Historisch Archief 1877-1940
l Oct. '21. No. 2310
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
U
DE GRIEKSCH-TURKSCHE OORLOG
Teekening voordat Amsterdammer" van Joh. Braakemlek
HET PROBLEEM
TeelKtitttg votr ,jk Amsterdammer" van Jtttaam
Constant ij n: Hoe kom ik er weer fatsoenlijk uit ?"
CIlllllllllltllinillIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllll-llllllllllllllltllllllllIIIMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMI
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiniiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii
AAN ONZE HELDEN
Heldendicht, verhalende van de
Onthulling van 't Oedenkteeken voor
Leger en Vloot, te Scheveningen.
Op het lachende duin,waar de woedende baren,
getemd tot bain-mixte, breekt op Nederland's
strand,
op het heerlijkste hoekje van strand boule
vard en
rotonde, daar staan ze ! 't Geweer in de hand !
?Pi.
Zij pruimen noch brommen, zij staan er alleen
maar
en vreezen geen straffen, cachot noch provoost
Wie zei dat ze maffen?.... Al zijn ze van
steen maar,
toch staan ze'er ten voorbeeld van ons en ons
kroost!
* *
*
Oebijteld in steen staan daar Gijs van het
tiende
en Jan van de Heliograaf bij mekaar,
de hulde die 't dappere leger verdiende
een palm voor de Vloot in het mijnen-gevaar.
***
Ze staan daar op schildwacht voor honderden
jaren,
geen knoop of fourier, die hun ooit nog wat
maakt,
de eene die staat de café's te bestaren,
en Janmaat, die daarnaast de zee-kust be
waakt,
* *
*
wendt Z.W.-waarts zijn waakzame gloeiende
blikken,
de rug naar het dierbare, veilige land,
(de Raad van den Haag moet hiervan niet
verschrikken)
..hij staart naar het stille", 't onzedelijke
strand
* *
*
De wereldkrijg door, in de moeilijkste jaren,
getrouw op hun wachtposten stonden ze zoo
gescheiden van 't huisgezin ernstig te staren
voor broodmagazijn en bij kleeren-depot.
V
En wanneer straks het nageslacht, vreed
zaam bewegend,
MitHttiiiii.tiiiiiiiMiiiiiiimiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiliiiiniiiiiiiiii
iangs Berenbak, Kurhaus en Palace en Pier
op een Zondagsche wandeling grootvader
zegent
als puttee-omwikkelde hellebaardier,
* *
*
wie weet dan dat grootvader drie dagen
bromde
omdat zijn geweer aan den mond was verroest?
Wie kniest dan omdat men den oud-oom
begromde
omdat hij zijn schoenen niet goed had ge
poest"?
* *
*
Kom, weg met die beuzelarijen; de glorie
van 't Hollandsche leger is blijvend vermeld,
getuige de dubbelpost, die hier voor immer
van 't lastige eerbewijs vrij is gesteld !
Voor 't laatst was het .warm en^nog werkelijk
zomer
toen plechtig dit grijs monument werd ont
huld;
wij dachten terug aan de dagen van spanning,
de lucht was van zwermende geesten vervuld.
Daar kwamen zij : Snijders, en Cort van der
Linden,
als keerende schimmen in 't leven terug,
ze spraken van bijna vergetene dingen
en iedereen dacht: och.... wat leven we
vlug!"
* * *
Toen ieder gesproken had vielen de doeken,
daar stonden de helden van leger en vloot;
aanstonds ging men hen van dichtbij onder
zoeken,
als lag er een onder, de hoofden ontbloot.
* *
*
Juist wilde men gaan, toen een hooge gestalte
gekleed in een rok ('t was nog vier uur te
vroeg)
naar voren trad (niet om de thee te serveeren
hoewel hij wit-garene handschoenen droeg).
* *
*
Hij torste een krans op wier wapperende linten
geschreven was: Voor de gevallenen", en
'k ben een boon als ik niet uit die roerende
scène
iets uit zijn revue (de voorlaatste) herken ....
Een ieder trok weg.... alleen bleven de
? helden,
de winter breekt aan, en dan staan ze alleen
aan het strand waar de zee en de herfststormen
loeien
twee eenzame koude soldaten van steen....
MELIS S T OK
IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIlmlIIMIIIIlllMIMItllllllmlIIIIIII
GEVLEUGELDE WOORDEN
DIE VERDOMDE LOODGIETERS"
Jhr. Victor de Stuers.
N.B. De geheele Nederlandsche pers citeerde
deze uitlating van wijlen Jhr. de Stuers naar
aanleiding van de brand in de Oude Kerk te
Delft.
Eens bracht een Fransche generaal
een smerig woord te berde,
en wie thans van Cambronne spreekt,
die prevelt daarbij: mertlf"....
Hij was soldaat, en nmaal uit
zijn generaals-rol viel-ie
Thans zucht om Grootpa's vies geluid
een treurende familie.
Zoo wordt door 'n enkel zwak moment
van afschuw en van drift
een allerzonderlingste spreuk
in een blazoen gegrift....
De booze tong van 't nageslacht
dat k wat heeft gehoord"
maakt van een vloek of van een klacht
graag een gevleugeld woord"
De goede oude heer de Stuers
die heeft een keer gegromd
en gaf den werklui op het dak
her preadicaat: verdomd".
Thans brult het gansche vaderland
met de conservateurs
van monumenten: G. V. D."....
en 't woord is van.... De Stuers....
't Zij U en mij een wijze les
om nooit een woord te zeggen
dat eens een dankbaar nageslacht
ons op den zerk kan leggen!'....
MELIS S T o K E
Min. de Geer: Sparen ... .Alles goed en wel! Maar hoe spaar ik de kool en de geit?! "
IIIMIMItlMIMlimtMMItlll
lUIIIIIIMIIIIMIMIIMMIIIIIIIMIIIIItllllllllllll
PREBKZ
van de lijst geplaatst zouden willen zien$
Regelt men deze volgorde naar het aantal
der uitgebrachte voorkeurstemmen, dan heeft
men ook hier geen waarborg, dat deze volg
orde overeenkomt met den wensch der kiezers,
indien zij dien wensch hadden kunnen uit
drukken door het "nummeren van alle
candidaten.
KVOORKEURSTEMMEN
De heer H. Troostheide, te Amsterdam,
schrijft ons, naar aanleiding van het artikel
Voorkeurstemmen" in de Amsterdammer
van 17 Sept. 1.1., o.a. het volgende :
Door het aannemen van het
atnendementAlbarda is aan de voorkeurstemmen een
groot deel van haar waarde ontnomen.
In ons land zijn, ten spijt van algemeen
kiesrecht en vrouwenkiesrecht, slechts zér
weinig kiezers. De werkelijke kiezers zijn n.l.
zij, die de lijsten samen stellen en dank zij
den partijdwang reeds zeker zijn van de ver
kiezing van No. l, 2, 3 enz.
Dit is een zeer groote fout in onze kieswet
en een fout die veei ergernis verwekt. Uit
euvel zou m.i. toch gemakkelijk kunnen
worden verholpen door de candidaten een
voudig in alphabetische volgorde te plaatsen.
Men mag toch aannemen, dat de kiezer
in staat is zelf te beoordeelen, wien hij zijn
stem waardig keurt. Op deze wijze hebben
de kiezers tevens de macht in handen om de
volgorde op de lijsten te bepalen, daar dan
eerst na de verkiezingen, door het aantal
der op eiken candidaat uitgebrachte stemmen,
de volgorde kan worden vastgesteld.
Hierdoor zou de opperheerschappij van de
partijleiding voor een goed deel verminderen,
de kiezer zou veel vrijer zijn in het uitbrengen
van zijn stem en deze stem zou althans hare
volle waarde behouden.
Of tegen dit systeem wel overwegende
technische of practische bezwaren zijn aan
te voeren, meen ik te moeten betwijfelen."
Bij een wijze van verkiezing, zooals de
heer Troostheide wenscht, zou blijken,
hoeveel kiezers een bepaalden candidaat van
de lijst, waarop zij stemmen, als eersten
candidaat in aanmerking willen brengen
en zij zouden dien moeten uitzoeken. Er
zou echter al evenmin iets uit blijken omtrent
de volgorde, waarin zij de overige candidaten
IIIIIIIIIIIIIIII1I IUIIII
iiiiiimiaiitiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu mum iiiiiiiiiiiniitiiiiiiiimiiitiiiiii
miiiiiiiimiiiiit miiiiimiiiiiiiimiiiiimmiii
QWD5WD
AMSTERDAMSCH STRIJKKWARTET".
De eerste kamermuziek-avond van het
. Amsterdamsen strijkkwartet" in dit seizoen
is niet alleen prachtig geslaagd, maar heeft
tevens een hoogen dunk gegeven van den ernst
en den frisschen kijk, waarmee het ensemble
zich gezet heeft tot de compositie van een
stel nieuwe programma's.
In het eerste deel ditmaal Franz Schubert,
de melodieënrijke, begenadigd schepper eener
onsterfelijke romantiek; tegenover hem, na
de pauze,'én der voornaamste eclectici onder
de nieuwere Franschen: Gabriel Pierné, de
veelzijdige, de elegante, de intelligente, de
welsprekende Pierné.
Van het Schubert-werk heeft stellig de
Sonate in A-klein (en niet D, zooais op 't
programma stond) voor Piano en Violoncel
de meeste belangstelling gevonden. Er waren
ouden van dagen in de Kleine Zaal, die de
kamermuziek tot in alle hoekjes hebben
doorspeurd, en die toch moesten bekennen, dit
allercharmantste stuk tot dusver nimmer te
hebben gehoord.
Riemann vermeldt, dat Schubert eene sonate
heeft geschreven voorde arpeggione", ook wel
gitarre d' amour" geheeten, een in 1823 door
G. Staufer te Weenen gebouwd strijkinstru
ment, dat zekere overeenkomst vertoonde met
de viola da gamba", maar zich niet in het
zelfde aanzien heeft mogen verheugen, hoewel,
gelijk gezegd, niemand minder dan Schubert
het zijne deed voor de introductie, en door de
goede zorgen van zekeren Vincenz Schuster
een arpeggione-school in optima forma ver
scheen. De zes snaren waren in navolging van
de oude viola's gestemd op E- en A-groot,
d-, g- en b- klein, en ngestreept-e.
Met een door Jan Mulder gearrangeerde
cello-partij is de sonate bij Breitkopf ? Hartel
uitgegeven, en in deze bewerking kregen we
ze nu door Willem Andriessen, die op dezen
avond met zijn bekende toewijding mede
werkte, en Marix Loevensohn uitgevoerd.
Allercharmantste muziek, in allen eenvoud,
doch met meesterhand opgebouwd, en van
begin tot eind van de verrukkelijkste zange
righeid doortrokken. Uit het allegro mo
derato" bleven mij een paar tusschenspelletjes
over een paar maten bij, -?niemendalletjes,
onnoozele krulletjes op nog simpeler
harmonischen ondergrond, de eerste de beste
jongeman van het conservatorium heeft ze
in de pen, en spelen kan ze iedereen ! maar
er zógeraffineerd de juiste plaats voor te
kiezen, daar moet men een Schubert voor zijn,
en het zér bijzondere cachet, dat Andriessen's
tintelend spel aan dergelijke
Unscheinbarkeiten" weet te geven, het laat zich werkelijk
maar niet zoo even in een paar woorden om
schrijven.
Loevensohn droeg zijn partij met veel innig
heid voor. Was in het Adagio" zijn toon al
eens een oogenblik wat te volumineus, toch
was het juist voornamelijk aan de voortreffe
lijke kwaliteiten van zijn toon te danken, dat
deze langzame satz zoo boeiend klonk. En in
het Allegretto" gaf hij al de luchtigheid, die
dit fijne stukje vraagt.
Dat men op het titelblad der sonate van de
beide uitvoerende instrumenten de piano het
eerst genoemd vindt ik nam dit hierboven
over , dat wekt wel eenige verbazing.
Immers, het is grootendeels een extra-eenvou
dige begeleidingsrol, die de piano werd toe
gewezen
De avond was geopend met een bijzonder
mooie vertolking van Schubert's
A-mollkwartet. Het tempo van het eerste deel zou
men zich iets vlugger kunnen denken, en dat
van het Andante" wat langzamer. Doch ook
voor de door Zimmermann en zijn
kwartetbroeders gehuldigde opvatting is veel te
zeggen, dat zij gaarne erkend. Het gekozen
tempo past uitmuntend bij den fijnen, wazigen
toon, waarmee Zimmermann den
aanvangssatz inzette. Dit eerste deel werd al dadelijk
een staaltje van ontwikkeld samenspel; de
betooverende wisseling tusschen Moll en Dur
kwam op de schoonste wijze tot haar recht.
Het Andante" met de teedere
Rosamunde"melodie werd in volle lieflijkheid tot ons ge
bracht ; en de aan de Mazurka sterk verwante
Menuet werd prachtig in den Hongaarschen
toon gehouden, gelijk ook de
hoog-karakteristieke finale.
Na de pauze de sensatie der eerste uitvoering
in Nederland van het Piano-kwintet, Op. 41,
E-mineur, van Gabriel Pierné.
Het is ontstaan in de jaren 1916 en '17,
en vertoont den stijl van den met den besten
smaak begaafden artiest, die weet, waar hij
moet zoeken, om son bien" te vinden. Piern
was voor compositie leerling van Massenet,
en voor orgel van César Franck, maar het
verbaast ons niet, in het nieuwe werk mér
aan te treffen van wat aan Franck, danjvan wat
aan Massenet doet denken. Verder komt
u bij 't aanhooren ook de naam van Wagner
op de lippen, en ge merkt in Pierné's har
moniek in ruime mate die nieuwere elementen
op, waaronder er verscheidene zijn, waaraan
ge reeds gewoon zijt geraakt, zonder meer
den naam van Debussy te verbinden.
Gaat. het u als mij, dan ziet gij evenwel
in dit alles niet het minste bezwaar, zooveel
vverkelijk-eigens presenteert zich in het stuk,
en zóin den waren zin des woords gecom
poneerd" voelt ge het.
De aanhef is op een lichtgewiekten
achtstenostinato opgebouwd (b-c-e-c, b-d-j-e); het
melodisch tegenspel ontwikkelt zich op een
manier, die van een rijke fantasie getuigt.
Sterk-wisselende stemmingen worden
doorloopen; er is gang" in dit eerste deel, en
imponeerende breedheid, er is laaiende gloed,
en daartegenover veel teers en gevoeligs.
In het tweede deel komt Pierné's levendige
belangstelling voor de oude Baskische wijzen
weer eens aan den dag. Ditmaal treedt de
Expata dantza", een der meest geliefde
melodieën voor den Zortzico"-dans, als
thema op. De grillige maat, waarin het deuntje
zich beweegt, wordt in de partituur als volgt
toegelicht:
La mesure du Zortzico (5,-8) doit tre
mentalement divisée en deux temps irr
guiiers; Ie Ier temps d'une valeur de trois
croches, Ie detixième d'une valeur de deux
croches. Les cinq croches composant chaque
mesure conserveront entre elles leur exact
rapport de durée, mais l'exécution de ce
morceau doit fre, néanmoins, d'une extreme
souplesse."
Laat mij terstond mogen verklaren, dat
deze extreme souplesse" in de voordracht
er inderdaad was !
De bewerking van het thema is zeker in
teressant, maar ik meen te mogen veronder
stellen, dat dit deel der compositie bij wat
meer beknoptheid in de behandeling van h
gekozen onderwerp niet onbelangrijk zou
hebben gewonnen.
De auteur is zoo vervuld geweest van zijn
,,Zortzico"-wijsje, dat hij niet heeft kunnen
nalaten, het uit de melodie geabstraheerde
rhythme, tot 10/8 verdubbeld, in het lang
zame alla breve" van het 3e deel voor
orgelpunt-werkingen te gebruiken.
Men kan van het
folkloristisch-belangwekkende ook te veel krijgen, maar toch:
men luistert met aandacht en met bewon
dering naar dit adagio", en ook het Allegro
vivo ed agitato", waarmee het werk besloten
wordt, en waarin weeke lyriek afwisselt met
passages vol gonzenden klank, terwijl van
enkele gedeelten de vonken afspatten, ook
deze finale heeft ons allen, dunkt mij, rijkelijk
geïmponeerd, hoewel we een herhaald hooren
noodig hebben, om zekerheid te bekomen
omtrent de vraag, of dit slot-deel niet wat
lang is uitgevallen.
De uitvoering was in n woord schitte
rend; zij stond van begin tot eind absoluut
boven de enorme moeilijkheden van het werk.
Willem Andriessen gaf al zijn meesterschap
aan de vertolking zijner
ongemeen-veeleischende partij, en de strijkers brachten
naast hunne bewonderenswaardige capaci
teiten als kamermuziek-spelers ook al hun
routine als eerste-rangs-orkest-musici in het
vuur.
Aan alle vijf: Zimmermann, Herbschleb,
Herman Meerloo, Loevensohn, Willem An
driessen, mijn hartelijkste gelukwensch !
H. J. DEN HERTOG