De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 27 augustus pagina 11

27 augustus 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Ï>E DALING DER RIJKSMIDDELEN Tukenlng voor de Amsterdammer" van Jok. Braakensleh De opbrengst der rijksmiddelen bedroeg" in Juli 1921 f 5.000.000 minder dan het votig jaar. De Ministers in koor: Daar heb je het gedonder al! Hij begint te zakken-" INHOUD: De lersche quaestie, door Prof. Dr. O. W. Kern'kamp. .Nederland en de Vereenigde Staten, door Edward W. Bok.?Tijdgenooten: In Zuid-Afrika door Dr. W. G. C. Byvanck. 2. Het mijnwerkersdorp Heerlen, door Dn H. T. Deelman. Krekel zang, door J. H. Speenhoff. ? De pas-visa, teekening van Jordaan. 3. Boeken over Rusland, door Drs. Arn. Saalborn. Literaire beschouwin gen, door Dr. Fred. van Eeden. 4. Bouwkunst door H. J.M. Walenkamp. 5. Winkelen in Londen, door Oeertruida van yiaderöcken. Pierrots eerste liefde, teekening van Hermina IJzerdraat. Uit de Natuur: De zaaiers, door Jac. P.Thijsse. ^7. De gemoedsaandoening bij mensen en dier, door Dr. J. E. nklaar. Een nieuw museum voor chineesche kunst in Am sterdam, door Henri Borel. 8.. Het goed recht der vaderlandsche pénningkunst, door Otto van Tussenbroek. M laenis, door Dr. J. de Jong. Caricatm^n,yan Tijdgenooten I, teekening van E. P. Openluchtspelen te Bergen, door Edmond Visser. ? 9. Over Zangwedstrijden, door H. J.den Hertog.?10. Uit het Kladschr. v. Jantje.?Ruize-Rijm, Charivaria n Bulten), humor, doof Charivarius. 11. De daling der rijksmiddelen, teekening van Joh. Braakensiek. Zomergenoegens, IV, teekening van B. van Vlijmen. Amsterdamsche ergernissen, door Argus. 't Schietgat, door Melis Stoke. Het oude huis, door JElse Feldmann. Bijvoegsel: Ludendorff doctor honoris causa in de medicijnen, teekening van Joh. Braakensiek IMIllllllllHllimillHllllllinilllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII VOORTGEZET ONDERZOEK NAAR DE SOCIALE EN FAMILIALE TAALKRINGEN I. HET LUCHT-JARGON Den heer A. Plesman, oud-officier, thans -verbonden aan de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij, komt de onvergankelijke eer toe het lucht-jargon gelanceerd te hebben. De bekende en verdienstelijke pater van Ginnekén zij verstandig, en verzamele de ?geschriften van dezen heer voor eene nieuwe -studie bij de reeks-van fimilialë en sociale taalkringen, die hij in zijn Handboek der Nederlandsche taal heeft bijeengebracht. Het lucht-jargon herinnert in vele opzichten .aan de luchtige" spreekwijze van wielrenners, voet- en korfballers. Zonder dat het aanspraak 'kan maken op groote originaliteit of bijzondere -verfijning, geeft het een indruk van een zeker soort huislijkheid, diezelfde huislijkheid die ??ons zoo treft wanneer wij bladeren in de ?organen van populaire sportclubs. Men onderschatte den invloed dier taaikringen niet ? hoewel sommigen beweren dat ?de volkstaal direct op de verschillende taaikringen heeft ingewerkt, zijn wij van oordeel ?dat deze in die taalkringen zoodanig gekarak teriseerd wordt, dat zij naar buiten, wederom ?eert geheel en zeer eigen element in de taal der volksklasse terugbrengt. Dit blijkt onder anderen uit het gelief koosde woord van het Amsterdamsche raadslid ?Colly, dat gaarne van kopstooten", een term aan het voetballeven ontleend, gewaagt, of " uit woorden als knock-out", ronde" e. d., ?die, door de bokssport geschapen, in het -volksleven teruggebracht worden. Zie thans hieronder eene ontleding van ?eenige volzinnen/ ontleend aan een artikel -van den heer A. Plesman in Het Vliegveld". het orgaan van de K. L. M. 1. Den volgenden dag heeft Hinchlijfe" iets vertoond, dat nog nooit te zien was geweest." De zinsbouw herinnert aan den bekenden madct- eri Jcèrmisroeperskreet; ,, .komt binnen, menschen, hier ziet u enz."; het is eigenaardig deze wending thans :indenvliegtaalkring overgenomen te vinden. 2. Het gebeurde boven Schiphol en kostte aan de K. L. M. een schuif geld. ". Een schuif geld" is ontleen d aan het leven der speelhuishouders, die immers den winners hun geld met een harkje over het groene laken toeschuiven. 3. Boven in de lucht vocht Hinch liffe met een F III verkeersvliegtuig tegen Versteegh in een Fokker D f'. Boven in de lucht" is een algemeen ver spreide slordigheid, maar zal niet tot mis verstanden aanleiding geven. De teekens duiden de toestellen aan terwijl het noemen der bestuurders tout-court een sportieve wen ding is, die overigens ook in de socialistische en communistische taalkringen gebruikelijk is. (Zie Het Volk" en de Tribune"). 4. Het is mij onbekend hoe beiden slaags zij n geraakt......". De eerste vier woorden zijn ontleend aari de taal der militairen. ledere brief van een militair aan zijn chef vangt met die woorden aan. Ook het laatste deel van de zin is aan het militaire leven ontleend, doch meer aan dat der soldaten of stoeizieke recruten, die de jongenskiel juist door de tuniek vervan gen hebben. Het woord beiden" is overbodig in de zin van de slordigheid onder 3. 5. Behalve Wim was ook de bekende Bernard de Waal in het toestelletje ' Evenals in de voetbal-, wielren- en bokstalen uit zich hier de populariteits-tendens in het betitelen der subjecten met afkortingen hunner voornamen. Wim" is analoog met Klaas (van Nek), Boelie (Kessler), George (Carpentier), Cor (Bleekemolen) e. d. Bewondering zónder sympathie wjordt uitgedrukt door de Achter namen. Voorbeelden: Dampsey, Hindenburg, Bismarck, Columbus, Lasker, Wijnkoop.. enz. 6. Een derde Fokker volgde op grooten afstand buiten schot den verwoeden strijd". Deze krachttermen worden gebezigd, hoe wel er noch geschoten werd, noch werkelijk sprake van woede mocht zijn. Pogingen tot sensatie; opvoering van den lezer tot onnoodige opwindingdoor overdreven uitdrukkingen. Pogingen van overdracht van ondervonden emotie op den lezer zonder beschrijvings kracht. 7. maar mis, de logge verweerskist werd door de lucht geslingerd als een jager". Symptoom van alle sporttalen: veronder stelling van bekendheid bij den lezer van in kleinen kring gebruikelijke termen. Een door de lucht geslingerde kist", en een logge kist" nog wel kan men zich met eenige moeite voorstellen. Het beeld van den jager werkt verwarrend. Associatie met olifantenjachten (?jager", olifantensnuit", door de lucht geslingerd"). Technisch is het desnoods mogelijk een vliegmachine( aan een koord) door de lucht te slingeren. Dit is niet de bedoeling. Slin geren is een krachtterm ter vervanging van beschrijving. Foute woordkeus als onder 6. 8. Ziehier een zin van den heer P. die even goed op een spannend moment in een voet balwedstrijd zou kunnemslaan: Bernard de ee?ste had geen droogen draad meer aan het Ujti H inch schoot vaak vlak over het hoofd van Wim heen, die aan de FIII een zware kluif begon te krijgen." Met Bernard de eerste" is bedoeld de heer B. de Waal. De absoluut onsmakelijke en overbodige aanduiding omtrent de toestand van diens ondergoed en lijf is bedoeld als illustratie van het feit dat hij zich zeer in spande. Het toevoegsel de eerste" is een voor den lezer onduidelijke grap. Hinch" is de heer Hinchliffe, blijkbaar in intiemen kring zoo afgekort, zooals bijv. de heer Plesman onder zijne kennissen ,.Ples" zou kunnen heeten. ,,Wim" is de Ie It. vliegenier W. Versteegh, en de zware kluif", waarvan schr. met een beeld uit het slagersleven, gewaagt is in wezen niets anders dan de moeilijkheid waarin de heer Versteegh verkeerde om op zijn beurt zijn toestel over dat van den heer Hinchliffe te sturen, of, om in de uitdrukkingswijze van den heer Plesman te blijven: zijn licht-grijs jagers kistje over den kop van Hinch te slingeren''. Deze laatste constructie is geheel van ons en bewijze den heer Plesman onzen goeden wil om zijn jargon te begrijpen en het ons, om niet te zeggen eigen", dan toch ver trouwd te maken. Resumeerend vinden wij dus, dat het lucht-jargon is: eene variatie op de vele gebruikelijke sporttalen, vol van krachttermen, niet ter zake doende détails, vertoonende vele afgekorte vór- en achternamen en waarin voorts aanwezig sporen van de volgende taalkringen : 1. de markttaal. 2. de speelhuishouderstaal. 3. de communistische taal. 4. de militair-administratieve taal. ZOMERGENOEGENS IV. Tetktning voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen Duo-rijden iiiiiiiiiiimiiiinii immiimillilililltllliu 5. de sporttaal. 6. de kracht-taal. 7. de jagerstaai. 8. de slagerstaal. MELIS STOKE (taalkundige) N.B. Deze serie zal van tijd tot tijd worden voortgezet. In de eerstvolgende studie zal behandeld worden de reclame taal. Schr. houdt zich aanbevolen voor toezending van materiaal. AMSTERDAMSCHE ERGERNISSEN MOTOR-WELLUSTELINGEN. Alles kun je op twee manieren voorstellen : zoo als het is, en zoo als het zou kunnen zijn. Neem een Boileau- of Kirchner-plaatje van de een of andere jonge dame met droomerige oogen, ranke lijnen en weinig japon, en je krijgt vizioenen van den hemel, of liever van een hemelsch Londen, waar de girls" engelen zijn. Maar vaar de Theems op, neus rond in de Engelsche hoofdstad, en je aan schouwt weinig anders dan uitstekende beenderstelsels, frissche kleuren (rouge Dorin) op onfrissche wangen, en bobbed hair" waar de verfkwast is over gehaald. Zoo is het met allerlei dingen en menschen, o.a. met de hatelijkste uitvinding van onze eeuw: de motorfiets, de vloek van de straten en grachten van Amsterdam. Zie je een reclameplaat van die dingen, dan is 't n en al elegance-van-lijn en sierlijkheid-van bouw wat er aan is. Soepel voortglijdend met een paar schattige kleine stofwolkjes om het achterwiel, snelt de motorfiets door een dot-van-een-landschap, blauwe hemel, groene boomen, vredige weiden, alles door oker zonlicht oversproedeld ??; en de be rijder lacht zijn lach van innemend, welte vreden mensch.. Op de duo-zitting een jonge dame met een snoetje a la Mary Pickford, leuke krulhaartjes onder coquet mutsje uit, kuiten, nou, ik wil niet zeggen : om in te bijten, want zoo iets zegt men niet, maar kuiten.... enfin, zooals reclame-teekenaars ze altijd ont werpen en onze lieve Heer maar zelden, benevens voetjes als Asschepoester ze had, waaraan schoentjes van geraffineerden snit. Natuurlijk plooit ook een mooie glimlach haar delicaat gezichtje dat ze in starre zoet sappigheid naar het publiek dat de plaat bekijkt, houdt toegewend. De plaat ja, want als u het vergeten mocht zijn : we hebben het nog altijd over de plaat die reclame moet maken voor motorwielrijden; De realiteit is helaas een weinig anders ! Ga eens op uw gemak door de binnenstad van Amsterdam wandelen, en bekijk dan eens goed de typen die een motorfiets berijden. En maak dan eens vergelijkingen tusschen werkelijkheid en fictie. Gij zult voor ge vijftig meter gekuierd hebt, een illusie armer zijn. Ik wil niet zeggen dat er nooit fatsoen lijke lieden op motorrijwielen zitten, ik wil zelfs niet zeggen dat er niet een zeker percen tage motorrijders is dat er keurig uitziet en sympathieke Douglas Fairbanks-gezichten heeft. Dit ter geruststelling van hen die terecht zouden kunnen aanvoeren dat men niet alle motorrijders over n kam mag scheren. En er zijn ook wel duo-meisjes" waar je een oogje aan wagen kunt zonder in katzwijm te vallen Maar het gros, ach brave Amsterdammers, het gros ! Het gros der berijders en berijdsters van motorfietsen ! Het is verschrikkelijk, het is een Amsterdamsche ergernis. En de motorrijwielen zelf.. .i. Er zijn natuurlijk veel goede en (in hun soort) sierjijke wagens bij. Maar ook genoeg krengetjes". Tamelijk nietige dingen, met kwaadaardig en toch amechtig tikkende en sputterende motortjes, en op zoo'n dun krakend vehikeltje een hij en eeh zij, per stuk honderd kilo zwaar, en het vet uitpuilend onder hun afgrijselijke kleeren, en rond-kijkend alsof ze de wereld geschapen hadden En die duo-meisjes", die in uw en mijn verbeelding n op de reclameplaten aller aardigste kinderen zijn, met parelwittétanden en verre idealen ze zijn in werkelijkheid in negen van de tien gevallen bedaagde vrouwen met yalsche gebitten en idealen van een faan leife", winkeliersters, oh zeker, aller-érbaarst, maar met een verkleurde regenjas strak om hun ppige vormen, en hooge, slecht-toegeregen laarzen (maat 40) om, nu ja, ik zal maar niet zeggen waar om, maar niét om de keurige enkeitjes en su blieme kuiten waar de teekenaars ons op vergasten. Och, en dan die physionomieën met een mal hoedje er boven; die kraaloogjes in vette wangetjes, die oogjes, die gluren van zie-je-me-wel, van Ik rij (faan), en jullie loopen; die roode handen, die plompe houding, dat gemaakte dédain. Helaas, zóreilt en zeilt gewoonlijk het duo-meisje" van bij of over de vier kruisjes, en zij hebben er, gelukkig voor hun gemoeds rust, geen van allen besef van hoe belachelijk ze zijn. En de rijders, die O. W., half-O. W. of kwart O. W. gemaakt hebben, en, al naar het resultaat van hun duitenjacht, een reuze, een gewone, of een stumperige motor fiets berijden.... de rijders met hun malle branie, hun trots ja waarop eigenlijk? Vermoedelijk op het lawaai dat hun voertuig maakt, en op anders niets. Het ideaal der fabrikanten is : de geruischlooze automobiel, de geruischlooze motorfiets, gelijk het ideaal van anderen de geruischloozë schrijfmachine en de geruischlooze schoon moeder zijn. Maar dat is, wat de motor fietsen betreft, buiten de herrie-maniakken gerekend. Ik ben er van overtuigd dat zeer veel motorrijders er niks meer an" zouden vinden als ze geen lekker lawaai meer konden maken, met hun machines, als ze niet meer fijn knalpotten" konden, als het uit zou zijn met blageeren door herrie en rumoer. En hoe béter nu het gelaat van zoo'n motor-gewichtigaard, hoe meer kabaal, hoe loeiender de claxon, hoe uitgelatener de knalpot. De hemel mag weten wat zoo'n brave man door de week doet. Misschien handelt hij in aardappelen, in slaolie of in katoentjes. Misschien kan hij zijn eigen naam schrijven. Misschien is hij een goed echt genoot voor zijn duo-meisje van 200 pond, en een goed vader voor zijn kinderen. Maar als hij op zijn kabaal-machine zit, en dat doét hij bij voor-keur, of noodgedwongen, 's Zondags, dan is hij voor alles motor-wellusteling en knalpot-held. Oh, er zijn motorrijders van een ander slag, en wien deze schoen niet past, behoeft hem niet aan te trekken. Maar talloos als het opgespoten zand van plan-Zuid, zijn in Amsterdam de ons ergerende motor-wellusteiingen, in 't oog van alle overige gebruikers der straten diep-gezonken wezens, z diepgezonken dat zij (als in 't hiernamaals hun verdiensten zullen worden afgemeten naar hun vloekwaardige motorprestatieën), na hun verscheiden een vliegmachine zullen noodig hebben om de hel te bereiken. Dieper kan het al niet! A R G u s. ? tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiin IIIIIHIIIII iiiiiiiiiiiiinii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii t) 11 -ra^^?J&ar», HET OUDE HUIS door ELSE FELDMANN Heden was ik in het oude huis, waar we -twintig jaar geleden gewoond hebben. Reeds lang zijn alle lieden er vertrokken, -slechts het uithangbord van den kleermaker hangt nog op dezelfde plaats van voorheen, Jacob Rpsner, meester-kleermaker", en het mpde-atelier op de vierde verdieping Her^mtne Strahl, Robes-Modes" bestaat nog: Toenmaals wist ik in het geheel niet, dat daar zooveel aari mode gedaan werd. De eigenaar van het huis is reeds lang :j;estorven zijn kinderen verlieten de plaats. Als een slaapwandelaarster ga ik door den langen hof; als in een droom hoor ik het slaan 'der nabije torenklok. Was ik reeds vroeger hier en ben ik er nu weer? Vreemde menschen kijken me aan. Nog altijd wonen hier zooveel kinderen. Uit alle deuren ziet men ze komen, precies als vroeger, toen ikzelf hier woende. Het kinderenhuis werd het genoemd. Want op iedere trap woonden zes families en allen hadden kinderen en ieder jaar kregen ze er weer een. Gebrek aan kameraadjes had ik toenmaals niet. In de herinnering schijnt alles altijd schooner -dan het in werkelijkheid was verheerlijkt, -als in een teere droomensfeer. HUISHOUDWEEK VOORTZETTING TOT EN MET ZATERDAG 3 SEPTEMBER PRACTISCHE ARTIKELEN WORDEN TIJDENS DE VOORTZETTING ONZER HUISHOU3WEEK TEGEN ONGELOOF LIJK BILLIJKE PRIJZEN VERKOCHT MEN ZIE ONZE SPECIALE ETALAGES AMSTERDAM Waarom schijnt mij, als ik nadenk, al het voorbije vrediger, zielvoller? Waarom is mij de tijd, dien ik in het oude huis sleet, altijd als een stil geluk in de herinnering gebleven? Het is immers niet waar! Ik was niet gelukkiger dan ik nu ben, niet rustiger. Verdriet heeft me gekweld, verlangens... Mijn hart smartte mij op dezelfde wijze als het me heden smart. Ik sluit de oogen en zie m'n gelaat voor me, zoo als het toen was. Jong en gaaf, met bruine krullen ; met een lach, door een plotse linge angst verjaagd. Waarom, vraag ik me af, zijn huizen, waarin vele en arme kinderen wonen, z gebouwd, dat de zon er geen toegang vindt? Zijn het dan duivels, deze bouwmeesters? Waarom straffen zij onze kindertjes met eeuwige duisternis? Waarom zijn er lichtplaatsen met leelijke katten en muizen, waarin we vanuit de hoogte neerzien moeten? Nooit, nooit, zal ik de regendagen kunnen vergeten, als het water beneden in de goot stroomde; wij met een droog stuk brood voor het venster zaten. Er was geen zon in de wereld. Er was geen boom in dit leven. Verscheidene kinderen hurkten samen in de donkere portaalhoeken en spraken er over gevaarlijke dingen. Een had een doosje lucifers meegebracht; hij wou graag een vuurtje maken, vertelde hij. Zij spraken over snoepen en stelen. Velen stalen ook, van hun moeder of bij den grutter. En allen haatten de school. Allen waren zij gewend slaag te krijgen en velen vertelden, dat zij 's nachts plotse ling begonnen te schreeuwen en in den slaap spraken en n had een grooten broer van 14 jaar, die maanziek was. ' " " ' Allen martelden ze de dieren. Een voorkeur hadden ze voor de groote zwarte vliegende herten, die ze mee naar IIIIIIIIIUIIIIIIIIII Illllllllltllllllltlll HUI MMMMTUM Grand Hotel Funckler HAARLEM RESTAURANT DE TOUT Ier ORDRE iillliiiiimimiiiiiiiiiiiiiiii iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii huis brachten en langzaam met een schaar in kleine stukjes knipten; niemand was er, die hun zeide, dat dat niet mocht. Ik wist het ook niet; wél voer een huive ring door mij heen. Alle kinderen kregen op school godsdienst onderwijs, leerden de tien geboden en allen logen en allen stalen. Zij hadden alleen geleerd, op feestdagen mooi aangekleed te worden, ,. . _. ... .... . Ik heb eens, op een Pinkster, geen mooi wit jurkje met lichtblauwe sjerp gehad, zooals de anderen, omdat mijn ouders geen geld hadden om er een te koopen voor me. Ik wilde daarom niet beneden op dekplaat? komen. - ? < Ik schaaamde me en huilde, n moeder weende ook. Maar de anderen wisten wel, waarom ik de beide Zondagen in huis gebleven was en ?den volgenden dag lachten ze en bespotten ze mij. Ik zeide, dat mijn voet pijn gedaan had, maar zij wilden het niet gelooven. Neen, ik was nooit gelukkig in dit huis, hoewel toen mijn gouden jeugd Was. En dikwijls heb ik in de vensternissen van het portaal, tegen de muren gedrukt, gestaan dikwijls, en heb er geweend en niemand was er die mij troostte.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl