De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 10 september pagina 8

10 september 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 10 Sept. '21. - No. 2307 Huize l, ZOMEBDIIK BDSSINK PifilioinÏBnililp«U8l.Zyiil419e «15195 Restaurant a la carte -uncMfternoonUa,Diners i»Soupers Dagelijks muziek door het Huls-orkest Riddersteekspelen. Prinses Rowana RIDDERSTEEKSPELEN op het terrein der Amst. Ijsclub, onder leiding van HENRI BRONDGEEST op 31 Aug. met ieekeningen.voor De Amsteodammer" van Prof. J. H. Jurres. Voor een talrijk publiek, waaronder B. en een deel van W. van Amsterdam werd opge merkt, werden de Ridderspelen uit de 14e eeuw bij den Prins van Anjou, ten uitvoer gebracht. Het moet wel moeilijk geweest zijn voor den heer Brondgeest deze nietberoepsmenschen te trainen", zoodanig, dat het geheel nogal picturaal aandeed. Het was wel een aardig kleurengedwarrel toen de gasten n de ridders met gevolg n de jonk vrouwen n de Prins van Anjou met volledig gevolg" op hunne mooie paarden groepen vormden en zér mooi bijna zoo mooi als bij Hagenbeck was het iiguurrijden der ridders. Later werden er Moorenkoppen op palen gebonden en de ridders moesten trachten in vaart met hunne lansen, die er af te steken. Voor het grootste gedeelte mis lukte dit. Er werd over het algemeen mooi gereden en dat een enkel onmuzikaal paard de praestaties der muzikanten niet naar waarde wist te apprecieeren, en begon te steigeren, zullen wij maar op rekening van de ongewoonte schuiven. Minder genoeglijk was het draven van eenige heeren in bruine colberts over het terrein, het leken wel krijgertje spelers die de zaak zoo'n beetje regelden Waarom waren ze niet als ridders of als krijsknechten gekleed? Dan hadden ze niet gehinderd. Dat eenige soldaten (echte, heusche sol daten) hunne levensvreugde uitten door zeer te onpas eenige zonderlinge danspassen in de arena uit te voeren. enfin het was Koninginnedag. En wij eindigen onze mauvais.es marques" met de opmerking dat het loopen van vele voetknechten ons herinnerde aan het marcheeren van wijlen de Schutterij. Voor de rest was het heel mooi en vooral het mannenkoor heeft prachtig gezongen. Achter onze slechts ten deele opengeschoven ramen meenden wij Fransche liederen te hooren. Het zal ook wel Fransch zijn geweest. De pièce de résistance" waren de steek spelen. Op paarden met overdekken, die mooi waren van kleur, kwamen de ridders, strijdhaftig met lansen,, aangereden. De overwin naar zou de schoonste jonkvrouw tot prijs mogen kiezen. Rowena hoopte dat zij niet de uitverkorene wezen zou, want zij had haar woord gegeven aan een Ridder, die aan de kruis tochten deelnam. De ridders streden dapper: HugodeGrantmesnilenRichard de Malvoisin en hoe zij verder heetten en ook een onterfde ridder, wiens naam onbekend was. Het ge vecht werd zoo heet, dat ook de voetknech ten zich niet konden weerhouden mee te doen. (Dit gevecht was goed georganiseerd en deed" heel aardig). De onterfde ridder met neerge slagen vizier komt als overwinnaar uit den strijd en kiestRowena. Maar zij is niet gelukkig, Riddersteekspelen. Moorenkoppensteken haar hart weent", zooals in het programma staat vermeld. (Charivarius het woord aan u 1) Ten slotte slaat de ridder zijn vizier op : Hij is het, Rowena's geliefde. Na nog een ommetocht van allen is het spel uit. Ridder Brondgeest kreeg een krans. Een woord van protest moeten wij doen hooren over de wijze, waarop eenige der Commissarissen van (wan)orde van de Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak" te Amsterdam meenden te moeten optreden tegenover den verslaggever van dit week blad, die in zijne functie kwam om verslag van het feest" te geven. Ons plaatsbewijs gat' ons recht op een staan plaats. Daar wij gewend zijn dat artisfen ons steeds de uitoefening van ons beroep zoo gemakkelijk mogelijk maken, was de wijze van doen van deze burger-heeren dubbel schril van tegen stelling. Toen wij onze wijsgeerige kalmte verloren en wij de heeren vertelden hunne wijze van doen te zullen publiceeren, antwoordde n van hen ons dat hun dit aangenaam" zou zijn,, en daar wij gaarne ieder zijn pleiziertje gunnen, willen wij ook deze heeren hun vermaak niet misgunnen. Wij kregen ten slotte eene betere plaats" achter glas, zdodat wij de steekspelen als eene schilderij konden beschouwen en van het enkele gesproken woord niets verstonden. Honderden anderen waren onze deelgenooten en vrij algemeen was ook de klacht over de slechte regeling van deze Commissie. EDMOND VISSER 1?T' - ^zz^~==~^ - [ i y N^ '"~'r Riddersteekspelen. Het TournooL min minimi IMIIMIIIIIIII IIIIMII IIMItllllllllllllllllllllllllllllllllll flIllllllllltlllilllHIlllMIII MMItJIIMIMIIIIIIIIMMMIItllllllllltlllllllllllllllllltimMIMIIMIHItl MiMMMnmiiMiiimiiii SCHILDERKUNST-KRONIEK BOYMANS MUSEUM, ROTTERDAM; HET OPEN DIRECTORAAT. Ik heb indertijd, toen ik een mijner vele beschouwingen schreef over het Museumbe heer, de musea verdeeld in doode en levende. Ik teekende hiermee, met deze benamingen, de musea, die een stilstaande verzameling zijn, en de andere, de levende, die zich voort durend uitbreiden, en dus een voorwerp van werkelijke, onophoudelijke zorg moeten zijn, en aan het hoofd waarvan een gevoelige moet staan voor de blijvende kunstwaarden. Bij de doode musea is dat minder belangrijk ; daar kan een kunsthistoricus zijn historie zieke lusten bot vieren, en materiaal ver zamelen, dat anderen, met psychologisch inzicht en ander talent begaafd, kunnen gebruiken. Het Boymans Museum behoort tot de groep der levende musea, en dit is in een levende stad als Rotterdam te verwachten, en .nopdig, Het spreekt vanzelf, dat aan het hoofd daarvan een directeur moet staan, die, ter zake kundig is. Het directeurschap is nu open ; er moet een nieuwe leider van het museum benoemd worden. De Nieuwe Rotterdammer heeft onlangs den oproep van hen, die willen dingen naar dit ambt, geplaatst. En onmid dellijk heeft me in dezen oproep de fout ge troffen, dat voor dat ambt zij de voorkeur zouden genieten-, die aan een museum werk zaam zijn. Dit is een singuliere beperking van de keuze, want het is toch meer dan zeker, dat, op enkele uitzonderingen na, de jongelieden of de oudere heeren, die de musea beheeren, of die daar werkzaam zijn, uit munten door vele goede eigenschappen, als ijver, speurlust naar kleinigheden ; dat ze soms goed gekleed zijn, soms te korte pantalons hebben ; dat ze soms angstig voorbij de schilderijen loopen, of soms verwaten (mis schien verlegen?) met een hoed/scheef op 't hoofd ; dat ze veel gedtuiscli Icunnen, maken, waar ze een respectueuze .stilte niet be hoorden te storen, rraar het is tekens bekend, dat, laat ik zeggen wij, die wel,-ists;;yafi schil derijen etc, weten, heet goed «gjHflêiaogte zijn van hun werkelijke onkaafle van.'/ttat, waar het op aan komt; dat het mtiseumbeheer, (op uitzonderingen na) in handen is, van hen, die op die plaats niet hcforen. Dit is gekomen, gedeeltelijk door een aanbidding van geëxamineerden, terwijl (dit is het eigen aardige !) de speurzieken en ijverigsten nooit hebben bekend gestaan als subtiel-gevoeligen Het lijkt mij ook, dat dit gedeelte van den oproep 'voor gegadigden naar het diiectoraat, op zijn zachtst uitgedrukt, getuigt van een voorbijzien der werkelijkheid. En nu ik toch over dit alles aan het schrijven ben, wil ik hieraan nog dit toevoegen, wat aangaat de hoofdrichting van het BoymansMuseum. Zonder dat de aankoop van tijd tot tijd, van een goed oud schilderij zou worden vermeden, was het typischer voor Rotterdam den nadruk te leggen op het verwerven van nieuwe schilderijen, van moderne kunst. Dan is dubbel een bevoegde noodig; dan moet er werkelijk kennis zijn ; dan baat geen examen of schoolsche geleerdheid ; dan is inzicht noodig. En dan zou het directoraat iets zijn, waarnaar werke lij k-bevoegden ook zouden streven, omdat er dan een werk te doen was, dat aangenaam is ; dan zou tevens worden voorkomen, de uitgaaf van veel geld, doordat pp tijd kon worden gekocht door , een bevoegde. STEUNTENTOONSTELLING IN PULCHRI STUDIO. Ik zal geen kritiek schrijven over deze ten toonstelling ; alleen enkele opmerkingen ma ken. Ten eerste vind ik het een juiste gedachte van de Rouville het initiatief te nemen tot zoo'n daad als deze in dezen tijd ; alleen had ik het zuiverder gevonden als hij alleen in deze gebleven was, en niet nog twee andere schilders erbij genomen had ter organisatie -van zijn plan. Want ik weet zeer wel, dat de spontaniteit van den schilder de Rouville grooter is dan zijn kritische zin (zijn geest drift speelt hem inderdaad wel eens parten), maar in andere opzichten is hij, picturaal gesproken, van gpeden huize ; beter dan de twee anaeren. Hij schijnt dit zelf te hebben ingezien ; bezig met een nieuw plan, heeft hij de twee anderen niet meegenomen in de leiding van dit nieuwe plan. Ten tweede heb ik iets tegen den naam : steuntentoonstelling. Dit woord sluit toch in, dat ook de prullen kunnen inzenden ; het, bleek in Pulchri en het lijkt mij onnoodig prullen te steunen. Het klinkt hard maar het is zuiver; het dient tot niets de impotenten in hun sukkelen te steunen. Het is waardiger de goeden te doen verkoopen, vooral nu. Ik zou dan ook den naam steuntentoonstelling willen afschaffen ; de koopers krijgen meer dan waar voor hun geld op een goede ten toonstelling, ik zou zulke tentoonstelling tot heropwekking of tot prikkeling van oen tra gen verkoop, doodeenvoudig tentoonstelling noemen, desnoods met een ondertitel, en ik zou alleen het werk van de goede schilders toelaten. IN HET MAURITSHUIS. Natuurlijk zijn de drie schilderijen, een Rembiandt, een Pieter de Hooch en een Hobbema niet goed gehangen ; de plaatsing is zoodanig, dat ge niet genoeg afstand kunt krijgen. Dit hindert vooral bij den Rembrandt, een oude vrouw. Ik heb het schilderij meer besproken en meer geprezen, en zal dat daarom hier niet herhalen ; het is een werk vol hoe danigheden, maar niet grooter dan het Mauritshuis al aan Rembrandt's bezit. De Pietei de Hooch met een blind aan het huis, diep rood als een bij Vermeer's straatje, heeft verschillende dingen, die mij op den duur zouden hinderen. Ten eerste is dat de stelling der figuren ; ze ,,poseeren" mij te duidelijk, etc. Ten tweede zouden mij sommige dingen storen aan den muur, die het plaatsje af sluit ; er is daar een schuine lijn, nog geaccentueeerd door de schuine lijn van 't boomeloof, oie in het schilderij door een tegen gestelde lijn niet tot rust gebracht is. Zulke dingen lijken, maar zijn geen kleinigheden. Wat de Hotbema aangaat, de linkerpartij is de beste ; daar vindt ge de macht van den schilder en de beweeglijkheid in die kracht, wanneer hij een terrein schildert. Rechts is het schilderij in het water mij te wit-grijs. Sommeerend : het is een genoegen de drie schilderijen te zien,, vooral den Rembrandt, maar het is even zeker dat vooral de De Hooch fouten vertoont, die me op den duur zeer zouden hinderen. P L A S S C II A E R T Levensverzekering Maatschappij H A A R L E M" Wllsonspleln 11 J. -W. ENSCHEDÉ, Nederlandsche drukrcgets voor proejtezers (n correctoren Als leerboek aangenomen door de Amdamsche grafische school, 's Qravenhage,Laurens Janszoon Coster, 1921. In dit boekje heeft de heer J. W. Ensched een poging gedaan om orde te brengen op een terrein, waarop nog steeds allerlei verwarring heerscht. Die verwarring is zoo groot, dat men dikwijls in n en dezelfde aflevering van een tijdschrift door verschillende schrijvers de meest verschillende stelsels ziet toegepast. Eigenlijk is dat nog te veel gezegd ; want van een stelsel is in de meeste gevallen geen sprake ; regel is hier de meest schromelijke willekeur, waarvan de schrijvers zich in den regel in het geheel niet bewust zijn. Zoo in dezen wat meer bewstzijn werd gewekt, zou de Heer Encchedézijn doel reeds goeddeels hebben bereikt, zelfs indien men in ruimen kring zijn regels niet onmiddellijk ging vol gen en toepassen. De heer Enschedéspreekt van drukregels en praktisch zijn zij dat ook. Maar feitelijk komt hij meer dan eens op het gebied der spelling en vooral op dat der interpunctie. Juist daarom zullen zijn regels misschien niet onmiddellijk instemming vinden. De schrijver weet dat zelf ook wel. Meer dan eens heeft hij reeds nu zijn idealen van goeden boekdruk moeten prijsgeven voor de eisenen van taal en stijl. Terecht gaat de Heer Enschedéer van uit dat de boekdruk moet worden be schouwd als vlakornament; daaruit volgt dus, dat de bladspiegel een karakter van een heid en geslotenheid moet hebben, wil zij aan genaam zijn voor ons oog, ns aesthetisch genot geven. Het ideaal van mooien boekdruk zou dus zijn een gesloten bladspiegel zonder alinea's, zonder hoofdletters, zonder cursief, zonder gespatieerd. Het is duidelijk, dat op die wijze een volkomen onleesbaar boek zou ontstaan. Daarom laat de Heer Ensched in zijn boekje de eisenen van de bruikbaarheid van den gedrukten tekst dan ook aan het woord komen. Maar in zooverre laat hij den eisch van het ideaal drukwerk gelden, dat hij in het gebruik van alinea's, hoofdletters, cursief, gespatieerd enz. groote beperking eischt. In derdaad wordt op dat gebied gewoonlijk zwaar gezondigd ; wij hopen van harte dat de nauwgezette lezing van het boekje van den Heer Enschedévelen van de dwalingen huns weegs zal genezen. Het spreekt van zelf, dat over tal van pun ten disscussie over deze regels mogelijk is. De Heer Enschedéheeft blijkbaar naar Fransche voorbeelden gewerkt, ook waar men hem ten onzent niet zoo heel gemakkelijk zal volgen. In zijn scherpe jacht op aanhalingsteekens zal men wel met hem meegaan. Maar of men in het vervolg de geografische adjec tieven met een kleine letter zal schrijven, is de vraag. Intusschen zou ik willen zeggen, dat men goed zal doen de regels van den Heer Enschedéte volgen, ook al is men het niet in alle opzichten ermede eens. Vooral in zulke dingen gaat iedereen graag zijn eigen gang ; wij hebben zelfs bittere ervaringen op dit gebied ; het is het meest beproefde middel om moeilijkheden met auteurs te krijgen, wanneer men aan hun kopie gaat corrigeeren. Maar desalniettemin en evenwel nochtans zou ik bij mijn raad willen blijven en de toe passing van de regels van den Heer Ensched willen aanbevelen. Zij zijn ik weet het bij ervaring na rijp beraad en met behulp van velen opgesteld. Ook daarom hebben zij meer dan persoonlijke waarae. Maar nu hoop ik ten slotte n cing; dat ik in deze aankondiging niet gezom igo heb tegen de regels van den Heer Ensched Want de geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak. Daarom bij voorbaat een peccavi. H. BRUGMANS CADILLAC Het Meesterstuk der Autotechniek Importeur: K. LANOEWEER. UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl