Historisch Archief 1877-1940
,10 Sept. '21. - No. 2307
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
't Woontiuys".
't Woonhuys"! De naam klinkt genoegelijk.
. 't Woonhuys is de inrichting voor het rtieube-'
leeren en versieren der woning, bij vele Am
sterdammers beke'nd. Het hoofdgebouw met
zijn talrijke modelkamers ligt sinds twee jaar
aan de Prinsengracht 709?711.Hettroksteeds
aan door zijn verzorgde, stijlvolle etalage.
Menigmaal zagen wij er meubels van nieuwe
structuur. Ze wezen er op hoe 't Woonhuys
baan wilde breken voor de modems richting
in de binnenarchitectuur door het steunen
van jonge kunstenaars, die, wilden ze trachten
het vak hoöger op te voeren, zich moesten
kunnen uitspreken in hun werk.
't Woonhuys" heeft in zijn ijverigen
direkteur den hr. F. J. Zeegers den man welke met
opleiding aan de school voor Kunstnijverheid
te Haa'rlem, thans school voor Bouwkunde,
Versierende kunsten >en Kunstambachten,
staat te midden van de moderne kunst. De hr.
Zee?rs voelt en begrijpt het streven van de
hedendaagsche kunstrichting. Hij komt de
jongeren tegemoet, door ze op de ateliers van
't Woonhuys te doen werken, laat hen vrij
in het uitvoeren van hun gedachten en ver
trouwt aan den Nederlandschen architect toe,
de inrichting van enkele modelkamers. Men
achte dit niet gering. De arbeid, welke de jonge
architectuur vraagt, staat in tijd, moeite en
kosten verre boven die welke de machinale
massaproductie vordert. Er moet heel. wat
overwonnen worden eer in de huidige binnen
architectuur is bereikt eenheid in ontwerp
en uitvoering zooals die in 't Woonhuys en in
't Binnenhuis worden aangetroffen. Er wordt
van de zijde der uitvoerders een groote mate
van vakkennis en vakliefde geeischt om
teekeningen en wenschen van den kunstenaar
architect tot bevredigende uiting te brengen.
Voor een groot deel is alles handwerk, die
slechts aan de knapste meubelmakers kan
worden toevertrouwd.
't Woonhuys heeft zijn magazijn vergroot
en in de Leidsche straat 73 een pand gekocht,
waar als vleugel van het hoofdgebouw de
moderne binnenarchitectuur een plaats vindt,
vertegenwoordigd in een viertal vertrekken.
De geheele inrichting telt met deze mede thans
zestig modelkamers.
Het nieuwe gebouw heeft een smaakvolle
gevel in de Leidsche straat. Hiervoor werd een
apart soort graniet gebruikt, sober van kleur.
De gevel werd ontworpen door den hr. Zee
gers in samenwerking met de heeren Winkel
man en Hillegersberg. De etalage-betimmering,
binnen in de nieuwe ruimte, is van
palissanderen ebbenhout gemaakt volgens ontwerp van
den hr Das chef-teekenaar der firma. De
wandoplossing en de architectonische door
voering van de doorgangen der vertrekken,
met aangebrachte lichtbronnen zijn tot in
het kleine overdacht en werken rustig zonder
stoornis. Trouwens ook door het geheele hoofd
gebouw was dit blijkbaar een voorop-gestelde
eisen, geen kamer in welke stijl en tijdperk,
zoover wij die zagen, die rammelt.
«-? In de nieuwHou*/ hebbeji de architect M.
de Klerk en de architecten van 't Woonhuys
de meube-ls ontworpen. De Klerk, gevoelig
in al zijn scheppen, smdakvol en geraffineerd
tot in de kleinste details. Overal logische
eenheid. Overal meesterlijke oplossingen, die
schoonheid geven. Zie de meubels van de
woonkamer van dof Cuba-mahonie, de stoe
len met hun mobiele onderbouw, het buffet
met vernuftige kastslüiting vermijdend overal
de blinkende slotmonturen ; de zevenkantige
"kleine" tafel met zijn wiskunstige oplossing;
de theetafel met zijn mooi doorgevoerde pro
fileering. Alles knap werk ! De inrichting van
de heerenkamer van Slavonisch eiken mede
van De Klerk is wellicht wat zwaar, massief
van meubel en berekend op een goed ruim
vertrek. Doch ook hier weer in structuur en
vorm'dezelfde geniale grepen in ontwerp,
dezelfde nauwkeurigheid in afwerking.
De ruimte tusschen deze beide kamers is
eensdeels ingericht, als eetkamer met verdien-*
stelijke meubels uit de school De Bazel, ander
deels toont ze een wandbetimmering met
bpeken- en platenkastwand en in 't midden
een ingebouwden schoorsteen uitgevoerd in
wortelnoten- en ebbenhout naar ontwerp
van den binnenhuis-architect Vermeulen.
Wand-, vloerbekleeding en lichtkronen in
de interieurs zijn, mede in nieuwen stijl. In
de woonkamer is een toatikfries van Piet van
Gelder; in de tusschenkamer is velours-behang
fraise en zwart van Jaap Gidding ; de
Smyrnaknoop karpetten-, rijk van kleurgehalte en
veelzijdig van ornament zijn naar teekening
van Dirk Verstraten ; de gebrand glazen
lichtbrekers aan de lichtkronen van P. Izeren.
Nog zou ik'ii, vrouwelijke lezeressen, op
merkzaam kunnen maken op een eenvoudig
Engelsch porseleinen theeservies, zoo hél
mooi van lijn in zijn sober zwart-wit decors;
op het zilveren wat overladen theestel van
Prof. Jensen den Deen; op Doch laat
dit schrijven u liever aanmoedigen tot het
brengen van een belangstellend bezoek aan
deae nieuwe toonkamers, die eenige dagen ter
bezichtiging zijn gesteld.
Een firma met een dergelijk streven ver
dient die belangstelling zeker.
ELI s. M. ROGGE
iiiiiiiiiiiiMiiiiijiimiimiii
Handwerkonderwijs op. de
lagere school
Nu er in den laatsten tijd meer en meer
stemmen opgaan over de verwaarloosde op
voeding van het meisje voor hare latere roe
ping als huisvrouw, meen ik niet te mogen
na laten de aandacht te vestigen op het
hedendaagsche handwerk-onderwijs. De be
doeling hiervan is toch zeer zeker het meisje
te maken tot eene handige huisvrouw.Jammer,
dat het resultaat er van slechts is, dat ze een
bandje, een knoop kan aanzetten en hare
kousen kan stoppen. Haar goed stoppen doet
slechts een enkele, 't Gaat te langzaam, ze
moet er te veel bij op den draad letten, maar
ze vergeet, dat ze veel langer er mede doet,
indien ze het stopt. Sommigen kunnen een
stuk inzetten, maar het gros doet het hoogst
gebrekkig.
Neemt men nu in aanmerking, dat tegen
woordig flechts een heel klein gedeelte der
meisjes geen gemengde middelbare scholen
bezoekt en de anderen meest alleen op 't
handwerkondcrwijs der lagere school zijn
aangewezen, dan dunkt het mij niet overbodig
te zorgen, dat op deze school dit vak zoodanig
wordt onderwezen, dat het de liefhebberij tot
handwerken aankweekt en meer nut afwerpt,
dan het hedendaagsche handwerkonderwijs.
Is het geen vereischte voor de huisvrouw
met bescheiden beurs, en het grootste deel
der meisjes zal later hiertoe behooren, dat ze
vlug kan stoppen (kan ze het niet vlug dan
brengt ze het niet in toepassing), dat ze be
hoorlijk een stuk weet in te zetten, kan
aanmazen, nvermazen, kousen stoppen en y?n
een lap of oud kleedingstuk, iets voor zich
zelf of haar kind kan maken. Heeft ze tijd
genoeg, dan zou ik haar nog kousjes willen
laten breien voor hare kleintjes tot ze den
leeitijd hebben, dat ze minder struikelen.
Heeft ze geen tijd, dan is het een goede
bezigheid voor tante of grootmoeder. In een
zelfgebreid kousje kan ze als de knie stuk is,
een eind tusschen breien en de kous is als
nieuw. De geweven kous is daarentegen nooit
zoo te herstellen, dat zij weer voor nieuw kan
doorgaan.
Om nu tot zulk een resultaat te komen, zou
ik wenschen het onderwijs zoodanig te wij
zigen, dat men niet begon met de kinderen
breien en haken te leeren. Het hedendaagsche
kind heeft weinig geduld en het duurt veel te
lang eer een gebreid of gehaakt voorwerp
een zichtbaren vorm aanneemt en eer het
klaar is. Ook zal het kind niet gauw er. toe
komen het mutsje, mof je of jurkje thuis
nog eens over te makea. Meestal weten ze
niet meer hoe het gemaakt werd en moeder
dooft ook dikwijls de kleine vonkjes van ijver
nog uit, doordat ze geen tijd heeft om de
gevallen steken op te rapen of verder te helpen,.
't Is dus zaak de kinderen vooral in de
beginne iets te leeren, dat hunne belangstel
ling heeft en dat ze prikkelt ook thuis te
oefenen, zonder dat ze dit beseffen. Wat is
geschikter voor dit doel dan de
poppenkleertjes ! Van elk soort lap, die het kind
vindt, kan het thuis, ook zonder moeders hulp,
iets, misschien, heel leelijks, maar in zijn
oogen een prachtjurk, muts, enz. maken.
't Moedigt aan en zelfs de kinderen, die
niet van met poppen spelen houden, voelen
er voor.
Uit het vorige volgt, dat ik het zesjarige
meisje in aansluiting op het matjes vlechten
der bewaarschool reeds in vaardigheid met
de naald zou willen oefenen, door het met ge
kleurde draden, inplaats van 't papier een
stop te leeren maken. Late men niet zeggen,
dat het te veel moeite is voor 't kleintje om
den draad in de naak! te steken. Men ieere
ze den draad in de linkerhand tusschen wijs
vinger en duim te houden, zoodat hij slechts
zeer weinig uitsteekt, de hand een weinig
naar het gezicht gekeerd ; daarna schuift men
het oog van de naald over den draad, 't Gaat
veel gemakkelijker dan het gemik tot men den
draad door het oog der naald heeft. Ja, 't
lukt zelfs in halfduister.
Hebben ze de beweging van de naald op en
neer door den stop geleerd, dan komt de
rijgsteek met gekleurden draad. Met de belofte
van de te beginnen poppenjurk, zal ook de
zoom en stiksteek spoedig geleerd zijn.
Voor de poppenjurk zou ik elk kind een
papieren patroon willen geven om in stof na
te knippen. Als de naden geregen zijn, late men
deze naaien met een rijg- en dan een stiksteek.
Niet enkel stiksteken, dat duurt veel te lang.
Het kind zal opgetogen en hard werkend
haar eerste prachtjurk afmaken en meer
handigheid opdoen, dan door een taaien naai
lap. Hoe zouden de oogen schitteren, als het
een jurkje of boezelaartje met een
eenvoudigen modernen siersteek of later met een
steelsteekrandje mocht versieren!
Pas als de vreugde voor uiterlijken pronk
wat gestild is en de tijd er voor gemist kan
worden, zou ik willen overgaan tot 't maken
van niet meer dan een stel ondergoed voor de
pop. 't Trekt het kind minder aan en het
wordt door weinig huisvrouwen meer gedaan.
Ik zou ze dan hierop met een steelsteek
leeren een geschreven letter te werken. Door
handige kinderen liet ik het goed afwerken
door een feston met of zonder gaatje, echter
zonder opspagnen op ^en z$!ltje..
Pas als het "meisje wat grooter geworden is
en de vreugde om met poppen te spelen wat
luwt, zou ik haar verstellen, breien, mazen
TKIPLE SEC. GOMBIE1"
Importópar SCHMITZ & Co., Utrecht
HET ONTSLAG DER VROUWELIJKE BEAMBTEN
BIJ DE NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN
(Naar aanleiding van het artikel De bal
gaat rollen" in het vorig nummer)
De Nederlandsche spoorwegen: Dat spel wordt mij te hinderlijk"
en vlug stoppen leeren ; dit vooral in fijn
goed met een graveren draad, opdat ze niet
fceren op den draad werken.
Voor het verlaten der school zou ik nog een
eenvoudige jurk, rok of blouse voor het meisje
zelf willen laten maken en wel met behulp
van een paar naaimachines, opdat elk kind
ook hiermede had genaaid, de spanning wist
te regelen en er een nieuwe naald wist in te
zetten. Mij is een geval van een huisvrouw
bekend, die hiervoor een reparateur liet
komen !
Zou het ook niet mogelijk zijn het
teekenonderwijs cenieszins aan het handwerk
onderwijs aan tépassen, door de kinderen
minder voorwerpen te laten nateekenen, maar
hun zin tot versieringskunst meer op te
wekken. Men late b.v. meer een randje of
figuur met rechte lijnen, later met ronde en
ten slotte, samengesteld uit voorgeteckend
blad en bloem, bedenken. Zijn er ontwerpen
bij die goed zijn, dan passémen ze in de
handwerkles toe aan de. kleertjes of om er
met Sint Nicolaas een te werken cadeautje
mede te versieren. Ik stel me voor, dat bij
het kind de zin voor mooie versiering en mooie
lijnen zcómeer ontwikkeld zou worden, dan
door de nabootsing van schuier pn blik, lan
taarn, enz. en later zou menig jurk of japon
met een paar strengetjes zij gegarneerd zijn,
inplaats van met duur galon, dure zij of kant
en origineeler en misschien wel mooier zijn.
C. D o z Y?v AN DOESBURG n
imiiiillililllllllliiimiiiiiiliiil
TH, FRANKEN ?:? «ES
Hofleverancier - Amsterdam
LVERSIRAJiT 216 -:- WILIEMSPARKWEÜ8
TEL. NOS. 2040-1881 TEL No. 1793 Zuid
KOUDE EN WARMF SCMOTELS
IlllllllllllHI«llllllllllllllllllllllllllltlltllllllllllIllllllllllltlllÉIIIIII|llllllltlllllll|i|llllllllil1lllllll*t* -t
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
WESP
Hoogstwaarschijnlijk is er geen dier, dat
in de laatste maanden zoozeer de aandacht
heeft getrokken als mijn goede vriend de
gewone wesp. Indien ge nu nog even alde angst
en bereddering overziet en eens nagaat,
hoeveel maal naar uw zeker weten iemand
door een wesp gestoken is, dan zult ge inzien
hoe ijdel en noodeloos al die beroering is
geweest. De mooie, rustige, vlijtige dieren
zullen nog eenige weken hun nuttig bedrijf
voortzetten en ze zullen daarbij nog wel eens
van de wijs gebracht worden door warme
woonruimten van menschen, met geuren van
spijs en drank. Ze zullen nog wel eens naar
binnen komen en in uw kopje of glas kruipen
of?, most horrible, een poosje onderzoekend
zweven voor het puntje van uw neus, maar
werkelijk, daar behoeft ge niet bang voor te
wezen. Alleen maar uitkijken of er soms een
wesp blijft zitten op wat gij eten of drinken
wilt en vooral toezien dat uw kinderen niet
rondloopen met suikerkleffe handjes of met
jam- en koek-snoetjes. Een net, zindelijk,
welgemanierd mensen heeft nog nooit last
van een wesp gehad.
In mijn lange leven ben ik nog maar een
maal door een wesp gestoken, en dat was door
mijn eigen domheid. Ik had een wespennest
onder in mijn tuin en hield ervan, om daar af
en toe eens een half uurtje te genieten van
de bedrijvigheid. Je kunt.dat bij een wespen
nest met meer gerustheid doen dan bij een
bijenkorf, want die brave diertjes hebben
maar al te dikwijls een politiemacht om het
huis en die treedt wel eens minder tactvol op.
Niet dat ze je onmiddellijk aanvallen, maar ze
gaan dreigen met een zeer'onrustwekkend ge
jank en dat geeft dan wel eens aanleiding tot
verwikkelingen. De wespen houden er geen
politie op na en ik kon gerust bij dat nest
zitten als ik den hoofdweg maar vrij liet.
Die hoofdweg was gemakkelijk te kennen, want
aan zijn begin was het gras keurig afgeknipt
en iederen morgen kon je een paar bewoners
van het nest aantreffen, die bezig waren, de
grassprietjes, die weer wat te hoog werden,
in te korten. Tegelijkertijd was de
graafbrigade bezig. Het nest zit in den grond en wordt
voortdurend uitgebreid telkens komt er in
de laagte weer een verdieping bij en al het
uitgegraven zand wordt bij mondjesvol uit
het nest gedragen. Een stuk of zes van die
grondwerkerskwamen achter elkaar op een suk
keldraf je uit 't nest loopen, met bolle wan
gen of liever met de kaken wijd uit. Dan vlo
gen ze een klein eindje weg, lieten hun vrachtje
vallen en begonnen weer van voren af aan
Andere kwamen aanzwieren van verre reizen.
Met dof nauwelijks hoorbaar gegons daalden
ze neer uit de lucht en 't was niet gemakkelijk
te zien wat ze meebrachten. Daar voor moet
je ze vangen en meestal zult ge dan merken
dat ze vleeschvoedsel naar huis brengen:
bladluisjes, rupsen, vliegen, vezeltjes vleesch.
Andere dragen bouwstof aan : houtvezels
of papierbrij.
Laatst hadden wij gegeten, de tuindeuren
open. Op een schaal lagen de karkassen van
een paar haantjes. Een wesp kwam binnen
vliegen, zoo maar op den zoek, en vond gauw
die karkasjes, waar hij met veel geruk en ge
trek nog een flintertje van lospeuterde. Toen
vloog hij op, cirkelde een paar maal om de
schaal heen en verdween. En, zooals te ver
wachten was, na een paar minuten was hij
weer terug om meer. Hij had zich de ligging
van die karkasjesgoed in het geheugen geprent.
Maar hij kwam alleen want 't is niet waar, dat
ze mededeelingen doen aan hun kornuiten.
Voor zich zelf voedt een wesp zich liefst met
vruchtensap en met nektar uit de bloemen.
Daarbij toont hij een voorkeur voor vuilroode
of bruinachtige bloemen zooals helmkruid,
wespenorchis, sneeuwbes, waarin de honig ook
voor zijn korten tong nog bereikbaar is.
Nu heb ik nog niet verteld van dat steken.
Wel er kwam er een in mijn nek zitten en eer
ik goed wist wat ik deed sloeg ik hem en toen
gaf hij mij een por. In sommige boeken staat,
dat de wespenangel geen weerhaken heeft,
maar dat is mis, want hij heeft ze wel degelijk.
Deze vrind liet dan ook zijn angel in de wond
zitten. Ik heb hem er uitgetrokken en toen
wat ammpnia op de wond gedaan, om de
pijn te stillen. In een half uur was er niets
meer van te merken. Het is overigens altijd
een beetje onzeker, hoe het met bijen- en
wespensteken zal afloopen. In mijn imkertijd ben
ik dikwijls door bijen gestoken, want ik ben
geen meester in het vak en dan heb ik het wel
gehad dat twintig steken tegelijk mij, behalve
dan het beetje pijn, niet hinderden, terwijl
soms n enkele steek mijn heele lichaam in
gloed zette. Het is dan ook werkelijk beter,
om maar niet gestoken te worden, en dat lukt
met wespen heel goed. Alleen als er kleine
kinderen in 't spel komen vind ik het wel voor
zichtig, om dicht bij huis geen wespennesten
te dulden. Er zijn velerlei manieren, om ze op
te ruimen ; ik vind 't altijd het makkelijkst
om een handje vol fijn naphtalinepoeder in
den ingang van het nest te strooien. Maar
dat doe ik toch met tegenzin.
Ge zult dezer dagen ook al wel verontrust
worden door wespen, in vorm en kleur vol
komen gelijk aan uw plaaggeesten van de
weken, die achter ons liggen, maar vijfen
twintig percent grooter. Dat is het begin
van het einde. Deze groote wespen zijn de
wijfjes, die overwinteren zullen. Zij kunnen
nog een heele poos rondvliegen, maar einde
lijk gaan ze zich verhangen in een veilig hoek
je, tusschen takken en bladeren of in huis.
Ze bijten zich vast aan wat vezeltjes, slaan de
sprieten onder den kop, de vleugels onder hel
lijf, trekken de pooien in en hebben dan
precies de houding van den poptoestand, de
beste rusthouding. Zoo blijven ze hangen tot
Maart 1922 en het zal ze niet hinderen wan
neer de temperatuur eens dalen mocht tot
vijftien of twintig graden onder nul. De ove
rige bewoners van het nest zetten de zaak nog
een poosje voort, maar als de dagen korter
en killer worden vermindert hun werklust.
Eindelijk komt het zoover, dat zij in plaats
van de larven en poppen te verplegen, deze
gaan opvreten en dan is het nest spoedig uit
gestorven. Het bouwsel zelf van broos papier
vervalt in zeer korten tijd. Ge kunt er wel eens
een uitgraven om u erover te verwonderen,
hoe dat donkere gat in den grond de toegang
kon zijn tot een zoo fijn en kunstig bouwwerk,
rondom vrij, alleen aan de bovenzijde beves
tigd, dus een hangende woning onder den
grond, de verblijfplaats van tienduizenden
werkzame diertjes, behoorende tot het nut
tige gilde der opruimers Dit jaar was een
wespenjaar bij uitnemendheid, want met het
droge warme weer hebben de dieren ongestoord
kunnen voortwerken en voor hen is werken
synoniem met zich vermenigvuldigen. Dit
heeft wel groote bezorgdheid gewekt bij de
kweekers van fijn ooft, temeer, daar de
wespen weinig natuurlijke vijanden hebben.
Er is een mooie roofvogel, die graag wespen
en hun larven en poppen eet, dat is de
wespendief, maar die is zoo zeldzaam, dat hij
haast niet meetelt. Dan graaft de dikke das
ook heel graag wespen nesten uit en mol en
egel doen ook het hunne. Ook kleine zang
vogels wagen zich wel eens aan een wespen
komen en dikwijls beter af, dan men zou ver
wachten en de Vlaamsche gaai is er al heel
wat mans mee, want dat is een manusje van
alles. Maar eigenlijk hebben de wespen weinig
te vreezen en daardoor komt het misschien
wel, dat het zulke kalme en goedige dieren
zijn.
Hierbij een foto van het vennetje, waar
over ik schreef in het vorig nummer. De
foto is van 1916 en vervaaidigd door mijn
vriend van Witsenburg. Het vennetje is nu
geheel verdwenen.
JAC. P. T H i j s s i:
Illl IIMIIIIIIII l
DE GEWONE WESP
1. dagslaapje ;
2. winterslaap ;
3. op jacht;
4. zijn cezicht.
IBEZOEKT)
l DE KONINKLIJKE KWEEKERIJ f
| MOERHEIM" l
i - - TE DEDEMSVAART - - j
l Te bezichtigen van | Zaterdags na 12 uur i
i 8-12 en 1J-5J uur j en Zondags gesloten
Met vennetje van de Beemdtn, dat verdween