Historisch Archief 1877-1940
3 Sept, '21. No. 23Q6 .
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
De bal die gaat rollen
De arbeidende vrouw ten onzent 'is in
moeilijkheden gekomen. De Rotterdamsche
bank heeft onlangs een 200-tal vrouwen ont
slagen. De Directie der Ned. Spoorwegen
ontslaat op haar kantoren haar geheele
vrouwelijk personeel.
Deze beide berichten bereikten mij vór
mijn vacantie-reis.
De oorzaken van het ontslag zijn ver
schillend. Bij de Rotterdamsche bank wordt
naar wij vernamen, de arbeid der vrouwen
thans door machines verricht en was dus
haar werkkracht overbodig geworden. Bij
de Ned. Spoorwegen echter had het ontslag
een- diepere reden. ?
Een ter loops opgenomen Hollandsche
courant bracht mij in het buitenland op de
hoogte van het bezoek dat de Presidente
van den Nationalen Vrouwenraad van Neder
land, Johanna W.A.Naber., en de secrretaresse
brachten aan de Directie der Ned. Spoor
wegen met het- doel te vernemen wat tot
dit massa-ontslag der vrouwelijke beambten
kon hebben geleid
Ik las hoe mej. Nabér in het orgaan van den
Raad o. a. het volgende had geschreven :
Ik, en de secretaresse met mij gevoelden
geen vrijmoedigheid om bij de Directie der
Ned. Spoorwegen aan te dringen op herroeping
van haar besluit, gezien het al te veelvuldig
voorkomen van verzuim en van simulatie,
het provoceerend optreden in wijze van doen
en vooral in kleeding van de zijde der vrouwe
lijke beambten. Willen wij vrouwen de
arbeidsmarkt bezetten en behouden, dan
dienen wij allereerst ons zelve strenge eisenen
?te stellen en niet willen vergoelijken wat
afkeuring verdient."
Hoewel het feit van ontslag vooral voor de
goede krachten die onder de slechte lijden
zér te betreuren is, schijnt ons de eerlijke
wijze van bekennen der fouten en het in 't
openbaar getuigen van de zaak waarom 't
feitelijk gaat, waarvoor de Presidente van
den Nationalen Vrouwenraad met haar
onkreukbare, onpartijdige oprechtheid de
consekwenties heeft willen aanvaarden, van
groot belang. Waarom vergoelijken wat niet
te Vergoelijken is! Hiermede is de vrouwen
zaak allerminst gediend. De wonde plek is
thans onomwonden getoond.
Weten, wij vrouwen zelf niet veel te goed
waar de schoen wringt? Zien wij, die ons veel
in 't maatschappelijk leven bewegen niet
schier dagelijks op rijks-, stedelijke- en
particuliere instellingen en handelskantoren
werkende vrouwen die ons door .luidruchtig
onrustig optreden, door ondoordacht gebeuzel
en gewaagde kleeding onsympathiek zijn.
Moest daar niet eenmaal een gevoelige les
op volgen? Thans deelt de Directie der Ned.
..Spoorwegen deze uit^stralq; doen het wellicht
e "Telegraaf, de Telëphoon en de Posterijen
waar in de werkzalen en -aan de loketten
menige vrouwelijke beambte niet schijnt te
begrijpen welk hoog spel zij speelt.
?De -vrouw die, op welk gebied ook, naast
den man arbeidt en aanspraak maakt op gelijk
loon voor gelijken arbeid, heeft op drie
zaken acht te geven. Allereerst op haar
arbeid, maar daarnaast op haar houding ten
kantore en haar kleeding.
In haar werk zorge zij dat geen verzuim
of simulatie den superieuren ontstemt, dat
zij haar taak nauwkeurig vervult en daarom
een begeerde arbeidskracht blijkt te zijn.
Naar haar prestatie wordt in hoofdzaak de
vrouw beoordeeld. Heeft zij een sterk sprekend
plichtsgevoel en weet zij zich verantwoordelijk
voor haar taak, dan is in de meeste gevallen
haar plaats in den arbeid naast den man
verzekerd.
Op de lijst der vrouwen die op de Rotter
damsche bank ontslaan zouden worden, stond
de .naam van een jong meisje. Het bestuur
meende dat maatschappelijken welstand van
oen vader dit ontslag wettigde. Doch de
chef der afdeeling onder wien het meisje
arbeidde, verzette zich tegen het besluit,
hij wilde een dergelijke flinke steun zeer on
gaarne missen. Het ontslag werd
ingetrok-ken. Benige weken later maakte het meisje
JH»'projjiotie die baar plaats in 't vervolg
?onaantactbaar maatlt.
Dergelijke gevallen komen meer voó*r. In
handelsfirma en rijksinstelling heb ik menig
maal bijzonder waardeerend over vrouwen
arbeid, vrouwenkennis en vrouwenijver
hooren gewagen.
Doch naast den arbeid heeft de werkende
vrouw te waken voor haar provoceerend
optreden in wijze van doen en vooral in haar
kleeding. Deze beide, samengaand, beïnvloeden
ontegenzeggelijjc haar plaats aan den
arbeidstafel. Samengaand, want onze kleeding is
't, die veelal onze persoon beheerscht. Ze is
het uiterlijk kenmerk van ons innerlijk, ze
brengt ons voelen en denken tot uiting en
omgekeerd oefent ze invloed op ons gansche
zijn, onze psyche. En juist dit kan er toe
medewerken het optreden van de vrouw te
bepalen. v
Sommige instellingen werken hierin mede
ten goede. De Haarlemsche Bankvereeniging
o.a. stelt voor Haar vrouwelijke beambten
verplichtend het dragen van een grijze linnen
schortjas, afgezet,Jnet wit band met V-vormige
revershalsuitsnijding en lange mouwen, 't Js
een eenvoudige, zeer nette, rustig aandoende
werkkleeding. De jassen worden door de
Bank verstrekt, wekelijks wordt voor schoone
jassen gezorgd. '
De Directie der Posterijen heeft de schortjïs
niet verplichtend, dochstelt voor het mannelijk
personeel grij'ze jassen, voor de 'vrouwelijke
beambten groen-grijze schorten disponibel.
Slechts enkele vrouwen maken van deze
dracht gebruik.
De vrouw, ie het zich tot plicht rekent
te arbeiden om door verdienste in eigen en
mogelijk anderer onderhoud te voorzien,
zorge dus in de eerste plaats dat zij een onmis
baar lid wordt van het lichaam waartoe zij
behoort. In de tweede plaa.ts beseffe zij wat
op 't spel staat om haar zelfs en anderer wille
en stelle zich op elk gebied hooge eischen.
Niet vergoelijken, niet generaliseeren, maar
trachten het persoonlijk verantwoordelijk
heidsgevoel wakker te roepen.
De Presidente van den Nationalen Vrouwen
raad heeft openlijk den vinger gelegd op de
wonden plek. Elk ernstig willend, doch wel
licht te onnadenkend meisje zij gewaarschuwd.
Van de hoogte komt aanrollen de groote
bal der algemeene bezuiniging. Hij neemt in
zijn vaart mede al wat wankel staat en
ondeugüzaam is, maar wat hecht en sterk is,
weerstaat hem.
E L i s. M. R o o G E.
iiiiiiiiiillliiiiiiiiiiiiiiiiHiMmimmiMMMllMuiimMMiliiitiiiimiiiiiiiiiii
Een nobel boek
JENNY VON PAPPENHEIM
Illustratie uit: In de schaduw der Titanen
jonker, Werner von Gusted, tot wien zij zich
voelde aangetrokken door zijn frischheid en
natuurlijkheid en het vertrouwenwekkende
in zijn persoon." Met merkwaardige geniali
teit aanvaardde zij, die daartoe nooit was
opgeleid, lustig de plichten en ontberingen
van de huisvrouw op een afgelegen landgoed.
En nog merkwaardiger was, in verband met
haar afkomst en opvoeding, haar innige sym
pathie en zorgende belangstelling voor de
landelijke bevolking; iets wat zoover ging,
dat dit de oorzaak werd van zekere spanning
in haar overigens gelukkig huwelijk. Erger
werd dit nog toen zij, na haar mans dood,
tegenover haar volwassen zoons stond. Zij
bewaarde den familie-vrede, maar trok zich
meer en meer terug in haar innerlijk leven,
'waarvan de uitingen bewaard bleven in
weggesloten dagboekbladen.
Het zijn deze geschriften, waarvan hare
kleindochter, na haar verscheiden, de uitgave
op zich nam, en die aan dit boek de voor
naamste psychologische waarde bezorgen.
GEERTKUIDA CARELSEN.
IN DE SCHADUW DER TITANEN door Lily
Braun. Vertaald door C. H. Binger. H. D.
Tjeenk Willink, Haarlem. 1921.
Sinds ruim twaalf jaar werd, hier te lande
zoowel als in Duitschland, door velen met
groote ingenomenheid lm Schatten der Ti
tanen" gelezen. Daarvan verscheen thans
een goede en mooi uitgevoerde vertaling. 1)
't Is in meer dan n opzicht, het beste
boek van wijlen Lily Braun. 't Is veel beter
gebouwd dan haar eigen biografie, die zij
uitgaf onder den titel Memoiren einer
Socialistinn." Maar ook de geest en- de
toon zijn nobeler. Dat ..kamt doordien de
hier geschilderde vrouw, Jenny von Gusted,
haar grootmoeder van moeders zijde, haar
goede genius, de beschermengel harer eigen
beste gevoelens was.
De titans", waarvan sprake is, waren
Napoleon en Goethe. Jenny von Gusted was
een buiten-echtelijke dochter van Jerome
Bonaparte, door zijn wilskrachtigen broeder
tot een koningschap verheven, dat hem
echter van den aanvang af door diens toe
doen onmogelijk gemaakt werd. Dus: een
dergelijke historie als van onzen koning
Lodewijk; maar de koning van Westfalen
had een gloedvoller karakter dan die van
Holland ; en dit wordt hier ter vergoelijking
van zijn doen en laten (ook wat betreft zijn
verhouding tot Jenny's moeder), bijgebracht.
Deze was hofdame geweest bij de Groot
hertogin van Weimar ; en zoo kwam het dat
Jenny opgroeide in den kring waar Goethe's
invloed heerschte. Het begaafde meisje genoot
oien invloed middellijk en onmiddellijk. Haar
herinneringen aan den omgang met den
grijzen dichter behoorden levenslang tot
hare liefste geestelijke schatten.
Na een stille verloving rnet een
Engelschman, afgebroken door diens vroegen dood,
huwde zij in 1838 een Brunswijkschen
landIngezonden
Pleegouders gevraagd
Het Centraal Bureau voor Maatschappelijk
Hulpbetoon te Amsterdam (Bureau van
den Armenraad, Heerengracht 174), komt
herhaalde malen in aanraking met gezinnen,
waarin, b.v. door dood of blijvende ziekte,
de moeder ontbreekt. De vader, die met de
kinderen alleen is overgebleven, zit dan met
de handen in het haar. Hij moet naar zijn
werk, maar kan toch de kinderen niet onver
zorgd achterlaten? Gedurende korten tijd
hebben familie of welwillende buren hem
wat geholpen, maar op den duur gaat dit
niet. Wat dit voor den vader wil zeggen,
behoeven wij hier niet te beschrijven. Dat
kan ieder zich wel indenken! Den vader
blijft niets over dan een huishoudster te
nemen (wat ook niet altijd zoo maar gaat)
of een goed gezin te zoeken, waar hij zijn
kinderen kan uitbesteden. En dan gebeurt
het zeer dikwijls dat de man op ons Bureau
zijn moeilijkheden met ons komt bespreken
en ons o.a. vraagt of wij hem geen adressen
kunnen bezorgen.
Dergelijke bezoeken ontvangen wij her
haalde malen en in menig geval hebben wij
den vader ook kunnen helpen. Maar om dit
te kunnen blijven doen is het noodig, dat wij
namen kennen van fatsoenlijke gezinnen,
die wij kunnen aanbevelen.
Het is daarom, dat wij ons thans wenden
tot de lezers van dit blad. Mochten eronder
hen zijn, die in Voorkomende gevallen mis
schien wel bereid zouden zijn een of meer
pleegkinderen te nemen, dan zouden wij
hen willen verzoeken hun adres aan ons op
te geven.
Wij voegen hier nog bij, dat zij zich
hiermede volstrekt niet binden. Wanneer
iemand ons zijn adres opgeeft, dan beteekent
dit alleen, dat, ,als wij weer eens bezoek
krijgen van een weduwnaar met kinderen,
wij dat adres kunnen opgeven, als de infor
maties tenminste gunstig zijn. Men kan dan
zelf nog nagaan wat voor kind 't is, wie de
vader is, of de vergoeding eene voldoende
is, en al wat men verder weten wil: men
blijft dus geheel vrij later 't kind te nemen
of niet.
Wij hopen, dat zich een aantal pleegouders
zullen opgeven. En wil men eerst nog eens
precies hooren, wat wij eigenlijk bedoelen,
dan zijn wij zeer gaarne bereid op ons
kantoor inlichtingen te verschaffen. Het
kantoor (Heerengracht 174) is geopend iederen
dag 9?12 (behalve Zaterdag) en Donderdag
avond van half 8 tot half 10.
De Secretaris van den Armenraad,
Mr. J. E v E R T s
* "i' * iiiiiiintiiiiiiiitiiiii miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi uiii
De Zwerver
IN BRABANT
Brabant is eigenlijk een echt waterland.
Men vindt er wel een paar zeer belangwek
kende zandwoestijnen, maar over het alge
meen is het een land van riviertjes en beken,
moerassen en vennen. Het natuurschoon van
Brabant lijkt geconcentreerd in de omgeving
van Oisterwijk, tenminst dat meenen de
Oisterwijkers en zeer vele toeristen. Maar ook
elders in de provincie vindt ge, zoolang het
duurt, landschappen, die de vergelijking met
Oisterwijk gerust kunnen doorstaan.
Eenige honderden eeuwen geleden was hier
in Zuid Nederland het mondingsgebied van
den Rijnen de Maas, die toen bij tijd en wijlen
heel wat waterrijker en onstuimiger waren
dan thans en een groote massa zand en grind
aanvoerden, thans de grondslag van een goed
deel van ons Vaderland. Over die zand-en
grind-banken liep het Maas- en Rijnwater in
talrijke geulen zeewaarts en toen de groote
rivieren eindelijk tot hun hoofdbeddingen wer
den beperkt, zijn veel van die geulen blijven
voortbestaan of als reeksen van plassen of alsde
kleine stroompjes voor regen- en bronwater,
zooals we die thans kennen. Wie weet van hoe
hooge komaf de Aa en de Dommel, de Beerse
en de Rosep misschien zijn. En in natte sei
zoenen hernemen ze nog wel het indrukwek
kend uiterlijk van voorheen. Thans kronkelen
ze door de weiden in vele en grillige bochten.
Hier en daar hebben 'K zich een diepe bedding
ingesneden in tamelijk hooge heigrond maar
over het algemeen liggen hun oevers laag
en wijd. Waar de mensch er zich weinig of
niet mee bemoeid heeft, liggen langs die
stroompjes vaak uitgestrekte rietlanden en
plassen, die van de vennen met weelderigen
HAARDEN
KACHELS
DE
GROOTE KEUZE EN
SPECIALE PRIJZEN
BIJENKORF
AMSTERDAM
I1IIMIMIIIIIIIIIIIIMIII1IIIIIIIH1IIIIIIIIIIIIIIIMIIIII1
plantengroei haast niet te onderscheiden zijn.
De soms vrij sterke stroom ondermijnt de
oevers, de stroombedding wordt verlegd en
menige bocht wordt afgesneden, om te blij
ven voortbestaan als doode rivierarm of als
klein meertje. Langs de Dommel zijn deze bij
groote menigte te vinden, dikwijls uiterst schil
derachtig en als men ze goed bestudeert, komt
men tot het inzicht, dat werkelijk zeer vele
van de vennen niets anders zijn dan zulke
oude rivierarmen. Het Rietven bij Moergestel is
blijkbaar niet anders dan een variant v;m den
Achtersten stroom. V;m andere vennen is
dat minder duidelijk en daar wordt dan ook
een andere wijze van ontstaan aangenomen,
waarover de geleerden het nog niet eens zijn.
Maar dit staat vast, honderden vennetjes
zijn niets anders dan doode rivierarmen.
Ik bezocht een vennetje, waarover wat
dij betreft, niet de minste twijfel bestaat,
DE ZWERVER SPREEKT:
Ik ben een zwerver, ik ga de wegen
Der wereld over, in mist gehuld,
Ik ben een zwerver, ik zoek den zegen,
Die alle zoeken van zich vervult.
Ik ben een zwerver, wil d' onrust mijden
Der liefde en der liefde waan,
Ik ben een zwerver, moet zoeken 't wijde
En eenzaam door de wereld gaan. i j«j
Ik ben een zwerver, 'k wil doorgronden'j
Den levensdroom van liefde en dood,
Ik heb nog nooit een mensch gevonden, *
Die mij zijn ziel ten antwoord bood.
Ik ben een zwerver, als de boomen ,.i3fe,,i
Zoo vreemd en strak op winterland,^ Jj
'k Moet altijd gaan, nooit mag ik komen,] ,
Nooit reikte 't leven mij de hand.
Ik ben een zwerver ? zal moéten zwerven '
De jaargetijden der jaren door.
Ik ben een zwerver en moét derven '
Het groote licht gaat groot mij voor. ]
T o N Y DE RIDDER ;
liiliiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiniiiiiiiiiiMii :iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiinm
TRIPLE SEC, COMBIER"
JENNY VON GUSTED geb. VON PAPPENHEIM
Illustratie uit: In de schaduw der Titanen mpOrtéP8f SCHMITZ&. CO.,Utr6Cht
IIIIIIIIIIMItlllllllllllHIMIIIIIMIIHlUIUIIIHIIIIIIIIIIItll 'IIIIIIIIIIIMH' lllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIlMIIIIMIIItllllllllllllimiMllllltMIIIIIIIIIIIIIIMIHIIII llllMIMIIMIHIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIMtllllllllMIIIIIIIIIIIMlIIIIIIIIIIIIIIItllllllllMIllll
SMIT&Co., Tailleurs
P.C.HOOFTSTRAAT66,EngelsclieStoffen
iiiiiiiiiiiiiiim iiiiiiiiiii iiiiiiiiimiiiMiimii niiiiiiiiiiiiw
van de schennbloeinen, evenals de Eppe en de
Sclieerling, maar hij houdt er van om uit den
oever te treden en om zoo te zeggen tot zijn
hals toe in het water te gaan staan. Hij wortelt
in den bodem, heeft een dikken hollen stengel
die wel meer dan een nieter lang kan zijn en
vertakt zich vele malen aan de oppervlakte
en daardoor ontstaat een ruige kroon,
die de bloemschermen draagt en de donker
groene tamelijk stugge baderen. In het na
jaar raken deze stengels ontworteld, ze drij
ven rond, verrotten grootendecls en oan vindt
t,e hun vaatbundelstelsel als een zeer fraai
en kunstig netwerk, een van de dingen, om
in 't voorjaar op uw wandelingen naar uit te
zien. Nergens heb ik deze watcrvcnkel zoo
mooi zic'ii groeien als in dat vennetje langs
den Achtersten Stroom, dat heelemaal zoo'n
prachtig vennetje was. Bezoekers van het
Naardcnreer herinneren zich misschien, dat
daar in de naaste omgeving, van het
bootenhuis ook zeer mooie watervenkels groeien.
Toen ik nu dezen zomer Oisterwijk weer eens
bezocht, ging ik ook naar dat vennetje om
het nog eens in zijn volle schoonheid te ge
nieten en ik dacht er ook nog wel mooie li
bellen te ontmoeten en andere waterinsecten
en wie weet wat aardig gedierte nog. De
stroom en de brug waren gauw gevonden
maar het vennetje was verdwenen. Daar had
een mensch een lusthuisje gebouwd. De cana
da's en de elzen waren gekapt en gerooid en
de oevers waren vergraven en vormden nu
gelijkmatige talus van zwarten modder.
Er stond (Kik een bank, want de bewoner had
uit liefhebberij van het vennetje een vijver
gemaakt, liet lag net eventjes buiten het
gebied van de Vereeniging tot Behoud van
Natuurmonumenten. Als het er in gelegen
had, dan was het er nog.
l A c. P. T n i j's s K
n'11111111111111111111111 MiiiiiimiiM llliiiiu in luim
want de Achterste stroom ligt er nog vlak
bij en het dammetje, dat de afscheiding vormt
dateert, geologisch gesproken, van gisteren.
Het. was haast even mooi als de
onovertreffelijke Brouwkuip, het juweeltje van de ven
nen der Vereeniging tot Behoud van Natuur
monumenten, maar het droeg een ander
karakter. De Brouwkuip is een ven van
het Bosch, dit vennetje was er een van de
Beemden. Het was rondom begroeid met
slanke Canada's eti geurige eizen en daar
achter lag de weide. In de heldere plas
zelf groeiden een paar groepen van watert
lelies, de oever was mooi bekleed met ne
en biezen, lisschcn, lischdodden en
zwanebloemen. En een echt laagveenkarakter
kreeg dit vennetje door een prachtigen groei
van een van de vele planten, die te weinig
gekend worden, de Watervenkel of
Watertorkruid. Het is een oeverplant uit de familie
LEID9CHE3TIL73