De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 17 september pagina 1

17 september 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S», 8808 Zaterdag 17 September A°. 19S1 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dn G. W, KERN K A MP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF ) Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën 10.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten ^ INHOUD: 1. Voorkeurstemmen, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp; Internationaal rechtsbewustzijn en practische geest, door Prof. Mr. D. Josephus Jitta.. Tijdgenooten : Hugo Stinnes, door Dr. W. O. C. Byvanck. 2. West-Hongarije als brand punt, door J. H. B. Kernkamp. De vijfde Nederlandsche Jaarbeurs, door Mr. P. H. Ritter Jr., met teekeningen van Is. van Mens. 3. Litteraire beschouwingen, door Fred. van Eeden. 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Memorial Day, door J. E Prins-Willekes Macdonald. Het derde Int. congres voor huishoudonderwijs, door S. O. F. Meyboom. Kleeding van de maand, teekening van Netty Heyligers. Uit de Natuur: Wulpen, door Jac. P. Thijsse. 7. Het Gooi, door Torn Schiiperoort. Dramatische kroniek, door Top Naeff. 8. De ruïnes van Amsterdam, teekening van 'Jordaan. Perzische dichters, door 'M. Khourshed de Ravalieu. Schilder kunstkroniek, door A. Plasschaert. Feuille ton : De Muis, door J. Maschmeyer-Buekers. 9. Op den Econ. Uitkijk: Consumentenraden, door Jhr. Mr. H. Smissaert. 10. Uit het Kladschrift van Jantje. . Ruize.Rijmen, Charivaria, Kenjums en Buiten!. humor, door Charivarius. 11. De Tersche kwestie, teekening van Joh. Braakensiek. Het einde/ teekening van George van Raemdonck. Roeisport, door H. W. Vliegen. 't- Schietgat, door Melis Stoke. Muziek, door H. J. den Hertog. Krekel zang, door J. H. Speenhoff. 12. Schaakrubriek, red. Dr. A. G. Olland. Bijvoegsel: Genève en Washington, tee kening van Joh. Braakensiek. millliiitiiiiiiimttMiiiiiniiiiiiiiii VOORKEURSTEMMEN Bij een volgende verkiezing behoe ven de sociaal-democraten ons niet meer aan te sporen: Stemt rood!" Wij zullen allemaal rood stemmen, zelfs de nonnetjes. In plaats van met een zwart, zullen wij voortaan met een rood potlood het witte cirkeltje in het vierkant vór den candidaat onzer keuze kleuréfl. Dat zal de taak der leden van het stembureau vergemak kelijken. Zij zien nu spoediger, welk vakje de kiezer heeft ingevuld. Behalve deze n andere technische verbeteringen heeft de Tweede Kamer ook wijzigingen van principieele beteekenis in de kieswet aangebracht. De voornaamste daarvan betreft de voor keurstemmen. In ons kiesstelsel wordt gestemd op lijsten, en tevens op personen. De meeste kiezers stemmen op den eersten candidaat van de lijst der politieke partij, die zij willen steunen ; daarmede worden zij geacht ook. te kennen te geven, dat zij de volgorde, waaünde verschillende candidaten op de lijst geplaatst zijn, aanvaarden. Het is echter geoorloofd, op een ande ren candidaat te stemmen dan No. l van de lijst. Met deze voorkeurstem wijst de kiezer dan aan, dat hij aan zijn candidaat den voorrang geeft boven alle anderen van de lijst; overigens wordt ook hij geacht, in te stemmen met de volgorde der lijst. Zoowel in het eerste, als in het laatste geval wordt er gewerkt met 7'Tj/DGENCDfÉN1' HUGO STINNES II Hij staat als n blok, als n wil, als n werk voor onze oogen. Een macht zonder geledingen, onverzettelijk voortgaande op de rails, door zijn eigen noodlot hem toebedeeld. Nog had Duitschland in de negentiende eeuw geen industrie-complexen die konden wedijveren met de industrie-scheppingen in Amerika. De reusachtige kapitalen, als op de geldmarkt der Vereenigde Staten, stonden daarvoor niet ter beschikking. Had ook de schadeloosstellingssom, door Frankrijk na den oorlog van 1870 zoo prompt afbetaald, het goud in Duitschland doen rollen en de spe culatie-zucht wakker gemaakt, er deed zich eveneens menige crisis op, die jonge onder nemingen liet wankelen. Duitschland weerde zich flink op economisch gebied, maar het leefde niet op een gezonde, vaste basis. Aan het eind der eeuw hebben de groote ondernemers het euvel, dat hen bedreigde, te gemoet willen komen door het oprichten van syndicaten en van kartels tegen onder linge concurentie en tegen prijsdaling. Zij bestreden die crisis van te voren. In dien tijd valt de opkomst van Hugo Stinnes. AI spoedig reorganiseert hij de vereeniging van mijnwezen, steenkolenhandel en scheep vaart en hij weet nieuwe afzetgebieden te vinden. Dan knoopt hij daarbij de ijzer en staalproductie aan. ' ficties. Het is volstrekt niet zeker, dat een kiezer, die op No. l van de lijst stemt, aan No. 2 de voorkeur geeft boven No 3 ; evenmin dat hij, die een voorkeurstem uitbrengt op No. 5, terstond na dezen No. l van de lijst zou wenschen gekozen te zien. Zekerheid omtrent de volgorde, waarin een kiezer de candidaten zou willen plaatsen, is alleen te verkrijgen, wanneer men hem de namen op de lijst Iaat nummeren. Slechts dan zou de stembdsuitslag de wenschen der kiezers zoo zuiver mogelijk weerge ven. Maar de practische bezwaren tegen zulk een wijze van stemmen zijri heel groot. In het jongste Kamerdebat over de wijziging van de kieswet zei de heer Albarda, zonder tegenspraak, dat niemand in de Kamer eraan dacht, zulk een stelsel te bepleiten : het stem men zou dan veel te lang duren en met het opmaken van den uitslag zouden dagen en weken gemoeid zijn. Ook al zouden deze practische be zwaren minder gewicht in de schaal leggen, dan toch zouden de meeste staatkundige partijen er vermoedelijk weinig voor gevoelen, de nummering der canblidaten aan de kiezers over te laten. Het bij ons heerschende stelsel geeft aan de partijen, en met name aan de partijbesturen, een te grooten invloed pp den uitslag der verkiezing, dan dat zij daarvan afstand zouden willen doen. In elke partij behoort de volgorde der candidaten te worden vastgesteld overeenkomstig den wensch van de meerderheid der leden, die bij die partij zijn aangesloten. Maar niet overal gebeurt dit; en zelfs daar, waar het gebeurt, pleegt het advies van het partijbestuur, hetzij dit openlijk of in het geheim wordt gegeven, grooten deels en door de meeste leden te worden gevolgd. Er zijn partijen, waarin het als de plicht van een rechtgeaard partijge noot wordt beschouwd, de officieel door de partij vastgestelde volgorde der candidaten te eerbiedigen, en dus -te stemmen op No. l van de lijst. Waar een krachtige partijdiscipline heerscht, zooals bij de Roomsch-Katholieken en de sociaal-democraten, ge schiedt dit dan ook in den regel. De meeste kiezers zijn echter niet aangesloten bij een partij. Zij moeten op de lijst van een partij stemmen, en zijn aan de volgorde daarvan ge bonden, hoewel zij die niet mede heb ben kunnen vaststellen ; zelfs bij het uitbrengen van een voorkeurstem moeten zij, zooals wij reeds opmerkten, voor de overige candidaten de officieele volgorde aanvaarden. Wordt dan lid van een partij, zoo zegt men tot deze kiezers, dan kunt gij mede invloed uitoefenen op het vaststellen der volgorde. Daar valt niets tegen in te brengen ; maar de meeste kiezers zijn doof aan dit oor. Voor die doofheid moeten zij boeten; door het uitbrengen van een voorkeur stem kunnen zij alleen n candidaat een hoogere plaats op de lijst geven, dan hem door de partij of het partij bestuur was toebedeeld. Van dat recht is intusschen gebruik gemaakt. Bij de kamerverkiezingen van 1918 kwam het zeven malen voor, dat een candidaat door voorkeurstem men werd gekozen, in afwijking van de volgorde der lijst; bij de Staten verkiezingen van 1919 gebeurde dit 37 maal. De bepalingen van onze kieswet boden echter volstrekt geen waarborg, dat de door voorkeurstemmen geko zenen ook Kamer- of Statenlid zouden zijn geworden, indien de kiezers alle candidaten hadden kunnen nummeren. Enkele honderden kiezers konden aan een candidaat een zetel bezorgen en dezen onthouden aan iemand, die boven hem op de ranglijst stond, ook al ging dit in tegen de meening van de meerderheid hunner geestverwan ten in den kieskring. Volgens de algemeene overtuiging moest hierin verandering worden ge bracht. Dit is dan ook nu gebeurd. Voortaan zal het aan een kleine groep van kiezers niet meer mogelijk zijn, met verbreking der volgorde iemand te doen verkiezen. Een candidaat zal alleen met voorkeurstemmen kunnen worden gekozen, wanneer hij een aantal stemmen heeft verkregen, grooter dan de helft van den lijstkiesdeeler. Onder lijstkiesdeeler wordt verstaan: het quotiënt, dat verkregen wordt bij deeling van het stemcijfer der lijst door het aantal der aan de lijst toegekende zetels. Zijn er dus 80.000 stemmen op een lijst uitgebracht en aan deze lijst 4 zetels toegekend, dan bedraagt de lijstkiesdeeler 20.000 en zal iemand 10.001 voorkeurstemmen moeten heb ben gekregen om te kunnen worden gekozen. In de Kamer is alleen strijd gevoerd over de vraag, welk gedeelte van den lijstkiesdeeler moest worden gebruikt in de formule n + l, die het minimum aantal der vereischte voorkeurstem men aangeeft. Zou n gelijk worden genomen aan ]/5 of '/s of 1/9 ? De heer Drion pleitte voor 1/-, de heer Albarda voor 1/2; de laatste kreeg de meerder heid der Kamer aan zijne zijde. Naar onze meening is het vaststel len van deze breuk zuiver willekeurig Zoolang men moet werken met de straks genoemde fictiën dat nl. een kiezer de volgorde der lijst, waarop hij stemt, aanvaardt, zij het dan ook met uitzondering van den candidaat, op wien hij een voorkeurstem uitbrengt geeft elke regeling vat aan de kri tiek. Een zuiveren uitslag kan men slechts krijgen, als de kiezers alle can didaten nummeren ; maar dit schijnt niet doenlijk. Zoo zal men het stelsel van de voorkeurstemmen moeten hou den, met zijne gebreken. De heer Drion wilde het vereischte aantal voorkeurstemmen eerst bepa len op een derde van den lijstkiesdeeler + l, later op een vijfde -)- l, maar de reden, die hij voor deze verandering aangaf, was in strijd met de logica. Het geschil tusschen den heer Albarda en hem kwam eigenlijk hierop neer, dat de eerste het gewicht van de voor keurstemmen zoo laag mogelijk wilde houden, de laatste zoo hoog mogelijk. Naar onze meening gingen beiden, elk in zijne richting, te ver. Zoo het amendement-Drion ware aangenomen, zou het vereischte aantal voorkeurstem men te laag zijn gebleven; nu de Kamer hare goedkeuring heeft gehecht aan het sub-amendement Albarda, is het iets te hoog geworden. Intusschen bestaat er geen reden om, zooals in verschillende vrijzinnige bla den gebeurt, het votum van de Kamer ? uitsluitend voor te stellen als een triumf van den partijdwang op de vrijheid der kiezers. Men vergeet daarbij te zeer, dat de regeling, die tot dusverre gold, zeker veel slechter was dan de nieuwe. Of daarbij de kans om iemand door voorkeurstemmen te doen verkiezen, geheel illusoir is geworden, moet uit de practijk der verkiezingen blijken. Moei lijker dan tot dusverre zal het zeker zijn, en dit valt toe te juichen. Te moei lijk mag het echter niet worden ge maakt. Nu het allerbeste kiesstelsel om practische redenen onbereikbaar is, zouden wij de voorkeurstemmen ongaarne missen. Mocht daarom^ de nieuwe regeling aan deze stemmen de uitwerking geheel ontnemen, dan zal zij daarmede voor ons veroordeeld zijn. De tijd zal het leeren. ^ KERNKAMP Illllllllllllllllllllllllllllll INTERNATIONAAL RECHTSBEWUSTZIJN EN PRACTISCHE GEEST door PROF. MR. D. JOSEPHUS JITTA Lid van den Raad van State Internationaal rechtsbewustzijn is de voor stelling van een algemeen-menschelijke sa-. menleving, waarin de redelijke orde gehand haafd wordt. Practische geest is de geest die het bereikbare inziet. Ik durf zeggen dat geen onzer medeburgers de eigenschappen, die met de twee bovengenoemde begrippen samen hangen, in hoogere mate bezeten heeft dan nu wijlen T. M. C. Asser, die dan ook door land genoot en vreemdeling, in de laatste dagen, met recht is gehuldigd. De dooden keeren niet weer, maar de geest van Asser leeft nog. De conferentie van de International Law Asso ciation" die van 29 Augustus tot en met 3 September j. 1., op uitnoodiging van hare Nederlandsche Afdeeling in den Haag bijeen kwam, bewijst het. De voorstelling van een algemeen-mensche lijke samenleving, waarin de redelijke orde gehandhaafd wordt, bevat, bij nader inzien, twee door een logisch verband aan elkaar ge regen bestanddeelen, namelijk de redelijke orde en de handhaving van die orde. De rede lijke orde heerscht wanneer alle menschen en alle tot volken vereenigde menschen hun streven naar de goddelijke volmaaktheid in vrijheid en vrede ontwikkelen kunnen. Men kan zeggen dat de Volkenbond, die na den wereldoorlog gevormd werd, zich zulk een toestand als zijn einddoel voorstelt. Maar die toestand is een droombeeld, wanneer de redelijke orde niet gehandhaafd wordt. En het moet uitdrukkelijk worden gezegd, ge zegd door een rechtsgeleerde die tot de hedendaagsche school van Nederlandsche rechtsbeoefenaars behoort, dat die handhaving niet de taak is van het Recht alleen, maar ook van de Macht, voorgelicht door en uitslui tend in dienst staande van het internationaal rechtsbewustzijn. Vrede door Recht is on bereikbaar wanneer Macht niet staat aan de zijde van Recht. Of de Volkenbond daartoe de noodige macht bezitendeze behoorlijk weet aan te wenden, moet nog worde-n bewezen. Geen verstandig mensen zal in mijne knie buiging voor macht een verheerlijking van den oorlog zien. Er is zoo goed als nooit een oorlogvoerend volk geweest, dat niet beweerd heeft in dienst van het Recht te strijden, maar zoolang geen onpartijdige, oppermachtige rechter boven de twistende partijen staat, zal de uitslag van een oorlog niet uitmaken wie recht heeft, maar wie de sterkste en de geluk kigste is. Ik wil het oorlogsrecht wel, in ze keren zin, als een recht beschouwen, maar het is, in mijn oog, een stellig recht dat uitslui tend steunt op erkende gebruiken en geschre ven voorschriften, een stellig recht dat eiken redelijken grondslag mist. De verdediging tegen een gewelddadigen aanval en een naar mijne meening uiterst beperkt noodrecht zijn uitzonderingen, die den regel bevestigen en ook, onder de heerschappij van de door macht te handhaven redelijke orde, als uit zonderingen zouden blijven bestaan. De bedoelde geschreven voorschriften van stellig oorlogsrecht worden in koelen bloede op het papier gebracht en plechtig bezegeld, maar onder kokende harstochten, die alle zegels doen smelten, toegepast. De welge meende pogingen, welke de verzachting van de wijze van oorlogsvoering beoogen, hebben slechts betrekkelijke waarde. Wat het^voor goed verdwijnen van den oorlog betreft, zoo eischt wel het internationaal rechtsbewustzijn dat verdwijnen, maar de practische geest ziet in dat het vooralsnog onbereikbaar is. |9 In dat .vooralsnog" zit iets troostrijks, en dat brengt mij tot het werk der Internatio nal Law Association" terug. Wat niet bereik baar is door een plotselinge wending, is het wel langs den weg eener belangengemeen schap der volken, een belangengemeenschap welke door practische mannen van goeden wil steeds inniger kan worden gemaakt. Dat heeft de International Law Association", die kort na den oorlog van 1870?1871 werd opge richt, bijna een halve eeuw geduldig gedaan. Dat zal de Volkenbond ook moeten doen, eenvoudig door de onweerstaanbare macht der dingen. Die macht der dingen eischt samenwerking der volken als een voorwaarde voor de in standhouding van het menschelijk geslacht. Ik noem slechts een paar voorbeelden, die stof tot nadenken geven. Zij liggen op het gebied van het internationale recht, dat van het oorlogsrecht in zoover verschilt, dat het, in afwijking van dat laatste, wel degelijk een door het internationaal rechtsbewustzijn aan gegeven redelijken grondslag bezit. Tal van vraagstukken, waarbij het mensche lijk geslacht als geheel belang heeft, eischen internationale samenwerking. Ik noem het arbeidersvraagstuk, den strijd tegen besmette lijke of anderszins verderf verspreidende ziek ten van mensch, dier en plant. Iets lager wel licht op de ladder, maar daarom juist voor de hand liggend, is het recht der middelen van vervoer. Posterijen, telegraphie, spoor wegen en stoomvaartlijnen vormen een net, waarin de aardbol gevangen zit. De luchtscheepvaart staat op het punt de grenzen der Staten tot denkbeeldige lijnen te maken; morgen zal zij wellicht feitelijk de diensten der inkomende rechten afschaffen en den vrijen internationalen handel, door de onweerstaan bare macht der dingen, invoeren. Ook God Amor heeft, in strijd met de Fransche spreek wijze, wetten, die voor, het geheele mensche lijk geslacht gelden. Huwelijken worden geslo ten tusschen menschen, die tot verschillende Staten behooren. Niemand kiest zijn geboorte plaats of het bloed zijner ouders. Geheele families, in een land gevestigd, verhuizen, tijdelijk of voor goed, naar een ander land, gedreven door de zucht naar een behoorlijk bestaan. De handel eindelijk overschrijdt alle grenzen en roept luide om een internationaal eenvormig handelsrecht. *? Dat is de macht der dingen. Er is werk genoeg voor mannen van goeden wil, geleid door internationaal rechtsbewustzijn, ge paard met practischen geest. Zandvoort, September 1921. iniii'üiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiniii iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim. iiiiiiiiiiiiiiiiiii umi iliimiiiiiiniiMimimiiiiiMMiiHiiiMiiiiiijiiiiiiii iiiiiiiiiitiiiiiiiiiiifiiiiiiiiitiiiiiiiimiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii In 1901 werd de Duitsch?Luxemburgsche Maatschappij opgericht, vooreerst met een kapitaal van n millioen Mark en voor den export-handel met het buitenland; in 1910 was het kapitaal reeds op honderd millioen gebracht en bezat de maatschappij haar mijnen, hoogovens en fabrieken in Westfalen, de Roer en de Saarstreek. In 1911 legde zij dan groote werken aan bij Emden voor het zee verkeer, zij breidde zich uit tot Bremen, terwijl de vaart op den geheelen Rijn en de verbinding met de zee door de rivier evenzeer in het programma werden opgenomen. In de industrie wordt er gesproken van een horizontalen uitbouw der nijverheid en daarnaast van een vertikalen. De horizontale uitbouw beoogt het ver eenigen onder n leiding van bijeenbehoorende industrie-takken op samenhangend of verwant gebied; dat aaneensluiten van ver schillende ondernemingen staat gelijk met een uitbreiding der grenzen. Vertikalen uitbouw noemt men het ver krijgen der mogelijkheid om de producten, waarover men de beschikking heeft, te be werken en af te werken tot hun eindbe stemming, de fabrieken, met andere woorden, in de buurt der ijzermijnen gelegen, zullen wagons en naalden afleveren, en al wat in het bestek van ijzer- en staalnijverheid is gelegen. De onkosten van vervoer en tusschenhandel zijn op die wijs buitengesloten, of aanzienlijk verminderd. Stinnes was de man om bij het besturen der maatschappijen en haar min of meer zelfstandige onderdeden, steeds zijn aandacht te geven, zoowel aan horizontalen als aan vertikalen uitbouw. Hij was een magnaat der industrie reeds vór 1914. De groote oorlog bezorgde aan de maat schappijen onder Stinnes' beheer reusachtige verdiensten. Het werk ging nu ook België om vatten ; het hield in: de vernietiging van steenkolen-productie en ijzer-industrie in Noord Frankrijk; een onbegrensde ontwikkeling scheen mogelijk en een wezen van alle con currentie op het vastland. Totdat de wapenstilstand kwam en de vrede. Niet alleen de connectie met België werd afgesneden, ook Luxemburg was verboden territoir geworden. De Duitsch-Luxemburg?sche maatschappij stond voor een gevoelig verlies. Een Fransche ondernemers-groep trad in plaats van de Stinnes-trust. De schadevergoedingssom aan de firma toe gekend, kon zeker wel strekken tot aankoop van mijnen en fabrieken welke zij noodig had, maar Stinnes kwam daarenboven op een beter plan om zijn geschokte macht vaster te maken. Waren het dan alleen zijn zaken, die hadden geleden door ucn heilloozen uitslag van den krijg? Er bestonden toch nog meer magnaten in dat rijke steenkool- en ijzergebied, getroffen door den vrede? In de eerste plaats behoorde daartoe de Gelsenkirchencr-maatschappij ^an de Gebroeders Kirdorf. Zij golden voor de machtigste en meest trotsche mannen der streek. Maar hoe zouden zij thans voor de renten kunnen op komen van het in hun on dernemingen gestoken kapitaal, zij die 55.000 arbeiders in dienst hadden? Met bloedend hart stemden zij toe in een vereeniging hun ner belangen met die van Stinnes. De RheinElbe-Union werd gesticht, onder leiding van Emil Kirdorf en van den onvermijdelijke, voor een tijd van tachtig jaren tot 2000. Het was een voorspel. Andere groote firma's volgden in en na 1920. .. Vertikale uitbouw was de gedachte, die daarbij voorzat. Men kan even goed zeggen, het was de concentratie van de zuiver-economische krachten van Duitschland, die werd bedoeld; zij werden zelfstandig gemaakt tegenover de geheele wereld. Hugo Stinnes had reeds vroeger verbinding gezocht met electriciteitswerken en in de provincie spoorlijnen en gasfabrieken aange legd, nu eindelijk bewerkte hij een vereeniging met de Siemens-Schückerts firma, den tegen hanger te Berlijn van de Allgemeine Electrische Gesellschaft en met haar de beheerscher van de electriciteit in Duitschland. Het werd de Siemens-Rhein-Elbe-Sehückert-Union. De toezichtsraad der firma formuleerde de bedoeling der unie op deze wijze : Thans, nu Duitschland alles heeft ver loren en slechts het verstand en de volwaar dige arbeidskracht ons is overgebleven, moeten wij er zorg voor dragen om al het materiaal dat wij uit onzen grond halen, alleen in veredelden en afgewerkten vorm op de wereldmarkt te brengen. Dan wordt zooveel mogelijk menf.chenarbeid daaraan verbonden". Het is een kapittel uit het evangelie van den vertikalen uitbouw. En verder! In Duitsch-Oostenrijk kocht de Stinnestrust de Alpine-mijn-maatschappij, eerst door Italië overgenomen; maar op het schiereiland had men niet gerekend met de moeilijkheid zich cokes te verschaffen voor de hoogovens en men was blij van de zaak af te wezen. De Duitschers daarentegen waren voor hun cokes niet afhankelijk van de Tschechen in Slowakije. Het was een stap van beteekenis op politiek gebied ; de eerste krachtige door Duitschland ondernomen poging om zich de misere aan te trekken van de oude Oostenrijksche monar chie. De vraag is echter of het groote kapitaal, in de zaak betrokken, voldoende vrucht zal dragen. Mogelijk heeft Stinnes zich vergist in de levensvatbaarheid der onderneming. Fransche maatschappijen hebben haar niet aangedurfd. Maar Stinnes waagt op zijn tijd. Het is niet zoo zeer het geld waarin hij belang stelt, als in het werk, hij, de eeuwige werker. Men mag dit wel bedenken, eer men een al te duidelijke bedoeling aanneemt schuilend achter den aankoop van, naar men zegt, een zestigtal Duitsche couranten maar hierbij is overdrijving in 't spel. Eerder is 't zijn zin voor het vertikale en^afgewerkte die hem heeft gedreven. Stinnes is nl. in het bezit van groote bosschen in Oost-Duitschland. Het hout dat als stut dient in de mijnen, wordt ook gebruikt voor de papierfabrikatie, en hij zou de man niet zijn van het tot in 't uiterste verwerkte materiaal, wanneer hij ging rusten voordat het hout in boek en courantenvorm zijn hoogst verfijnde uitdrukking had gevonden. Over wegenden politieken invloed geven hem hij behoort tot de Volkspartij zijn couranten zeker niet. 't Is het werk voor hetLwerk.| Hij ziet neer op de politici; tegenover hun praten stelt hij zijn daden. Hij beseft dat de aaneengesloten verbindingen van werken door hem geschapen een veel sterker middel zijn om Duitschland bijeen te houden dan alle politieke leering. Zijn werklieden zijn trotsch op hun bijeenbehooren en zouden geen af scheiding van hun, kameraden dulden. Zoo leidt economische concentratie tot politieke vereeniging. Het economische moet voorgaan. Op die maxime rust zijn theorie van Duitschlands reorganisatie. Hij zou wenschen dat het land verdeeld was in economische provin cies, gevormd, zooals hij het land van de Roer en van den Rijn heeft vereenigd tot econo misch samenhangend land. Duitschland zou dan staan onder een dozijn economische hertogen. Maar zal het land der gedachte, zooals het filosofische Duitschland zich eenmaal noemde, op den duur gebukt willen gaan^onder de reine" Economie? W. G. C. B Y VAN C K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl