Historisch Archief 1877-1940
24 Sept. '21. No. 2309
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N. V. HET NEDERLANDSCH TOONEEL.
Allah Karim.
. door Herman Roeivink en M. Nijhoff.
Sedert ik dat mooie boek der beide
Egyptenaren, Albert Adès en Josipovici : Le
livre de Ooha Ie Simple" gelezen heb, heeft
mijn opera- en wereldtentoonstellingfantasie
mij begeven, en vertrouw ik zelfs Het
Oosten", dat de Stoomvaart-Maatschappijen
ons bieden, den chronisch slapenden Harem
van Tanger, den slangenbezweerder met zijn
tamboerijn en den kleinen duiven-goochelaar
in de haven van Port-Saïd maar half meer.
? Bekende ook Octaye Mirbeau, die toch
minstens Pierre Lotti gelezen had, niet in de
voorrede tot dit boek: ,,Je n'ai compris
POrient, je ne l'ai vécu, que Ie jour oüj'ai lu
Ooha Ie Simple". En raken we al niet met
onze opgeschroefde verbeelding in de knel
wanneer De roos van Jericho" in natura
slechts een dor stronkje blijkt te zijn? Onge
twijfeld, dit verre land, avec ses odeurs
de jasmin et de friture, ses femmes aux grosses
?croupes et ses fines vicieuses, avec ses belles
"brutes, ses souteneurs, ses imbéciles, ses
intellec'tuels, ses mystiques ", is een
realiteit, heeft een fond van ook minder
poëtisch stemmende werkelijkheden. Maar
is het, om ons daarvan te overtuigen, noodig
dat Haroen' Al-Rachid, de held van Allah
Karim", zich schurkt als de honden vafi
Constantinopel en Antoinette Sohns haar
welverdiend succes behaalt aan een
musichall-negerin, waar we toch al lang over
eengekomen zijn dat het naturalisme op het
tooneel heeft afgedaan en de K.V. Het
Nederlandsch Tooneel een beschaafde instelling
is? De auteurs van Goha Ie Simple" namen
geen blad voor den mond, maar met welk
een verschoonende, adelende liefde zagen zij
in deze, hun eigen, wereld, het
droomverstorend feit! Tot daar een tooverwaas van
verteedering hing om het geringste. De
corripensatie van het rein-kinderlijke bij
alles wat ons in zijn kinderachtigheid zou
kunnen teleurstellen, van het ongedacht
kuische bij dierlijkheid van zeden, van
intellectueele verfijning in den dronken cheik.
De verrassing dat de mensch altijd en overal
.maar een mensch is ein Trinker hn
Frühling doch in zijn wereld een wonder.
Babyl, de nar, (Maurits Parser) en zijn
geliefc'e Jasmijn (Autoinette Sohns) zingen
van de liefde en den lach (10e tafereel)
Maar als twee Westersche auteurs het stra
mien der Arabische vertellingen slechts
gebruiken om er de reis-impressies van den ge
middelden toerist in te werken, dan bloeit de
Roos van Shiraz al net als die van Jericho en
Haroen-Al-Rachid, symbool van hooge tegen
strijdigheden, heet hoop-en-al Louis Oimberg.
Tegen een kijkstuk" heb ik niets, pok
de pantomime is een kijkstuk. Ter afwisseling
op de psychologische listen en knepen van
het seizoen wil ik best eens wat te kijken
hebben en deze oogenlust behoeft onder
gaan" niet a priori uit te sluiten. De strijd
tegen wat we met een ietwat smalend Duitsch
woord Ausstattung" noemen, een strijd,
die haar voorbijgaande victorie vindt in de
suggestieve soberheid van n wit-besuikerden
bordpapieren boom, als representant van
het oerwoud bij maanbelichting", ging
immers in wezen alleen tegen het onbezield
decor en het requisiet als zoodanig, niet
tegen de dingen in hun levensvatbaarheid.
Bovendien weten wij wat wij van Roeivink,
wien de liefde voor het theater voornamelijk
in de vingers schoot, verwachten mogen.
Dat, wat den dramaturg van den
collectionneur onderscheidt: het geluk, dat de
met zooveel geduld aangedragen heerlijk
heden onder zijn handen zullen beginnen te
leven. Als wijsgeer en als dichter met woorden,
daar helpt geen M. Nijhoff aan, zal Roei
vink zijn dierbaar tooneel niet veel diensten
kunnen bewijzen, maar men kan ook dichter
met de vingers zijn. In het resuméuit de
Boeken der Duizend-en-én-nacht", al moest
daaraan de stem van Sheherazade ontbreken,
lagen de dramatische geheimen voor het
grijpen en in weerwil van veel dat bij een
Oostersch" tooneeloivtwerp, ten gevolge
van een roekelooze export", tegenwerkt,
had hier het spel-der-dingen kunnen ver
rassen als een persoonlijke schoone droom.
Toen deze verrassing uitbleef hier en daar
leefde een hoekje, en enkele, door den schrijver
ontworpen decors, o.a. het tunnelstraatje
Voor Ali-Noer's woning" deden plezier,
doch niet in verhouding tot de pretentie van
den opzet toen dus de volte leeg bleef,
voelden wij ook de kostbare monteering
.nog slechts als een tekort. Want onze, door
de film verwende oogen werden bij dit spel
van met elk tafereel opbieden, hoe langer
hoe inhaliger. Het hart is in dien zin niet
veel-eischend, het kan met n versregel,
n gebaar, n intonatie jarenlang gelukkig
zijn. Maar als mijn oogen getracteerd worden
op een Harem an und f r sich, dan verwachten
ze minstens het ergste, een woestijn
\ereischt nu eenmaal een kleine karavaan,
en de Markt te Baghdad", zonder n
echt ezeltje, vind ik voor een koninklijke
vereeniging kaal. En deze ondankbaarheid
bij zooveel goede gaven, had Roeivink, die
niet alleen een knap ,;netteur en scène is,
maar wien ook de poëzie in de vingers
getuige het zoo aardig geslaagd
marionettentheater niet ontbreekt, kunnen voorkomen,
wanneer hij niet naast Allah op den troon
was gaan zitten, maar de dingen van het
Oosten als Goha ie SHnpte" had aangezien.
Nelly Bodenheim stond bij haar dramatisch
debuut voor een taak, die alleen door een
geniale greep te volbrengen zou zijn geweest.
Hier, waar geen woord de atmosfeer wekte,
bleef aan den decorateur en--aan de
kleerendichteres hét 'probleem.-Tn de Bladen van
den Stadsschouwburg" kunnen wij lezen,
dat Mej. Bodenheim er aan gehecht heeft
een vooral getrouw beeld te geven van het
onopgesmukt Oostersch costuum". Ook daarin
dus: ongecompenseerde realiteit. Waarom
de fantasie, waar ze door een rijke stof ge
wekt wordt, te breidelen? Omdat Bakst op
dit pnuitputtelijk terrein mooie dingen heeft
gemaakt, of omdat Bauer in de zaal zat?
Daarnaast bleef ruimte voor Nelly Boden
heim. En voor de toeschouwers komt het er
niets op aan of deze fantasie met de een of
andere Oostersche werkelijkheid nauwkeurig
klopt. Koop eens een voorwerp in een zuide
lijk land en zie hoe het op uw schoorsteen
mantel van gedaante, van kleur, van ziel,
verandert. Om weer op andere wijze schoon
te zijn. Het is die andere wijze, welke het
taoneel, waar het verraad, o schijnwerpers,
uit alle hoeken loert, behoeft.
De eerste danseres (Mary Gayford)
Met de natuurgetrouwe weergave, met
berekening, als voor een optocht, laat zich
dit verraad niet bezweren, hier moet de
visioenaire aandoening den kunstenaar, gelijk
de droom den slaapwandelaar, in het spoor
houden. Heeft de costuumontwerpster, terwijl
ze deze menschen kleedde, het wisselend,
alverblindend visioen voor oogen gestaan? Be
greep zij waar het dramatisch om ging, in
dit, in elk sprookje? Om de vrouw, de eeuwige,
Marjanah, ze mag prinses zijn of slavin, om de
Roos van Shiraz, die zoo schoon moet zijn,
zólieflijk, als we niet wisten dat er n
bloem op dezen aardbol bestond. Machtig
zijn de schoonheidsmiddelen, die het tooneel ten
dienste stelt, en van Magda Janssens, die de
vlam heeft, kan deze lieve schijn uitgaan,
ook thans redde nog haar stem. Maar
de kleedster had haar te weinig als
het stralend middelpunt der handeling op
gevat, haar te weinig geflatteerd. Met gevolg,
dat ook als tableau-vivant het sprookje
uiteen viel. Op zich-zelf fraaie figuren had
Nelly Bodenheim geschapen, in het bijzonder
voor de figuratie, de hoofdpersonen waren wel
zeer zoet van kleur, en in de humoristische
tusschenspelen het bloed _kruipt waar
het niet gaan kan bleek eerst recht welk
een knappe, geestige teekenaarster zich aan
deze overstelpende tooneeltaak gegeven jhad.
In de kunst", heeft de schilder Whistter
gezegd, is vlijt een noodzakelijkheid, niet
een deugd". Ja, en hoe weinig bereikt men
er dan nog soms mee.En hoe misplaatst kan
ze zijn. Vór mij ligt Agoka" het drama van
Gonggrijp, waardevol uitgegeven door de
uitgeversfirma Hadi Poestaka". Voor zoover
ik weet komt het op geen enkel speelplan
voor den a.s. winter voor. Toch is ook dit
waarschijnlijk over een onopgevoerd,
onvoltooid tooneelstuk oordeel ik niet gaarne
een speelbaar" stuk, toont in elk geval
de schrijver de gave te bezitten, die wij in
Roeivink nooit onderschatten, om drama
tisch leven te wekken tusschen de regels.
Hij heeft daarbij een algemeene gedachte,
een gevoel, waarvan wij ons in de laatste
jaren, meer dan wij deden, rekenschap moesten
geven, uitgedrukt in verzen, die zich bij de
lezing weliswaar niet hoog verheffen, maar die
op heldere en vooral zeer beschaafde wijze
de eenvoudige, bijna nederige handeling
dragen. Weldadig van eenvoud is dit stuk.
Ruimte en stilte schept het om zich. Het
voelt koel.aan als het inwendige van een
Oostersche woning, en laat een eindindruk van
voornaamheid. Hier is al dadelijk de dis
tinctie, die wij op het tooneel zoo ongaarne
missen. Ac.oka, de hoofdfiguur, is een
menschelijk koning ware hij in onzen tijd ge
boren men zou hem wellicht voorzitter van
den Volkenbond hebben gemaakt?doch hij
is geenszins een gekroond democraat of
president van de republiek. Hij blijft
eere den schrijver Majesteit, in den besten
zin. De goede wet" waarop hij, langs den
weg van het betere inzicht en de zuivere
overweging aanstuurt, is de redelijkheid, die
wij liefhebben als de engel van verlossing uit
den chaos der uitersten. In het, aan Prof. van
Vollenhoven ontleend motto, tref t het woord :
rechtssouvereiniteit. En de opdracht: Aan
Asandhimitra" ontroert, omdat het fi
guurtje van deze zachte tweede gemalin des
konings, ook binnenin het werk ontroerend
is. Of in het algemeen de bewogenheid, die van
dit stijlvol, voor mijn gevoelen sterk de In
dische atmosfeer overbrengend, maar wat
de figuren betreft, misschien wat te alle
gorisch opgevat drama uitgaat, voor het
tooneel krachtig genoeg zal blijken? Ik Weet
het niet. Picturaal zou het, met heel wat
minder omhaal dan Allah Karim", naar
mijn verbeelding wel mooi kunnen worden.
TOP N A E F F
/**?De rechtszitting des Kaliefs (Ie tafereel)
Ahmad, de onbetrouwbare kapitein der politie, (Jac. Reule) wordt
voor Haroen Al-Rachid, (Louis Gimberg) gebracht (lle tafereel)
Dansfeest in den Harem (2e tafereel). Op den voorgrond: Marjanah
(Magda Janssens), Haroen Al-Rachid (Louis Gimberg) en de Sultane
Sett Zobeïeda (Sophie de Vlies)
lllllJIIIIIIIIIIIHIIIIIIMllmillllllMII
liiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiinni iiiimiuii
iiiiiijiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii iiiimiiiiiiiiiiiiiti iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu ttiiiiiiimiiiiiiiiiiu UMI ui IIIIIIIK iiiiiiiHiMiiiMiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiii iiini
SCHILDERKUNST-KRONIEK
DEN HAAG?WALCHEREN.
TEEKENMAATSCHAPPIJ : PULCHRI STUDIO
Hoe weinig kleur, en hoe weinig psycho
logie een vlotte teekenaar als Willy Sluiter
kan bezitten, vertoonen de twee kinder
portretten op Pulchri Studio. Ze zijn niet
alleen ten eenen male oppervlakkig, ze zijn
tevens zókoud als een steen. Ze doen aan
als poeslief ze zijn zonder eenig
gevoel. Het zijn portretten zonder eenige
waarde behalve voor burgerlieden, die
zonder kennis van wezen en van schilderkunst,
in deze beeltenissen hunne lievelingen"
opnieuw ontdekken, gezien, zooals zij dezen
zien. Een portret van Farasijn door Willy
Sluiter is een Toorop zonder de eigenschappen
van Toorop ; een ijzergieter (het beste van
Sluiters inzending) is menigmaal door de
Josselin de Jong overtroffen ; een
Hengstenkeur" is illustratief; het kan een enthousi
asme verwekken bij heereboeren, maar daar
mee is 't ook p. Het werk van Willy Sluiter
het wordt door zijn inzending hier nog eens
bewezen mist zoo goed ais altijd kleur,
altijd psychologie ; het is dikwijls wat
caricaturaal; het is internationaal in den zin van
oppervlakkig, en alle handigheid, vlotheid
zal het niet redden door den tijd....
Twee der vier teekeningen van T h o l e n,
den bewogen teekenaar uit de Haagsche School,
zijn veel beter dan de andere twee. De uit
varende botter (E 7) heeft zwakke partijen ;
in No. 96 hindert de afsnijding (door de lijst)
van de twee zeilen der voorste schepen, en
doet aan, als zonder reden. De beste twee
teekeningen zijn de haven van Volendam (94),
een blanke, zuivere Tholen, en dezelfde haven,
vol en vol met de groepen figuurtjes langs
den havenkant.
De Vries Lam's Speeltoren te
Monnickendam is troebel als kleur; Zilcken's Weg
naar Eze" vluchtig ; Cossaar's London-street
is prikkelender dan zijn gele romantiek;
Willem Maris'portret en Maannacht in het
Oosten, waren beter niet gemaakt; Masten
broek is zwakker vertegenwoordigd dan
gewoonlijk; Koster gaat eindeloos voort
met zijn Tulpen; Bosch' stilleven heeft
eerder kleur ; Suze Robertson is op d'eigen
hoogte alleen in de slapende vrouw. Bautz
zond een begin ; het landschap en de zonne
bloemen, zeker de laatste, zijn Gestel's beste;
Kuyper's geit noemde ik reeds ; de Kinderen
van Rosenberg hebben iets verhalends.
Haverman zond een elftal préparations" ;
naakten, een moeder en kind ; een teekening
uit Walcheren. In de meeste der studies
voor de te schilderen portretten, doet de
iiiiiiimiiimiiiii
Grand Hotel Fanckler
HAARLEM
RESTAURANT DE TOUT Ier ORDRE
omtrek wat te zwaar aan (de beste zijn 47 en
52). De naakten missen, bij alle kunde, be
koring ; de teekening naar een gegeven uit
Walcheren, niet de geit en het kerktorentje,
is aardig (meer niet).
De Zwart's pinken, en vader's lieveling,
zijn voor richtingen in hem kenmerkend.
In het kind bij den gebogen boer in den
blauwen kiel draait" de romp (door de lijn
van den arm, rondgaand achter het hoofd)
te veel. De kleur is krachtig; duisterder
is ze in Pinken" gezien zonder lucht.
Toorop zond 3 kleine teekeningen, behalve
zijn Madonna (20?21) De spelende kinderen
uit 1884 zijn curieus ; bij het Hek" is een
notitie, die de gewone kracht mist (1909);
het sterkst is van deze drie ,,In het koren"
uit 1905 met Toorop's hoekigheid in de
vormen .
Het lijkt mij toe, dat de Teekenmaatschap
pij iets goeds zou doen, zoo zij het volgend
jaar een groote verzameling liet zien, bij het
werk harer leden, van wat Karel de. Nerée
tot Babberich naliet. Het werk is voor haar
gemakkelijk te bereiken ; het vertoont per
soonlijkheid, ongewoon in Holland, genoeg,
naast Beardsley's en Toorop's invloed, om
een hernieuwde kennismaking belangwekkend
te maken. De keuze eruit moet scherp zijn,
en onafhankelijk in zekeren zin van de
wenschen der familie ; het voornaamste is toch,
hier als altijd elders, om den doode op zijn
grootste momenten te eeren ; er moet in zulk
geval nooit naar andere reden geluisterd
worden.
Dat ik op de Teeketunaatschappij, in
de lijst harer leden, steeds een aantal teeke
naars mis, die er wel op en wel in konden
zijn ik zal het hier zonder namen te noemen
herhalen ; een andere keer zal ik het met
namen doen....
DOMBURO ; VEERU ; VLISSINGEN.
Op 't eiland Walcheren neemt het aantal
tentoonstellingen elk jaar toe ; sommige schil
ders exposeeren in hun eigen huis ; anderen
in herbergen of in theehuizen ; anderen in
een gemeenschappelijke zaal of bij een kunst
handelaar. Dit kon, alles, gebeuren in weder
zijds goede verstandhouding, maar dat is niet
het geval. Ik zal de lezers van mijn kritieken
niet vermoeyen met al de kinderachtige
veeten, die ik levend weet in de meeste
schilders. Daarvoor is hier de plaats niet;
alleen, ik ken ze, en dat maakt mijn overzicht
zuiverder en mij een overzicht gemakkelijker
dan den meesten, vooral nog omdat ik
tegendit alles sta met de onverschillige welwillend
heid van eenen, die beter heeft te doen
dan zich te verdiepen in wat buiten de kri
tische bespreking staat, en die alleen, in een
spel van ironie, soms het zijne erover wil
zeggen
De tentoonstelling in Dombnrg is de oudste
naar data. Je vondt er een" aantal etsen
J. S. MEUWSEN.Hofl., A'DAM-R'DAM-DEN HAAG
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
IIMIIIIIIIIIIIIIIIillllllMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIlllllllllllllllmlIIIIIIIIIIIII
van Ensor (een schoonslagend lichtspel in
zijn Christus den storm stillend"), een
studieblad (34) van Permeke ; houtsneden
van Van der Stok (zijn sterrebeelden. zijn
bewogener St. Franciscus ;) van ten Klooster
een met buffels voorop (18); Holst's
steendrtikkcn voor Wendingen en voor Elektra;
Degouve de Nuncques'ütho van het huis
in 't landschap met het doode dier en de
figuren (traag en groot). Als geheel vertoont
de 'verzameling een gebrek aan kritische
keuze. Het zelfde was het geval in den kunst
handel de schilders van Veere" te Veere.
De schilderijen van Vaes, anders altijd aan
wezig, worden dit jaar gemist. Coba Ritsema's
stilleven was nu het grootst van kleur en van
wezen ; Wolter's stadhuis het meest eenvou
dig ; Eekman in zijn gewone kracht aanwezig.
Peizcl's bloemen zijn beter dan zijn por
tretten ; Koets, een talent in begin, is nog
steeds onregelmatig. Van het graphische
noem ik Vaes' etsen ; Veldheer en D. Nijland's
houtsneden (soms vol boerenhumor); Roline
Wickers Wierdsma's ondergaande zon ; Her
man Meurs zond modern Duitsch aandoend
werk (schilderij).
De tentoonstelling te Vlissingen is de
zwakste van de drie grootere tentoonstellingen
op Walcheren. Ge vindt er Wolter, een ouden
Bergsma, een stilleven van Mevrouw
EversKeg, en eigenaardige mengeling, wat
architektuur-notities van Berlage.
Een ding i's zeker noodig bij al deze tentoon
stellingen : scherper keuze.
PLASSCHAERT.