De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 20 augustus pagina 7

20 augustus 1921 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO R N EDERL AND TOEROENJEF, Asjü. DOSTOJEFSKIJ, Be Eerlijke Dief. DOSTOJEFSKIJ, Een Veelbewogen jeugd:, (Amsterdam, van Hólkema & Warendorf) Westersche nihilisten beginnen, wieer te vragen : wat er toch voor bizonders is met die Russische ziel", en de verrader aan zijn eigen hart Kropotkin heeft openlijk durven vragen wat dat woord : de mystische Slavische ziel" toch beteekende. Dit bekrompen en zieligdoode west-europeesche, hondsche criticisme hangt op de een of andere manier samen met de wonderen der techniek", het historischmaterialisme en het wegredeneeien van het eenig-ware wonder: de verhouding GodMensen uit het leven van West-Europa en Amerika. Zelfs een Toergenjef, die toch Moedertje Rusland verliet voor het intellectualisme van Parijs en Berlijn, is nog altijd zoo zeer Rus, dat in zijn beste werk die Russische ziel leeft en lijdt. Asja, de navrante beschrijving van een lief de, die haar doel niet bereikt, is zoo door en door Russisch in zijn gevoelvolle naieveteit eij het teeder-tragische zijner wilszwakke, zielvolle menschelijkheid, dat niemand ont komt aan de zoete bekoring ook van dat kleine studentenplaatsje aan den Rijn, waar de ge schiedenis zich afspeelt. Al de romantische gevoeligheid van de jaren vór 1850, de betoovering van den 'wonderlijken Rijnstroom zelf, het wordt den lezer heel sterk gesugge reerd door het fijn-bewpgen proza en de tot in de diepten ontroerde ziel van den Russischen dichter: Die geheele dag ging voorbij zoo goed als het maar kon. Wij waren blij als kinderen. Asja was heel lief en eenvoudig ik ging laa.t van hen weg. In het midden van den Rijn gekomen, verzocht ik den veerman de boot op den stroom te laten drijven. De oude man hief de riemen uit het water en de koninklijke stroom droeg ons verder. Rond mij kijkende,_ luisterde ik "en peinsde en voelde plotseling" een geheimzinnige onrust in mijn hart op den oever zong de nachtegaal en stak mij aan met het zoete gif van zijn klanken. Tranen welden op in mijn oogen, maar het waren geen tranen van een diep ontroeren. In mij was ont brand een hevige begeerte naar geluk. En de boot droeg ons voort en de oude veerman zat op zijn bankje en droomde, gebogen over zijn riemen" * Maar het geluk, in den vorm van Asja's liefde, dat dezen man in den schoot geworpen wordt, hij durft het niet te aanvaarden, hij weigert het zelfs, als hij het voor het grijpen heeft, terwijl hij bedenken kan, dat haar, Asja's levensgeluk er mede is gemoeid. En waaiom? Hij hield toch ook van haar : Eén woord o, ik dwaas! Met tranen in de oogen had ik het herhaald, gisteravond, tusschen de rustige velden, maar aan haar had ik het niet gezegd, dat eene woord, dat ik haar liefhad Ik had het niet kunnen uit spreken dat woord en toen ik, verontrust door de gedachte aan een mogelijk ongeluk, haar ging zoeken, toen brak mijn gevoel los met niet te weerhouden kracht. Maar toen was het te laat...." En zoo eindigt deze droef-heerlijke idylle in de zekerheid ^dat al de blijdschap en de trots Van den rnensch'-is als de lichte uitwaseming ? van het kort-bloeiende gras. Anders, geenszins idylle, maar beelden van den diepen weemoed in de zielen der armen iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Nodorl. Munt Hofland* I>e«fe 1O oont " .>' '*V"'i ' S^t,-zijn dC'-beide- korte prozastukken, die 'uitgave onder den titel De eeniike dief" en?E«n kleine Held" gebundeld werden. ;", De eerlijke dief, is innerlijk verwant aan Gogójj's. Sjineél (De mantel, niet pels, zooals de- heer van Wageningen vertaalt, sjoeba is pels) en aan dat geweldige Uit de diepte" van Dostojefski, petersburgsche misère van kleine kantoor- of bureelslaven, die in den sleur en de hopelooze leegheid van alle-dag toch'het wonder der menschenliefde in hun hart blijven koesteren. Die eerlijke dief is een zwerveling, die op een goeden dag in huis komt bij zoo'n eenvoudig kleinburger, bij hem slaapt, van hem eet, en hem tenslotte besteelt om te drinken, maar hem bezweert, dat hij de dief niet is, tot op zijn sterfbed de bekentenis komt. Een simpel gegeven, maar verteld met een liefde voor de lijdenden en verdrukten, zooals alleen een;Rus dat vermag; alleen Russen heb ben dat kritieklooze, aan God overgegeven vertrouwen, die klare zekerheid, die door do lingen en zonden, door duisternis en ellende heenleidt naar een gehoopte maar meestal nooit bereik'të gelukzaligheid. ,,Een kleine held" en Een veelbewogen Jeugd" zijn brokken kinderpsychologie, het eerste in zijfr beknoptheid:.direkter dan-het laatste, dat niet van langdradigheid is vrij te pleiten. Men denkt hier aan, Gorki's autobiogra fische geschriften, aan Woutertje Pieterse, tenslotte ook aan Jaapje en beseft, dat waar kinderen lijden, het Jesus-mysterie niet ver af kan zijn, en dat liefde en lijden twee woor den zijn voor n zelfde wonder?. De vertaling dezer'boeken geeft blijk van geestelijk inleven,} weet^ zelfs atmosfeer te scheppen hier en daar, iets wat van de meeste vertalingen uit het Russisch niet gezegd kan worden. SAALBORN Hofleverancier - Amsterdam mmmi m -- mmmim § TEL NOS. 2040-1881 TEL. No. 1793 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTELS DE PRIX-GONCOURT 1920 *) Voor het eclectisch karakter van de keuze der leden van tle Académie des Dix pleit het zeker, dat zij, in den loop der jaren, zoo geheel uiteenloopend werk hebben bekroond: van J. A. Nau les Farces ennemies of Dingley, iillustre Auteur der broeders Tharaud naast dit laatste boek, of Chateaubriand's Monsieur des Lourdines. Zij hebben aldus zich wel gehouden aan het principe dat bij Edmond de Goncourt voor zat om de aandacht te vestigen op jonge schrijvers, wier eerste waardevolle werk gevaar zou loopen verloren te gaan in de reus achtige productie van de dagelijks verschij nende romanlitteratuur. En nu is Ernest Pérochon een man met een wereldreputatie geworden: zestig duizend exemplaren heeft de firma Pion van dit boekje de wereld ingezonden, zestig duizend maal is dit boekje, waarvan de eerste editie verscheen a Niort, Georges Clouzot, diteur, rue Chabaudy, 85, 1920," verspreid en evenveel malen heeft de naam van den dorpsonderwijwijzer uit de Vendée weerklonken, met 't gevolg dat een van zijn eerste romans les Creux-de-maison thans weer is herdrukt en evenzeer succes heeft. Eigenaardig is 't, dat Nêne door vier Parijsche uitgevers werd afge wezen en dat, Gaston Chérau er in geslaagd is déaandacht zoo sterk er op te vestigen dat een bekroning door de Dix" volgde. Dat Chérau, de auteur van de buitengewoon knappe provincie-romans Champi-Tortu en la Prison de verre de verdediger van Pérochon is geweest en de waarde van hun kunst in een, nogal onbeduidende, voorrede heeft bepleit, be hoeft ons niet te verwonderen. Voor den Franschen roman is een groote verandering van den smaak bij 't lezend pu*)Ernest Pérochon, N ne. Préface de Gaston Chérau. Paris, Pion. 1920. Bij George Allen & Unwin Ltd te Londen is onder den titel Lloyd George & Co Ltd" een verzameling cartoons verschenen, die David Low in de ^Star" geteekend heeft. Men weet, dat aan de loopbaan van ver schillende staatslieden reeds zulk een caricaturen-bloemlezing is gewijd. De cartoons van Punch" op Disraeli verschenen in 1878 gebundeld, de eerste reeks op Gladstone in het zelfde jaar. In ons land kennen wij zulk een uitgaaf met betrekking tot Dr. Kuyper en tot Mr. Troelstra, natuurlijk bestaat er ook meer dan een op Bismarck. Maar bij al die verzamelingen bestrijken de herdrukte spotprenten een reeks van jaren, en het is wel iets van onzen tijd, dat hier, in dit aardige boekje, alleen de geschie denis van de laatste anderhalf jaar wordt behandeld. De loopbaan van den grooten staatsman en redenaar David Lloyd George als minister duurt weliswaar al veel langer, maar die van David Low, den teekenaar van deze caricaturen, strekt zich nog slechts over acht tien maanden uit. Dat wil zeggen, in Europa. David Low is een Australié'r, die in 1891 geboren werd, en dus nog pas 30 jaar oud is. Hij - is beroemd geworden in zijn vader land door zijn spotprenten op Hughes, den Australischen premier. Arnold Bennett, die de voorrede voor dit bundeltje schreef, ver telt, dat hij'hem eigenlijk ontdekt heeft, en over hem een stukje in de krant plaatste, waarin hij wees op zijn voortreffelijkheid en zich verbaasde over de Londensche uitgevers, die hem niet deden overkomen en aan het werk zetten. De bekende schrijver van Buried Alive" en andere geestige verhalen, drukt zich daarbij wat geringschattend uit over de huidige Engelsche politieke spotprentteekenaars, waarbij hij, dunkt me, een man als Carruthers Gor.ld van de Westminster Gazette toch onrecht doet. De carrière van den kleinen toovenaar uit Wales zou zeker voor een verder teruggaande en meer overzichtelijke reeks stof genoeg iHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii bliek dat toch altijd, ik erken 't, afhankelijk is van handige reclame of voorbijgaande mode zeer merkbaar : in 1890 constateerde Leo Trézenik, de auteur van zoo'n preciese obser vatie als l' AbbéCoqueluche, dat Fétiquette" moeurs proyinciales" collée surunlivre.. a l'inconvénient ---- de n'être nullement commerciale." Dat is thans anders, dank zij de waarlijk verdienstelijke provincie-kunst, die sinds is verschenen : Eugène Ie Roy, Jules Renard, Charles-Louis Philippe, Pierre Hamp, Roupnel's Nono, Guillaumjn's Vie d'un Simple, 't reeds genoemde werk van Chérau, Jean et Louise van J. Dusserre, alles provincie beschrijving in den geest der Académie Goncourt, zooals die van Henri Bordeaux of RenéBazin meer het tyj&A&démieJrancaise vertegenwoordigt, aï'r' 'roman du sol de chez nous." De intrige is allereenvoudigst ; Nêne (een afkorting en een liefkpzjjngswoord voor Madeleine en voor marraine") komt in dienst bij een boer Michel Corbier, weduwnaar met twee kinderen ; zij vat voor de kleintjes een ge negenheid op waarin zich moederlijk instinct en slaafschheid aan den baas vermengen, die ons doet denken aan Félicitéuit unCoeur simple, aan de Fillede Ferme van Maupassant of aan Germinie Lacerteux. Zij wordt, na tuurlijk, 't slachtoffer van haar goedhartig heid : Michel laat zich inpalmen door Violette, een coquette, verleidelijke modiste uit een na burig dorp, die in opspraak is gebracht door een avontuur met een jongen priester en die Michel huwt onder voorwaarde dat hij Nêne haar dienst opzegt en zijn geloof on trouw wordt. Als Nêne na veertien dagen de kinderen terugziet, hebben zij haar vergeten ; die ondank maakt, dat zij den dood zoekt in den vijver, waarbij zij eenmaal den kleinen George geleerd had ma-man" tegen haar te stamelen. Als nevenfiguren zijn er een slinksche boereknecht Boiseriot, dien Nêne heeft afgewezen en die zich op haar wreekt door Violette op Michel af te sturen, en een broer van Madeleine, een sterke, wilde landarbeider, die in een dronken bui een arm laat verplet teren bij het dorschen, en ook al een slachtoffer van de noodlottige Violette is. In de intrige en in de teekening der figuren is Pérochon nog vol van melodramatische trekjes, die vreemd aandoen in dit realistisch opgezette verhaal. Want eigenlijk is er slechts n persoon wer kelijk levend : Nêne. Ik erken, dat de schrij ver wél eens erg mooi heeft willen doen : niet voor niets heeft hij Jules Renard gelezen (p. 14 : les hoche-queues-avaient l'air de petites personnes maniérées et coquettes" ; p. 15: unepie ____ raideet sérieuse comme un beau gendarme") en George Sand heeft poë tische ontboezemingen van Madeleine (p. 22: Petits musiciens du paradis ---- ";p.58 Voila qu'elle chantaitJ,.'.;p. 62 Ie rêve ---p. 91 ; Chétifs, vous ma doriilez. .) op haar ge weten. Maar overigens is:Nêne zuivergehóuden in haar overgave aan de kinderen, vanaf 't oogenblik dat zij de handjes van George over zich voelt rondtasten, en in haar liefde voor Michel van dat waarop hij gevaar loopt in den strijd met den stier ; dat is goede analyse van de eenvoudige ziet in -haar toegevendheid, haar bruusk kibbelen, haar ontwakend moe derverlangen, haar zorgen voor moeder en broer, den inwendigen strijd tegen een liefde die haar verboden schijnt en de geheele over gave aan de kinderen ; met haar, met haar lijden kan men meeleven en er door ontroerd Illl .............. ' ..... illlllllllll IIIIIIII ..... IKIIII ..... Illll hebben opgeleverd, ook al is hij eerst in de laatste jaren de meest op den voorgrond tredende figuur van de Britsche politiek geworden. Bij de vergelijking van deze campagne met die van Punch" -- het blad dat nu toch wel afstand heeft moeten doen van zijn zoolang onbetwist gebleven suprematie op dit terrein, zien wij dadelijk, dat de toon geheel anders is. Het object is trouwens even zoo verschillend. Mannen als Disraeli en Gladstone, geletterden, die in hun vrijen tijd of in de ttisschenpoozen van hun regecringsperioden belletristische of philologische werken schreven, wier redevoeringen in een ketirigen, zoo niet klassieken vorm waren opgesteld, treden anders op, en worden anders bestreden dan ds.ze zoon van het volk, die in zijn handelingen van een brutale naicvetiet en in zijn woorden en beelden kras-populair kan zijn. Bovendien was Punch" nooit heelemaal een oppositie-blad, terwijl deze prenten van de Star" zonder uitzondering de taal van den tegenstander spreken. Maar hoewel de teekentrant beknopter en directer is, de voordracht van een meer dadelijk aansprekende komischheid, de onder schriften meer slang" (uit al die dingen kan men zien, hoe zich de aard van het publiek gewijzigd heeft), het is curieus, hoevaak in de Engelsche caricatuur een gelukkige vinding opgeld doet, en hoe men zich ver meit in een eenmaal gecreëerd allegorisch beeld. DJ tweckoppige ezel van Low, die D E D R I E V OU DIG E BOTSING Teekening voor de Amsterdammer" van JoriSaan Du Choc des Opinions MIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIMIIIIII Illllllllllllllllllllllllllli IIIIMIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllinMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIItlfl worden, zooals een spinnende boerin van Millet ons ontroert. Wat de keuze van de Académie zal hebben doen vallen op dit werk, dat zijn de détails van het landleven en de teekening, beter nog, de aanduiding van een eigenaardige groep af gescheiden Katholieken te midden der Katho lieke Vendée, in 't departement der DeuxSèvres. Daar leven een 1500 dissidents", die de pauselijke macht niet erkennen, die geen doop, geen hostie, geen enkel sacrament meer kunnen ontvangen, die als hoofd van hun genootschap een vrouw erkennen, gezamenlijk bidden onder leiding van hem of haar die ge nspireerd wordt; zoo zien wij Madeleine, twee maanden na haar komst bij Michel, het gebed leiden, 't Landleven en de landelijke typen zijn van een juiste realistische obser vatie, vol direct geziene beelden die 't boek de bekoring van het spontane en naïeve geven, die in een deel der tegenwoordige romans, als een contrast met den strak gecomponeerden roman van Flaubert, tot uiting komen. Tooneeltjes als de wandeling naar den vijver, het dorschfeest, dat zoo sterk contrasteert met de episode der Labourettrs" uit Lamartine's Jocelyn, het afvisschen van den vijver, de be grafenis van den ouden afgescheidene, of landelijke typen zooals Samuel de Heilsoldaat, Jules de-idioot, de leurder" uit Auvergne, ide plattelandsdokters en de betjoenster", dat zijn elementen die.het succes verklaren van dit boek, dat zijn roem misschien meer te danken heeft aan de vermelding Prix-Goncourt 1920 op 't omslag dan aan zijn letterkundige beteekenis. K. R- G A L L A s Illllllllllllllllll IMIIIMHmilHmilHMIIHIIItimillllllllt /||r^ CEMTLFME 7vnflr OF DtWÏOCRACY AMD TUF \NoMEfJ THE Een speech van Lloyd George geïllustreerd. de liberaal-conservatieve coalitie voorstelt, is niet meer van het tooneel verdwenen, sedert hij hem in 1919 zijn intrede deed doen. Hij is als vondst, familie van Tenniel's Mrs. Gamp, die altijd den conservatieven Standard voorstelde. Lloyd George geniet als Disraeli indertijd, het voorrecht, als engel te worden voorgesteld; het is de moeite waard, den feeërieken. engel van 1864 in zijn met sterren bezaaid kostuum en-zijn groote vleugels, te vergelijken met dien van 1919, die over zijn pak een lang hemd heeft aangetrokken en wiens hoed in een aureool is omgefatsoeneerd. Een nauwe waarneming van het object is altijd karakteristiek geweest voor de taktiek der Engelsche caricaturisten. Llovd George schijnt op het punt van hoofddeksels wat excentriek te zijn, en Low illustreert een zijner speechen dus door hém zijn woorden met verschillende hoofddeksels kracht te doen bijzetten. Gentlemen (slappe hoed). Let us be firm (helm) for the sake of democracy (pet) and the women and children (vrouwenhoed); the dammage(ingeslagen hoed) must be repaired (hooge zijden) and virtue emerge triumphant (aureool). No questions (domper achtige hoed)." Op een van de beste prenten van Low zien we Clemenceau, Venizelos.Wilsonen Orlando, als de werkelooze veteranen van Versailles, hun collega toeroepen, dat hij nu aan de beurt is. Als deze staatsman van het poli tiek terrein verdwenen zal zijn, zal men de vele komische paraphrases die Low op zijn sprekenden kop gemaakt heeft, zeker als een historisch curiosum nog te meer op prijs gaan stellen. CORNELIS V E TH Uw beurt Lloyd George als explicateur

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl