De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 27 augustus pagina 3

27 augustus 1921 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND *iji?li \, f GRAND H Of E L BOSCH H EK" 's-GRA<VENHAGE DEU BEKEEIEH DA8 RESTAURANT DIHER-COHCERT K UNSTHAND WE VEN. CteOhutreerde Handleiding ten gebraike van school en buis vow het aanleeren der technieken van Kunst- en Spoelweven op den handweefstoel, door ELIS. M. ROGGE en LOUI8E H. WILDT. geeart f LM. Uitga re TUI TAK Houanu & WAEBTDOB», A' Jam ENZ. LUXE- EN VRACHTAUTO'S BENZ & Cle., Amsteldijk 10, Amsterdam. NV EVANIDERHDDE hl l LVERêUn SIGAREN deëe^U. Motor- on Zeiljachten TE KOOP, In diverse grootten en prijzen. Lijst van In commissie staande vaar tuigen gratis en franco toegezonden. KLUGT AFD.JACHT AGENTUUR Slepersvest 1 Rotterdam Onze .gebreide JONGEhSPAKJES kürinerS "begeh klimmen en klauteren. Tel. DEDEMSVAART 107 UW WINKELIER. OftANH DE AMSTERDAMMER Weekblad vooi Nederland kost slechts f 6.50 pei balt Jaat SPECIAAL LUX F. FEDDEMA mirnm EJ - mm m - DEN m Belangrijke Prijsverlaging. TORPEDO . 4 plaatsen 10/15 P.K. /575O CONDUITE INTÉRIEURE idem 17OOQ.TORPEDO 6 plaatsen 15/20P.K. fSOOO.LANDAULET idem... fBBOO.' Wm W INilUD. J.LEONARDLANQ iiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiuiiHiiiHiniiiii-iiinniiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiHiiiHiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii BOEKEN OVER RUSLAND ' Het rijk van den anti-christ, door Meresjkofski, e.a. Drei Masken Verlag, München. ? En ik zag in de verte een sterfbed. En _dat zoowel overwinnaars als overwonnenen '"sïierven. Enidat het sneeuwde. En dat de aarde ledig was. Toen zei ik: God, neem ons tot U! En de overwinningsgedachte verschrom pelde in mijn ziel, want mijn ziel verschrom-, pelde. Want op de plaats waar menschen sterven, wórdt niet meer- gestreden. Geen .overwinning, geen vlucht. De dooden blijven liggen en de sneeuw dekt hen dicht". Deze zijn de laatst opgeschreven woorden van den goeden ett grooten Rus Razanöf, die ook gezegd heeft over onzen tijd: de diepste oorzaak van wat er thans geschied is, dat er reusachtige holle ruimten zijn ont staan in den geest dereuropeesche menschheid, omdat het Christendom verloren is, en door die holten stort nu alles in Zij mogen aan het hoofd staan van de volgende korte bespreking over een boek, dat zooeven, verschenen is bij het Drei Masken Verlag in München. Een boek, dat een vreeselijke aanklacht is tegen West-Europa, dat lijdelijk toeziet, hoe Rusland doodbloedt onder de dui velsche tyrannie van-- het .bolsjewisme, Europa, dat Lloyd Georges noninterventie-leuze heeft overge nomen en niet begrijpen wil, dat een over winning van het bolsjewisme in Rusland, de zeer spoedige ondergang van Europa beteekent. O, ik weet, het is niet mogelijk, méte ^ lijden met allen die lijden, mépijn, te.hebben, honger, koude, ziekten en doodsangsten met hen, die pijn, honger, koude en doodsangst lijden. Maar het kan toch ook niet goed zijn, rustig zijn zaakjes te doen, zijn pretjes na te loopen, zijn krantje te lezen, te vertellen aan zijn vrienden, dat het in Rusland zoo'n toestand moet zijn en zich verder niets aan te trekken Dat kan toch ook niet goed zijn. Maar leest dan eens dit boek : Als in Europa in de XXste eeuw een land bestaan kan met zulk een intensieve slavernij, als er in de geschiedenis der werdd nog nooit heeft bestaan, en Europa wil dat niet begrijpen of accepteert dien toestand zoo maar, dan moet Europa te gronde gaan. Dan zal Europa recht wedervaren." (blz. 138). l»Maar Europa ken niets weten. Doordringen doet alleen, wat de terroristen willen meedeelen : reclame voor hun theorieën : hun groote woorden : dictatuur aan het proletariaat, realizeeïing van Marxs wetenschappelijke leer. Gelijkheid voor allen ! Wereldvrede l (Maai dood aan de bourgeoisie d.i.: verbitterde klassenstrijd, oneindig wreeder, gemeener en menschonteerender dan oorlog tusschen volken) Vechten tegen vijanden van binnen en van buiten noemen ze dat; daarvoor is voorloopig het roode leger noodig en de ononder broken fusillades, huiszoekingen, folteringen in gevangenissen en dwangarbeid. Aan leugen en moord gaat het Russische volk te gronde. Europa aanvaardt den leugen als waarheid : de communisten aller landen spreken van den heilstaat Rusland : zijn of zoo verblind als de ongelukkige Russische men schen in 1919 of hun leiders zijn terwille van de theorie zoo misdadig, door dik en dun leugens te blijven propageeren en tot moord op de Eurppeesche menschheid aan te zetten. ""Want Er is geen regeer ing van het prole tariaat in Rusland, er zijn geen boiren- en arbeidersraden (sovjets), er zijn geen socialis tische of zelfs comméiaistischei beginselen ver wezenlijkt", {blz. 1434,....... . Maar wie er officieel heen. gaat, om dit te onderzoeken, mag in den trein van Tiotzky reizen en koteletten eten met Gorky en merkt niets van wat het volk lijdt, wie den moed zou hebben er incognito heen te gaan, zou* wellicht nooit terugkeeren Merkwaardig is de scherpe scheiding, ja, de afgrond, die door alle vier schrijvers van dit boek tusschen Europa en -Rusland wordt gevoeld. Hetzelfde gevoel, dat reeds Toergenjef kende, toen hij Rusland veiliet voor Berlijn en Parijs, vooi de West-Europeesche cultuur, terwijl zijn hart toch altijd naar moedertje Rusland trok. Maar bij deze schrijvers, van wie Meresjkofski wel de belangrijkste is; is die tegen stelling tot een tragische antithese geworden : Europa begrijpt niets van Rusland, is blind voor watdaargebeurt.Europa wil niet begrijpen dat het bolsjewisme niet specifiek-russisch is, maar internationaal, en dat, als Rusland ondergaat, ook het einde van Europa daar is Want de bolsjewisten houden krampachtig vast aan de ook grootsche gedachte der Internationale : algemeene verbroedering, algemeene gelijkheid, algemeene vrijheid n eeuwige vrede. En zij zullen voortgaan met hun propaganda, ten spijt van verdragen, het sterkst in landen, die vrede met hen hebben gesloten (zie Duitschland-en Brest-Litofsk). M Daarbij steunen zij op de kennis van de psychologie der massa, die lichtgeloovig is, een elementairen wil tot vernieling bezit en irt den grond niets om de vrijheid" geeft omdat de massa geen persoonlijke wil bezit en den leider, wie het ook zij, blind gehoorzaamt l Waarom echter kan de grootsche gedachte van de algemeene verbroedering door de bolsjewiki nooit of te nimmer worden ver wezenlijkt ? w. Omdat zij de persoonlijkheid dooden, 'omdat zij van den tnensch een machine, een automaat maken, omdat zij het leven dooden, de ziel dooden, God dooden terwille van een econo misch materialisme en een staatkundige utopie. Zij vernielen cultuur en al het geweeste, maar zij vernielen ook het menschelijk-zijn dooi de automatizeering, mechanizeering van het leven. Zij hebben reeds in Rusland de meest elemen taire persoonlijke vrijheid gedood,geen mensch in Rusland is meer baas over zijn lichaam, over zijn tijd, over zijn denken, voelen, willen, handelen, laat staan over zijn bezittingen, die hem zijn afgenomen. Meresjkofski zegt het aldus: Hoe heerlijk geurden de dagen van Febru ari en Maart (de niet-bolsjewistische revolutie tijd) Welk een schoonheid straalde toen van de gezichten der menschen ! En nu ? Kijk toch de menschen der October-revolutie eens aan. Zij hebben in 't geheel geen gezichten meer grauwe, pieterige, onpersoonlijke, insectenachtige wezens, geen menschen meer, maar ongedierte". ,. i* *? Ik wil geen feiten aanhalen uit dit boek: we kennen er reeds zoo vele, zoo ontzettende, al wordt onze kennis omtrent Russische gru welen door deze bladzijden nog aanmerkelijk uitgebreid. Maar waarom dit boek door heel velen uit alle politieke kampen en ook door verantwoordelijke regeeringspersonen 'gelezen moet worden, is in de eerste plaats om den waardigen toon van een waardig man, die veel geleden heeft, en om het diepe inzicht, dat alleen een geboren Rus kan hebben in de ziel van het Russische volk, in de psyche van dezen gruwelyken uitwas, deze Russische pest, die bolsjewisme heet, en die zoo aanstekelijk is voor Europa. Dit boek wekt een obsessie bij den lezer, een greep voelt hij om zijn keel, een last op zijn borst, zeoals ook die milioenen Russen nu al drie jaren beleven onder de tyrannie van-een misdadig-krankzinnige minderheid, die de beul en de doodsvijand der menscheid is. Dit boek is een waarschuwing en een ver klaring, het stervenslied van den dichter uit dat volk, waarvan Dostojefski getuigde : Ik geloof, dat de diepste behoefte van het Russische volk is: de behoefte aan onstilbaar leed, aan onophoudelijke pijn en vernede ring AR N. SAALBORN. lllllllllmtlllMlllllllllllllilllltlllllllllllllllllllMIIIIIMIIIIIIII IIMIIIIIIII.IIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllmillllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii iiiiiiiiimiiiimii Itllll Wlllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllll LITTERAIRE BESCHOUWINGEN V. BRAHMAN, DOOR JOHANNES ANDREAS DER Mouw (ADWAITA). Twee jaren liggen ze .nu al op mijn schrijf tafel-, de twee zwaar-geladen violette banden, met hun woorden-rijkdom en gedachte vracht. De aanvankelijke indruk heb ik beschreeven, de beteekenis van dit werk, in enkele woorden, heb ik vastgesteld. Maar er moet veel meer oover gezegd worden, om aan deeze boeken de plaats aan te wijzen die ze in onze Nedeilandsche cultuur ver dienen. Men zwijgt er oover, omdat men waarlijk niet weet, of deeze gansche verzen massa werkelijk behoort tot het echte en niet vergankelijke, of ze werkelijk is wat ze zich voordoet, een geweldige voorraad bouw materiaal voor den tempel van onze litteraire kunst. Verzen zijn de glanzende, wei-gepolijste en zuiver doorzichtige kristallen, die zich uit-kristalliseeren, uit de yormelooze, gistende en woelende, soms zeer vieze en onsmakelijke brei van het werkelijke materieele en geeste lijke leeven in onzen tijd. De millioenen, milliarden woorden die voortduurend worden gesprooken zijn gesamenlijk een leevensverschijnsel, een beweeging, als gebooren worden, eeten en sterven, een groei-fenomeen, dat 's nachts wat tot rust komt en ooverdag met vernieuwde leevendigheid opbruischt. De menschen verbeelden zich dat het uit gestrekte gezwatel, dit dagelijks hernieuwde gerucht iets blijvends, iets vaststaands is, en kan worden behouden, intact en deug delijk, door elke groep die het min of meer oovereenstemmend te weeg brengt. Maar dit is een illuzie. In de taal is niets duurzaam. Het gedruisch dat deezen morgen uit de menschenschare op rijst, is een ander gedruisch als gisteren, en morgen is het alweer nieuw en anders. Eevenals ieder individu eiken morgen een nieuw samenstel van tril lingen en krachten is. Maar wij houden aan die duurzaamheidsilluzie vast, uit ingebooren neiging tot be stendigheid, en spreeken van een taal", als van een onveranderlijk en vaststaand solide ding, dat ons dient als verkeers-middel en steevig-hou vast in ons wankelend zoeken naar richting en geluks-verhooging. Zoo iets bestaat eigenlijk niet, er is geen taal" met blijvenden inhoud en vast-te stellen kracht, er is maar een steeds veran derend gerucht. Het gistende en woelende klank-plasma waaruit nieuwe aandoeningen en nieuwe daden ontspringen. En nu koomen de toovenaars, de Dichters, en door hun liefde-macht en schoonheidsbegeerte, doen zij in die massa kleine vastheeden en stelligheeden onstaan, als kris tallen, meteevenreedige vormen en harmo nische structuur, soms nog troebel en donker, tot zwart af, en_dan weer in duizende nuancen van kleur en vorm, tot het blank-diafane van den harden, helderen diamant. Zoo ontstonden de groote Gedichten de Maha-Baratade epische verhalen van Homeros, de korte oden van Pindarus, de Hebreeuwsche psalmen, Dante's Divina Commedia, Shelley's verheeven lyriek, de Drama's van Sophocles Shakespeare en Goethe. Dit poëtische werk ligt nu nog glanzend en ongeschonden in het woordengeruisch der meenigte. En dank baar spreeken de menschen steeds weer die klanken uit, en zelfs de ondergang van volken en cultuur-perioden laat de schoone taaikristallen onaangetast. Geen wonder dat de menschen deeze dichterlijke scheppingen her halen en de Dichters eeren, het zij dan meestal te laat. Hun werk is niet minder duurzaam dan de scheppingen der tempel-bouwers, in Egypte en Indië. Toen Dante leefde, was het.Iatijn de taal van geleerden, schrijvers en dichters. Maar die taal onderging het verwordings-proces der woordgeruchten, dat nimmer staakt. Het latijn verstijfde en werd verdrongen door de volkstaal lingua Vernacula al iiiiiiiiiiiiiiiiiititmiiiiiiiliiiimiiitiiiiiiiiiiiliiiiiiiiimiiiiilimiliiiltiliiii KUHS7HAHDEL JACK HIEKERKrlh Chef Goupil A Co. 23 & 25a Lange Houtsfr. 's-Grarenliage MEESTERWERKEN VM DE 17o EEUWSCHE, HAAGSCHE EU FRANSCHE SCHOOL bleeven de schoone latijnsche dicht-kristallen ongeschonden. Maar Dante zocht het blij vende in het leeven, en hij kristalliseerde zijn schepping uit de taal der schare. Dat was zijn roem, en te midden van de bloedige daden rondom hem, en de vreesselijkste verwarring, schreef hij rustig en onverdrooten zijn sterk en helder werk. Deeze eigenaardig creatieve arbeid komt altijd vór, en gaat voort in elke cultuur periode, zoodra het drukke leeven der massa tot een zeekere krachtige uiting is gekoomen. Hoe wonderbaar schijnt ons de statige sere niteit van Homeros, te midden van een voort duurend yecht-gewoel en gejoel. En ook Virgilius>liet zich niet stooren in het gevaar lijke Romeinsche leeven, noch verhinderde dit Horatius in het slijpen van zijn fijne, precieuze woord-juweelen. Deeze werksaamheid komt ook nu nog voor, zoo goed als in oudheid en midden eeuwen. En twee typische voorbeelden er van zie ik in Kar! Spitteler die Olympischer Frühling" schreef, terwijl de volken van Euro pa zich toerustten tot den geweldigsten kamp die ooit op aarde gestreeden is en in Johannes Andréas der Mouw, die in alle stilte vijf leevensjaren wijdde aan het be stendigen der Nederlandsche woord-geruchten tot vaste, lijkversierde en m veelerlei glans en kleur fonkelende eedelsteenen. Luister naar zijn eigen woorden : IJvrig in schachten van natuur en taal zocht lang mijn speurzin met voorzichtig boren Voor wetenschap's wolkenkrabbende Toren naai deugdlijk, bouwversterkend materiaal. Al rilde mij 't getril van 't schrille staal doorpijnlijkmerg van anders-wenschende ooren Niets kon mijn koel geestdrift'ge vlijt verstoren De Toren zag ik rijzen, zaal op zaal. En dreigde al doffe stiklucht ons te smoren, mij en mijn lamp, flikkerend flauw en vaal. Niets kon mijn menschentrots zoozeer bekoren als 't graven, trouw, naar nuttig mineraal tot plotsling 'k zag : alle arbeid is verloren Hij staat op brokk'lend zand,en zakt eenmaal." Bij dit vers valt allerlei merkwaardigs te beschouwen. Vooreerst de techniek. Het is een sonnet, in zuiveren vorm, uiterst Kunstig, maar toch precies in dien vorm J, S. MEUWSEN.Hofl., A'DAM-R'DAM-DEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND llllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIMIIIIIIIIIIIHIIIIIII mlMUMIIHM gedwongen. Ondanks een, onregelmatig ritme, nu en dan, waardoor de caesuur verandert. Wetenschap's wolkenkrabbende Toren" is het aantal lettergreepen zorgvuldig ge handhaafd. Toch is het niet geknutseld, maar voortdurend in den ban van de inspi ratie gehouden. Elke reegel, elk woord spreekt, zegt iets, heeft expressieve kracht. Maar het kunstigste is het rijm. Dit sonnet en de twee volgenden hebben genoeg aan twee rijmklanken. aal" en ooren". Deeze twee worden in elk der drie sonnetten dus zeeven maal herhaald, en in 't geheel worden deze twee rijmklanken dus ieder een-entwintig malen, telkens met een ander woord, gebruikt. En toch word geen enkel woord deezer twee-en-veertig rijmwoorden herhaald. Er zijn echter twee hoog-duitsche woorden bij Parcifal" en Thoren". Dit is een zeer zeldzaam voorbeeld van verstechniek. De meeste sonnetten-dichters brengen het niet verder dan twee rijmklanken in de kwatrijnen en drie in de terzinen. Maar twee-en-veertig rijmwoorden te vinden voor twee rijmklanken dat is wel een .ongewoone prestatie. Maar deeze prestatie komt oovereen met den inhoud van het vers, waar de Dichter zichzelven kenschetst als de geduldige, koelgeestdriftige ploeteraar en zoeker in de diepe schachten van natuur en taal. Alleen de verbinding van groote taalkennis, alge meene cultuur, en dichterlijke begaafdheid, gestadige toewijding, geloof in eigen roeping, en grenzeloos geduld kan tot zulk een uit komst leiden. Maar dan is het ook noodig dat de Dichter onbelemmerd en alleen op eigen behoefte achtend, zonder eenige eerbied voor moode en conventie, zijn taalschat aanvult uit alle bronnen binnen zijn bereik. Zoo spreekt hij van de Gletscher-rand van Cohinoren" waarbij ieder leezer wordt ondersteld te weeten wat Cohinoren zijn. Min of meer toevallig weet ik, dat er een reuze-diamant bestaat die Ko-hi-noor" genoemd wordt, hetgeen beteekent: Berg-Van-Licht". Daar door kreeg de gletscherrand" zijn beeldende beteekenis. Maar ik wist, leezende, niet wat Labradoren" zijn en ik moet daarvoor dus de Encyclopedieën opslaan. En zoo gebruikt Adwaita de meest zeldsame woorden en alle menscheüjke Kennis' die hij heeft verzameld, om zijn taai-gebouw schoon, vorm- en kleurrijk en enpressief te maken. Hoe de leezer er achter komt wat hij met al die tallooze geleerde woorden bedoelt, dat gaat hem niet aan, dat moet de leezer maar weeten. En in de ontzettende cultuur-verschilleri van onzen tijd, zullen zij, die deeze twee dikke verzen-bundels, zonder het voortduurend gebruik van meerdere Encyclopedieën kunnen leezen, weleen kleine minderheid vormen. Maar wat gaat dat den Dichter aan? Hij reekent er op dat een reeks van commentators en literaire boekenwurmcn in volgende generaties gereed zal staan om elke reegel, elk woord te voorzien van annotaties en emendaties zooals dat met Homeros, Virgilius en Dante is geschied. En daarbij moet men in 't oog houden dat Adwaita zorgvuldig alle rethoriek vermijdt. Zijn verzen zijn soms vol geleerdheid, vol toespeelingen op weinig bekende weetenschappelijke of litteraire dingen soms ook dood-famieljaar in den meest huisselijken toon maar ze zijn nooit hol, en nooit namaak van andere dichters. In elk ivoord is originaliteit. Ik weet dat hij met de giootste zorgvuldig heid leege" woorden, ??woorden die men niet meer gebruikt, trachtte te vermijden. Ik was het daarin niet met hem eens. Ik hield vol dat een Dichtei ook aan een oud, afgeleefd woord nieuw leeven kan geeven. Maar woorden als beminnen" slechts" en dergelijke achtte hij onbruikbaar, omdat ze uit het taal-leeven verdweenen zijn, en een meisje nooit meer zegt: ik bemin je" maar ik hou van je". Een volgende maal kom ik op het hier besprooken vers terug. FREDERIKVAN EEDEN. Levensverzekering Maatschappij H A A R L E M" Wllsonspleln 11 DE VOORDEEUOSTE TARIEVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl