Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
20 Aug. '21. No. 2304
a ?
tv
* Zonder storenden invloed zou dus Neder-'
land in het jaar 1970 14000000 inwoners
hebben.
t9Kunnen deze 14 millioen inwoners in Neder
land een levensbestaan vinden?
'-O«ze vraag behoort in de allereerste plaats
onze huidige en toekomstige staatkunde te
beheerschen, en het is de plicht van onze
staatslieden om vooruit te zorgen, dat het
onvermijdelijk surplus van onze bevolking
een levensbestaan zal kunnen vinden, d.w.z.
dat er voldoende productief werk voor hen
is, en daarom getuigen de inzichten van
4Prof. van Gijn «.a., die het Zuiderzee vraag
stuk' alleen van den financieelen kant be
schouwen, niet van ruimen blik.
- Ware het dat de industrie vati Nedertend
zich in' groote .mate zou kunnen uitbreiden,
dan zou dit een bestaan kunnen geven aan
massa's menscnen^
Waar dit chter, met het oog op de onver
mijdelijk opkomende industrialiseering van
China en Japan, niet mogelijk zal zijn, mag
worden aangenomen dat:
emigratie^ op groote schaal in de eerst
volgende decenniën een absolute noodzaak
zal zijn. Naaf welke overzeesche landen die
emigratie zal geleid, behooren te worden, dient
hét onderwerp te zlfn van een aparte studie,
doch in het algemeen kan men zeggen, naar
landen waar Hollanders' handenarbeid zullen
kunnen verrichten zonder'te degenereefen,
dus naar de koude en gematigde of subtro
pische streken. . .
Voorts zullen alle rangen en standen in de
maatschappij terug dienen te komen tot de
sobere levenswijze van onze voorvaderen,
voor wie alle overbodige luxe uit den booze
was.
Gelukkig hebben wij in ons land nog
genoeg voorbeelden van menschen die leven
.zooals het economisch behoort, vooral op
het platte land. Als men ziet, dat de vee
boeren en hunne gezinhen als regel 16 uur
per dag Werken en zeer eenvoudig leven,
evenals tuinders en de keuterboertjes op
de lichte gronden, en daarbij in normale
omstandigheden tegen een zeer matige be
looning, en dat deze lieden inderdaad even
gelukkig zijn,-neen gelukkiger zijn dan de
8 uur psr dag werkende stadsarbeiders, dan
voelt men dat alle hoop voor ons land nog
niet vervlogen is.
Maar wat dan te zeggen van onze prachtig
mooie' sociale wetten met hun kostbare
inrichtingen en hun aanhang van duizenden
niet próduceerende ambtenaren, wier in
standhouding een drukkende last voor de
gemeenschap is?
Wel deze sociale wetten, de 45 u. arbeids
week enz. doen de vooruitziehden onder
de Chineezen en Japanners natuurlijk in hun
vuistje lachen, want zij begrijpen dat sociale
VIUET
MATIS TOUEIDIIE
UU
'VAN DER HOOP'
MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ.
Uitsluitend
gevestigd:
TELEFOJN
AMSTERDAM
V.N HAAR LAATST
VERSCHENEN
PROSPECTUS
AMSTEIDIIK
h. Trompstraat
2195 ZUID
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII1IIIIIIIIII
wetten die niet internationaal zijn, voor het
land dat ze invoert averechts verkeerd
werken en in hooge mate de werkeloosheid
bevorderen.
Het gele gevaar ligt in Europa, niet in
Azië.
Indien het blanke ras krachtig^ solidair, 1)
hardwerkend en sober was en Europa geen
topzware industrie had, zou het met vertrou
wen de toekomst kunnen tegemoet zien.
Thans, en dit is slechts natuurlijk, kan
Azië glimlachen, want het beschikt over
bovengenoemde gunstige factoren, terwijl de
beschaving van het blanke ras abnormaal
en ongezond, de productie gedemoraliseerd
is. 2)
' Europa is bezig zichzelf te vermoorden, door
oorlogen van binnen en naar buiten, door
overbeschaving, door afneming van geboorten,
opgedreven levensstandaard, drama's als te
Versailles, 3) stakingen en sociale wetten,
die het Concurrenz-unfahig" maken.
Inmiddels zijn Trotzky en Lenin bezig
met behulp van Chineesche troepen en
Chineesche beulen, het Oostelijk deel van Europa
te vernielen.
FACE THE FIRE !
Men beschouwe het bovenstaande toch
vooral niet als een uiting van pessimisme,
het is niet anders dan het onder de oogen
zien van den toestand, wat dringend noodig
is, om voordat het te laat is maatregelen
te kunnen treffen ter afwending van het
dreigende gevaar.
Als men onverwachts door een storm wordt
overvallen, kan het schip in gevaar komen,
doch als tijdig de barometer wordt geobser
veerd en men ziet dat deze laag wijst en
achteruitgaat, dan zullen goede stuurlieden
zorgen, dat de stormzeilen gereed liggen,
en dat alles stormvatt wordt gesjord.
Zoo'n storm op komst is geen reden om
het hoofd te laten hangen, integendeel!....
Maar wacht men tot de storm losbarst,
dan is het schip verloren, door het te laat!
Wat kan Nederland doen om de schipbreuk
te voorkomen!
a. De droogmaking der Zuiderzee met
kracht doorzetten. In de 30 jaren die daarvoor
noodig zijn, staat de bevolkingsaanwas niet
stil.
b. Het droogmaken van alle daarvoor in
aanmerking komende'' plassen, en de ont
ginning van alle daarvoor in aanmerking
komende gronden, van Staatswege steunen
en bevorderen.
c. Den landbouw-voorlichtingsdienst tot
den hoogsten graad van volmaking opvoeren.
d. Een ernstige studie maken van stelsel
matige emigratie, en onderhandelingen
aanknoopen met die in aanmerking komende
landen, waar ruimte is, waar Nederlanders
ontvangen kunnen worden en kunnen ar
beiden in den landbouw, want Landbouw
wordt Koning".
e. Met allen ernst en alle mogelijke middelen
een zuinigheids-campagne voeren, zoowel wat
gemeenschaps- als particuliere
uitgaven-betreft, want iedere overbodige of luxe uitgave
is een misdaad aan het blanke ras.
f. Onderwijs en sociale maatregelen zoo
danig inrichten dat "gemeenschapsgevoel en
verantwoordelijkheidsbesef worden aange
kweekt.
g. Zorgen dat de economische en sociale
politiek van ons land getoetst wordt, niet
aan de wenschen (eisenen?) van heethoofdige
volksleiders, of even kortzichtige werk
geversbonden, doch aan de sociale en
economisch-geografische toestanden der
geheele aarde.
Nog hoeft het te laat" ons niet als een
doodvonnis in de ooren te klinken, maar de
lucht is reeds donker, zeer donker en wil de
storm ons niet overvallen, dan mag niet
bij de pakken neergezeten worden, niet
uitgesteld tot morgen wat heden kan geschie
den.
Wij mogen niet verzuimen, geen dagengeen
nacht!
** A. G. MÖRZER BRUYNS.
1) RenéPinon. La hitte pour Ie Pacifique.
2) Hoover.
3) Zie b.v. Keynes. De economische ge
volgen van den Vrede.
EIGENBELANG
Laat ons zeer veel geld bezitten,
Laat ons onafhankelijk zijn.
Laat ons van den biefstuk smullen
En den goeden Franschen wijn.
Laat ons vroolijk buiten wonen
In een villa of zoo iets,
Laat ons luilang auto rijden,
Niet per stumperige fiets.
Nederlandsche handarbeiders,
Naar het Scheveningsche strand!
Eerst een lunch in de Rotonde,
Dan wat rusten in het zand.
Nederlandsche socialen
Naar de duinen en de zee,
Nederlandsche communisten,
In het Kurhaus: uw diner,
Goed logeeren, frischjes baden
En een eerste klas hotel.
Waarom niet de kolendelvers
En de kolenkoopers wel 7
Sparen, sparen, duiten sparen,
Potten ____ dat is uw belang;
Die iets heeft kan kommandeeren
Armoe maakt ons levens-bang.
Sparen, potten, hebben, houden,
Geld geeft vrijheid en plezier,
Niet meer buigen, niet meer bukken
En geen ..... ideaal-gemier.
Nu het helder gaat begrijpen
Waar 't eigenlijk om gaat,
Is de groote dag gekomen ^
Voor het Proletariaat.
Lachen, zingen, dansen, juichen,
Neemt 't beste wat er is,
Geld is alles, geld is vrijheid,
Of ...... ik heb 't leelijk mis.
J. H. SPEENHOFF
lllinilllllMIIIIIIIIIIMIIItlIMIIIMIIIIIHMIHlMlllltlMIIIIIIIIIII IIMIIIllinilllllllllllllllllllllllllHIIIHHIHIIIIIIIIHIIIIIIIllllllllllllHllllllll
ISRAËLS WEZEN EN WILLEN
Israël chez les nations hoe weinig kennen
de natiën Israël, hoe weinig leven zij zijn hopen
en streven mede! Maar ook, hoe weinig kende
Israël zich zelf in vorige geslachten. Welk
een Umwertung" van alle levenswaarden
heeft dit geslacht in Israël doorleefd; in
twintig jaren tijds welk een strijd, welk een
ontworsteling aan waandenkbeelden en
schijnidealen, welk een vrijmaking van oordeel en
gevoel!
Met de ontwaking, de herleving, kwam voor
het moderne Israël ook de doelstelling. Een
Joodsch geslacht als het onze, dat de
Balfourverklaring heeft medegemaakt, is niet meer
onbeperkt in zijn willen. Zijn weg en zijn doel,
en daarmede ook zijne belangstelling, is be
paald. Zijn geheele energie geldt nu die eene
groote taak, die het mandaat, het verdrag
met Engeland het oplegt: de opbouw van
Palestina.
Alle ander interesse religieus,
philanthropisch, folkloristisch hoe groot ook, is
op het tweede plan gekomen. Vór alles gaat
die eene groote krachtsinspanning, die nu
van het Joodsche volk gevergd wordt.
Wij zullen daarom in deze rubriek ? waarin
wij van tijd tot tijd iets willen vertellen van
wat er in modern Israël leeft vór alles
bespreken de Balfour-verklaring en wat er na
haar kwam. Dit is dan tegelijkertijd een in
leiding tot het belangrijkste feit van den dag
in de Joodsche wereld : het Zionistencongres
te Karlsbad.
UMIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIE*
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
VGBAYENHAGE, TILBURG
LEEUWARDEN, OI8TERWLJK.
UDENHOUT, LOCHEM en BORCULO.
Agentschappen in Indifi:
BATAVIA, SOEBABAYA, SEMA
BANG, BANDOENG, MEDAN e*
WELTEVREDEN.
iiimiiiiiiiiiiiiiniiiiiiimiimiiiitiii
iniiiiiimiimi
De Balfour-declaratie, mijlpaal op den weg
van het Joodsche volk naar zijn vrijheid,
beloofde : een Joodsch nationaal tehuis (a
Jewish national Home) voor het Joodsche
volk in Palestina".
Meer dan een belofte kon er toen nog niet
zijn. Want op dien 2den November 1917
stond Allenby nog vór Gaza. Jeruzalem
i iiiMiniimiiiiiiiiii.iiiiiiiiiiiiimiiiiiiniii HIIIII iiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiim iiniiiiiiini imimi iui mi m IIIIIIIIIIIIUKI immuun intimi niiiiiiiniiiiiii 111 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii minimi umiiuiiiin
HOLLANDSCHE STUDENTEN OP EEN TSJECHISCHE
BOERDERIJ
Half acht 's morgens, in het Wilson-station
te Praag. De groote indrukwekkende hal is
al vol menschen; vol zit 't ook in 'de breede
gangen ter weerszijden. "Er hangt een
frischprikkelende lucht van carbol; als die er niet
.was, zou heteent>edomptemenschenatmosieer
f zijn, zooals toen we voor een, paar dagen
twee uren vroeger hier waren en de gangen
i. ook al vol zaten met armelijke: reizigers,
Aangekomen met de nachttreinen en hier met
'vrouwen en kinderen, met pak ert zak,
han§ end .en slapend wat rust zoekend. We zijn
at als Hollanders niet zoo gewend en staan
er wat vreemd tusschen in, met onze gezonde
gezichten, zelf ook verwonderd aangestaard
door die smalle gemeente van veel ontbering.
ja, we staan daar met zeven-en-twintig
Hollanders, hoogleeraren en studenten, meest
chemici, der Groningsche. universiteit, ook
enkele Utrechtenaren erbij; het is een reis
gezelschap van de Groninger natuurweten
schappelijke excursie-vereeniging, en onze
chef, prof. Backer, heeft ons al dagen lang
door Bohemen gevoerd, in fabrieken en in
mijnen gebracht, en een menigte belangrijke
en wetenswaardige dingen hebben we al ge
zien. Nu gaan we er weer op uit, maar van
daag is het een uitgangsdag van pleizier.
We hebben een invitatie, een die Noorder
lingen niet dagelijks overkomt: een onzer
reisgenooten is de Groningsche conservator,
Dr. Dubsky, Tsjech van geboorte, en diens
familie heeft het geheele gezelschap gevraagd
een dag in Chotëtov te komen op een Tsje
chische boerderij.
We gaan naar den trein; het
spoorwegbestuur heeft weer voor een gereserveerd
rijtuig gezorgd voor de Hollandsche gasten.
We worden hier verwend met veel hartelijk
heid en tegemoetkoming; 't zal nog wel meer
worden vandaag! Twee-en-een-half uur sporen
we door het hier vlakke Boheemsche land,
met zijn prachtige akkers en golvende ver
gezichten. We raken al wat met de streek
bekend, zien al niet meer zoo nieuwsgierig
uit bij de stations, met hunne onleesbare
Tsjechische opschriften, met de slanke
miliDe kerk van Chotötov
taire chefs er voor, die détreinen zoo keurig
salueeren. Om tien uren zijn we in Chotëtov,
onze gastheer staat te wachten. Hij is groot
en forsch, de echte heereboer, die hier in
Bohemen al niet anders is-dan in
NoordGronirigen, maar donker, heel donker, want
Wj is «en echte Tsjech.'f Hij verstaat dan
ook ge$n woord Dpitsch, maar ook zonüer
dat. wetert we 't uit zijn hartelijke begroeting,
dat we welkom zijn, en hij moet zeker van
onze gezichten kunnen lezen hoe pleizierig
we 't vinden een stuk Tsjechisch dorpsleven
te mogen bijwonen, en straks mee te genieten
van de heerlijkheden van het geslachte varken.
We loopen het dorp door, over het ruime
dorpsplein, slecht bestraat, rommelig, met een
paar vuile poelen en daar tusschen een stand
beeld van Hus, den reformator en nationalen
held hier ook: exponent van een
vrijdenkenden" burgemeester. Er staat ook een
groote, flinke school; men doet veel voor het
onderwijs in het nieuwe Tsjecho-Slowakije.
Daar is het huis al, naast den ruimen hof,
door stallen en gebouwen omringd; daar is
onze gastvrouw ook, met kinderen en familie;
de hartelijkheid komt ons tegemoet. We gaan
direct aan tafel, we zijn immers gekomen
om te onderzoeken wat men in Bohemen
van een geslacht varken zijn gasten voorzet!
Voor een dertig menschen is daar gedekt,
bloemen op de tafels, alles blinkt en glanst
ons tegen, en het doet onze Hollandsche
harten goed, want met zindelijkheid zijn we
op onze zwerftochten niet altijd verwend
geweest. En dan begint het maal: de soep,
polevka jaterni, de brzlik, zoo vet en zoo
heerlijk, dat we zelfbeheersching noodig hebben
om maat te houden er komt immers nog
meer! dan het vleesch, van het rund en
van het varken, met de traditioneele knödeln;
we kregen er al genoeg van, van die eeuwige
knödeln, maar deze zijn zoo anders, geel
van de eieren 't is dan ook een ingewik
keld recept van velerlei heerlijkheid, dat een
onzer, enthousiast knödel-bewonderaar, op
zijn verzoek meekrijgt.
Enthousiast, ja, worden we, voor zoover we
het nog niet zijn, en voor zoover
een zalige verzadigdheid ons niet
tempert in onze uitbundigheid. Dit
is eten, zooals een mensen 't maar
enkele malen in zijn leven doet;
o Pallieter, ge zoudt nog tienmaal
meer Pallieter zijn geweest, zoo ge
hadt mogen eten aan dien
Chotstov'schen maaltijd! En telkens
weer komen de gastvrouw en hare
helpsters met nieuwe voorraden van
geurige overdaad, komt de gastheer
met groote kannen en schenkt het
kostelijke donkere bier, pivo dat
woord Tsjechisch leeren we en ver
geten we niet. En kostelijker nog
dan dit alles de gulle blijdschap
waarmede ons aldoor nieuwe
heerlijkheden worden aangeboden.
Eindelijk de taarten, het eigen
gebak, taarten met appelen, met
maanzaad, en dan eindigen we,
met pittige zwarte koffie en een
heel lange sigaar, en dat is dan
maar goed ook. Er is ook nog meer
te doen dan eten, we zijn immers
uit als wetenschappelijke
excursionisten, en een paar fabrieken in
de buurt zijn waard bezichtigd te
worden. We zullen er met rijtuigen
heen, twee echte rijtuigen voor de
ouderen; het derde is geen rijtuig
maar 't is het merkwaardigste vehikel,
dat zich denken laat na zulk een
maaltijd: een lange boerenwagenzon
der veeren, planken in de lengte er
opOnze gastvrouw in nationaal kostuum
gelegd, en die bezet met twee-en-twintig
studenten. Dan rijden we weg, met nog een
mand appelen, die de gastheer op 't laatste
oogenbük op den wagen zet. Maar het is
geen rijden, het is gesmeten worden op en
tegen elkaar, geen veeren heeft immers de
wagen en kuilen, gaten, loopgraven heeft de
Boheemsche landweg; 't gaat omhoog en
omlaag langs den klimmenden en dalenden
weg, nu eens wegduikend tusschen de akkers,
dan rijdend over de kam van een heuvel,
rondom het welige land, de donkere bosschen
in de verte, over alles de heldere, stralende,
zengende zomerlucht. En uan na zoo'n
maaltijd 't zou kunnen zijn om er naar
van te worden, maar de werkelijkheid is,
dat de uitbundigheid toeneemt, en de liederen
klinken van den wagen. Het gelegenheidslied
is ook gevonden: we zingen dat Chotëtov
tof is 't gaat best, op de wijs van eiken
hout. Nu rijden we door een schilderachtig
vuil dorp, tegen een begroeiden heuvel;
onder ons in de diepte stroomt de Jizera,
die hier groot verval heeft en welker wat
erkracht de carborundumfabriek drijft. De
fabriek wordt bezichtigd; dan weer in de
wagens, en verder. De weg wordt nog slechter,
we kunnen alleen stapvoets vooruit over de
hobbels en kuilen; na een poos buigen we
weer naar de rivier en weer heeft de kracht
van het water het aanzijn gegeven aan een
complex van fabrieken: eene electrische
centrale, een ketting-, een jam- en
likeurfabriek. Draiice heet het hier; we verlaten
weer de wagens, die op ons blijven wachten
op het rommelig vuile plein, waar de statige
trekossen liggen, en de kinderen op hun
bloote voeten ons aanstaren. Na allerlei
uitleg wordt met de fabriek kennis gemaakt,
maar dan heeft de vriendelijke directeur
nog wat met ons voor. In de frissche
fabriekscantine staan de tafels klaar, we
krijgen groote sneden brood, met worst, ei,
augurk belegd, natuurlijk ook weer bier, veel
bier, en eindelijk een glas likeur van de
eigen fabriek, die aqua vitae heet. Alsof er
nog vita noodig was! Dan speecht de gulle
dikke Pane Direktore", in 't Tsjechisch
natuurlijk, en een der ingenieurs vertaalt
het, zin voor zin. Wat hij zegt is vol vrien
delijkheid voor het verre Holland, dat
Tsjecho-Slowakije met aardappelen geholpen
heeft toen het zelf te kort kwam. Nu heeft
de directeur ook een verlangen : de Hollanders
moeten eens een nationaal lied zingen. Daar
zingen ze dan, mooi is 't niet, daar zijn 't
immers Hollanders voor, maar met enthou
siasme doen ze 't wel: 't Wilhelmus, en 't
lo Vivat, en het Groningsche Corpslied
van het zwaard, dat tijden zal tarten,
en dat zeker nog nooit zoo ver
van stad" in Bohemen gezongen is. Voor
wat hoort wat: nu vragen wij om de
Tsjechische liederen, die we gisteren, toen
de Tsjechische studenten ze in hun huis"
voor ons zongen, zoo bewonderd hebben.
Een paar meisjes worden van het kantoor
gehaald, een paar jonge beambten komen
er bij, en het geïmprovizeerdeikoortje zingt,
zingt met al de toewijding van een volk dat
een eigen nationaal bestaan heeft mogen
verwerven, hun Kde Domóv Muj" en hun
,,Ach, neni tu neni", het lievelingslied van
president Masaryk. Een der meisjes zingt
nog een solo, en onze jongelui zijn opge
togen over de lieve stem, en ook wel over
het lieve gezicht; wanneer ze uitgezongen
is, laat ze het meisje naast haar voelen hoe
haar handen koud zijn van de zenuwen, maar
de hulde van al die vriendelijke vreemde
lingen doet haar merkbaar goed. En wan
neer we straks weer op onze wagens zitten
en de poort uitrijden wuiven ze ons allen
onbevangen toe, en de Hollandsche studenten
durven nu eigenlijk ook beter en zingen
moediger hun lo Vivat.
Nu komt er nog een prachtige rit, langs
den hoogen boschrand van Horka, met een
scherpen bocht de rivier over, het plaatsje
door waar de huizen met hun lage deuren
en vensters zoo wonderlijk tegen den heuvel
zijn opgestapeld, en dan door het vlakkere
land naar Chotëtov terug. Het licht wordt
al wat later, de schaduwen wat langer, het
gezelschap wat zwijgzamer, misschien wel
wat slaperig. Straks zijn we weer op de
gastvrije boerderij, en een avondtafel met
warme leverworsten en weer het lekkere
,,pivo" geeft weer nieuwen moed en ver
hoogde dankbaarheid. Dan wordt het tijd
voor den trein, en we gaan afscheid nemen,
van allen en van alles, ook van de stallen,
waar jonge katten en honden zijn en drie
Hollandsche koeien, stemmig zwart tusschen
hare statige roodbonte soortgenooten. We
kennen geen van allen Tsjechisch, maar allen
hebben we ons gauw bij Dr. Dubsky van
een paar woorden voorzien, die dank" en
nog eens dank" uitdrukken. En Prof.Backer,
die deze weken zooveel voor allen heeft ge
daan en gedacht, houdt zelfs van 't papier
een toespraak in 't Tsjechisch voor onzen
gastheer en gastvrouw.
Wuivende en ten afscheid-roepende ver
dwijnen we om den hoek van het dorpsplein.
Nog een echt inheemsch tafereel: daar op een
erf oefent de plaatselijke sokol, onder leiding
De kinderen van den gastheer in
..Sokol"-kostuum
van den gymnastiek-onderwijzer. Een veertig
leuke jongens, van zes tot twaalf, arm en
rijk door elkaar, sommigen alleen met een
hemd en een broekje van gaten-aan-elkaar,
allen blootsvoets. Met hun korte stokken
doen ze keurige vrije- en ordeoefeningen, en
als we verder gaan naar het station
marcheeren ze mep, dapper op hun bloote voeten,
en zingend een eentonigen zang, eiken regel
onderbroken met een kort Raz-dva", n
twé.
Tot eindelijk de sneltrein naar Praag komt,
met zijn vuile locomotief met de rare
aschmuts op de pijp. En Chotëtov wordt
voor 't laatst gegroet: na zdar! Overmorgen
gaan we weer naar Holland, maar deze dag
heeft het niet gemakkelijker gemaakt om
afscheid te nemen van dit mooie land, met
zijn rijke mogelijkheden, met zijn beminne
lijke menschen. Na zdar!
Gr.
J. LINDEBOOM
De binnenhof der boerderij