Historisch Archief 1877-1940
W.aae
Zaterdag 3 September
A°. 1981
DE AMSTERD AMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
. ' . Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
INHOUD: l. Zelfstandige rechters of werk
tuigen ? door Prof. Dr. G. W. Kernkamp;
Tijdgenpoten: In Zuid-Afrika, III, door Dr.
W. O. C. Byvanck; Wijziging van de
Arbeidswet-1919, door G. de Clercq. 2. De poli
tieke moorden in Duitschland, teekening van
Jordaan; Krekelzang, door J. H. Speenhof;
De ontwerpen voor een 2e Kamer-gebouw,
door H. J. M. Walenkamp Czn. 3. Spieek
zaal : Vrije vorming van Staatsrecht, door H.
Spijer; Israëls wezen en willen, II, door J.
Ornstein?Hoofiën. Voor Vrouwen: De
bal die gaat rollen, door Elis. M. Rogge;
Een nobel boek, door Geertruida Carelsen;
Pleegouders gevraagd, door Mr. J. Everts;
Vers, door Tony de Ridder; Uit de Natuur;
In Brabant, door Jac. P. Thijsse. 7. Het
Grieksche theater van Syracuse, door A.
Sapori; Openiuchtspel |te Ubbergen, door
Anna van Gogh?Kaulbach; Tooneel te
Parijs, door Mr. H. F. W. Jekes. 7.
Boekbespreking, door Herman Middendorp;
Op den Economischen Uitkijk:
Consumentenraden, door Jhr. Mr. H. Smissaert; De
nieuwe koers in de politiek, teekening van
Gëorge van Raemdonck; Over Zangwed
strijden (slot), door H. J. den Hertog.
10. Ruize-Rijmen; Charivaria; Buitenlandsche
humoren Kenjums, door Charivarius; Uit het
Kladschrift van Jantje; 't Schietgat, door
Melis Stoke; Ingezonden, door F. W.
Binnendijk.?11. De Grieksch?Turksche oorlog,
teekening van Joh. Braakensiek; Onze
Puzzle; Feuilleton: Dingen die tellen, door
H. van Benthem.
Bijvoegsel: De lersche kwestie, teekening
van Joh. Brakensiek.
ZELFSTANDIGE RECHTERS OF
WERKTUIGEN?
Toen bekend werd, dat de Opperste
Raad het advies van den Volkenbonds
raad had gevraagd over de
OpperSilezische quaestie en zich bij voorbaat
had . verbonden, overeenkomstig dit
advies te zullen beslissen, heeft men
dit besluit bijna algemeen toegejuicht.
In de eerste plaats uit deze over
weging, dat het vraagstuk nu weg was
gehaald uit de sfeer der hooge politiek.
Het eigenbelang der groote mogend
heden bij een oplossing ten gunste
van Duitschland of van Polen zou niet
meer den doorslag geven; de
Vokenbondsraad, zoo meende men, zou alleen
rekening houden met de eischen der
rechtvaardigheid.
Wel is waar., was ook hij gebonden
door wat het vredesverdrag van
Versailles omtrent Opper-Silezië had be
paald en zou hij dus, behalve met den
uitslag der volksstemming, ook reke
ning moeten houden met de
.geographische en economische gesteldheid van
het te verdeelen gebied, maar van hem
mocht men verwachten, dat hij deze
laatste bepaling naar hare werkelijke
bedoeling zou toepassen en zich niet
van haar zou bedienen om een politiek
doeleinde na te streven. De willekeur,
waarvoor deze bepaling de gelegenheid
schiep, zoo zij gehanteerd werd door
de groote mogendheden in den Opper
sten Raad, zou uitgeschakeld zijn in
llmlIllllllllmlIllllllmlIIMIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIMMMIIIIIlMMMIIIMIIIIII
IN^ZUID-AFRIKA
Hl
Laten wij onzen reiziger in Zuid-Afrika,
die zoo'n kalme, betrouwbare gids blijkt te
zijn, op z'n tijd ook een genoegelijk avontuur
gunnen.
Hij was op het eind van zijn reis uit het
binnenland naar Kaapstad en uitkijkend uit
zijn wagon zag hij een charmant gezichtje
leunen uit den naast bijzijnden coupé. Twee
jongelui beijverden zich in den dienst der
eigenaresse van het lieve gezicht en waren
bezig aan het station voor haar vruchten,
chocolaad en lectuur in te koopen. Bij een vol
gende halte verlieten de beide jeugdige ridders
den trein, ieder met een beeld van de dame de
ses pensees in 't hart,
Herinnerde de reiziger, dien wij trouw vol
gen, zich zijn eigen jongelingsjaren? Trad jaloe
zie binnen in zijn gemoed? maar hij was
gehuwd.
Het lot had toch ook voor hem een gunst
over. .
Nauwlijks hadden de wagons zich weder in
beweging gezet of er werd aan de deur van
zijn coupégetikt, en haar entree maakte het
schoone buurmeisje, een beetje verlegen met
eop blosje dat enz: Ik was zoo bang om
nHgrg te gaan vervelen, dat ik even ben komen
v^jen, of ge in 't -zelfde geval verkeerde en
ook gezelschap noodig hadt," zei de dame tot
verontschuldiging. Daarop volgde een levendig
discuus over de dingen van den dag, totdat,
helaas reeds na een uur, de Kaapstad was
de beraadslagingen van den Volken
bondsraad. Eerst nu zou het voorschrift,
dat men geen staatkundige grens mocht
trekken tusschen gemeenten, die krach
tens hare ligging of door economische
banden bijeen hooren, de gewenschte
uitwerking krijgen.
Maar ook om andere redenen mocht
men zich erover verheugen, dat de
Opperste Raad zich in zijne verlegen
heid tot den Volkenbond had gewend.
Tot dusverre had deze men mag niet
zeggen : weinig van zich laten hooren,
want over den Volkenbond is al zoo
veel geschreven, dat de gemiddelde
lezer beu is geworden van dit onder
werp ; maar hij had nog weinig gedaan.
Voor het eerst zou hij zich nu hebben te
bemoeien met een vraagstuk, dat niet
alleen belangrijk was, maar tevens de
algemeene aandacht trok. Met een vraag
stuk bovendien, dat de staatslieden
niet hadden kunnen oplossen, omdat er
een onverzoenlijke tegenstelling bleek
te bestaan tusschen de belangen der
machtigste mogendheden. Aan den
Volkenbond was het nu te toonen, dat
hij niet alleen was geboren uit den
wensch, om rechtvaardigheid te doen
heerschen in de betrekkingen tusschen
de volken en om hunne onderlinge ge
schillen door scheidsrechterlijke uit
spraak uit den weg te ruimen, maar dat
zijne organisatie hem ook in staat
stelde te beantwoorden aan de hooge
verwachtingen, die velen van :hem koes
terden.
Het was niet slechts een eeresaluut,
dat de Opperste Raad hem bracht; de
verwijzing van de Opper-Silezische
quaestie naar den Volkenbondsraad
hield tevens de erkenning in, dat zijne
uitspraak zou worden beschouwd . als
die van den hoogsten vertegenwoordiger
van het internationale recht
Maar het college, dat met deze op
dracht werd belast, zou dan nu ook de
vuurproef hebben te doorstaan. Het
zou nu moeten blijken, of zijne leden
zich konden losmaken van hunne
nationaliteit, of zij zich zouden be
schouwen niet als vertegenwoordigers
van de belangen der mogendheid, die
hen had afgevaardigd, maar als ver
tegenwoordigers der internationale en
supra-nationale gedachte, die den Vol
kenbond in het aanzijn heeft geroepen.
Er bestaat helaas reeds eenige reden
om er aan te twijfelen, of alle leden van
den Volkenbondsraad deze hooge op
vatting van hunne taak hebben.
En van n hunner kan reeds met
stelligheid worden beweerd,dat hij in het
conflict van plichten tusschen wat zijn
lidmaatschap van den Volkenbonds
raad van hem eischt en wat hij meent
verschuldigd te zijn aan de regeering,
die hem afgevaardigde, de internatio
nale gedachte heeft laten overheerschen
door de nationale.
Wij bedoelen den heer Quinones de
Leon, die namens Spanje zitting heeft
in den Volkenbondsraad .
De voorzitter van dit college, al
thans van de vergaderingen, waarin
het zich metde Opper-Silezische quaestie
iiiHiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiMiiiiiiiiHiHnHiHiiiniiiHiHiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiu
bereikt. Waar een stoet vriendinnen haar af
haalde.
Dat was echt Zuid-Afrika.
In dat land van eenvoudige familiariteit
waar behalve onder de meest strikte en een
beetje schuwe Engelschen een groote gemak
kelijkheid van omgang bestaat, wordt er
niets ergs gezocht onder die ongegeneerdheid
van manieren.
Een gevoel van ridderlijkheid komt daar
bij te hulp, die men niet anders kan noemen
dandenatuurlijkeridderlijkheid van het veld."
Louis Botha bezat haar. Hij had zijn le
vensideaal. Iemand, bij het vredeswerk te
Parijs, begon af te geven op de Engelschen
zeker in 't idee dat hij bij Botha goed gehoor
zou vinden. Deze liet hem rustig begaan en
bemerkte toen met klem op zijn woorden:
Vergeet niet dat Engeland de hoeksteen is
van de Westersche beschaving."
Hij was niet op zijn dreef in Parijs, zijn
krachtig gestel tobde zich af op al de commis
sie-vergaderingen en ontvangdagen. Hij hoop
te dat er eindelijk voor goed vrede zou zijn,
want al was hij generaal en, nog jong, in den
Boerenoorlog een gevreesd veldheer geweest
tegenover de Engelschen, hij hield niet van
bloed en van wreedheid; maar er was reden te
over om een teleurstelling te vreezen. Toen hij
in den grooten oorlog Zuid West Afrika
had te onderwerpen, heeft hij zijn doel door
zachtheid bereikt. Tegen de belhamels en de
beambten naar Pruisisch model onverbidde
lijk, heeft hij getracht onder de Duitschers
die zich plooibaar toonden, den nieuwen staat
van zaken in te voeren door tegemoetkoming.
Een vijand onderwierp men door hem tot
vriend te maken, was zijn meening.
Het veld had zijn liefde. Met zijn zware
statuur moest hij te paard zitten en kunnen
rijden om goed uittekomen. Dan ondernam
hij zijn tochten en hij ging bij zijn vrienden, de
boeren, ronden vroeg in den huiselijken kring
naar de kinderen en het aankomen van de
jonge struisvogels.
bezig houdt, de Japansche graaf
Isjii,had het Spaansche lid uitgenoodigd
om rapporteur daarover te worden.
De Fransche pers gaf terstond hare
voldoening daarover te kennen : Quino
nes de Leon was een kundig diplomaat
en warm vriend van Frankrijk; vór
zijn intrede in de diplomatie woonde
zijne familie reeds te Parijs !
Daaruit bleek alleen, dat deze Fran
sche couranten een goeden dunk had
den van de vriendschappelijke gezind
heid van den Spaanschen gedelegeerde
in den Volkenbondsraad ten opzichte
van Frankrijk en geen bizonder hoogen
dunk van zijne zelfstandigheid en on
partijdigheid. Men moest echter ver
onderstellen, dat Quinones de Leon, al
was hij dan nog zoo aan Frankrijk ver
knocht, een beter begrip zou hebben
van zijne taak in den Volkenbondsraad
dan de bedoelde couranten bij hem aan
wezig achtten.
Door sympathie of antipathie zal hij
zich ook wel niet hebben laten leiden.
Maar wél heeft hij rekening gehouden
met het belang van zijn land. Al spoe
dig vernam men, dat hij met de Spaan
sche regeering ruggespraak hield over
het al of niet gevolg geven aan de
uitnoodiging om rapport uit te brengen
over de Opper-Silezische quaestie. Het
resultaat van dat overleg was, dat hij
voor de opdracht bedankte.
De Spaansche regeering heeft het
blijkbaar in hare tegenwoordige om
standigheden niet raadzaam gevonden,
dat haar gedelegeerde in den Volken
bondsraad door zijn rapport aanstoot
zou geven hetzij aan Frankrijk, hetzij
aan Engeland. Zij zit in Marokko in
een leelijk parket; de opstand van de
Kabylen-stammen heeft de Spanjaarden
daar verjaagd uit nagenoeg het geheele
gebied, dat zij buiten de kust bezitten ;
alleen door groote militaire en
financieele offers zullen zij het kunnen herove
ren. Spanje dankte de positie, die het in
Marokko innam, aan overeenkomsten
met Frankrijk en Engeland ; voor
beide mogendheden is het niet onver
schillig, hoe de strijd tusschen de
Kabylen en de Spanjaarden verloopt; zij
kunnen Spanje daarbij dwarsboomen
of het de behulpzame hand bieden ; al
leen daarom reeds is het verklaarbaar,
dat. Quinones de Leon den wenk heeft
gekregen, niet op den voorgrond te
treden bij de beslechting van de quaestie,
die Frankrijk en Engeland tegenover
elkaar in het harnas heeft gejaagd.
Maar al is dit alles van Spaansch
standpunt volkomen begrijpbaar, de
Spaansche gedelegeerde heeft een
leelijken knauw gegeven aan de autori
teit van den Volkenbondsraad.
Men verkeerde in het vaste geloof,
dat de leden van dit college, wanneer
zij uitspraak moesten doen in een
quaestie als de Opper-Silezische, hunne
nationaliteit zouden verloochenen ; dat
zij daar niet zitting namen als Span
jaard of Braziliaan of Chinees, maar als
vertegenwoordigers van het boven de
nationale belangen tronende inter
nationaal recht; dat zij daar niet
luisHad men eenig wantrouwen in hem, omdat
hij, die toch tegen de Engelschen had gestre
den en in zijn huis veel kwaad van hen had
ondervonden, desniettemin de toegestoken
hand dadelijk had gegrepen en niet de Engel
schen had samengewerkt, ja de hoogste amb
ten van hen had aanvaard, dan vond hij het
niet beneden zich om aan zijn gehoor de
ware toedracht uitteleggen.
Hij verontschuldigde de handelingen van
de anderen niet, hij haalde de goede oude tij
den van de vrijheid op en van het
republiekeinsche ideaal. Daar was veel bij zich te
overwinnen geweest.
Zie Louis Botha legt vertrouwelijk zijn arm
om den schouder van wien naast hem zit, als
om hem in zijn gevoel te doen deelen. De
tranen wellen misschien in z'n oogen op, als
hij zich veel herinnert en veel in 't hart
te drukken heeft van zijn vrienden. De zak
doek komt er bij te pas. Zijn licht-blauwe
oogen spreken van weemoed. Hij is niet meer
de van krachtblakende, de onvermoeide van
voorheen.
En de vrouwen worden aangetrokken
door het teeder vermogen van den reus die zich
een wereldnaam heeft verworven, zij schikken
zich nader bij hem, een leunt haar hoofd op
zijn schouder, een ander grijpt zijn hand, zij
willen een met hem zijn.
Dat is de Botha van het verre veld.
Maar Generaal Smuts, die zich met gemak
heeft leeren bewegen in de kabinetten en
staatslieden-conferenties van Europa, is de
man van het verstand en van de werkelijk
bestaande verhoudingen op dit wereldrond.
Waar hij het noodig vindt om een les te geven
en een waarschuwing uittedeelen, weet hi.i
flink en hard te treffen. Het zal niet hinderen;
men neemt het aan, omdat hij ae man is die
vooruitziet. Hij wil zorgen voor de toekomst.
Hij gaat de groote vraagstukken die het hui
dige Zuid-Afrika bewegen niet uit den weg, hij
gaat hen tegemoet.
Er behoeft niet lang over te worden gesproken
of omheen gedraaid, het is de verhouding tot
terden naar de stem van hunne regee
ring, maar naar die van hun geweten.
Thans is gebleken, dat zij hun na
tionale plunje niet kunnen, of althans
niet mogen afleggen ; dat hunne mee
ning of hunne stem wordt geïdentifi
ceerd met die van het land, dat zij
vertegenwoordigen ; dat zij zich daar
om moeten onthouden van een taak,
wanneer het volbrengen daarvan door
hunne regeering niet gewenschte ge
volgen kan hebben; dat zij geen
zelfstandige mannen, maar werktui
gen zijn
Men zegge niet: dit is slechts van
n hunner gebleken, van den Span
jaard ; zijne medeleden hebben mis
schien meer ruggegraat. Neen, uit de
weigering van Quinones de Leon om
rapporteur te worden blijkt juist, dat
een regeering zich verantwoordelijk
gevoelt voor de gedragslijn van haar
gedelegeerde in den Volkenbondsraad
en dat zij hem daarom niet vrij laat
in het vaststellen daarvan. De Spaan
sche regeering moet in deze zaak haar
besluit hebben genomen volgens de
opvattingen, die in de wereld der
hooge politiek heerschen.
Veel erger zou het echter nog zijn,
wanneer de gedelegeerden in den Vol
kenbondsraad niet alleen voor het
aanvaarden eener netelige taak de
toestemming hunner regeering behoe
ven, maar wanneer zij geheel afhanke
lijk zouden zijn van de instructies
hunner regeering.
Dit laatste nu wordt beweerd door
een autoriteit op het gebied van den
Volkenbond als Dr. Hans Wehberg.
In een artikel in De Telegraaf (van
25 Aug. 1.1.) getiteld Opper-Silezië
en de Volkenbond" schrijft hij o.a. :
Daar de vertegenwoordigers in den
Volkenbondsraad naar instructies van
hunne regeering stemmen, zal het niet
gemakkelijk zijn, in den boezem van
den Raad tot een eenstemmig rapport
te komen, dat werkelijk alleen door den
geest der rechtvaardigheid isingegeven."
Of het juist is, dat de leden van den
Volkenbondsraad stemmen naar in
structies van hunne regeering, is mij
onbekend ; de stichtingsoorkonde van
den Volkenbond bepaalt alleen, dat
zij worden aangewezen door de regee
ring van hun land ; het is echter best
mogelijk, dat in de practijk geschiedt
wat Wehberg vermeldt.
In dat geval gaat het echter niet aan,
den Volkenbondsraad te willen doen
doorgaan voor een buiten de politiek
staand college en de leden ervan te
omgeven met een nymbus van
internationale rechtvaardigheid. Eerst
dan zal een uitspraak van den Volken
bondsraad door de volkeren als een
rechtvaardig vonnis worden geëerbie
digd, indien zij weten dat het geveld is
door onpartijdige rechters, die in vol
komen zelfstandigheid hunne meening
hebben gevormd.
Daarom schijnt het gewenscht, dat
er klare wijn worde geschonken be
treffende de verhouding, die er be
staat tusschen de gedelegeerden in den
Volkenbondsraad en de regeering, die
hen afvaardigde. ETi met name hier
over: Kunnen de leden van den Volken
bondsraad zich een onpartijdig oordeel
vormen over de Opper-Silezische quaes
tie en overeenkomstig dat oordeel
hunne stem uitbrengen? Of wordt
hunne stem bepaald door de voor
schriften, die zij van hunne regeering
krijgen? '
Van het antwoord op die vragen zal
het afhangen, of aan het advies van
den Volkenbondsraad over de
OpperSilezische quaestie ook zedelijk gezag
zal worden toegekend.
KERNKAMP
mui'minimum
WIJZIGING VAN DE
ARBE1DS
WET-1919
door G. DE CLERCQ
De Minister van Arbeid heeft bij den
Hoogen Raad van Arbeid een voor-ontwerp
ingediend tot wijziging van de
Arbeidswet1919. Dat deze wijzigingen, welke helaas nog
niet van zulk een integreerenden aard zijn
als men wel zou wenschen, reeds betrekkelijk
kort na het inwerkingtreden van de wet, op
24 October 1920, aanhangig gemaakt worden,
vindt vermoedelijk zijn oorzaak in de talrijke
leemten en tekortkomingen, die blijkens de
in de p/aktijk opgedane ervaringen, in de
huidige redactie merkbaar zijn. |jgp> f
Men kan dan ook gerust zeggen, dat het,
sinds de Arbeidswet-1919 de industrie met
haar ruwen greep heeft omvat, niet aan
klachten van zeer uiteenloopenden aard heeft
ontbroken. Alle enquêtes, die tot nu toe
hieromtrent zijn ingesteld, hebben bewezen,
dat de industrie door de gedwongen verkor
ting van den werktijd in hooge mate in hare
bewegingsvrijheid gehandicapt is. En hoewel
men veelal geneigd is de bezwaren, die van
industrieele zijde vooral tegen maatregelen
van socialen aard worden ingebracht, niet
al te ernstig op te vatten, omdat men ver
onderstelt, dat het er de werkgevers om te
doen is den last, dien dergelijke bescherming
hun veroorzaakt, te ontgaan, kan men toch
moeilijk alles wat tegen de Arbeidswet-1919
aangevoerd is, zonder meer negeeren.
Voornamelijk op het in Februari van dit
jaar gehouden eerste congres van
Nedertandsche industrieelen is van verschillende kanten
op heldere onomwonden wijze uiteengezet,
hoeveel last en moeite de interpretatie van
de Arbeidswet-1919, zooals deze nu gebrui
kelijk is, aan den goeden gang van zaken
in de bedrijven bezorgde. Men is aan handen
en voeten gebonden. De minste en geringste
storing, die in een bedrijf voorkomt, berok
kent ontzaglijke schade, omdat het inhalen
van den verloren tijd verboden is. Maar al
te bekend is de ondervinding van pen fabriek
te Heemstede, die den voor haar bedrijf
benoodigden electrischen stroom van het
gemeentelijk net betrekt. Wegens reparatie
aan dit net zou op een Maandagmiddag geen
stroom geleverd worden, zoodat de fabriek
dien middag niet kon werken. Men was dus
verplicht de arbeiders naar huis te sturen.
Een verzoek om dezen verloren tijd in te
mogen halen, werd geweigerd, alsook een
voorstel om de reparatie aan het electrische
net op Zatei dagmiddag wanneer de fabriek
toch stilstond uit te voeren, omdat dit
volgens de Arbeidswet niet mocht".
Een ander bewijs hoe weinig de wet met
de praktijk rekening houdt, is de ervaring,
die men in zgn. seizoenbedrijven heelt opge
daan. Hier is het werken volgens de voor
schriften der wet geheel onmogelijk, omdat
iiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiimiHiiiiiitiiiiiimiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
de zwarte bevolking van het werelddeel
waarmee de gedachten der menschen zich
vooral bezig honden.
Anders dan. in de Vereenigde Staten die in
de Negers het tiende deel van hun bewoners
hebben, zijn er in sommige streken van
ZuidAfrika, als b. v. Natal, tienmaal meer zwarten
dan Europeanen. En het zijn negers die hun
vernedering diep gevoelen. Zij begrijpen op
den duur niet meer dat zij voor lage loonen in
de mijnen hebben te werken, terwijl blanken
daarbij, voor veel hooger loon, als opzichters
zijn geplaatst, meestal met veel minder ver
stand van den mijnarbeid dan zij zelf. Het
privilegie van de kleur zullen zij niet lang meer
laten gelden.
Smuts heeft dus een wetsvoorstel ingediend
in 1920 en door zijn meesterlijke redevoerin
gen bij liet Parlement doorgedreven (the
Native Affairs act) waarbij het peil van hun
administratie verhoogd is geworden op een
wijs die overeenkomt met het bestuur der
blanken. Door de wet zijn thans raden van
inboorlingen ingevoerd aie hun stem hebben
uittebrengen over de zaken die hen betreffen
en een comitéis ingesteld van regeeringswege
tot voorlichting. De negers hebben middelen
van redres der misbruiken in handen gekre
gen.
Onze reiziger weetgierig naar de opinie der
negers over de nieuwe wet vroeg den zoon van
een Zoeloe-hoofd wat hij er van vond.
Ik vind de wet bijzonder mooi," zeide deze;
maar nadat hij op uie wijs zich ruimte had
verschaft voor een oordeel, kwam hij los met
zijn grieven. Hij gebruikte een huiselijk
beeld om zijn ideeën voor zich en zijn toe
hoorder duidelijk te maken en zeide:
De aardappelen die men in den pot doet,
mogen op zichzelf heel goed zijn en er heel
mooi uitzien, of zij kunnen dienen voor voed
sel hangt af van de wijs waarop zij zijn gekookt.
Zoo gaat het met den neger: is hij goed opge
voed, dan wordt hij een steun voor den staat,
maar geef hem een halve, een kwart opvoeding
en hij deugt voor niets.
Wij hebben leiding noodig," zeide de zoon
van den Zoeloechef, na iang peinzend te
hebben gestaard op de toppen van zijn modieu
ze gele schoenen, te lang hebben wij in de
duisternis gezeten. Wij hebben niets en nie
mand om ons daaruit te verlossen geen
boeken, geen groote leeraars. Wij zien uit naar
den blanke om onzen vriend en hulp te zijn,
maar hoe dikwijls laat hij ons in den steek!
Hij heeft zijn eigen zaken en is niet langer onze
vader!
Opvoeding is het wachtwoord."
Er is een verhindering bij den neger zelf.
Hij wil leeren wat de blanke leert. Is het voor
den een goed, redeneert hij, dan deugt het ook
voor den ander, en met ijver bestudeert hij
een tijd lang dingen welke hem later nooit
te stade komen.
Wat is de bevinding^vanj,Generaal Smuts
omtrent het streven van den neger?
Zal het hem opwaarts brengen?
Tot zekere hoogte, ja ! Of hij ooit met den
blanke kan concurreeren, daaraan twijfelt hij.
De neger is nog te veel een kind van de natuur,
men moet in het onzekere blijven over zijn
toekomst. De Westersche beschaving is een
product van veel eeuwen. Niet alleen is er
veel tijd mee heengegaan, en veel inspanning
aan besteed, maar veel leed, veel wanhoop,
veel strijd op den dood af heeft het verkijgen
begeleid en het verkregene vastgeplant.
De neger waarlijk is als een kind, hij heeft zijn
aanleg en zijn gaven, maar weinig is bij hem
vast geworteld. Hij zal zich ontwikkelen,
misschien, met de ontwikkeling van
ZuidAfrika. In allen geval moeten wij hem de kans
geven.
En hoe zal zich Zuid-Afrika ontwikkelen?
heeft onze weetgierige reiziger zeker aan Smuts
gevraagd. Door irrigatie op groote schaal,
was dan niet minder zeker het antwoord
van den man, wien hij het vroeg.
W. G, C. BYVANCK
_J