koorlijke verwanten door den schilder di Bocca vervaardigd naar de classieke modellen, welke in het Museo Ciyico worden bewaard als impressario begeleidde, het gelegenheids stuk voor hen schreef, de fraaie décortjes ont wierp, de regie voerde, alle toewijding en geduld over had voor dit, vooralsnog als proe ve" aangekondigd, eerste optreden. Het Münchener Künstlertheater, dat den vorigen winter voor velen, die deze, in Italië en ZuidDuitschland geboren en getogen miniatuur kunst niet kenden, een openbaring was, doch aan hen, die een twaalftal jaren geleden de eerste opvoeringen hadden bijgewoond, een teleurstelling bezorgde, scheen ons een einde toe, het einde van een allengs te verstandelijk beheerscht streven naar fantastische mogelijk heden. Ietwat verouderd en verstard, eer (Jroom-belemmerend dan vervoerend. Het werk van Roelvink is een begin, het opent argeloos en zonder grenzen te forceeren, ook voor onze eigen litteratuur een nieuw dra matisch verschiet. Het heeft de lichte bravoure, het weelderig verrassende, waar aan een volk van kinderen zich de oogen uit kijkt, het behield de souplesse, het spranke lende van wat het marionettenspel in zijn oorsprong geweest, en lang gebleven is : de improvisatie. Dat men liet in onze bewuste Ofr I will go to France again, and tramp the (valley through, Ai|d I will change these gentle clothes for clog (and corduroy, And work with the mill-hands of black Riou(péroux, And walk with you, and talk with you, like (any pther boy. Dit mooie dingetje is een van z'n eerste oorspronkelike, en Engeland heeft er geen deel aan. Toch was ie 'n zeer zelfbewust Engels man, 'n warm vaderlander, zelf", 'n bewonder aar van Kipling. Hij heeft 'n verbeterde God save the King" geschreven (waarvan de beste strofen het meest in botsing komen met de wijs) en, voornamelik in 't begin van de oorlog, nog al wat vaderlandslievende poëzie gefabri ceerd, oprecht gemeend en banaal. Douglas Goldring, die braaf op de verschillende oorlogspoëtasters afgeeft, en niet zonder reden, noemt Fleckers naam in dit verband niet, hetgeen ie anders best had mogen doen Maar hij heeft ook blijkbaar geen zin tegen de cultus waarvan ik gewaagde in te gaan. Dat begon in 1916. J. C. Squire, dichter journalist, Had Fleckars verzamelde gedichten het licht doen zien (bij Martin Secker). De overledene verdiende ten volle, dat er aldus werd gehandeld met z'n dichterllke nalaten schap ; maar nietwaar? als men 'n boek ergens het licht heeft doen zien, en men kan het debiet op enigerlei wijze bevorderen, waarom zou men het dan laten? En Squire is 'n invloedrijk man. Dus is er 'n Flecker-ftoom gekomen, die onvermijdelik door 'n slump zal worden gevolgd. Als 't mij om de centen te doen was, dan verkocht ik onverwijld m'n exem plaar van The Golden Journey to Samarkand (verschenen toen de schrijver als vice-consul te Beiroet zat); over tien jaren krijg ik er! gén vijf en dertig shilling voor Tien jaar; nu, misschien duurt het nog wat langer. Want Fleckers dichterlik toneelstuk Hassan is nog niet gepubliceerd. Het keteltje wordt lang aan de kook gehouden. Laat men mij nu in deze niet voor cynicus verslijten. Ook ten opzichte van dichter-roem geldt het spreekwoord : Beter laat dan nooit, en zelf heb ik aan Flecker 'n eervolle plaats gegeven in m'n bloemlezing. Hij was 'n echt dichter, maar het oeuvre dat ie heeft achterge laten kan niet in vergelijking komen met dat van Shelley of Keats, en om ons nu bij laatstgenoemde te bepalen die was" toch nog vier jaar jonger toen ie stierf, en had op geen stukken na Fleckers kansen" gehad. De fontein des levenden waters borrelde en welde bij de arme apothekers-leerling heel wat rijker dan bij de hoogontwikkelde Britse konsul, die uit de Levant inspiratie moest halen. En 't is mijn overtuiging, dat evenzeer als het plicht is, levende tijdgenoten zo edel moedig mogelik te beoordelen, opbouwend en waarderend, niet omgekeerd, het evenzeer aan 'n criticus als eis kan worden gesteld, dat ie zodra 'n schrijver tot z'n schrijvende voor gangers verzameld is, hem gaat meten met dezelfde maat waarmee men tans die voorgan gers meet. / , 4; Flecker was 'n bewonderaar van de Franse Parnassiens, en z'n streven naar statueske" schoonheid liep behalve op schoonheid, ook uit op 'n statueske kilte. De met zelfbewustheid aangewende imaginatio komt in den regel bij hem op de eerste, de algemeen-menselike aandoening op de tweede plaats, en het tekent 'm dat ie over 'n gedfcht als 't volgende, waa van de aandoening blijkbaar het primaire element vormde, en dat ik mooi vind, zelf zeer geringschattend deed : ? IN PHAEACIA. HONGERSNOOD IN RUSLAND ;;< : : - ? ' ' "^ \ - , Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck iiimmiiiimiiiii minimum Had I that haze of streaming blue, Frail as wood anemones, white and frail were That sea below, the summer-faced, (you, .I'd work and weave a dress for you And drooping a little, like the slender daffodil. And kneel to clasp it round your waist, And broider with those burning bright Threads of the Sun across the sea, And bind it with the silyer light That wavers in the olive tree. Had I the gold that like a river Pours through our garden, eve by eve, Our garden that goes on for ever ?Out of the world, as we believe; Had I that glory on the vine That splendour soft on tower and town, I'd forge a crown of that sunshine, And break before your feet the crown. Through the great pinewood I have been An hour before the lustre dies, Nor have such forest-colours seen As those that glimmer in your eyes. Ah, misty woodland, down whose deep And twilight paths I love to stroll To meadows quieter than sleep And pools more secret than the soul \ Could I but steal that awful.throne Ablaze with dreams and songs and stars Where sits Night, a man of stone, On the frozen mountain spars, I'd cast him down, for Jie is old, And set my Lady there to rule, Gowned with silver, crowned with gold, And in her eyes the forest pool. Dit was voor 't Griekse meisje, dat, als z'n opofferende vrouw, z'n laatste levensjaren doorleefbaar heeft helpen maken, en voor waar, de warmte van 't hart dat men hier voelt kloppen is mij meer waard dan 'n War Song of the Saracens" of het kwasi-naïeve ,,Joseph and Mary" of de inventarissen van ',Gates of Damascus" : Take to Aleppo filigrane, and take them paste (of apricots, And coffee tables botched with pearl, and little (beaten brass-ware pots: And thou shalt sell thy wares for thrice the (Damascene retailers' price, And buy a fat Armenian slave who smelleth (odorous and nice. WILLEM VAN DOORN Naschrift. Aangezien de Engelse boeken hoe langer hoe duurder worden, vestig ik bij deze nogmaals de aandacht op de Engelse Bibliotheek te Amsterdam, Penningmeester de heer G. Dudok, Prinsengracht 961. Lidmaat schap kost zes gulden per jaar. De door mij gunstig beoordeelde boeken zijn er alle in aanwezig. t iiiiiiilllUMiiiiMllH niiimiiivmiiiiiiHi'iiiiitiiiiiMiiimiiiiimi'iiimiiiiiiiiiiiiii OELOF AITROEN ? DEN HAAG - PLAATS 23 U KALVERSTRAAT 1 Amsterdam - OPGERICHT 1850 TELEFOON 658 N. firma M. J. 60UDSMIT PAARLEN, BRILLANTEN Goud, Zilver en Horloges Uits'ultend eerst»kwaliteit limmiiiiiiililiiiliiiiiiMiliiiiiiMMilli IICIIHI iiiiimumill mimiiiii iiiinii tijden niet 'meer op het toeval aan durft te laten komen, spreekt vanzelf, maar des te weldadiger is het dan wanneer men deson danks voor een oogenblik bevangen wordt door dien schijn van spontaniteit. Naar het voorbeeld van Schuieren Volmoeller ontleende Roelvink aan den auteur van Turandot", aan Gozzi, den tegenstander van Golcloni, het stramien voor zijn gemodernizeerd ko ningssprookje, en wat hij daarop naar eigen smaak en vinding borduurde, werd in dikke schriften deugdelijk vastgelegd. Maar voor ons, toeschouwers, behield het verhaal de bekoring van het zoo-maar-even-verzonnen vertelsel, het onberekenbare en ongemerktvasthoudende. Alsof dit alles louter voor eigen vermaak zoo fijn en keurig werd opgedischt, alsof daar geen druppel zweet hing aan de haren der kunstenaars die, achter de schermen, de wankele schreden dezer debutanten leidden, voor hen lachten en weenden, de uitverkoren Koningin kroonden, en den goeden Koning deden sterven om hem weder te doen verrijzen, gelijk Lazarus, uit een pracht van een konink lijk ledikant. Een groteske" in niet minder dan acht tafereelen, met den onvermijdelijke!! proloog. Navertellen zou ik het niet graag. Aanvankelijk dachten we aan Esther en Ahasverus." Die liebliche Recruten", zooals Grillparzer de gegadigde, schoone vrouwen noemde, defileerden voor den Vorst in het Geheim Cabinet", waar een goddelijke kattekop, een wonder van expressionisme, knipoogend waarschuwde, wanneer de Vrouw, naar haar vileinen aard, zich in haar ijver beminne lijker voordeed dan ze was, en de koning, kortzichtig als een Man, daarin dreigde te vliegen Tot hij de rechtschapen Angela" er gelukkig uit had gepikt. En toen moest het eigenlijke drama nog beginnen. Tot in het metaphysische voerde ons dit, vol ondoor grondelijke bewijzen van reïncarnatie, vol fonkel-oude moraal. Voorbeeldig was de be lichting. Welk een eenzaamheid hing er om den koninklijken weduwnaar, die op middel baren leeftijd nog voor een hachelijke keuze staat, en hoe aandoenlijk zat daar middenop de verlaten vlakte" onder een wegwijzer naar vier richtingen, de koningin, nadat ze, als Nora, haar gemaal, of liever den onverlaat dien zij tijdens een korte zielsverhuizing van den koning abusievelijk voor haar gemaal hield, ontvloden was. Het kerkhof", omstreeks middernacht, met n bloeienden boom en n vervaarlijken steen waarover Colombina zich in haar wanhoop languit, neerstort.... het ware Shakcspeare waardig geweest. Het was alles in zijn soort heel goed, naïef, glunder, en voornaam, ttots democratische zinswendin gen, grappig door contrast, en zóvinnig levend dat de zwarte draadjes onze halsbre kende droomen niet vermochten te storen, en op een enkel klein malheur niet werd gelet. Voor het overige is het marionetten-thea ter, met zijn eeuwenoude traditie, niet minder een wetenschap dan een kunst, en laat ik gaarne het woord aan den auteur van Koning Beer", die in deze kleine wereld langer thuis was dan ik. Mochten de ooische Kunstenaars tot een tournee" besluiten, dan zij een eerste, welverdiend succes hiermede geboekt. TOP N A E F F IIHIIIIIMIMIIII illlililtllliillllillllllllllllllliiiiiiiiiiuiiiiiiimillllllllllllll DE KUNST DER MARIONETTEN Voor velen was (en is nóg) 't idee van een Marionetten-Theater synoniem met JanKlaasenspel en poppenkast-gedoe. Poppcnaan-draadjes" immers, nu ja goed voor de kermis of voor kinder-amusement. Dat ern stige lieden er zich mee bezig houden.... uit gesloten, en mocht men al eens toevallig gehoord hebben dat hier en daar enkele kun stenaars zich ervoor intresseerden en inspan den, nu ja, dan was men geneigd de uit spraak te beamen : die menschen hebben toch allevèl wat raars." En hoort men dan, bij nóg grooter toeval daaronder de namen van een Goethe, Anatole France, Maeterlinck, Schnitzler, Bernard Shaw om van Marais Aurelius, Ovidius, Euripides en andere klas sieken te-zwijgen dan heet hel : nu ja, dat deden ze dan zeker in hun vrijen tijd en vuur hun plezier!" (Alsof alle kunst niet steeds in vrijen kunstenaars-tijd geschapen wordt, en, zelfs wanneer ze opbloeit uit leed, toch au fond den kunstenaar tot vreugde is!) De meeste der normaal-denkende" ster velingen, volstrekt niet enkel de van-allekunst-afkeerigen, maar juist zij, die op zijn tijd" wel graag eens van een goede echte komedie" genieten en de werkelijk entoeziaste theaterbezoekers-van-heden misschien in de eerste plaats kunnen zich nu eenmaal moeilijk voorstellen dat die dooie poppen" het ooit verder zouden kunnen brengen dan een goedkoop lachsucces, zoo dan al niet alleen voor kinderen, dan toch enkel bij een publiek van boeren, burgers en buitenlui. Dat er mér te bereiken valt, dat 't vertoonen van marionetten en al wat daarmee annex is tot werkelijke kunst gerekend kan worden (en wie schermt er niet graag eens met dat heerlijke machts-woord: werkelijke kunst"?), dat er tijden geweest zijn dat de marionet gewijden priesterdienst verrichtte en weer andere waarin ze meer algemeen en machtiger dan de levende" tooneelspeler de dramatische kunst beheerschte dat is alles heden ten dage vrijwel onbekend. De overkomst van het Münchener Mario netten-theater en de prachtige,technisch vooral zoo volkomen vertooningen van Faust", Prinses Klarinette," La serva pardona" en andere werken, te Amsterdam en den Haag gegeven, heeft echter gelukkig er toe bijgedra gen een andere, juistere meening weer ingang te doen vinden en de belangstelling voor de kunst der marionetten opnieuw doen ont waken. Maar toch over het algemeen weet men nog maar weinig welk een gewichtige fact)r de marionet in de kultuurgeschiedenis van bijna alle volken geweest is, en nu de kunst, en de dramatische kunst speciaal, zich weer uit een dood-geloopen réalisme naar een fantazievoller, geestrijker regio begint te verheffen - weer worden kan. De geschiedenis der marionetten is einde loos ; feitelijk heeft ze noch aanvang, noch slot. Ze omvat alle eeuwen en alle werelddeelen. Geen mcnschenras kan zich op een rijker ver leden beroemen, vol van den hoogsten bloei en 't diepste verval; geen menschenras drong door tot in zóververwijderdc aardhoeken, paste zichzelf aan bij zóverschillende volken, zeden, idealen en bewaarde nochtans z puur zijn eigen aard. De oorsprong van de marionet ligt in 't duister der vroegste tijden ; de geleerden zijn het er nog steeds niet over eens of wel de wieg stond aan de oevers van den heiligen Ganges of aan die van den Nijl, in 't vroegste China of elders. Vanuit een dier mysterieuze oor den vangt de beweegbare pop haar wandeling door de eeuwen en elkaar opvolgende bescha vingen aan een bocicnd-bontcn weg die ons. van uit de morgenschemering der tijden voert door glans en duister, door verfijning en brutaliteit. Marionetten waren de houten godsbeelden, in de Indische tempels, door onzichtbaar m kaniek bewogen ; marionetten vindt men in den bloeitijd van 't klassieke Griekenland en Rome's wereldrijk; marionetten verhoog den de feestelijkheid van het huwelijk van den Roi-Soleil, en voegden zich naar de be vallige décadence der achttiende eeuw. Het is n doorloopend verhaal, die kunst der mario netten, n onafgebroken draad, die de oudste overleveringen met de pogingen der huidig jongere generaties verbindt. Een volgend maal hoop ik het een en ander over die po gingen en over de practijk en eerste ervarin gen van de Marionetten der Gooische Kun stenaars" mede te dcclen. H E R A\ A N R O K L V I N K iiiitmiiiiiimiiiiiiii AUTOBANDEN mu Kim KM. o. s. r»t. M. Time to Re-tire? [Buy FiskJ Schitterende Kwaliteiten Lage Prijzen - Hl o m verkrijgbaar VOOR NEDERLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl