Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 30 Augustus
A». UU
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
\ Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD : In de kliniek van den Volken
bond, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp.
Tijdgenooten : In Zuid-Afrika, door Di.W.
G. C. Byvanck. Storm op Komst, door
A. G. Mörzer Bruins 2. Met Gioningsche
Studenten op een Tsjechische boerderij, door
Prof. Dr. J. Lindeboom. Krekelzang, door
J. H. Speenhoff. Israëls wezen en willen,
door Mr. J. H. Ornstein-Hoofiën. 3.
Openluchtspelen, ooor Edmond Visser. 5. Voor
Vrouwen (redactrice Elis. M. Rogge): Het
Nederlandsche Vrouwen Tehuis in Londen,
door S. G. F. Meijboom. Over boe
ken en tijdschriften, door L-B. Ons
Zomerkookboek. Uit de Natuur: Skunk,
door Jac. P. 1 hijsse. 7. Russische boeken,
door Dr9-.-Arn. Saalborn. De Prix-Concourt
1920, door K. R. Gallas. De drievoudige
botsing, teekening van Jordaan. Lloyd
Geoige & Co. dooi Cornelis Veth. 8. Op
lossing foutenteekening: Zonsondergang aan
Hollands strand. Over Zangwedstrijden,
door H, J. den Hertog. 9. Op den
Economischen Uitkijk: Oriëntatie, door Jhr. Mr. H.
Smissaert. 10. Uit het Kladschrift van
Jantje. Charivarium en Buitenl. humor,
door Charivarius. 11. Bezuiniging,
teekening van Johan Braakensiek.
Amsterdamsche Ergernissen, door Argus.
Zomergenoegens III, teekening van B. van
Vlijmen. 't Schietgat, door Melis Stoke,
met teekeningen van Is. van Mens. 12.
Oamrubriek, redacteur K. C. de Jonge.
Bijvoegsel: Japan Voorzitter van den
Volkenbondsraad en de Opper-Silezische
kvestie, teekening van Johan t.raakepsiek.
imMMMIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIMIIIIIIIIH
IN DE KLINIEK VAN DEN
VOLKENBOND
De beslissing van den Oppei sten Raad
om het advies van den Volkenbond in
te winnen over de Opper-Silezische
quaestie, met de bijbehoorende ver
klaring, dat dit advies door den Raad
zal worden opgevolgd, heeft den schijn
van een vergelijk tusschen het
Engelsche en het Fransche standpunt. Beide
mogendheden hebben er immers van
afgezien, hare eigen meening door te
drijven en het geschil onderworpen aan
de uitspraak van een onpartijdig col
lege, die zij bij voorbaat betuigen te
zullen eerbiedigen. Alleen voor den vorm
omdat krachtens den vrede van
Versailles de beslissing over het
OpperSilezische vraagstuk door den Oppersten
Raad moet worden genomen, heeft dit
college aan den Volkenbond niet de
definitieve beslissing opgedragen.
In werkelijkheid is er geen vergelijk
getroffen, maar heeft Frankrijk een
diplomatieke nederlaag geleden.
Met zijne meening stond het in den
Oppersten Raad alleen. Zoo werd het
voor de keus gesteld: zich te voegen
naar den wil der meerderheid, of het
te laten komen tot een breuk in de
Entente.
Dit laatste heeft het niet aangedurfd.
Met goedvinden van Lloyd George is
aan Briand echter de noodzakelijkheid
bespaard, in den Oppersten Raad een
nederlaag te lijden. Ook al is het denk
beeld van de verwijzing der beslissing
naar den Volkenbond niet door Enge
land, maar door Frankrijk geopperd,
Lloyd George zal deze oplossing hebben
toegejuicht, omdat zij de pil, die
Frankrijk te slikken kreeg, verguldde.
Verguldde : want het zal de publieke
opinie in Frankrijk gemakkelijker val
len, zich neer te leggen bij de uitspraak
van een college, dat de gemeenschap
van de overgroote meerderheid der
staten vertegenwoordigt, dan bij die van
den Oppersten Raad, welke scherper
zou hebben geaccentueerd, dat in een
der belangrijkste vraagstukken van
Europeesche politiek Frankrijk de vlag
had moeten strijken voor Engeland. Ook
schijnt Briand van oordeel te zijn, dat
het Fransche volk gemakkelijker zal
berusten in een oplossing der
OpperSilezische quaestie overeenkomstig de
meening van Engeland, wanneer het
eenigen tijd heeft gehad zich op deze
teleurstelling voor te bereiden.
Maar een pil : omdat het overdragen
van de beslissing aan den Vokenbond
zoo goed als gelijk staat met de be
krachtiging van de door Engeland
gewenschte oplossing.
Om tweeërlei reden mag men dit
waarschijnlijk noemen.
In de eerste plaats, omdat men moet
aannemen, dat niet redenen van poli
tiek, maar van rechtvaardigheid den
doorslag zullen geven bij de uitspraak
van den Volkenbond ; op de eerste ba
seerde zich het Fransche standpunt in
de Opper-Silezische quaestie, op de
laatste dat van Engeland.
Maar ook wie mochten betwijfelen, of
een beslissing van den Volkenbond wel
geheel gespeend is van politiek, zullen
a fortiori geneigd zijn, een uitspraak te
verwachten, die aan Engeland welge
vallig moet wezen.
Immers, in den Raad van den Vol
kenbond en dit college zal het ge
schilpunt hebben te onderzoeken ; de
Vergadering van den Bond komt er
eerst bij te pas, wanneer geen eenstem
migheid kan worden bereikt hebben
, zitting : l o. vertegenwoordigers van de
zelfde vier groote mogendheden, die ook
den Oppersten Raad vormen, n.l.
Engeland, Frankrijk, Italië en Japan ;
2o. vertegenwoordigers van vier klei
nere mogendheden, nl. België, Spanje,
Brazilië en China ; het Japansche lid
fungeert als voorzitter van het college.
Verder zal Polen tijdelijk zitting nemen
in den Raad, als belanghebbende, zonder
dat het echter bij de beslissing mee mag
stemmen ; aan een vertegenwoordiger
van het Duitsche Rijk, hoewel dit nog
geen lid van den Volkenbond is, zal
de gelegenheid worden gegeven, voor
Duitschland's belangen in den Raad op
te komen.
Wanneer de zaak, die thans bij den
Volkenbond is aangebracht, als een ge
schil tusschen Engeland en Frankrijk
wordt beschouwd, zullen de vertegen
woordigers van deze rijken in den Raad
zich van stemming hebben te ont
houden. Van Italië, Japan, België,
Spanje, Brazilië en China zal dan de
beslissing afhangen. Alleen van België
is het zoo goed als zeker, dat het de
zijde van Frankrijk zal kiezen ; van de
overige, althans van de overgroote
meerderheid daarvan, mag men alleen
reeds om politieke redenen het tegen
deel verwachten.
Zelfs wanneer deze leden van den
Raad zich niet door politieke motieven
laten leiden, zullen zij toch daarvan ver
dacht worden ! Daarom zou men bijna
wenschen, dat de Raad de beslissing
zou moeten overlaten aan de Vergade
ring; een beslissing immers, waartoe
alle leden van den Volkenbond zouden
hebben medegewerkt', zou niet alleen
meer waarborg van onpartijdigheid
bieden, maa; ook gemakkelijker worden
aanvaard.
Die wensch besterft echter op de
lippen, zoodra men zich er rekenschap
van geeft, dat de vervulling ervan tot
nog langer uitstel van de beslissing zou
leiden. En het is noodig dat die spoedig
valt: om de aanhangers van Korfanty
te weerhouden van nieuwe onberaden
pogingen om op de oplossing vooruit'
te loopen ; ter wille van de bevolking
van Opper-Silezië, die lijdt onder den
tegenwoordigen toestand ; maar ook om
een haard van twist in de Europeesche
politiek uit te roeien.
Hoe gespannen de verhouding tus
schen Engeland en Frankrijk was ge
worden, bleek reeds de vorige week uit
de woorden van Lloyd George in den
Oppersten Raad.
Hij heeft dat dezer dagen bevestigd,
toen hij in het Lagerhuis een overzicht
gaf van de op de conferentie te Parijs
gevoerde beraadslagingen.
In die rede gaf hij toe, dat de eenheid
der Entente gevaar had geloopcn, in
dien elke mogendheid lees: Frankrijk
alleen haar eigen doeleinden na
streefde, zoncler rekening te houden met
die van anderen.
Frankrijk wilde aan Duitschland de
kolen- en zinkmijn'en en het geheele
fab-rieksdistrict van Opper-Süezië ont
nemen, niet omdat het de overtuiging
koesterde, dat deze naar recht en billijk
heid aan Polen moesten worden toege
wezen, maar ter wille van zijn eigen
veiligheid ; uit vrees voor een oorlog
met Duitschland, tracht het dit rijk
ook economisch zooveel mogelijk te
verzwakken.
De ware veiligheid van Frankrijk
zoo zei L'oyd George in ander verband,
naar aanleiding van het besluit van den
Oppersten Raad om sommige controle
commissies in Duitschland geleidelijk in
te krimpen is gelegen in de ont
wapening van Duitschlanci ; is die een
maal voltooid, dan zal het nooit meer
een militaire macht kunnen opbouwen,
die tenigszins met zijn vroegere over
macht te vergelijken valt, zonder dat
dit bekend wordt en de bedreiging kan
worden afgewend.
Vermoedelijk zullen deze woorden de
vrees van Frankrijk niet wegnemen,
dat Duitschland zich in het geheim gaat
toerusten ten oorlog en dat liet, /,elfs
met een klein geoefend leger, door ge
bruikmaking van nieuwe technische
hulpmiddelen een met te onderschatten
vijand zou kunnen worden.
Eerder zal men daar instemmen met
v/at Lloyd George verder zei: de veilig
heid van Frankrijk en van Europa
hangt ervan af, dat Duitschland de
ellende beseft, die de groote oorlog
over het Duitsche volk heeft gebracht.
Maar juister schijnt het, deze uit
spraak ook voor andere landen dan
Duitschland te laten gelden. Het be
houd van den vrede hangt er van af,
of bij alle volken en bij alle regeeringen
de herinnering blijft voortduren aan de
ellende, die de oorlog over de wereld
heeft gebracht, en of alle regeeringen
erop bedacht blijven, geen kiemen voor
een nieuwen oorlog te zaaien.
Al begrijpt men ten volle de vrees,
die Frankrijk koestert voor een her
rijzenis van Duitschland en al erkent
men, dat de eigenschappen van het
Duitsche volk die vrees wettigen, dit
alles geeft aan Frankrijk niet het recht,
zijne militaire overmacht te misbruiken
om Duitschland zooveel mogelijk schade
toe te brengen. Met de ontwapening
van zijn tegenstander behoort het zich
tevreden te stellen. De politiek om
Duitschland te benadeelen, ook waar
dit het recht aan zijne zijde heeft, ver
zamelt niet alleeen brandstof vooi een
nieuwen oorlog, maar zij treft ten
slotte Frankrijk meer dan zijn
doodvijand. Getuige het isolement, waarin
het na twee jaren van vrede zich zelf
gebracht heeft.
Ook ter wille van Frankrijk moet
men zich daarom erover verheugen, dat
de Oppei-Silezische quaestie uit de
sfeer der hooge politiek is verwijderd.
Daarmede is zij echter nog niet vór
goed van de baan.
Het zal nog eenigen tijd, misschien
;:elfs geruimen tijd duren vooidat de
Volkenbondsraad zich een ooi deel heeft
gevormd.
Lloyd George heeft in het Lagerhuis
vcrklaa.d, dat alle vroegere voorstellen
te oplossing van de Opper-Silezische
quaestie thans vervallen waren en dat
niet een deel van de quaestie, maar het
geheele vraagstuk naar den Volken
bond was verwezen.
Dit kan intusschen niet beteekenen,
dat de Volkenbond niet gehouden zou
zijn aan de bepalingen, die in den vrede
van Versailles omtrent Opper-Silezië zijn
gemaakt.
Zooals wij de vorige week hier hebben
betoogd, sluiten die bepalingen niet
uitdrukkelijk uit, dat het gebied van
Opper-Silezië,'waarin de volksstemming
heeft plaats gehad, in zijn geheel hetzij
aan Duitschland, hetzij aan Polen
wordt toegekend, maar is men bij het
opstellen daarvan toch uitgegaan van
de gedachte, dat liet tot een verdeeling
zou moeten komen.
Om meer dan n reden is het hoogst
onwaarschijnlijk, dat de uitspraak van
den Volkenbondsraad het geheele be
twiste gebied aan n der gegadigden
zou toewijzen. De Raad zal de moeilijke
opeiatie hebben te verrichten, het
Duitsche en het Poolsche deel van den
Opper-Silezischen tweeling van elkaar
te scheiden.
Een kunstbewerking die moge ge
lukken niet alleen teiwille van den
patiënt, maar ook van den operateur.
De kliniek van den Volkenbond kan
er met eere door bekend worden"; tot
dusverre was haar reputatie nog niet
gevestigd.
KERNKAMP
Illlllllllllll Illllll
STORM OP KOMST
In h-.t voorafgaande artikel gaven wij een
overzicht van de ontwikkeling van de econo
mische en industrieele omstandigheden ge
durende de laatste eeuw bij de blanke en
gekleurde rassen en waarschuwden wij voor
het gele gevaar.
Doch ook bij algeheele ontwapening en zelfs
indien het gele ras in zijn eigen land blijft,
zal Europa groote veranderingen moeten
ondergaan, want naarmate in deze Oostersche
landen de industrie zich ontwikkelt, zooals
ons onvermijdelijk te wachten staat, zal
de Europeesche en ook de
Noord-Amerikaansche industrie geleidelijk te gronde
moeten gaan.
Het oude Europa zal dan weer komen in
den toestand waarin, veel meer dan nu het
geval is, de volle kracht van de bevolking
zal moeten worden aangewend op bodem
productie met alle middelen die er zijn, ter
wijl de levensstandaard onvermijdelijk lager
zal moeten worden.
Men hoeft slechts den expansiedruk in
Europa met dien van China en Japan te
vergelijken om tot de conclusie te komen,
dat de grootste vijand van de vredesduif de
ooievaar en niet de Duitsche, Russische of
Oostenrijkschs adelaar, niet de Gallische
haan, de Britsche leeuw of de Chineesche
draak is.
Neemt echter het geboortecijfer der Euro
peesche volkeren zoo snel af, dat de
expansienoodzaak belangrijk vermindert, dan zullen
zij hunne ver afgelegen domeinen niet kunnen
beschermen en zullen zij in deze weinig ont
wikkelde koloniën ongetwijfeld door het gele
of het bruine ras verdrongen worden.
De blanke, uit welk land ook en onver
schillig of hij al dan niét persoonlijk contact
heeft, gehad met gekleurde rassen, behoort
te weten, dat de gekleurde concurrentie
een bedreiging is voor iederen blanken man,
vrouw of kind, omdat nergens ter wereld
de blanke arbeidskracht kan concurreeren
met gekleurde arbeidskracht, omdat het een
eenvoudige waarheid is, dat voldoende werk
willige gekleurde menschen bestaan om allen
arbeid door blanken onmogelijk te maken.
Er is geen twijfel aan, dat Chineesche
arbeiders die vrij zouden worden toegelaten
in Europa in zeer korten tijd, of den blanken
arbeider overbodig zouden hebben gemaakt,
of hem zouden hebben gedwongen om harder
te werken tegen veel lager loon en bij veel
lageren levensstandaard. p
Verschillende van onze Nederlandsche
scheepvaart-maatschappijen varen reeds met
Chineesch dek- en machinekamer-personeel,
in hoofdzaak omdat vele Ned. z.g. zeelieden
in de lagere rangen zich niet wenschen te
onderwerpen aan den scheepstucht, hun vak
niet kennen, veel hooger eischen stellen wat
loon, werktijd en voedsel betreft, en aan
groote impertinentie een gelijke dosis onver
schilligheid paren.
Deze Chineezen die met ijver het vak leeren
op onze schepen zijn klaar om in de naaste
toekomst hunne wetenschap in praktijk te
brengen op schepen met de drakenvlag.
Heeft ons land belang bij het voorgaande?
Nederland had in 1830 2613487 inwoners
., 1870 3579529
1920 7000000
iMliiiiiimifiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiimiiiiiiiliii
iiiiiiiiiiniiiiiii
IIIlllPMIMilllltli Illlllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllNIIIIMIIIIIIIIIIIIlllllltf! llllllMltlllllMlltril'IIIMIIIIinillllllllllll
IN ZUID-AFRIKA
Wanneer ge lust zoudt hebben er een
jaar te zijn en rond te trekken, en ge hebt
niet meer tijd daarvoor dan een enkelen dag,
neem dan Dawbarn's Mijn jaar in Zuid-Afrika
ter hand en volg hem door de steden en
over het veld. Men kan misschien beter op
hem aan dan op zichzelf.
Hij was nog pas kort in het land, toen
hij Generaal Smuts sprak te Pretoria. Wacht
met uw ideeën, totdat ge hebt gezien wat
het land u heeft te vertoonen", zei deze
hem. Zorg dat ge overal uw geest meebrengt,
als een gevoelige plaat".
Zulke raad is wel meer gegeven, en zeker
had Dawbarn, met zijn ervaring als oorlogs
correspondent, hem niet noodig. Maar hij
heeft er naar gehandeld, en dat komt niet
zoo dikwijls voor.
Gelukkig, dat hij bij het begin van zijn
tocht Generaal Smuts ontmoette. Het geeft
zekerheid aan het standpunt, waaruit men
de dingen bekijkt, wanneer men menschen
om zich heeft die vertrouwen verdienen.
Vooral in een land als Afrika met zijn groote
verrassingen en zijn sterke tegenstellingen.
Wat wil men voor treffender contrast dan
tusschen de twee Zuid-Afrikaansche hoofd
steden, tusschen de Kaapstad en Pretoria?
De regeering huist er beurtelings om de zes
maanden, zij wisselt tusschen de beide polen
van de landsmacht.
De Kaapstad, wat haar inwoners aangaat,
is een legkaart van allerlei rassen en volken.
Van de oude ontdekkers van Afrika is er
misschien nog Portugeesch bloed en
Portugeesche houding over, dan komen Hollanders
en Britten te midden der oorspronkelijke
Hottentotten en Negerbevolking; Maleiers
verschijnen er, Chine^zen, Hindoes.
De samenkomst van al die rassen en
stammen geeft aanleiding tot het ontstaan
van een reeks van schakeeringen en kleurin
gen. De atmosfeer van het Zuiden, zonder
de verschillen uit te wisschen, giet daarover
haar licht en haar rust, en maakt er een
zuidelijke stad van, als eene, gelegen aan de
Middellandsche Zee der wereld.
Zij, koningin van de zuidelijke zeeën, heeft
haar schoonheid en haar bedrijvigheid,.maar
gepaard met een eenvoudige vormelijkneid
die aan een deftig verleden herinnert. Ner
gens zijn er steile overgangen, de rassen
vloeien ineen onder het bedaarde toezicht
van Britsch?Hollandsche orde, die zonder
opspraak den klaar beslisten boventoon voert.
Het ouderwetsche en exotische vereenigt
zich daar.
Pretoria, in vergelijking, is een provinciale
stad; zij mag haar best doen om dat karakter
af te leggen, het gelukt haar niet, haar stijl
is niet voornaam; zij is de Boerenstad.
Maar hun hardnekkige strijdgeest is er
gebleven, de stad staat op haar rechten. Een
scherpe koelte van nationale tegenstand gaat
van haar uit. Politieke hartstocht met al de
bitterheid daaraan eigen leeft in haar.
Steenkool en ijzer ik spreek niet van
de diamanten, die zijn een verrassing ?
worden in haar nabijheid gevonden, zij heeft
een groote toekomst. Voor Pretoria ligt de
Kaapstad aan hetdoode eind van de wereld."
Generaal Smits heeft in Pretoria West zijn
parlementairen zetel. Hij behoort tot die
streek, hij heeft daar zijn te huis.
Toen hij van de conferentie in Panis en
van zijn weik in Londen naai Afrika
temgkeerde, een man naar wien de geheele wereld
uitzag als een ledder voor den wereldvrede,
maakten zijn vrienden zich gereec om hem in
Kaapstad te gemoet te gaan : zij dachten,
dat zijn vrouw hen zou veigezellen. Maar zij,
lustig als een vrouw, bewust van haar doen :
Hier is zijn huis, hier zal ik hem wachten."
Smuts heeft zijn geheele kindsheid op het
veld" van de Transvaal doorgebracht, hij
kende niets dan het allerelementairste :
wat schrijven, wat lezen, wat cijnr._n. Niemand
zag ii-ts anders in hem dan een in 't wilde
losloopende jongen, tot zijn veertiende jaar
toe.
Dan overvalt hem de lust om te leeien en
te studeeren. Met al den ernst van zijn
onveibruikteu Bocrenaaiu, geeft hij zich over aan
den arbeid, die eerst voor hem onwezenlijk
scheen, maar die desniettemin een ader
raakte diep in zijn redeneerende en redetwis
tende Boerengemoedsgesteldheid. Ja, hij rust
niet voordat hij in Cambridge de studie van
de rechten aanpakt en triumfeerend, zijn
studiejaar vooruit, ei kent. als rechtsgeleerde,
naar Afrika teruggaat. Daar stelt hij zich
in dienst van zijn land.
Jamesons' uüd drukt hem het geweer
in de hand aan de zijde van de Boeren.
Zijn gezondheid had geleden onaer het
studie- en bureauleven ; hij sterkte op onder
de harde wisselvalligheden van den oorlog
tegen de Eugelschen, hij kreeg een gestel dat
tegen alle vermoeienissen was bestand. Dan
als Engeland, na eerst zijn harde, wrecde
slagen te hebben uitgedeeld (en ook voor een
deel te hebben terugontvangen), Zuid-Afrika
te gemoet kwam en de groote maatregelen
nam tot verzoening, legde Smuts met generaal
Botha er zich op toe de goede verstandhouding
te bevorderen en de eenheid van Zuid-Afrika
tot i£ts weikelijks te maken.
De groote oorlog vond hem aan de zijde
van de Engelscheu. Hun strijd voor het Recht
bezielde hem, hij biacht den strijd over in
het Duitsche gebied van Zuid-West-Afrika,
en zag er niet tegen op te breken met de nati
onale paitij der Boeren, toen zij hun hoop
hadden gevestigd op een overwinning der
Duitschers.
Welke rol hij daarop heeftvervuld na dendood
van Louis Botha, tot steun der doeleinden van
een grooterEngeland_met zijn dominions,hoehij
in Zuid-Afrika bij de laatste verkiezingen, de
partij van de eenheid wist te handhaven tegen
over de nationalisten en als premier van
ZuidAfrika de leiding in handen hield, dat alles
behoeft niet uitvoerig te wolden vermeld ..
Het belangrijke is de aard en de invloed
van den man.
Het gezicht moge in zijn grondtrekken niet
ondeischeiden zijn van gezichten, zooals ze
in Holland niet heel ongewoon zijn, er ligt
in oogen en voorhoofd, verbonden met machts
gevoel, iets peinzenos en teruggetrokkens,
dat den man apait stelt en niet dadelijk bij
het algemeen vertrouwen wekt. Slim Jannie
heeft men hem vroeger wel genoemd.
Zijn gang door het leven, uit
Boerenstandpunt beschouwd, maakt niet den indruk van
een rechten loop, hij kronkelt, hij is gedraaid.
Van het veld" naar Cambridge !! dat wekt
al achterdocht; maar hij schaart zich aan de
zijde van Kruger, om dan toch weer tot de
Engelschen over te gaan en in Engelschen
uniform te aienen gedurende den oorlog,
waarin hij zijn landgenooten tegen zich heeft.
Dat gaat niet met rechte dingen toe, zegt
de Boer, is Slim Jannie misschien nog van
plan op 't eind de Engelschen te bedriegen en
president te worden van een Zuid-Afrikaan
sche Republiek?
Maar Smuts ziet niet zoo eng als de menschen
die tegen hem zijn. Hij weet dooi eigen op
leiding en ervaring van wat onschatbare
waarde de verbinding met Engeland is voor
het geestelijk leven van zijn volk, hij weet ook
hoe er in dezen tijcl van onrust voor de wereld
nog wereldambitics aan den gang zijn en hij
beseft dat men niet den samenhang met een
machtige bescherming mag verbreken. Waar
hij den schiik voor heeft, dat is vooreen
ZuiaAfrika, heetena vrij te zijn en dat, geslingerd
tusschen grooter mogendheden, zijn inner
lijke kracht zou zien inkrimpen.
Om de ontwikkeling van het land moet het
in de eerste plaats zijn te doen.
Dawbam heeft hem, gedurende den tijd
der laatste verkiezing voor zijn kiezers in
Piaetoria hooren spreken. Hij stond onver
moeid volhoudend zijn publiek eveneens
urenlang te midden der menigte zijn gedachten
duidelijk te maken, zonder ophef, zonder ge
baren, zoo eenvoudig mogelijk. Om haar goed
in te pi enten, herhaalde hij zijn zinnen wel
driemaal onder anderen vorm.
Wat gaan wij tegen het Britsche Rijk in l"
betoogde hij. Ik heb het geprobeerd indertijd
en wat heeft het gebaat? De tegenstanders
willen ons altoos op dat terrein brengen, en wij
komen er niet verdei mee. Het brengt in
den war, juist nu wij een periode van
ongekenoe welvaart voor ons zien. Wat hebben
wij met hooge politiek te maken? Noodig is
is voor ons een sterk, eensgezind Zuid-Afrika
niet een dat door oneenigheid wordt ver
scheurd, dat verdeeld is in twee kampen,
waarvan het eene het andere beschuldigt zijn
woord gebroken te hebben. Laten de twee
heerschende stammen in vrede met elkander
leven."
Smuts maakt afwisselend gebruik van het
Engelsch en van de Taal", zooals men haar
in Zuid-Afrika noemt. En hij geeft zich noch
geheel in de eene, noch in de andere taal;
wanneer men naar hem luistert bemerkt men
dat hij buiten en boven de menschen staat tot
wie hij het woord voert. Hij is iets meer dan
een redenaar, iets meer dan een volksmenner.
Hij gevoelt zich Verantwoordelijk voor hooger
macht.
W. G. C. BYVANCK