Historisch Archief 1877-1940
l
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLANDv
l Oct. '21. No. 2310
geestelijke vrijheid op te voeden, dan wordt
dat feit ruiterlijk erkend. Maar dan betoogt
onze Engelschman, dat daar dan ook nog een
groote roeping voor Engeland ligt, maar
dat men dan ook niet moet doen, alsof die
roeping reeds vervuld ware. Met andere
woorden, men moet geen rechten geven aan
een kind, al is dat kind ook nog zoo verstandig
en van goeden aanleg en wil. Maar zelfs dat
laatste is bij Ierland nog twijfelachtig.
Zoo was het standpunt van den gewonen
Engelschman, the man in the street, die in
Engeland zooveel invloed heeft. Maar die
Engelschman kon zich toch niet onttrekken
aan den indruk, dat het met Ierland misliep,
en zich evenmin vrij maken van de zekerheid,
dat de leren het anders wilden dan hij. Zij
wilden nu eenmaal de zoete vrijheid en dach
ten 'zich daarna een gouden eeuw voor het
lersche ras. Vandaar voortdurend verzet,
soms burgeroorlog, op zijn best een hoogst
gespannen verhouding. Er moet dus wel een
en ander aan het Engelsche systeem in Ier
land ontbreken. Een verstandige politiek
eischt, dat men aan eisenen tegemoet komt, ?
zoodra dat onvermijdelijk wordt, ook al acht
men zelf die eisenen overdreven en zelfs
absurd. Daarom heeft Engeland vooral na
1820 heel wat maatschappelijke en zedelijke
nooden ia Ierland gelenigd ; de emancipatie
der Katholieken in 1829, de opheffing der
lersche Protestantsche Staatskerk in 1869,
de reeks van landwetten van 1870 tot 1904,
de wet op het plaatselijk zelfbestuur van 1898,
de home-rule-wetten en voorstellen van 1886,
1893 en 1912 zijn krachtige bewijzen voor de
gezindheid van Engeland om aan Ierland
recht te doen.
" Het spreekt evenwel van zelf, dat dat alles
onvoldoende of meer dan voldoende is. On
voldoende om Ierland duurzaam te bevre
digen, meer dan voldoende om lerlands drang
naar zelfstandigheid aan te wakkeren. Die
drang is in de laatste jaren sterk toegenomen,
stellig ook onder den indruk van den grooten
oorlog. Nog in 1914 scheen een home-rule-wet
in Ierland kans op succes te hebben ; in 1921
schijnt dominion-home-rule onvoldoende. De
leiders der lersche nationalisten zeggen met
niets minder tevreden te zijn dan met de
onafhankelijkheid. Het is de vraag, of zij
daarbij de meerderheid van hun volk achter
zich hebben ; want de voordeelen van een
nauwe verbinding met Engeland zijn voor
Ierland zoo groot, dat zij ook den gewonen
kiezer wel duidelijk moeten zijn. Maar af
gezien daarvan, indien Ierland werkelijk de
politieke onafhankelijkheid kon verkrijgen,
behoefde het die niet aan Engeland te vragen ;
het zou die grijpen en vasthouden tegen
Engeland in en zonder op de erkenning
daarvan te wachten. Het blijkt reeds daaruit,
dat de lersche leiders feitelijk niet zoo sterk
zijn als zij zich houden. Ierland is nu eenmaal
altijd het land der groote leuzen geweest ;
een Ier neemt nu eenmaal den mond behoor
lijk vol.
Daarbij komt nog iets anders. Voor Ierland
was de zaak belangrijk eenvoudiger en voor
Engeland ook, zoo het lersche volk eenig,
eensgezind en ongedeeld was. Maar dat is
volstrekt niet het geval ; in de lersche kwestie
zit het probleem van Ulster. Wat de drie ,
andere hertogdommen, Connaught, Minster
en Leinster vurig verlangen, dat weigert
Ulster even hartstochtelijk. Ulster met zijn
m meerderheid welvarende, Britsche, Pro
testantsche, handeldrijvende bevolking staat
scherp tegenover het behoeftige, Keltische,
Katholieke, agrarische volk der drie andere
districten. Noch stoffelijk, noch geestelijk
vormt Ierland een eenheid. Juist daarom is
de eisch van de volstrekte onafhankelijkheid
zoo moeilijk te vervullen. Want al geeft En
geland toe, wat nauwelijks denkbaar is, dan
nog zou Ulster zich blijven verzetten tegen
een onderwerping aan Dublin. Juist wat Ier
land had bereikt, zou dan Ulster eisenen :
de politieke zelfstandigheid.
Ierland staat voor een zware keuze : de
tweesprong, waarvoor het staat, is moeilijk.
Eenerzijds het ruime aanbod der Britsche
regeering, dat wel geen onafhankelijkheid
meebrengt, maar daar toch zeer dicht bij
komt, een aanbod, dat een daad van moed
is, omdat het nog zeer de vraag is, of het
Engelsche volk het kan goedkeuren. Aan den
anderen kant nieuwe strijd ; want men kan
er zeker van zijn, dat Ierland dan den oorlog
opnieuw zal beginnen, maar Engeland ook.
En wat het beteekent, als Engeland een
kamp tot het bittere einde wil doorzetten,
dat heeft de groote wereldoorlog bewezen.
Dat zou wel de slechtste oplossing zijn, maar
zij zou door Engeland als onvermijdelijk
worden aanvaard.
Intusschen zoover is het nog niet gekomen.
verwachting mag worden gekoesterd, dat
het aan Lloyd George met zijn fijn gevoel
voor politieke mogelijkheden mag gelukken
ook dit overoude, overzware probleem tot
oplossing te brengen.
H. B K u G M A N s
DE TOEKOMSTIGE ECONOMI
SCHE VERHOUDINGEN
TUSSCHEN AMERIKA EN EUROPA
De oorlog heeft langer geduurd dan men
voorspelde en zoo is het mogelijk, dat de
economische ontwrichting, daarop gevolgd,
veel langer zal nawerken dan de grootste
pessimisten onder ons verwachten en dat
zij zelve nieuwe beroeringen zal uitlokken.
Gesteld echter, dat geen nieuwe oorlogen
of revoluties den toestand komen verergeren,
dat geen staatsbankroeten plaats hebben
en dat de gesloten verdragen zoo goed mogelijk
worden nagekomen, dat in binnenlandsche en
buitenlandsche betrekkingen rust en vrede
en een goede wil tot samenwerking
terugkeere, langs welke banen zal dan het her
stel plaats hebben van het economisch even
wicht?
Dit is de vraag, die thans alle gemoederen
bezig houdt.
Het is eigenlijk minder juist te spreken van
het economisch evenwicht. Wij hebben te maken
met verschillende evenwichtsverhoudingen : er
is een wereldeven wicht; een evenwicht tus
schen werelddeelen of groepen van naties en
tusschen verschillende staten onderling; er
is ten slotte een evenwicht tusschen de ver
schillende klassen en standen in eiken staat
afzonderlijk.
En al die evenwichtsverhoudingen zijn
min of meer verstoord, sommige daarvan zijn
zeer ernstig geschokt.
De verstoring van het wereldevenwicht
is hierin gelegen, dat bijna over den geheelen
aardbol de menschheid in de laatste jaren
meer heeft vernietigd en verkwist, laat ons
NEDERLANDSCH-INDIËEN DE
GRONDWETSHERZIENING
door
Prof. Mr. J. H. CARPENTIER ALTING.
iiiiiiiiiiiiii ..... MIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
Met volkomen eenstemmigheid heeft de
Herzieningscommissie in haar verslag van
Juni 1920 in overweging gegeven, dat bij
herziening van de Grondwet, Indië zou worden
erkend als in beginsel autonoom deel van het
Koninkrijk der Nederlanden. Zij wilde
herhaaldelijk werd dit gezegd dat nu, ter
bevestiging van wat reeds lang als gevestigde
algemeene overtuiging mag worden beschouwd,
in de Grondwet afscheid zou worden genomen
van de denkbeelden van overheersching en
overheerscht gebied.
De tijd is daarvoor ten volle rijp. Nederland
heeft in de laatste halve eeuw meer en meer
bewust zich gewijd aan zijn grooten arbeid
den waren arbeid van elke koloniale mogend
heid om zijn overzeesch gebied in Azië op
te voeden tot zelfstandigheid" en mag nu
met zelfvoldoening er op wijzen dien arbeid
voor een zeer belangrijk deel te hebben vol
bracht.
Indië is, niet het minst door Nederlands
toedoen, zich bewust geworden van eigen
beteekenis en eigen kracht. In Indië zelf
worden de inheemsche naties met de
Europeesche gelijkgerechtigd geacht, staatkundig,
zoowel als maatschappelijk enkele uit
zonderingen nog in wetten voorkomende be
vestigen, als zoodanig, slechts den regel ;
Nederland heeft in zijn gedraging ten opzichte
van Indië meermalen getoond de prindpieele
gelijkwaardigheid van zijn overzeeschen
staatsgenoot te erkennen.
Bij het ontwerpen van de nieuwe redactie
der artikelen 61 en 62 der Grondwet heeft de
Regeering in Nederland getoond den boven
aangeduiden weg te willen inslaan. Indië
zal niet langer met den aan den Compagniestijd
herinnerden naam van bezitting van het Rijk
in een ander werelddeel" worden aangeduid;
in beginsel en hoofdzaak zal de regeling van
de inwendige aangelegenheden van Indië
worden overgelaten aan de daar te lande
gevestigde autoriteiten en lichamen; de er
kenningvan Indië als zelfstandig gebied binnen
het staatsverband zal aldus worden verkregen.
Dientengevolge zal Indië verkrijgen een
wet regelende zijn staatsinrichting", niet
meer zonderling genoeg bezigde de jongste
troonrede nog den ouden term als vroeger
een als instructie bedoeld reglement op het
beleid der regeering". In de opheffing
van de verplichting om de comptabiliteit
te regelen bij de wet, ligt, zie ik
goed, een belofte om de Indische begrooting
behoudens hooger toezicht, eerlang in Indië
te doen vaststellen. In denzelfden geest spreekt
de uitlichting van de Kroon uit de rij van de
gewone Indische wetgevers.
Dat voor het overige de bevoegdheid van
de Wetgevende Macht in Nederland ten
aanzien van Indië op dezelfde wijze blijft
geregeld als thans behoeft met het hier gezegde
niet in strijd te zijn: er is geen reden om te
vermoeden dat die Wetgevende Macht zich
regelend met inwendige Indische aangelegen
heden zal bezig houden, wat ze facto niet deed
tot nog toe. Voor Indië thans geldende
wetten kunnen met uitzondering dan van die
regelende de comptabiliteit en, mogelijk,
het muntwezen geacht worden onderwerpen
te betreffen, waarbij de belangen van het
Koninkrijk betrokken zijn.
Is er dus eenige reden tot tevredenheid, er
kend moetworden datnogin vele opzichten aan
de wenschen van Indië, neergelegd in het ver
slag der Herzienigscommissie, niet is tegemoet
gekomen en dat mitsdien de voorgestelde wij
ziging nog i£volstrekt onvoldoende.
De Commissie wenschte allereerst, de
schrapping van nog twee termen: Kolonie"
en Opperbestmir".
indië is niet meer een kolonie. Colonie
de peuplement" is het eigenlijk nooit geweest
met zijn handjevol Europeanen te midden
van de massa inheemschen ; dat het colonie
d'exploitation" zou zijn (zie Colenbrander,
Nederland's betrekking tot Indië in verleden
en toekomst, blz. 8) zou geen Nederlander
meer willen toegeven. De Grondwet zal ook
bij de nieuwe redactie niettemin het woord
handhaven, intusschen in den denkbaar meest
onschuldigen zin n.l. om het alleen te gebrui
ken zie de Memorie van antwoord als
verzamelwoord, als de drie overzeesche
geH,, IMIIIIIIIIII iiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiniii iiiiiiiiiiui HIIIIII
zeggen geconsumeerd, dan voortgebracht. De
ze verstoring kan alleen worden hersteld door
werken en sparen, door harden doelmatigen
arbeid en door verbanning van alle luxe,
militaire lasten en andere improductieve uit
gaven.
Er bestond voorts een evenwicht tusschen
groepen van staten of werelddeelen en hier
heb ik vooral op het oog de verhouding tus
schen de Oude en de Nieuwe wereld: tusschen
Europa (de Soviet-Republiek uitgesloten)
en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
Aan deze verhouding heb ik met behulp
van statistische en andere gegevens eene studie
gewijd, die eind OctoberMti druk zal kunnen
verschijnen. Het actueele van het onderwerp
noopt mij, reeds thans een en ander te
publiceeren betreffende de conclusies waartoe ik
ben gekomen.
Ie. Hetisonjuistaan te nemen, dat Amerika,
nu het zijn schuld aan Europa heeft afgelost
en nog 20 milliard dollar te vorderen heeft
bovendien, rijker zou zijn geworden dan het
vór den oorlog was. Amerika is inderdaad
armer geworden aan kapitaal en moet even
goed als de andere naties hard werken en
zuinig zijn om zich heen te slaan door de
crisis en niet verder achteruit te boeren.
2e. Tot op den dag van heden begaan alle
Amerikaansche economisten, welke juiste
dingen zij overigens ook mogen gezegd hebben i
deze fout, dat zij zich toeleggen op eene hand
having van den export naar Europa eti eene
verhindering van den import uit Europa.
Het is nutteloos voor den grootcrediteur
Amerika om zijn uitgeputten debiteur goe
deren of diensten op te dringen, die Europa
toch niet kan betalen, ook niet op den langen
duur. Alle crediet of zelfs belegging van
Amerikaansch kaoitaal in Europa voor dit
VAN
mm
BHTIS TltZEIOI
All
DER HOOP'.
MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
Uitiluitind
lemtigd:
TELEFOON
AMSTELDIIK
h. Trompstraat
21 ss ZUID
BiiiiiiimiMimi
bieden te zatnen worden bedoeld. Maar als de
term onwaar is, niet beantwoordt aan de
werkelijkheid, mag die dan zelfs kortheids
halve worden behouden? De praktijk zal van
het wegvallen van het woord uit de wet geen
hinder ondervinden; in de omgangstaal zal
het woord gerust nog lang kunnen worden
gebezigd ; het gebouw op het Plein kan zijn
naam ministerie van Koloniën" gerust nog
blijven dragen; maar een wet die voor alles
waar moet zijn, mag het woord niet meer
kennen. De enkele malen dat het noodig zal
zijn over Nederlandsch-Indië, Suriname en
Curac.ao tegelijk te spreken neme ze daarom de
moeite de drie landen met name te noemen
of spreken ze het is al meer gezegd over
Overzeesche gebieden".
Het woord opperbestuur" is al lang onwaar,
eigenlijk reeds sinds in 1848 de woorden bij
uitsluiting" vervielen en aan de Wetgevende
Macht deel werd gegeven aan de regeling der
Indische zaken. Tot nog toe kon het geacht
worden eenigen zin te hebben als men de
wetgevende macht der Kroon in 's Konings
Opperbestuur geworteld achtte ; nu de
Kroonwetgeving als normale staat te vervallen en
een afzonderlijke bepaling aan haar zal zijn
gewijd, kan niet meer worden aangewezen
waarin het opperbestuur zich onderscheidt
van de macht.des Konings over het staats
hoofddeel Nederland. De Kroon zal ook over
Indië geen andere macht hebben dan die uit
drukkelijk voortvloeit uit grondwet en wet.
Wil men daardoor tot uitdrukking brengen
de verantwoordelijkheid van den Indischen
Landvoogd aan de Kroon, dan kan dit beter
geschieden door, gelijk de Herzieningscom
missie voorstelde, die verantwoordelijkheid
met zooveel woorden neer te leggen in de wet.
Opperbestuur" past bij kolonie" en be
zitting", behoort nu tot het verleden; nu die
andere woorden verdwijnen of beteekenisloos
worden, vervalle het ook: het voorgesteld
eerste lid van artikel 61 worde geschrapt. 1)
Waarom zooveel waarde te hechten aan
woorden? Die vraag kan gericht worden tot
mij, tot Volksraad en Herzieningscommissie.
Ze kan echter met evenveel recht worden ge
richt tot hen, die op het behoud daarvan
staan : waarom zooveel waarde te hechten
aan woorden, die hun beteekenis verloren?
Dit kan ik verzekeren, dat zij in Indië, die
bezwaar hadden tegen behoud van den naam
Nederlandscli-lndië, dat bezwaar niet meer
. zullen hebben, als hun land niet meer kolonie'.'
wordt geacht te zijn; dat zij dan zelfs met
vreugde ook in den naam zullen willen erkend
zien, dat Indië deel is van het rooter Ne
derland.
De Herzieningscommissie vroeg dat, wan
neer onderwerpen waarbij de belangen van
Nederlandsch-Indië betrokken zijn, in de
Staten-Generaal in behandeling komen om
het vertegenwoordigend lichaam in Indië ver
gund zou worden door afgevaardigden ad hoc
die belangen in den Haag te doen voorstaan.
De Volksraad heeft bij de behandeling van
1) Tegenover de redactie van art. 01 zooals
die na schrapping van het eerste lid zou luiden,
moet hier nogmaals de aandacht v orden
gevestigd op die van artikel 193c. van het
Commissoziale ontwerp luidende : onver
minderd de in de wet op de landsordening van
Indië uitdrukkelijk aan den Koning op te dra
gen (beter mogelijk : voorbehouden) bevoegd
heden, wordt de Koning ten aanzien van Indië
vertegenwoordigd door den Gouverneur-Ge
neraal, met dien verstande dat de bevoegd
heden vermeld in enz. enz. aan den Koning
blijven voorbehouden (lees dan: mede.. voor
behouden).
DeGouverneur-Generaal is ten aanzien van
de uitoefening van ztjn ambt verantwoorde
lijk aan den Koning."
Voor het geval er grond is, en dat is ineen
ik het geval, voor de uitlegging dat de door
de Regeering voorgestelde redactie, welke het
algemeen bestuur" (waarom niet : de regee
ring?) in Indië opdraagt om den landvoogd,
uit zou sluiten de instelling van een collegi
ale regeering, verdient de hier aangehaalde
redactie zeker de voorkeur. De Grondwet mag
zeker de opdracht der regeering aan den Gou
verneur-Generaal in Rade niet onmogelijk
maken.
het wijzigingsontwerp dezen wensch onder
streept, uitgaande van de overtuiging dat
het noodig kan zijn in Nederland behalve de
stem der Indische Regeering, die haar tolk
zal vinden in den Minister, ook de stem der
openbare meening in Indië te doen hooren.
Bovendien is betoogd dat de aanraking
tusschen een Indische deputatie en de leden
der Staten-Generaal er toe kan bijdragen
den band tusschen de Indische en
Nederlandsche volken te versterken en onze
StatenGeneraal op andere wijze dan door het
officieele medium van den Minister met Indië
te doen medeleven." (Brief uit Insulinde in de
N. R. Crt van 9 Juli, Avondblad). De N. R.
Crt. van 25 Juli verdedigde de rechtmatigheid
van dezen wensch, daarbij terecht uitdruk
kende dat hier niet bloot aan Europeesche
afgevaardigden, maar ook aan inheemsche
moet worden gedacht. Deze wensch moge hier
ter plaatse -nogmaals worden naar voren ge
bracht. Gelooft men niet ook daarop mag
gewezen worden dat ook de eigen volken in
Indië nader tot Nederland zullen worden ge
bracht als het aan hunne mannen veroorloofd
zou worden in de vergaderzaal van den Staat
hun stem te doen hooren, wanneer het Indië's
belangen betreft? Men late geen maatregel
na die voor het onderhouden van den vriend
schapsband tusschen het Europeesch en het
Indisch Nederland van zoo bijzonder groote
waarde zou zijn en toone daardoor teveng
waardeeiing te gevoelen voor den onwil der
Herzieningscommissie om de hoogste
regelede macht in den Staat aan een ander lichaam
opgedragen te zien dan aan de bestaande
Wetgevende Macht in Nederland. De' Regee
ring heeft intusschen aan dezen Indischen
wensch niet willen tegemoetkomen,
oordeelende dat praktisch nut van den maatregel
niet is te verwachten en de vertegenwoordigen
de lichamen in de koloniën voldoende in de
mogelijkheid zijn om de belangen dier
gebiedsdeelen op andere wijze bij de Staten-Gene
raal voor te staan." Het praktische en, wat
nog meer zegt, ideëele nut van het gewenschte
instituut wees ik al aan; dat het voorstaan
van Indië's belangen in Nederland het best
kan geschieden door kersversch van Indië
gekomen vertegenwoordigers, volkomen op
de hoogte van wat daar omgaat en in staat dit
mondeling te zeggen, wie kan dit eigenlijk
betwijfelen?
Herzieningscommissie en Volksraad wen
schen te zien vastgesteld dat geen Indië be
treffende wet e n hetzelfde moet uit den aard
der zaak thans gelden voor het Koninklijk Be
sluit voor zoover dit blijft bestaan?zal wor
den aangenomen zonder dat ook het Indische
vertegenwoordigende lichaam, ook op andere
wijze, in staat zou worden gesteld te dienen
van raad. Het komt der Regeering mede niet
gewenscht voor een verplichting daartoe in
de Grondwet vast te leggen zonder dat af
doende redenen worden aangevoerd voor
deze weigering. De noodzakelijkheid om uit
zonderingen mogelijk te maken, gesteld dat
die inderdaad bestaat, kan geen reden zijn
om den regel niet op te nemen. Maar"is het
bestaan dier noodzakelijkheid denkbaar ? De
Herzieningscommissie schreef reeds dat -de
parlementaire geschiedenis van Nederland
geen voorbeeld oplevert van een voor het
Koninkrijk van belang zijnd onderwerp, waar
in eene onmiddellijke"beslissing (en alleen de
urgentie zou een uitzondering rechtvaardigen)
noodig bleek.
De Staten-Generaal, het is meermalen ge
zegd en in de Tweede Kamer zelve erkend,
kunnen onmogelijk volkomen op de hoogte
zijn van Indiës belangen en van de daar ge
zaghebbende gedachtestroomingen. Elk mid
del dat dienstig kan zijn orn de hier te lande
uiteraard bestaande ondeskundigheid weg
te nemen, behoort te worden aanvaard.
Maar bovendien * het niet meer dan billijk
om over wettelijke maatregelen van Indisch
belang de stem ook van Indië te doen spreken.
Noodzakelijk is het dus n ten aanzien van
wetten n ten aanzien van algemeene maat
regelen, die bestemd zijn voor indië te gelden,
openbare behandeling in het Indische ver
tegenwoordigend lichaam bepaald voor te
schrijven.
Alle verbeteringen, in het hier gezegde
aangegeven, kunnen alsnog zonder \ee\ moeite
worden aangebracht en dus zal desnoods er
in kunnen worden berust dat de voor Indië
geldende bepalingen, overeenkomstig het
boven gezegde gewijzigd, voorloopig nog
tot de volgende grondwetsherziening blij
ven opgenomen in het hoofdstuk handelend
over de macht des Konings, waarin ze niet
thuis behooren. Rubrica non est lex en dus
zal de plaats aan de Indische bepalingen toe
gekend, nimmer als argument tegen den in
houd daarvan kunnen worden aangemerkt.
Stelt men echter aan de Grondwet den
eisch dat ze ook uit oogpunt van systema
tiek juist zal zijn dan behooren die
bepaling en te worden osgemaakt van de plaats waar
DE KON. HOLL. LLOYD.
DADAÏSTISCHE ODE.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitimiminiiii i iiiiiiiiiiiniiiiiii i imiHiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiit iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiniiiiiiiimiiiii
doel is uit den booze. Europa zijnerzijds moet
ervan afzien fabrikaten uit Amerika te be
trekken; ten aanzien van levensmiddelen
moet het zich beperken tot het hoognoodige
en ten aanzien van grondstoffen tot die
quantiteit, die absoluut onmisbaar is voor
eigen gebruik of in verwerkten toestand naar
elders kan worden uitgevoerd tegen contante
betaling.
3e. Europa moet daarentegen zijn land
bouwproductie opvoeren tot het hoogst mo
gelijke, hetgeen tevens een prachtoplossing
zou zijn van het probleem der werkeloosheid.
4e. Ook Ame.ika moet zijn 4 a 5 millioen
werkloozen naar het platteland zenden, waar
zij allicht, ook zonder voor den export te
werken, zooveel extra produceeren kunnen,
dat zij zichzelf, het geheele jaar door, kunnen
onderhouden en nog iets oversparen boven
dien.
5e. Ook bij een sterk verminderden export
van levensmiddelen en grondstoffen en zonder
de exportindustrie is er in Amerika eenen
broodwinning te vinden voor iedereen en
zelfs nog plaats voor eene geregelde matige
i mmigranten-bevolking.
6e. Indien echter Amerika om catastrophen
te voorkomen, of om andere redenen zijn
industrieele productie en zijn export van
levensmiddelen en grondstoffen toch wil hand
haven op het niveau 1920/1921, of zelfs op
het niveau van 1913/1914, zal het afzetgebie
den moeten zoeken buiten Europa, in landen
met nieuwe onontgonnen hulpbronnen, b.v. in
Siberië of het overige Russische rijk, in Canada
en Zuid Amerika. 1)
7e. Amerika zal dan op deze markten ook
Europa ontmoeten en alleen tegen Europa
kunnen concurreeren door zich tevreden
te stellen met leveringen op crediet, ja zelfs
op crediet van jaren, Europa daarentegen
zal lagere prijzen vragen, doch contante be
taling of betaling op korten termijn.
8e. Amerika moet natuurlijk alle belem
meringen van den Europeeschen invoer op
heffen: deze invoer is de meest voor de
hand liggende en voor Amerika vermoedelijk
ook de meest gunstige wijze waarop Europa
zijne schulden betale. ?
9e. Er moet iets op gevonden worde, opdat
de technische moeilijkheid der betaling van
de milliarden-vordering van Amerika niet
telkens alle handelstransacties verlamme en
het wisselverkeer in de war sture. Voor hoofd
som en een deel der rente moet uitstel van
betaling worden verleend voor een langen
termijn van jaren.
10e. Bij alle verschil van individueele
belangen bestaat er toch een zekere
saamhoorigheid van de Europeesche Staten onder
ling, en hunne gezamenlijke economische
belangen zijn tegengesteld aan de richting,
die de Amerikaansche financiers en econo
misten tot dusverre volgden.
Komt men in Amerika tot betere inzichten
en wil men aldaar zijn vermeende directe
belangen opofferen aan de werkelijke meer
verwijderde-belangen, die gelegen zijn in het
herstel van Europa, in eene verandering van
productieplan en eene verplaatsing van afzet
gebied, dan, maar ook dan, dan alleen, kan er
sprake zijn van vruchtbare samenwerking
tusschen Amerikaansche en Europeesche fi
nanciers en economisten. En samenwerking
is altijd goed, want, hetzij deze aanwezig is,
hetzij ze ontbreekt, de onderlinge afhanke
lijkheid blijft toch altijd bestaan.
Dit zijn eenige der voornaamste conclusies
Zee-manzee, boot-stoom, pinari
Do-re-mi-fa-sol-la fluit
uit !
Beê-beê-bébelabberd. Foetsie
? Millio'en van Aalst .... o je
Nee, mee, hé! De pee-pee-pee-in
Aandeel-sjouwers : wee P. C.
Gestampte pot
Villa minus rente = krot
Kapi-kapi-kapi?taal
Wijnkoop, Troelsta, Sociaal
Obligaties prikkie-prikkie
Beurs-beroerte ??pot-verdikkie
Wilmink af
Paf !
0 8 =0
? ? ? ? / / r /
Bouwers, booten, fal de rieren
Financieren. Mieren, mieren
Duiten mis
Broekhuys wél gevangenis
Rood, Wit, Blauw Amerika
Brabanüa
Hoep, sa, sa
Ja Nee Ja
Toe maar Tienus, waaien, waaien
Kanebraaien, snaaien
Haaien, naar de haaien
Da, da, da
Tubantia
Brandkast-apendicitus
Operatie : wel 's, niet 's
Holland .... maar
Gedaan
J. H. S P E E N H o F F
IIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllHllnuUMIIHUMB
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
UDENHOUT, LOCHEM en BORCÜLQ
Agentschappen in Tndië:
BATAVIA. SOERABATA,
SEMARANG, BANDOENG, MEDAN ei
WELTEVREDEN.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllltlllllMllttllttltlllltfHIIIIMIIIIIIitlllllll
ze nu staan en te worden samengebracht in een
afzonderlijk hoofdstuk. Het eenig argument
door de Regeering tegen opvolging van
dezen wensch aangevoerd, dat daarvoor een
algeheele omwerking van de Grondwet noodig
zou wezen, is niet overwegend, nu de Herzie
ningscommissie reeds een apart Indisch hoofd
stuk ontwierp dat althans zeker een
bruikbaren grondslag voor een regeeringsontwerp
kan opleveren.
Ten slotte valt nog de aandacht op npunt,
waarbij in het regeeringsontwerp aan Oost
en West-Indiéniet is gedacht. De vraag rijst
of wanneer mogelijk bij een later voorstel
tot Gronduetherzieningeen referendum noodig
mocht zijn, deze volksstemming mag beperkt
blijven tot de kiezers en dus binnen de grenzen
van het Rijkin Europa en of in dat geval de
Nederlanders in de andere Staatsdeelen ver
hinderd moeten worden om hun gevoelen te
doen blijken. Die vraag verkrijgt bijzondere
beteekenis voor het geval de voorgestelde her
ziening ter doel mocht hebben eene beslissing
uit te lokken over een denkbeeld tot verande
ring van staatsvorm. Het komt mij voor dat
de hier gestelde vraag moeilijk toestemmend
kan worden beantwoord.
iiiiiiiiliiiimiiiiliiiiiiiiHMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuitlttlliilliiiiiimiHiiii
waartoe een zelfstandig onderzoek mij heeft
geleid en tenzij buitengewone gebeurtenissen,
zooals "nieuwe oorlogen, herziening van het
vredesverdrag, annuleering van schulden,
buitengewone veranderingen met zich brengen,
zal, naar mijne meening, het herstel der
bovengenoemde evenwichtsverhoudingen ver
moedelijk plaats hebben op de wijze zooals
is aangegeven.
Dit zal automatisch geschieden, zooals het
water de laagste plaats zoekt. Bewust in
grijpen kan echter het herstellingsproces ver
haasten of vertragen. Verrassingen zijn mis
schien ook te wachten van de zijde van het
grootkapitaal, dat hier en daar.zal trachten
zijn slag te slaan op eene wijze die soms ten
goede, doch gewoonlijk ten kwade werkt en
die tijdelijk alle berekeningen en maat
regelen in de war kan sturen.Tegen dit imperia
lisme van het grootkapitaal heeft het congres
voor Volkenrecht niet zonder reden gewaar
schuwd.
Voor Amerika moge het verloop der gebeur
tenissen een tegenvaller zijn; daar is niets
aan te doen. Van hem die heeft, zal genomen
worden; dit is the crude law of all panics",
zeide terecht een Amerikaansche oeconoom.
En wie was het, die na den oorlog het meest
te verliezen had? Amerika.
Mr. A. H. Li j D s M A N
1) Prof. J. M. Keynes heeft ook rekening
gehouden met deze mogelijkheid blijkens zijn
hoogst interessant opstel, opgenomen in De
Telegraaf" van 17 September j.l.