De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 1 oktober pagina 5

1 oktober 1921 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l Oct. '21. - No. 2310 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND i*-. Briefen uit Zweden De Zweden zijn een buitengemeen beleefd volk. Men merkt het dadelijk bij zijn aan komst in Zweden: kruiers, conducteurs, kellnerinnen (kellners heb ik hier nooit gezien), ? winkelbedienden, ambtenaren, allen zijn voor komend en behulpzaam. Het half gezongen, jo do, so gorna" van de winkeljuffrouwen als men om iets vraagt, is werkelijk roerend om te hooren. Ook in den omgang met kennissen is men hier bijzonder beleefd. Echter op een eigen aardige wijze : de beleefdheid heeft hier een eenigszins stug, weinig plooibaar, vast gefi xeerd karakter. Eens voor altijd is bijv. vast gesteld dat men, van tafel opstaande, tot gastvrouw en gastheer zegt ,,tack för maltiden", en dat zegt dan pok iedereen zonder dat iemand het noodig vindt een variatie op het thema aan te brengen. Evenzoo zegt men bij het afscheid nemen tack för idag" (dank u voor vandaag) en den eerstvolgenden keer, dat men de menschen weerziet bij wie men gastvrijheid genoten heeft tach för senast" (dank u voor laatst.) Als men ergens koffie of thee heeft gedronken, zegt men tack so mycket" op het moment dat het blad wordt weggenomen, niet vroeger en niet later wat wel eens een beetje gek aandoet, als het midden onder een gesprek gebeurt. Als er aan een diner sterke drank gedronken wordt mag men daarvan niet drinken zonder een ander toe te drinken, waarbij men zegt skol!" En aangezien een echt -diner hier altijd begint met schnaps, voortgaat met wijn en bier (maar dat valt niet onder de skolbepaling) en eindigt met een likeurtje, wordt er in Zweden verbazend veel skol gedronken. Buitenlanders kennen vaak hét versje din skal, min skal, alla vackra flickors skol!" (uw gezondheid, rrrijn gezondheid, gezondheid van alle mooie meisjes) maar de Zweden zelf gebruiken het nooit meer tegenwoordig, naar men mij vertelde. Ondanks al deze wellevendheidsvormen zijn de Zweden, althans hier in Skonen, stijf, weinig uit de plooi schietend, moeilijk converseerend. De pijnlijkheid van pauzes schijnt hier in gezelschap minder gevoeld te worden ; dien indruk heb ik tenminste bij verschil lende gelegenheden gekregen, als iemand zich moeite gaf om wat te zeggen, terwijl de eene dominee (?engel" zegt men hier) na den anderen voorbijging. De conversatie, dit wel bij uit stek Fransche cultuurproduct, wil hier niet aarden, zooals ook de Fransche taal hier weinig beoefend wordt. Juist uit dit gebrek aan conversatie is misschien ook het geijkte der Zweedsche beleefdheidsformules af te leiden : omdat het hun zoo moeilijk valt op het juiste moment iets goeds en passends te bedenken, is er eens en voor al vastgesteld wat men in een bepaald geval te zeggen heeft; als men het formuletje uitgesproken heeft is de zaak daarmee uit. Ook voor hun behoefte aan feestelijkheden schijnen de Zweden moeilijk zelf een nieuwen individueelen uitingsvorm te kunnen scheppen, en, daarom hechten zij zoozeer aan hun oude traditipneele feesten. Wij hebben in Holland eigenlijk maar n echt nationaal en algemeen feest: Sint Nicolaas; dat hebben de Zweden niet, maar zij hebben vele feesten van even groote beteekenis voor het heele volk, en het voornaamste, het Julfeest (Kerstmis) over treft in de intensiteit waarmee het gevierd wordt ons tegenwoordig Sint Nikolaasfeest verre. Men is er zeer op gesteld het thuis te vieren ; van het jaar kwamen niet minder dan 1000 Zweedsch-Amerikanen voor Jul hierheen! Het werk dat besteed wordt aan het nakomen van alle eigenaardige Julgebruiken is enorm. Een paar weken van te voren begint de huisvrouw bijv. al met worst maken en lutfisk' weeken. Lutfisk is een soort stokvisch, maar zoo hard en ingedroogd dat hij 14 dagen te weeken moet liggen in soda water of, als het precies gaat, in water met berkenasch, voor hij eetbaar is. Ook wordt in de weken voor Jul het heele huis schoongemaakt. Volgens de oude opvatting begint Jul eigenlijk al met Lucia, 13 December. Langen tijd heeft men hier in het Noorden 12-13 December gehouden voor den langsten nacht. Wat minder mis was, dan men zou denken want de Gregoriaansche tijdrekening is pas laat hier ingevoerd. De heilige Lucia nu heeft dank zij dezen datum in het volksgeloof hier een vrij wat andere beteekenis gekregen dan in de Roomsche heiligengeschiedenis. Men heeft haar gemaakt tot heerscheres over de geesten, die in den langsten nacht door de'lucht zwerven en bracht haar vroeger i. daarom*ze,lfs offers. Op den 13en 's morgens wordt nu nog vaak door een jong meisje in het wit gekleed, met een kroon van bran dende kaarsen op het hoofd koffie gepresen teerd aan de nog op bed liggende huisgenooten. Dit meisje wordt gedurende den verderen dag Lucia genoemd en haar eigen naam mag men niet zeggen. Oorspronkelijk was het geen koffie, die zij presenteerde, maar vleesch en bier, later glögg", een soort bisschop met brood. Ds bedoeling van dit vroege maal was oorspronkelijk, dat men op Lucia zich kracht voor het heele verdere jaar" moest eten. Ook de huisdieren kregen hun extra Luciamaal. En hier in Lund bestond voor den oorlog nog het gebruik dat de mannen die er aan mee wilden doen 's morgens- vroeg door herauten uit hun bed gebazuind werden en na een ommegang door de stad, in witte nachtge waden, een gezamenlijk feestmaal hielden, waarbij een in zijn geheel gebraden zwijn op tafel kwam. Men denke bij Lucia ook aan een plaat uit een der, ook in Holland -zoo bekende, boeken van Carl Larsspn, ik meen das Haus in der Sonne" ; een jong 'meisje, aangekleed als een soort fee, met de kaarsen brandend op het hoofd, komt de slaapkamer binnen met een blad met dampende koffie. Tegenwoordig wordt Jul niet meer zoo vroeg begonnen, maar kort na Lucia voelt men toch de Kerststemming al in de lucht. Alle winkels versieren hun etalages; op de markten staan honderden sparren te koop, met de toppen bijeen opgesteld, als tenten ; in de slagers winkels ziet men de Julhammen uitgestald, die op een bijzondere wijze, in een naar Hollandsche opvatting nogal griezelig vocht (o.a. stroop en suiker bevattende) gekookt behooren te worden. Ook speciale Julkoekjes komen er voor den dag, de z.g.n. klarinetten, en vörtbröd, brood, gebakken met blermost en met rozijnen er in, en meer dan anders worden sinaasappels, appels, noten en aman delen gegeten. Het groote feest is Julafton, de avond vór den 25sten. 's Middags is er concert op de markt; 's avonds worden overal de kerstboomen aangestoken, ook een op het markt plein, voor het stadhuis, en hier en daar worden sparren tegen de deur gezet. Ook in de kerk komen er twee te staan aan weers zijden van het altaar. In alle families is er op Julafton een groot feest, dat veel doet denken aan Sint Nikolaas. Het behoort ge vierd te worden in de keuken, waar al het koperwerk mooi blinkend is gepoetst. Behalve de bovengenoemde lekkernijen bestaat er op dezen avond nog een attractie, het doppa i grijtan", het doopen van stukjes brood in een pot met een soort soep. De Kerstman, Jultomde, vervult de rol van Sint Nicolaas, gekleed in een rood pak met pimpelmuts en witten baard ; maar onze kostelijke zwarte Piet heeft hier geen representant. Na dit feest gaan de Juldagen maar steeds voort, met de bijbehoorende lekkernijen en de kerstboomen ; officieel is het einde tegenwoor dig op trettondagen (den 73en dag na Jul, 6 Januari, den Ropmschen Driekoningendag), maar de Zweden, die van geen ophouden weten als ze eenmaal begonnen zijn, houden zich aan de oude traditie annandags Knut-kör Julen ut" (den dag na Knut rijdt Jul weg) en stellen het einde op 13 Januari, met het Knutfeest. Dan is er weer muziek op de markt en er wordt nog eens duchtig gedanst, hier in Lund ook, o.a. door het Knutgilde, een restant van een middeleeuwsche sociaal geestelijke orde, die tegenwoordig nog hier en daar bestaat, de chic van de plaats omvat en geen ander doel meer schijnt te hebben dan feest te vieren. Of doen ze nog wat anders? Men vertelt dat de leden beloven moeten niets te verklappen van wat zij pp hun bij eenkomsten uitvoeren. Men ziet dat Jul in oude tijden dus duurde van 13 December -13 Januari. Het stamverwante woord in 't Angelsaksisch schijnt dan ook voor de maand December gebruikt te worden. Dat er in de gebruiken met Jul nog zeer veel heidendom steekt is natuurlijk in het oogvallend. De Kerstboom is hier echter pas begin 1800 uit Duitschland ingevoerd ; het zetten van spar ren voor het huis is daarentegen inheemsch en een zeer oud gebruik. Ook Paschen vertoont in zijn viering nog sporen van heidensche afkomst; de Paaschvuren zijn echter niet speciaal Zweedsch en niet meer zoo algemeen in zwang. Maar Midzomernacht wordt nog algemeen gevierd ; dan danst men om den Meiboom totdat de zon opgaat. Ook nog een zeer geliefd feest in Skone is Morten, de dag, volgende op Maarten Luther's dag, 10 November. Men hoort wel verkon digen dat Marten ook aan Luther gewijd zou zijn, dat hij dus twee dagen van het kalenderjaar gekregen zou hebben vanwege zijn belang voor de Zweedsche kerk (de DE OVERBUREN Ofschoon betrekkelijk kort geleden Enge land en Nederland nog niet gescheiden waren door de Noordzee, bestaan er merkwaardige verschillen tusschen onze vogelwereld en die van den overkant. In het eene land ko men veel vogelsoorten overvloedig voor, die in het andere land zelden of nooit gezien wor den. In het bijzonder geldt dat voor vogels, die in die landen broeden. Alles wel bezien zijn wij niet in het voordeel, want in Engeland broeden zelden of nooit wielewaal, ortolaan, kuifleeuwerik, duinpieper, baardmannetjes, roodkop-klauwier, snor, groote karekiet, spotvogel, zwart roodstaartje, blauwborstje, hop zwarte specht, bruine kiekendief, ooievaar, lepelaar, purperreiger, roerdomp, kleine plevier, kemphaan, kluit, grutto, zwarte stern. Hierop antwoordt Engeland met kruisbek, Dartford, warbler, beflijster, waterspreeuw, slechtvalk, steenarend, zeearend, smient, eider, zwarte zeeëend, groote en middelste zaagbek, gekuifde aalscholver, jan van ent, drie soorten van stormvogels, fuhnar, roodkeelduiker, duif, franjepoot, regcnwulp, kleine mantelmeeuw, mantelmeeuw, drietecn-meeuw twee soorten van jagers, alk, zeekoet, pape gaaiduiker, auerhaan en sneeuwhoen. De Engelsche winnen het dus in aantal, maar er zijn er in het lijstje, die ik haast had wegge laten, omdat ze in Engeland zelf toch ouk nog zeer zeldzaam zijn. Als we de ondersoorten be schouwen, dan wordt het verschil nog grooter, maar daarop kan ik hier nu niet verder in gaan. Voor verscheidene soorten lijkt het heel vreemd, dat ze wel in ons land en niet in Engeland broeden, vooral wanneer we in het oog houden, dat de Noordzee bij Nederland toch maar heel smal is, zoodat zelfs kleine vogels gemakkelijk op n dag heen en terug zouden kunnen vliegen. En voor vogels, zooals het spotvogeltje, die heelemaal uit Afrika komen, lijkt het toch geen verschil te maken of ze nu naar Texel vliegen of naar Yarmouth. Historisch en natuurhistorisch is het een heel interessante bezigheid, om eens rekenschap te geven van al dat verschil. Het trekt de aandacht, dat wij in de zangvogels verreweg in de meerderheid zijn, terwijl Engeland ons slaat in de zwemvogels, in het bijzonder de zeevogels. Dat ligt voor een deel er aan, dat Groot-Brittannië zich zoover uit strekt naar het Noorden en met de Orkney's al een heele vordering maakt in de richting van de Poolstreken. In de tweede plaats leve ren de steile kusten en vaak ongenaakbare eilandjes veilige en gemakkelijke broedplaat sen, zooals wij die met geen mogelijkheid kun nen verschaffen. Dat zijn een paar zeer af doende redenen. Voor onze meerderheid in zangvogels weet ik echter voor de meeste soorten geen enkele reden, waarom ze niet even goed in Engeland zouden broeden als bij ons. Voor sommige ervan is het dan ook zeker wel een kwestie van tijd. Buiten het broedseizoen krijgen wij veel van elkanders rariteiten te zien. Onze lepelaars steken zeer graag eens over naar Norfolk en moeten dan hun zwerflust vaak met den dood bekoopen. Hetzelfde gebeurt met onze klui ten en grutto's. Wij krijgen van de Engelsche vogels betrek kelijk veel meer te zien, vooral natuurlijk van de zeevogels. Voorden Hollandschen natuurvriend is het een zeer aangename bezigheid, om gedurende het winterhalfjaar kennis te maken met verscheidene van onze overburen. Die strekken dan hun visscherij wat verder uit en komen tot in de Hollandsche territoriale Staatskerk is Luthersch)^ maar dat is een vrome vergissing; het is nog de oude St. Maarten, die gevierd wordt. Ieder die het maar eenigszins kan doen eet met Marten gans. Wat die gans met St. Morten uit te staan heeft kan niemand verklaren. Een legende meldt dat een katholieke bisschop Morten tijdens de reformatie vervolgd werd en dat zijn schuilplaats toen door kakelende ganzen is verraden blijkbaar een legende a posteriori. Hoe het zij, men eet gans en is vroolijk en zingt liedjes ; ook krijgt men nog een bruine soep te genieten, die blijkbaar uit de meest heterogene bestanddeelen ge brouwen is, een soort heksenkooksel, meer eigenaardig dan lekker. Aangezien men hier in een universiteitsstad is, zijn er in Lund ook nog een aantal speciale studentenfeesten. Allereerst is er een soort studenten carnaval, overeenkomende met onze maskerade, eens in de 4 jaar. Er pleegt een optocht te zijn, en o.a. een tentoonstelling van humoristische teekeningen en schilde rijen. Aangezien het juist voor mijn komst in Zweden gevierd was, kan ik er geen uit gebreide beschrijving van' geven. Dan is . 4 October de huldiging door studenten van Esaias Tegnér, den in de publieke opinie hoogstgeschatten Zweedschen klas sieken dichter. (1782?1846). De studenten houden met de vaandels der nationen onder fakkelverlichting en zang een plechtigen om megang om zijn standbeeld^ dat voor het gebouw der Akademiska Förening staat. Daar na stelt het koor zich op'"üe' stoep van dit gebouw op en zingt verschillende liederen. Heel mooi klinkt deze zang van enkel mannen in de open lucht; stampvol menschen staat het op het plein, en doodstil is het op het oogenblik dat de zang ophoudt,, voor het applaus losba.rst Het studentenzangkoor is zeer populair. Nu en dan geeft het Kerkconcerten tegen laag entree, en wat zij leveren is goed en serieus ingestudeerd. Een ander openbaar studentenfeest is de fakkeltocht ter eere van de nagedachtenis van Carl XII, 30 November. Het eigenaardige van deze plechtigheid is, dat ze in nachthem den behoort te geschieden. Aangezien deze zaak van het corps uitgaat en de meisjes pok corpslid zijn, is de vraag gerezen of zij al of niet mee zouden doen. Eén keer hebben zij inderdaad meegedaan, de traditie getrouw blijvend, in haar hemd. Daarna is de fakkel tocht eenige jaren niet doorgegaan om den regen. Dit jaar begon al dagen te voren een polemiek in de krant; een inzender vond het choquant jongedames ,,3V uur na zons ondergang" in pyama's" (de eigenlijke zaak scheen hij heelemaal niet te durven noemen) over straat te zien gaan ; meisjesstudenten protesteerden, verkondigend dat zij het haar recht en plicht achtten de nagedachtenis van Carl XII op de traditioneele wijze te vieren. Ten slotte is de heele fakkeltocht afgelast. Op het Julfeest van de meisjesstudenten werd er een liedje over gezongen; ze zouden toch niet meegedaan hebben, heette het daarin, om de ziel van dien mijnheer uit de krant niet in het verderf te storten ; denk eens aan het ging misschien om zijn eeuwig heil! Voegt men bij al deze feesten nog de vele locale fe.stelijkheden, waarover ik niet ge sproken heb, de verjaardagen in elke familie, benevens de namensdagen" (d.i. de dag van het kalenderjaar die den naam draagt dien-men zelf heeft)", dan ziet men dat de Zweden aanleiding genoeg, misschien te over, hebben om feest te vieren. L. M. Co STER-WIJSMAN. iiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii iimiiiniiiiiiiimiiiiiiifiiiiiimiiliiiiiB October, Wijn-maand Teekening voor de Amsterdammer" van B. Midderigh?Bokhorst Dat de tiende maand van 't jaar, eeuw-in, eeuw-uit, ,,October", (zegge ,,de achtste") wordt genoemd, nu ja, dat is de schuld van de oude Romeinen, en wij zijn er allemaal zoo aan gewend, dat niemand er zich over verbaast. De bijnaam Wijnmaand echter is van later datum. Voor ons land is dat woord al even oneigenlijk, en gelukkig wordt het maar heel zelden meer uitgesproken. Het is ecu germanisme van een oudere soort dan die, waarop Charivarius zoo vermakelijk pleegt jacht te maken, 't Is een insluipsel uit de dagen, toen de nederlandsche taal nog officieel de nederduitsche" werd genoemd. Het werd destijds zonder veel kritiek uit het hoogduitsch" overgenomen. Met een klein beetje nadenken zou men zich toch wel gestooten hebben aan het feit, dat hier, in October, even weinig als in andere maanden, wijn wordt gemaakt: dat het betrekkelijk beetje druiven, hier gekweekt, vooreerst niet tot dat doel wordt gebruikt en ten andere in onze kultures te zeer een bijzaak is dan dat de volksmond er ooit ecu heele maand mee zou hebben aangeduid. Afbeelding A Afbeelding B , ,DE AMSTERDAMMER'' -DIENSTKLEEDING Gratis papieren patroon van ,,de Amsterdammer"-dienstkleeding Wij lezen: Door het hoofdbestuur van de Vrouwen groep uit den Vrijheidsbond is aan den Minister van Waterstaat een adres gezonden, waarin adressante den Minister dringend verzoekt al vorens tot inkrimping van het vrouwelijk per soneel bij de Post en Telegrafie over te gaan, te pogen door het voorschrijven van een passende dienstkleeding, het besef van de waardigheid van het ambt en den ernst van den arbeid te versterken." De Redactie van deze rubriek Voor Vrou wen," dit bericht gelezen hebbende, heeft gemeend haar lezeressen een dienst te bewij zen door in den Amsterdammer twee modellen te geven voor een passende dienstkleeding: Afb. A. Schort van effen waschbaar linnen. Ceintuur en biezen van effen gekleurd satinet of bont katoentje. Zakken gevonnd door opgestikte zijbaantjes, grootte te regelen door een tweede horizontaal stiksel. Afb. B. Eenvoudige werkjapon van donkere of wit-zwart gestreepte stof. Wit waschbare, ingeknoopte chemiset en mouw opslagen. Den halsboord hoog te dragen of als kort omgeslagen reverskraag. Zakken kunnen desgcwenscht afneembaar zijn en onder aan 't lijfje met drukknoopen worden bevestigd. Deze patronen zyn tot en met Woensdag 5 October gratis voor de abonnees beschikbaar gesteld. Groote maat 46. Elke abonnee heeft recht op n patroon naar keuze. Na Woensdag is de prijs per patroon /l. Aanvrage met duidelijke opgave van naam en woonplaats, met bijvoeging van 15 et port, te richten tot het Secretariaat van de Amsterdammer" Keizergracht 333 Amsterdam E. M. R. lllltlllllHIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIU Illllllllllllllllllllll wateren en zelfs wel binnengaats. Soms. als ze aan lager wal door hevig stormweer worden overvallen, vcrtoonen ze zich een enkele maal in het binnenland, maar in zoo'n geval lijden ze ook vaak schipbreuk voor de kust en onze oude vogellijsten vermelden ze dan als dood aangespoeld, in het bijonder zijn dat dan zee koeten, alken, papagaaidnikers en Jan van Genten. Ieder strandwandelaar moet begin nen met zich dit viertal vogels goed in het geheugen te prenten. Jan van Gent thuis Als een nederlandsche bijnaam noodig is, maar niemand zal dien, dunkt mij noodig achten dan zon ik liever voor stellen, van Appelmaand" te spreken. Appelen, ja, die zijn hier van oudsher zóinheemsch, dat we gemakkelijk vergeten kunnen : hoe ze hier oorspronkelijk ook wel uit den vreemde zullen zijn ingevoerd en gaandeweg door kultuur tot eetbaar fruit veredeld. De hier in de duinen in het wild voorko mende appelstruiken, met doornen en houtige vruchten, zouden weinig aantrekkelijks heb ben ; en zelfs de variëteiten die een honderd jaar geleden in de mode waren als dessert lekkernij" kunnen niet op tegen de nieuweren, waaraan wij ia de laatste halve eeuw verwend raakten. Tusschen handappelen" en potappelen" bestaat een heele afstand van ran?. Intnsschen kan men zich vergissen en blijkt menigeen, die in 't najaar als potappel" beschouwd werd, een nobele handappel te zijn, als hij bij toeval tot aan den kortsten dag is blijven liggen. Men zou bijna aan Andersens' leelijke jonge eendje denken, dat na verloop van tijd bleek een zwaan te wezen ! De Pomologie" is gaandeweg een heel afzonderlijke tak van wetenschap geworden. En in oudere en nieuwere receptenboeken is de rubriek appelgerechten talrijk gere presenteerd. Maar zulke boeken moeten al heel oud zijn, indien zij aan het slot een les iiiiiiiiimiiMimmiiiin i minimi imiiiiiiiimMiitiiiiiMiiii i IIIIIIIIIIIMIIIIII De meest bekende is wel de Jan van ent, de visscher van haringen makreel, de w ndervlugge duiker, de fregatvogel van den NoordAtlantischen Oceaan, een heldenfiguur uit de vogelwereld. Rondom het Briltsche rijk broedt deze vogel op steile, eenzame eilandjes, sommige ervan zoo Ln het woeden der baren, dat de mensch er maar een enkele maai in jaren kan landen. De voornaamste broedplaat sen de Bass Rock en Ailsa Craig liggen aan den invaart van de beide belangrijkste water wegen van Schotland. Wie de Bass-Rock ge zien heeft, bedekt met de broedende Genten, zou kunnen meenen, dat het aantal van deze vogels legio is, maar dat valt bij een- nuchtere telling erg tegen en de menschelijke haringvisschers wete'n nu dan ook al zeker wel.dat al de Jan van Genten van de Noord-Atlantischen Oceaan geen noemenswaardige n invloed kunnen hebben op den bloei der haringen. Soms komen deze Genten zwemmen in het gezicht van onze kust, ook heb ik ze binnengaats gezien op Marsdiep en Vlie en het was een onvergete lijk oogenblik toen ik daar in 't zeegat voor het eerst een heuschen Jan van ent zag vlie gen, een groote witte vogel, de vleugelpunten zwart, de staart toegespitst, de heele indruk heel anders dan van een meeuw. En toen hij hoog genoeg was en ging zweven zag je hoe hij de geweldige roeivoeten gebruikte als stuur en rem. Veel zeldzamer zien wij de heel jonge vogels, die heelemaal zwart met wit gespikkeld zijn, je zoudt haast zeggen reusachtige spreeu wen, maareen enkele keer worden ze toch wel aangetroffen. De zwemmende Jan van Gent is wel te herkennen aan zijn aardig gevormden rondachtigen kop, iets geel getint, en aan den rechten langen snavel en den kalen oog streek. Het is eigenlijk voldoende om te weten, dat: de vogel bestaai en dan pik je hem vanzelf uit uit de andere zeevogels. Er zijn niet zoo heel veel Jan van Genten meer op de wereld. Wellicht worden ze thans minder sterk vervolgd dan vroeger. Maar hun geven in het maken van pomade", zegge een zalf, ter verzachting van de huid," waarin oorspronkelijk (getuige de naam) appelsap een voorname plaats innam. Ondanks de droogte, allicht door de daarmee samenhangende warmte! valt dit jaar de appeloogst zeer mee. In streken waar veel boomgaarden zijn, kan men thans de boomen zórijk beladen zien als op prent jes van Adam en Eva in het paradijs. Van harte wensen ik al onze lezeressen toe, een ruim deel van dat gezonde fruit te mogen machtig worden : vroege en late, zoete en zure, grovere en fijnere appelen , al naar verlangen en behoefte. Slechts van n soort hoop ik dat haar tuin en haar kelder en zolder en keuken en provisiekamer en frnitschaaltjes vrij mogen blijven. Dat zijn twistappelen. En indien deze zich bij ongeluk in iemands huiselijk leven binnensluipen, wel, dan moge zoo iemand de kracht en den tact vinden om ze zoo gauw mogelijk cmschadelijk te maken, te negeeren of uit den weg te ruimen. Zijt gij niet met mij eens dat dit altijd een etninent-vrouwelijke taak is, een arbeid nog veel nuttiger dan het handig bakken van appel-flaps of het bereiden van moes op de modernste manier, waarbij ook de schil tot haar recht komt? G E E R T R U l D A C A R E L S E N. dreigt thans een nieuw gevaar, het nieuwe schrikbeeld voor de vogelwereld, de stookolie. Misschien herinnert ge u, dat ik in het voor jaar verteld heb van die oliemeeuwtjes in het Vondelpark. Het schijnt, dat het kwaad al erger en erger wordt en gaarne sluit ik mij aan bij de Nieuwen Rotterdammer van 9 Septem ber en het Handelsblad van den 20sten waar met klem en drang nog wordt betoogd hoe onverantwoordelijken misdadig wordt gehandeld door slordig om te gaan met die stookolie. Men denkt maar altijd, de zee reinigt zich zelf" dus tout a la mer", maar de zee kan die minerale oliën niet zoo gemakkelijk ver werken en een ronddrijvcnde olielaag beteekent de dood voor alles wat leeft op en in de zee. Let eens op, wanneer ge langs het strand gaat; ik vrees, dat ge vele van onze overburen zult vinden gehuld in de vieze olielaag, dik wijls bijna onherkenbaar. Zend ons even be richt ervan, licht helpt het voor de actie, die onvermijdelijk zal moeten volgen. JAC. P. T H i j s s E iiiiiiiiiiiiiiiiii.iiiiitimtiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim UMOERHEIM"! l DEDEMSVAART ) l Adviezen | i Plannen ... | | Begrootingeti | § Uitvoering f | van aanleg of verandering van tuinen | | Condities op aanvraag. | Tiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiuiiiii*"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl