De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 3 september pagina 1

3 september 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

W.aae Zaterdag 3 September A°. 1981 DE AMSTERD AMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND . ' . Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam INHOUD: l. Zelfstandige rechters of werk tuigen ? door Prof. Dr. G. W. Kernkamp; Tijdgenpoten: In Zuid-Afrika, III, door Dr. W. O. C. Byvanck; Wijziging van de Arbeidswet-1919, door G. de Clercq. 2. De poli tieke moorden in Duitschland, teekening van Jordaan; Krekelzang, door J. H. Speenhof; De ontwerpen voor een 2e Kamer-gebouw, door H. J. M. Walenkamp Czn. 3. Spieek zaal : Vrije vorming van Staatsrecht, door H. Spijer; Israëls wezen en willen, II, door J. Ornstein?Hoofiën. Voor Vrouwen: De bal die gaat rollen, door Elis. M. Rogge; Een nobel boek, door Geertruida Carelsen; Pleegouders gevraagd, door Mr. J. Everts; Vers, door Tony de Ridder; Uit de Natuur; In Brabant, door Jac. P. Thijsse. 7. Het Grieksche theater van Syracuse, door A. Sapori; Openiuchtspel |te Ubbergen, door Anna van Gogh?Kaulbach; Tooneel te Parijs, door Mr. H. F. W. Jekes. 7. Boekbespreking, door Herman Middendorp; Op den Economischen Uitkijk: Consumentenraden, door Jhr. Mr. H. Smissaert; De nieuwe koers in de politiek, teekening van Gëorge van Raemdonck; Over Zangwed strijden (slot), door H. J. den Hertog. 10. Ruize-Rijmen; Charivaria; Buitenlandsche humoren Kenjums, door Charivarius; Uit het Kladschrift van Jantje; 't Schietgat, door Melis Stoke; Ingezonden, door F. W. Binnendijk.?11. De Grieksch?Turksche oorlog, teekening van Joh. Braakensiek; Onze Puzzle; Feuilleton: Dingen die tellen, door H. van Benthem. Bijvoegsel: De lersche kwestie, teekening van Joh. Brakensiek. ZELFSTANDIGE RECHTERS OF WERKTUIGEN? Toen bekend werd, dat de Opperste Raad het advies van den Volkenbonds raad had gevraagd over de OpperSilezische quaestie en zich bij voorbaat had . verbonden, overeenkomstig dit advies te zullen beslissen, heeft men dit besluit bijna algemeen toegejuicht. In de eerste plaats uit deze over weging, dat het vraagstuk nu weg was gehaald uit de sfeer der hooge politiek. Het eigenbelang der groote mogend heden bij een oplossing ten gunste van Duitschland of van Polen zou niet meer den doorslag geven; de Vokenbondsraad, zoo meende men, zou alleen rekening houden met de eischen der rechtvaardigheid. Wel is waar., was ook hij gebonden door wat het vredesverdrag van Versailles omtrent Opper-Silezië had be paald en zou hij dus, behalve met den uitslag der volksstemming, ook reke ning moeten houden met de .geographische en economische gesteldheid van het te verdeelen gebied, maar van hem mocht men verwachten, dat hij deze laatste bepaling naar hare werkelijke bedoeling zou toepassen en zich niet van haar zou bedienen om een politiek doeleinde na te streven. De willekeur, waarvoor deze bepaling de gelegenheid schiep, zoo zij gehanteerd werd door de groote mogendheden in den Opper sten Raad, zou uitgeschakeld zijn in llmlIllllllllmlIllllllmlIIMIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIMMMIIIIIlMMMIIIMIIIIII IN^ZUID-AFRIKA Hl Laten wij onzen reiziger in Zuid-Afrika, die zoo'n kalme, betrouwbare gids blijkt te zijn, op z'n tijd ook een genoegelijk avontuur gunnen. Hij was op het eind van zijn reis uit het binnenland naar Kaapstad en uitkijkend uit zijn wagon zag hij een charmant gezichtje leunen uit den naast bijzijnden coupé. Twee jongelui beijverden zich in den dienst der eigenaresse van het lieve gezicht en waren bezig aan het station voor haar vruchten, chocolaad en lectuur in te koopen. Bij een vol gende halte verlieten de beide jeugdige ridders den trein, ieder met een beeld van de dame de ses pensees in 't hart, Herinnerde de reiziger, dien wij trouw vol gen, zich zijn eigen jongelingsjaren? Trad jaloe zie binnen in zijn gemoed? maar hij was gehuwd. Het lot had toch ook voor hem een gunst over. . Nauwlijks hadden de wagons zich weder in beweging gezet of er werd aan de deur van zijn coupégetikt, en haar entree maakte het schoone buurmeisje, een beetje verlegen met eop blosje dat enz: Ik was zoo bang om nHgrg te gaan vervelen, dat ik even ben komen v^jen, of ge in 't -zelfde geval verkeerde en ook gezelschap noodig hadt," zei de dame tot verontschuldiging. Daarop volgde een levendig discuus over de dingen van den dag, totdat, helaas reeds na een uur, de Kaapstad was de beraadslagingen van den Volken bondsraad. Eerst nu zou het voorschrift, dat men geen staatkundige grens mocht trekken tusschen gemeenten, die krach tens hare ligging of door economische banden bijeen hooren, de gewenschte uitwerking krijgen. Maar ook om andere redenen mocht men zich erover verheugen, dat de Opperste Raad zich in zijne verlegen heid tot den Volkenbond had gewend. Tot dusverre had deze men mag niet zeggen : weinig van zich laten hooren, want over den Volkenbond is al zoo veel geschreven, dat de gemiddelde lezer beu is geworden van dit onder werp ; maar hij had nog weinig gedaan. Voor het eerst zou hij zich nu hebben te bemoeien met een vraagstuk, dat niet alleen belangrijk was, maar tevens de algemeene aandacht trok. Met een vraag stuk bovendien, dat de staatslieden niet hadden kunnen oplossen, omdat er een onverzoenlijke tegenstelling bleek te bestaan tusschen de belangen der machtigste mogendheden. Aan den Volkenbond was het nu te toonen, dat hij niet alleen was geboren uit den wensch, om rechtvaardigheid te doen heerschen in de betrekkingen tusschen de volken en om hunne onderlinge ge schillen door scheidsrechterlijke uit spraak uit den weg te ruimen, maar dat zijne organisatie hem ook in staat stelde te beantwoorden aan de hooge verwachtingen, die velen van :hem koes terden. Het was niet slechts een eeresaluut, dat de Opperste Raad hem bracht; de verwijzing van de Opper-Silezische quaestie naar den Volkenbondsraad hield tevens de erkenning in, dat zijne uitspraak zou worden beschouwd . als die van den hoogsten vertegenwoordiger van het internationale recht Maar het college, dat met deze op dracht werd belast, zou dan nu ook de vuurproef hebben te doorstaan. Het zou nu moeten blijken, of zijne leden zich konden losmaken van hunne nationaliteit, of zij zich zouden be schouwen niet als vertegenwoordigers van de belangen der mogendheid, die hen had afgevaardigd, maar als ver tegenwoordigers der internationale en supra-nationale gedachte, die den Vol kenbond in het aanzijn heeft geroepen. Er bestaat helaas reeds eenige reden om er aan te twijfelen, of alle leden van den Volkenbondsraad deze hooge op vatting van hunne taak hebben. En van n hunner kan reeds met stelligheid worden beweerd,dat hij in het conflict van plichten tusschen wat zijn lidmaatschap van den Volkenbonds raad van hem eischt en wat hij meent verschuldigd te zijn aan de regeering, die hem afgevaardigde, de internatio nale gedachte heeft laten overheerschen door de nationale. Wij bedoelen den heer Quinones de Leon, die namens Spanje zitting heeft in den Volkenbondsraad . De voorzitter van dit college, al thans van de vergaderingen, waarin het zich metde Opper-Silezische quaestie iiiHiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiMiiiiiiiiHiHnHiHiiiniiiHiHiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiu bereikt. Waar een stoet vriendinnen haar af haalde. Dat was echt Zuid-Afrika. In dat land van eenvoudige familiariteit waar behalve onder de meest strikte en een beetje schuwe Engelschen een groote gemak kelijkheid van omgang bestaat, wordt er niets ergs gezocht onder die ongegeneerdheid van manieren. Een gevoel van ridderlijkheid komt daar bij te hulp, die men niet anders kan noemen dandenatuurlijkeridderlijkheid van het veld." Louis Botha bezat haar. Hij had zijn le vensideaal. Iemand, bij het vredeswerk te Parijs, begon af te geven op de Engelschen zeker in 't idee dat hij bij Botha goed gehoor zou vinden. Deze liet hem rustig begaan en bemerkte toen met klem op zijn woorden: Vergeet niet dat Engeland de hoeksteen is van de Westersche beschaving." Hij was niet op zijn dreef in Parijs, zijn krachtig gestel tobde zich af op al de commis sie-vergaderingen en ontvangdagen. Hij hoop te dat er eindelijk voor goed vrede zou zijn, want al was hij generaal en, nog jong, in den Boerenoorlog een gevreesd veldheer geweest tegenover de Engelschen, hij hield niet van bloed en van wreedheid; maar er was reden te over om een teleurstelling te vreezen. Toen hij in den grooten oorlog Zuid West Afrika had te onderwerpen, heeft hij zijn doel door zachtheid bereikt. Tegen de belhamels en de beambten naar Pruisisch model onverbidde lijk, heeft hij getracht onder de Duitschers die zich plooibaar toonden, den nieuwen staat van zaken in te voeren door tegemoetkoming. Een vijand onderwierp men door hem tot vriend te maken, was zijn meening. Het veld had zijn liefde. Met zijn zware statuur moest hij te paard zitten en kunnen rijden om goed uittekomen. Dan ondernam hij zijn tochten en hij ging bij zijn vrienden, de boeren, ronden vroeg in den huiselijken kring naar de kinderen en het aankomen van de jonge struisvogels. bezig houdt, de Japansche graaf Isjii,had het Spaansche lid uitgenoodigd om rapporteur daarover te worden. De Fransche pers gaf terstond hare voldoening daarover te kennen : Quino nes de Leon was een kundig diplomaat en warm vriend van Frankrijk; vór zijn intrede in de diplomatie woonde zijne familie reeds te Parijs ! Daaruit bleek alleen, dat deze Fran sche couranten een goeden dunk had den van de vriendschappelijke gezind heid van den Spaanschen gedelegeerde in den Volkenbondsraad ten opzichte van Frankrijk en geen bizonder hoogen dunk van zijne zelfstandigheid en on partijdigheid. Men moest echter ver onderstellen, dat Quinones de Leon, al was hij dan nog zoo aan Frankrijk ver knocht, een beter begrip zou hebben van zijne taak in den Volkenbondsraad dan de bedoelde couranten bij hem aan wezig achtten. Door sympathie of antipathie zal hij zich ook wel niet hebben laten leiden. Maar wél heeft hij rekening gehouden met het belang van zijn land. Al spoe dig vernam men, dat hij met de Spaan sche regeering ruggespraak hield over het al of niet gevolg geven aan de uitnoodiging om rapport uit te brengen over de Opper-Silezische quaestie. Het resultaat van dat overleg was, dat hij voor de opdracht bedankte. De Spaansche regeering heeft het blijkbaar in hare tegenwoordige om standigheden niet raadzaam gevonden, dat haar gedelegeerde in den Volken bondsraad door zijn rapport aanstoot zou geven hetzij aan Frankrijk, hetzij aan Engeland. Zij zit in Marokko in een leelijk parket; de opstand van de Kabylen-stammen heeft de Spanjaarden daar verjaagd uit nagenoeg het geheele gebied, dat zij buiten de kust bezitten ; alleen door groote militaire en financieele offers zullen zij het kunnen herove ren. Spanje dankte de positie, die het in Marokko innam, aan overeenkomsten met Frankrijk en Engeland ; voor beide mogendheden is het niet onver schillig, hoe de strijd tusschen de Kabylen en de Spanjaarden verloopt; zij kunnen Spanje daarbij dwarsboomen of het de behulpzame hand bieden ; al leen daarom reeds is het verklaarbaar, dat. Quinones de Leon den wenk heeft gekregen, niet op den voorgrond te treden bij de beslechting van de quaestie, die Frankrijk en Engeland tegenover elkaar in het harnas heeft gejaagd. Maar al is dit alles van Spaansch standpunt volkomen begrijpbaar, de Spaansche gedelegeerde heeft een leelijken knauw gegeven aan de autori teit van den Volkenbondsraad. Men verkeerde in het vaste geloof, dat de leden van dit college, wanneer zij uitspraak moesten doen in een quaestie als de Opper-Silezische, hunne nationaliteit zouden verloochenen ; dat zij daar niet zitting namen als Span jaard of Braziliaan of Chinees, maar als vertegenwoordigers van het boven de nationale belangen tronende inter nationaal recht; dat zij daar niet luisHad men eenig wantrouwen in hem, omdat hij, die toch tegen de Engelschen had gestre den en in zijn huis veel kwaad van hen had ondervonden, desniettemin de toegestoken hand dadelijk had gegrepen en niet de Engel schen had samengewerkt, ja de hoogste amb ten van hen had aanvaard, dan vond hij het niet beneden zich om aan zijn gehoor de ware toedracht uitteleggen. Hij verontschuldigde de handelingen van de anderen niet, hij haalde de goede oude tij den van de vrijheid op en van het republiekeinsche ideaal. Daar was veel bij zich te overwinnen geweest. Zie Louis Botha legt vertrouwelijk zijn arm om den schouder van wien naast hem zit, als om hem in zijn gevoel te doen deelen. De tranen wellen misschien in z'n oogen op, als hij zich veel herinnert en veel in 't hart te drukken heeft van zijn vrienden. De zak doek komt er bij te pas. Zijn licht-blauwe oogen spreken van weemoed. Hij is niet meer de van krachtblakende, de onvermoeide van voorheen. En de vrouwen worden aangetrokken door het teeder vermogen van den reus die zich een wereldnaam heeft verworven, zij schikken zich nader bij hem, een leunt haar hoofd op zijn schouder, een ander grijpt zijn hand, zij willen een met hem zijn. Dat is de Botha van het verre veld. Maar Generaal Smuts, die zich met gemak heeft leeren bewegen in de kabinetten en staatslieden-conferenties van Europa, is de man van het verstand en van de werkelijk bestaande verhoudingen op dit wereldrond. Waar hij het noodig vindt om een les te geven en een waarschuwing uittedeelen, weet hi.i flink en hard te treffen. Het zal niet hinderen; men neemt het aan, omdat hij ae man is die vooruitziet. Hij wil zorgen voor de toekomst. Hij gaat de groote vraagstukken die het hui dige Zuid-Afrika bewegen niet uit den weg, hij gaat hen tegemoet. Er behoeft niet lang over te worden gesproken of omheen gedraaid, het is de verhouding tot terden naar de stem van hunne regee ring, maar naar die van hun geweten. Thans is gebleken, dat zij hun na tionale plunje niet kunnen, of althans niet mogen afleggen ; dat hunne mee ning of hunne stem wordt geïdentifi ceerd met die van het land, dat zij vertegenwoordigen ; dat zij zich daar om moeten onthouden van een taak, wanneer het volbrengen daarvan door hunne regeering niet gewenschte ge volgen kan hebben; dat zij geen zelfstandige mannen, maar werktui gen zijn Men zegge niet: dit is slechts van n hunner gebleken, van den Span jaard ; zijne medeleden hebben mis schien meer ruggegraat. Neen, uit de weigering van Quinones de Leon om rapporteur te worden blijkt juist, dat een regeering zich verantwoordelijk gevoelt voor de gedragslijn van haar gedelegeerde in den Volkenbondsraad en dat zij hem daarom niet vrij laat in het vaststellen daarvan. De Spaan sche regeering moet in deze zaak haar besluit hebben genomen volgens de opvattingen, die in de wereld der hooge politiek heerschen. Veel erger zou het echter nog zijn, wanneer de gedelegeerden in den Vol kenbondsraad niet alleen voor het aanvaarden eener netelige taak de toestemming hunner regeering behoe ven, maar wanneer zij geheel afhanke lijk zouden zijn van de instructies hunner regeering. Dit laatste nu wordt beweerd door een autoriteit op het gebied van den Volkenbond als Dr. Hans Wehberg. In een artikel in De Telegraaf (van 25 Aug. 1.1.) getiteld Opper-Silezië en de Volkenbond" schrijft hij o.a. : Daar de vertegenwoordigers in den Volkenbondsraad naar instructies van hunne regeering stemmen, zal het niet gemakkelijk zijn, in den boezem van den Raad tot een eenstemmig rapport te komen, dat werkelijk alleen door den geest der rechtvaardigheid isingegeven." Of het juist is, dat de leden van den Volkenbondsraad stemmen naar in structies van hunne regeering, is mij onbekend ; de stichtingsoorkonde van den Volkenbond bepaalt alleen, dat zij worden aangewezen door de regee ring van hun land ; het is echter best mogelijk, dat in de practijk geschiedt wat Wehberg vermeldt. In dat geval gaat het echter niet aan, den Volkenbondsraad te willen doen doorgaan voor een buiten de politiek staand college en de leden ervan te omgeven met een nymbus van internationale rechtvaardigheid. Eerst dan zal een uitspraak van den Volken bondsraad door de volkeren als een rechtvaardig vonnis worden geëerbie digd, indien zij weten dat het geveld is door onpartijdige rechters, die in vol komen zelfstandigheid hunne meening hebben gevormd. Daarom schijnt het gewenscht, dat er klare wijn worde geschonken be treffende de verhouding, die er be staat tusschen de gedelegeerden in den Volkenbondsraad en de regeering, die hen afvaardigde. ETi met name hier over: Kunnen de leden van den Volken bondsraad zich een onpartijdig oordeel vormen over de Opper-Silezische quaes tie en overeenkomstig dat oordeel hunne stem uitbrengen? Of wordt hunne stem bepaald door de voor schriften, die zij van hunne regeering krijgen? ' Van het antwoord op die vragen zal het afhangen, of aan het advies van den Volkenbondsraad over de OpperSilezische quaestie ook zedelijk gezag zal worden toegekend. KERNKAMP mui'minimum WIJZIGING VAN DE ARBE1DS WET-1919 door G. DE CLERCQ De Minister van Arbeid heeft bij den Hoogen Raad van Arbeid een voor-ontwerp ingediend tot wijziging van de Arbeidswet1919. Dat deze wijzigingen, welke helaas nog niet van zulk een integreerenden aard zijn als men wel zou wenschen, reeds betrekkelijk kort na het inwerkingtreden van de wet, op 24 October 1920, aanhangig gemaakt worden, vindt vermoedelijk zijn oorzaak in de talrijke leemten en tekortkomingen, die blijkens de in de p/aktijk opgedane ervaringen, in de huidige redactie merkbaar zijn. |jgp> f Men kan dan ook gerust zeggen, dat het, sinds de Arbeidswet-1919 de industrie met haar ruwen greep heeft omvat, niet aan klachten van zeer uiteenloopenden aard heeft ontbroken. Alle enquêtes, die tot nu toe hieromtrent zijn ingesteld, hebben bewezen, dat de industrie door de gedwongen verkor ting van den werktijd in hooge mate in hare bewegingsvrijheid gehandicapt is. En hoewel men veelal geneigd is de bezwaren, die van industrieele zijde vooral tegen maatregelen van socialen aard worden ingebracht, niet al te ernstig op te vatten, omdat men ver onderstelt, dat het er de werkgevers om te doen is den last, dien dergelijke bescherming hun veroorzaakt, te ontgaan, kan men toch moeilijk alles wat tegen de Arbeidswet-1919 aangevoerd is, zonder meer negeeren. Voornamelijk op het in Februari van dit jaar gehouden eerste congres van Nedertandsche industrieelen is van verschillende kanten op heldere onomwonden wijze uiteengezet, hoeveel last en moeite de interpretatie van de Arbeidswet-1919, zooals deze nu gebrui kelijk is, aan den goeden gang van zaken in de bedrijven bezorgde. Men is aan handen en voeten gebonden. De minste en geringste storing, die in een bedrijf voorkomt, berok kent ontzaglijke schade, omdat het inhalen van den verloren tijd verboden is. Maar al te bekend is de ondervinding van pen fabriek te Heemstede, die den voor haar bedrijf benoodigden electrischen stroom van het gemeentelijk net betrekt. Wegens reparatie aan dit net zou op een Maandagmiddag geen stroom geleverd worden, zoodat de fabriek dien middag niet kon werken. Men was dus verplicht de arbeiders naar huis te sturen. Een verzoek om dezen verloren tijd in te mogen halen, werd geweigerd, alsook een voorstel om de reparatie aan het electrische net op Zatei dagmiddag wanneer de fabriek toch stilstond uit te voeren, omdat dit volgens de Arbeidswet niet mocht". Een ander bewijs hoe weinig de wet met de praktijk rekening houdt, is de ervaring, die men in zgn. seizoenbedrijven heelt opge daan. Hier is het werken volgens de voor schriften der wet geheel onmogelijk, omdat iiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiimiHiiiiiitiiiiiimiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii de zwarte bevolking van het werelddeel waarmee de gedachten der menschen zich vooral bezig honden. Anders dan. in de Vereenigde Staten die in de Negers het tiende deel van hun bewoners hebben, zijn er in sommige streken van ZuidAfrika, als b. v. Natal, tienmaal meer zwarten dan Europeanen. En het zijn negers die hun vernedering diep gevoelen. Zij begrijpen op den duur niet meer dat zij voor lage loonen in de mijnen hebben te werken, terwijl blanken daarbij, voor veel hooger loon, als opzichters zijn geplaatst, meestal met veel minder ver stand van den mijnarbeid dan zij zelf. Het privilegie van de kleur zullen zij niet lang meer laten gelden. Smuts heeft dus een wetsvoorstel ingediend in 1920 en door zijn meesterlijke redevoerin gen bij liet Parlement doorgedreven (the Native Affairs act) waarbij het peil van hun administratie verhoogd is geworden op een wijs die overeenkomt met het bestuur der blanken. Door de wet zijn thans raden van inboorlingen ingevoerd aie hun stem hebben uittebrengen over de zaken die hen betreffen en een comitéis ingesteld van regeeringswege tot voorlichting. De negers hebben middelen van redres der misbruiken in handen gekre gen. Onze reiziger weetgierig naar de opinie der negers over de nieuwe wet vroeg den zoon van een Zoeloe-hoofd wat hij er van vond. Ik vind de wet bijzonder mooi," zeide deze; maar nadat hij op uie wijs zich ruimte had verschaft voor een oordeel, kwam hij los met zijn grieven. Hij gebruikte een huiselijk beeld om zijn ideeën voor zich en zijn toe hoorder duidelijk te maken en zeide: De aardappelen die men in den pot doet, mogen op zichzelf heel goed zijn en er heel mooi uitzien, of zij kunnen dienen voor voed sel hangt af van de wijs waarop zij zijn gekookt. Zoo gaat het met den neger: is hij goed opge voed, dan wordt hij een steun voor den staat, maar geef hem een halve, een kwart opvoeding en hij deugt voor niets. Wij hebben leiding noodig," zeide de zoon van den Zoeloechef, na iang peinzend te hebben gestaard op de toppen van zijn modieu ze gele schoenen, te lang hebben wij in de duisternis gezeten. Wij hebben niets en nie mand om ons daaruit te verlossen geen boeken, geen groote leeraars. Wij zien uit naar den blanke om onzen vriend en hulp te zijn, maar hoe dikwijls laat hij ons in den steek! Hij heeft zijn eigen zaken en is niet langer onze vader! Opvoeding is het wachtwoord." Er is een verhindering bij den neger zelf. Hij wil leeren wat de blanke leert. Is het voor den een goed, redeneert hij, dan deugt het ook voor den ander, en met ijver bestudeert hij een tijd lang dingen welke hem later nooit te stade komen. Wat is de bevinding^vanj,Generaal Smuts omtrent het streven van den neger? Zal het hem opwaarts brengen? Tot zekere hoogte, ja ! Of hij ooit met den blanke kan concurreeren, daaraan twijfelt hij. De neger is nog te veel een kind van de natuur, men moet in het onzekere blijven over zijn toekomst. De Westersche beschaving is een product van veel eeuwen. Niet alleen is er veel tijd mee heengegaan, en veel inspanning aan besteed, maar veel leed, veel wanhoop, veel strijd op den dood af heeft het verkijgen begeleid en het verkregene vastgeplant. De neger waarlijk is als een kind, hij heeft zijn aanleg en zijn gaven, maar weinig is bij hem vast geworteld. Hij zal zich ontwikkelen, misschien, met de ontwikkeling van ZuidAfrika. In allen geval moeten wij hem de kans geven. En hoe zal zich Zuid-Afrika ontwikkelen? heeft onze weetgierige reiziger zeker aan Smuts gevraagd. Door irrigatie op groote schaal, was dan niet minder zeker het antwoord van den man, wien hij het vroeg. W. G, C. BYVANCK _J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl