Historisch Archief 1877-1940
. 8311
Zaterdag 8 October
A°.
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
j Prijs per No. f 0.25. Per halt jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Adverfentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
KENJUMS.
*
De uitslag van den
kenjumwedstrijd staat in dit nummer op
pag. 10.
INHOUD: Leidsch misbaar, door Prof. Dr.
O. W. Kernkamp Tijdgenooten: Otto
Braun, door Dr. W. G. C. Byvanck De
beschermingspolitiek van het Amerikaansche
tarief, door Mr. D. H. Andreae 2.
BerlijnMünchen, teekening van Jordaan Kre
kelzang, door J. H. Speenhoff De
Zuiderzeewerken, door Ir. J. Th. Thijsse 3. De
dienstplichtwet, door,Kap. W. J. M. Linden
Het land der uitvluchten, door Dr. Fred.
van Eeden 5. Voor Vrouwen: De
Amsterdammer-dienstkleeding; Een aanwinst,
door Elis M. Rogge Met stille trom, door
S. G. F. Meyboom Uit de natuur: De
Overburen, door Jac. P. Thijsse 7. Nieuws
over het oude Wilhelmus, door Joh. W.
EnschedéZeeuwsch anachronisme, teeke
ning van George van Raemdonck Deman,
waarop Nederland wachtte, door Innocentius
8. De Marinedag te Amsterdam, door Lt.
P- J- Jager> met teekeningen van B. van
Vlijmen Dram. Kroniek, door Top Naeff
10. Ruize-Rijm (met teekeningen van J. W.
Bloem), Charivaria, Uitslag Kenjumwedstrijd
en Buitenl. humor, door Charivarius Uit
het kladschrift van Jantje 11. De zui
nige Nederlandsche Regeering, kaal maar
royaal, teekening van Joh. Braakensiek
Muziek jn de Hoofdstad,* door H. J. den
Hertog 't Schietgat, door Melis Stoke
Onze Puzzle Leekenspiegel Feuilleton :
Poorteke's Intronisatie, door Ant. Thjry.
Bijvoegsel: Bolland's rede, teekening van
Joh. Braakensiek.
IIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIII1M
LEIDSCH MISBAAR
Al heb ik dan het hoogere genot
moeten missen, onder het gehoor van
prof. Bolland te zitten, toen hij sprak
over De teekenen der tijden en de
leerzaal der zuivere rede als
vluchtheuvel te midden der maatschappelijke
verwarring", alleen het lezen van het
krantenverslag dier rede heeft mij reeds
veel genoegen verschaft.
Of is het alvast niet een genoegen,
immers een streeling der ijdelheid,
wanneer men bij het lezen van dat
verslag zichzelf een pluim op den hoed
kan steken en denken: zie je wel!
je hebt hem indertijd wel goed gescho
ten."
Dat indertijd" is nu al jaren geleden.
Ik heb toen eenige malen een voor
dracht van den heer Bolland aange
hoord, niet om mijn tekort aan
wijsgeerige vorming in te halen, maar omdat
ik een indruk wou krijgen van zijne
persoonlijkheid.
adtr"
f /' TJ/DGENGÓf EN'vJ
n iii'Tnf.,. ?, ? 11 ii i,.. i i..,'..'if,«
OTTO BRAUN
II.
Thans moeten wij den achttienjangen idea
list Otto Braun als militair leeren kennen.
Zijn eerste ervaring van het brutale rit
meester régime is voorbij, hij heeft manschap
pen gevonden waarmee hij samen kan zijn.
Zijn geloof aan de vormende kracht van den
oorlog is vernieuwd. In het vuur leert hij
zichzelf en de menschen kennen. Want daar
eerst heeft men direct den gewichtigsten kant
van het leven voor oogen. Veel valt weg",
zoo drukt hij het uit, en het zeer bijzondere
dat gewoonlijk verborgen blijft, komt naar
voren."
In een treffend gedicht aan zijn moeder
spreekt hij het uit, zooals men aan een innig
geliefde moeder zijn bekentenis mag doen.
Wat kan hij haar geven als geschenk?
Zal hij daar in het veld iets vinden dat haar
waardig is? Hij heeft niets anders als gift voor
haar liefde en voor de heerlijkheid van haar
wezen, dan het^weinige wat hij is en het vele
wat het zijn aandrift is te wezen.
Nimm es an.
In diesem Krieg, wo ich's zu formen hoffe,
Dasz es einst dasteh wahrhaft königlich,
Euch und denandernFreudeund Erstaunen.
Laat deze oorlog u in herinnering eenmaal
zijn het tijdstip waarvan ge' zult zeggen :
En van die kennismaking is mij deze
indruk bijgebleven: wat is er in dezen
man, met zijn groot redenaarstalent,
met zijne geweldige macht van per
soonsuitdrukking, waardoor hij zijne
toehoorders hypnotiseert, met zijn ma
teloos geloof in zichzelf en zijne zending,
met zijne quasi-minachting van zijn
publiek, om welks gunst hij toch bedelt,
ook al ranselt hij het met de zweep
wat is er in hem, ook door de onge
zouten, van alle gevoel voor goeden
smaak gespeende manier, waarop hij
zijne tegenstanders te lijf gaat wat
is er in dezen man (en gelukkig maar !)
een demagoog verloren gegaan!
Als hij politicus ware geworden,
zou de menigte, na een
verkiezingsspeech van hém, de paarden van zijn
rijtuig hebben gespannen: zoo hij
roomsch ware gebleven, zou hij
Schaepman's roem hebben doen verbleeken,
zoo hij anti-revolutionair ware ge
worden, zou hij Kuyper, zoo hij over
gegaan ware naar het kamp der sociaal
democraten, zou hij Troelstra in de
schaduw hebben gesteld.
Bon sang ne peut mentir, en ook
bloed van andere hoedanigheid kan
zich niet verloochenen. De
demagogenaard, die er in Bolland k schuilt
over zijne qualiteiten als eenige leer
meester der zuivere rede past het mij
niet te oordeelen heeft zich ditmaal
weer geopenbaard in zijne gerucht
makende rede.
Geruchtmakend want de leerzaal
der zuivere rede moge dan een
vluchtheuvel zijn voor hen, die het wassend
getij der democratie meenen te kunnen
ontvlieden, zij komen bedrogen uit,
indien zij ook daar buiten het bereik
van het rumoer der maatschappelijke
verwarring hopen te geraken.
Die maatschappelijke verwarring
heeft ook het brein van Bolland niet
onberoerd gelaten en hij is er de man
niet naar, om zonder rumoer daarop
te reageeren.
Integendeel, hij heeft juist eens een
voorbeeld willen geven, hoe men te
keer moet gaan tegen onzen door demo
cratie verdwaasden tijd.
Herinneren mijne lezers zich een ver
haal, dat Heine doet in zijn boekje over
(tegen is eigenlijk juister) Ludwig Börne?
Hij vertelt daar van een commissaris
van politie in zijne geboortestad, wier,
de kolder in het hoofd was geslagen.
De man verbeeldde zich, dat hij nog
een straatjongen was, en wou aan de
andere straatjongens eens laten zien,
hoe zij kattekvvaad moesten uitvoeren.
Jelui bent veel te mak", riep hij,
ik zal je eens toonen, hoe je spek
takel maakt!" En toen begon hij te
brullen'als een leeuw of te miaauwen als
een kater, en hij deed zoo hard deur
tjebel, dat de knop van de bel afbrak,
en hij gooide de ruiten in met zware
keisteenen, en hij riep alsmaar: ik
zal jelui toonen, jongens, hoe je spek
takel moet maken !"
Aan dien gek geworden commissaris
doet Bolland mij denken. Overigens
sans comparaison natuurlijk; alleen
maar vanwege dat eens toonen, hoe
immiiiiimiiimiiiiiiiiiiniii iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimi
Toen was het dat de tijd begon van het
reine omvormen en omscheppen der veer
krachtig bezielde wereld."
Nu Otto Braun zelf het versmaadt om in
zijn dagboek, dat onder allen trots toch zeer
eenvoudig blijft, simpele feiten mee te deelen,
mogen wij wel gebruik maken van de beschrij
ving, die een vriend geeft van een episode
uit zijn eersten diensttijd.
Het was een donkere Februarinacht bij
de Poolsche grens. In Niemandsland"
tusschen de stelling der Russen en de onze,
lagen nog van een voorgaanden stprmaanval
wel veertig lijken, grenadiers en jagers, die
men geen begrafenis had kunnen geven.
Otto kreeg de opdracht om met acht of
twaalf man de dooden te zamen te brengen
en mee te nemen, of wanneer dit niet mogelijk
was hun op de plaats een graf te geven.
Overal heen waren vijandelijke patrouilles
uitgestuurd, zoodat het noodig was met de
wapens de gravenden te beschermen.
Wij vonden het vreeselijk werk aan de
lijken van onze kameraden, die in ontbinding
verkeerden, zoo stuitend akelig (iederen
soldaat moest zijn herkenningsmerk van de
borst worden afgenomen) dat wij buiten
zinnen waren en ons wilden verzetten. Allen
begonnen te schimpen en te steunen. Toen
maakte Otto zich boos over die lafheid".
Niet eenmaal gevallen kameraden den laat
sten dienst te willen bewijzen ! En toen men
begon te roepen en tegen te spreken, zeide
Otto kalm: Wanneer ge niet op kunt tegen
de ontbinding, dan zal zij uw geest bedwingen.'
Men hoorde het aan en kwam onder den
indruk. Daarna gjng hij in den donkeren
nacht verzen van de Ilias opzeggen. Dat
klonk zoo wondervreemd, de menschen wer
den er stil van en begonnen te luisteren. Een
officier die recht cynisch kon wezen, kwam
je spektakel moet maken !"
Want er werd in den laatsten tijd
bij ons wel spektakel gemaakt tegen de
toestanden van onzen tijd, maar het
was toch maar een heel bescheiden
spektakeltje.
Er werd wel gesputterd tegen de ze
geningen van de democratie", en er
viel zelfs zou het misschien samen
hangen met de oprichting van den
Vrijheidsbond? of met het naderen
van de Kamerverkiezingen? eenige
climax te bespeuren in zulke uitingen,
maar zij waren nog lang niet scherp
genoeg.
Bolland nu heeft eens willen laten
zierj, hoe je de democratie moet keeren
en tevens hoe je ertegen te keer moet
gaan.
Zorgeloos verdoet de arbeider alles
wat hij verdient aan weelde, omdat
hij weet, in geval van werkeloosheid
of ziekte, alles van anderen te kunnen
optischen."
Dat ondankbare en luie volk, zon
der plichtsgevoel en gemeenschapszin,
dat graag weinig doet en dat weinige
liefst zoo slecht mogelijk".
De democratie der menigte blijft
oppermachtig, die slechts opmaakt en
verteert, zonder er zelf iets anders
voor te doen dan te plukken en te
rooven wat er te halen valt."
Zó, in dezen toonaard, moet de
strijd worden ingezet. Straks, in den
verkiezingstijd, kan de diapason nog
wat hooger worden genomen.
Maar waar men Bolland vooral dank
baar voor moet zijn, is dit: hij vaart
niet alleen uit tegen de democratie, die
de voorstellingen en de grondslagen
mist van goede zeden, en daarom wel
moet vervuihn'', maar wijst tevens
met den vinger aan, welke geestes
richting ons dit koopje bezorgd heeft.
Het liberalisme dat is de ware
schuldige.
Volksschool, vrijheid van druk
pers en van vereeniging en vergadering
zijn de voornaamste oorzaken geweest
van de verkankering der maatschappij."
Dat alles moet leeren lez^n en schrij
ven, is verkeerd: dit is de verkeerde
vrucht van het liberalisme."
Men zou neiging kunnen gevoelen,
het land gelukkig te prijzen, waar een
academische gehoorzaal beschikbaar
wordt gesteld voor iemand, die zulke
meeningen verkondigt; in zulk een land
toch zijn de academische autoriteiten
er blijkbaar van overtuigd, dat die
meeningen niet den minsten vat op de
toehoorders zullen hebben.
Tegen die neiging zou ik echter willen
waarschuwen, omdat ik niet geloof,
dat de rede van den heer Bolland, voor
zoover zij de politieke en maatschap
pelijke toestanden van onzen tijd be
trof, zoo weinig weerklank heeft ge
vonden.
Zeker dat gedeelte van zijne rede,
.waarin hij het internationale Jodendom
zoo hevig aanviel, heeft het meest
stof doen opgaan.
Onze Joodsche medeburgers zijn niet
alleen rap met het woord, maar ook
immuun iiiimniii
voorbij en zei de ernstig : er zijn niet veel
dooden die zoo'n grafgezang krijgen."
Otto ging voort met Hölderlin's hymnen
op te zeggen. Hij kende ze uit het hoofd en
droeg ze met aandoening voor. Nu ging
het werk zonder morren voort. De mannen
waren betooverd. Onder Otto's woorden
voelden zij zich heroïsch gestemd."
Het was de oorlog zelf, als de opener van
de poort der toekomst die Braun in geest
drift ontstak. Hij dacht zich reeds de armee
naar huis tertigkeerend, maar thans met een
bewustzijn van macht, omdat zij machtige
massa's had zien manoeuvreeren. De men
schen hadden het gevoel gekregen van hun
souvereiniteit. Het kunnen en het weten
was gegrond in vermogen. Maar waar zouden
de menschen zijn om de reuzencomplexen van
ongetemde krachten te leiden en op te voeren
tot productief handelen?
Lieve ouders", schrijft hij hun uit het
\cld, gij kunt verzekerd zijn dat ik precies
weet hoezeer de toekomst roept om mannen.
Mijn diepe wensch gaat om mee te mogen
werken aan die toekomst, scheppende en
bouwend."
Want Otto Braun denkt niet alleen om de
kracht die te voorschijn zal komen uit de
massa's, maar hij begrijpt ook dat het leven
te midden van gevaren, het zich redden uit
tallooze moeilijkheden de energie van den
man staalt en hem geschikt maakt de eerste
te zijn. Dat is voor hem wel het hoogste
symbool van geniale bekwaamheid, de over
winning in een grooten slag.
Welk een zekerheid moet er niet zijn bij
het inzetten van de verschillende corps,
hoe moet ook het tempo van hun aanval worden
geregeld! Zoo voor den afgrond staand, het
bestuur over alle zenuwen te behouden, klaar
te zien en te beslissen. Het is toch het aller
met de pen, en zij hebben op allerlei
wijze, ernstig, verontwaardigd, of met
een gijntje, geprotesteerd tegen Bol
land's oordeel, al maakte dat dan ook
een uitzondering voor de in ons land
wonende elite der Joden.
Maar de rest van Bolland's betoog
heeft slechts in enkele bladen tegen
spraak uitgelokt en niet de sluizen
geopend voor een stroom van inge
zonden stukken, zooals over de
Jodenquaestie.
Zou dit alleen hieraan moeten worden
toegeschreven, dat men het niet de
moeite waard heeft gevonden, de poli
tieke meeningen van Bolland te weer
leggen, omdat de overdrijving er dui
men dik op lag? omdat men ieder
verstandig mensch wel in staat rekende,
zelf te onderscheiden, wat er waars, en
vooral wat er onwaars school in deze
philippica tegen de democratie?
Ik moet het helaas! betwijfelen. In
den grond van hun hart zijn velen, die
zich tot de vrijzinnigen rekenen, het
eigenlijk met Bolland eens.
Zij vinden hem een enfant terrible,
omdat hij dingen zegt, die men beter
onuitgesproken laat en die in elk geval
niet aan de groote klok moeten worden
gehangen, maar in de kern van de zaak
kunnen zij hem geen ongelijk geven.
Ook voor ons land geldt wat onlangs
in de N.R.C, ten opzichte van
Duitschland werd betoogd dat de elementen
van rechts er gestadig versterkt worden
door de ontreddering van den
middenen den ambtenaarsstand.
Gevoel van onbehagen tegenover het
wordende nieuwe, drukkende zorgen,
niet het minst door de hooge belas
tingen, afkeer van de excessen, waarin
de sociaaldemocratie vervalt, doen
menigeen ook aan de burgerlijke de
mocratie den rug toekeeren en zijn heil
zoeken bij de partij van het behoud. Het
conservatisme in ons land wast ziender
oogen.
De teekcnen des tijds", zoo besloot
Bolland zijne rede, doen mij een som
bere toekomst zien." Ook wie hun tijd
anders aankijken dan hij, zullen hem
dit kunnen nazeggen. Maar als een der
meest verontrustende teekenen des
tijds zullen zij misschien de afbrokke
ling der burgerlijke democratie be
schouwen. Naarmate conservatisme en
sociaaldemocratie de middelpartijen
meer en meer opslokken, zal de klas
senstrijd met scherper wapenen worden
gevoerd.
Tot verscherping van dien klassen
strijd dragen redevoeringen als die van
den heer Bolland het hare bij.
Over het misbaar, dat hij te Leiden
heeft aangeheven, zou men de schou
ders kunnen ophalen, indien hij daar
mede slechts uiting had gegeven aan
zijne persoonlijke meening: tegenover
het gebeuren van onzen tijd staat hij,
zooal niet met even weinig begrip als
de ganzen van het weerlicht plegen te
hebben, dan toch met zulk een onmis
kenbaar gevoel van heftige vijandschap,
dat de bevoegdheid tot een billijk
oordeel er over hem moet worden
Maar niet te onderschatten valt de
beteekenis van de stille sympathie,
waarmede zoo wij ons niet bedrie
gen velen hebben kennis genomen van
Bolland's strafpreek tegen onzen tijd.
KERNKAMP
IIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
DE BESGHERMINGSPOLITIEK
VAN HET AMERIKAANSCHE
TARIEF
door mr. D. H. ANDREAE
Handelsattachéaan het Nederl. Gezantschap
te Washington
ontzegd.
Enkele maanden geleden heeft de National
Manufacturers Association te New York,
een vereeniging van bijna 6000 leden, een
conventie georganiseerd, waar ook afgevaar
digden ware n van de te Washington gevestig
de Gezantschappen. Gedurende twee middag
en twee avondbijeenkomsten werden door die
buitenlandsche vertegenwoordigers redevoe
ringen gehouden van ongeveer een half uur.
Daarin werden de politieke en economische
relaties der verschillende landen met Amerika
besproken.
Het hoofdthema van bijna alle speeches
was, om Amerika deze boodschap te brengen:
self-sufficiency is an abnormalcy," waarmede
de kern der Amerikaansche handelspolitiek,
zooals die door velen wordt voorgestaan doch
thans door meerderen wordt bestreden,was
aangeraakt.
Bekend is, dat de Vereenigde Staten voort
brengen, althans kunnen voortbrengen, bijna
alle goederen, benoodigd voor voeding, en be
kleeding vanmenschen dier en benoodigdheden
voor de industrie,als hout, kool en metalen. De
landbouwstreken, die exporteeren,
kwijnen,indien de exportvraag vermindert of de prijs daalt
en verdwijnen dan zelf alskoopers op de
industrieele markten der Oostelijke staten. Dit
is de tegenwoordige toestand, waaronder heel
Amerika lijdt.
Tropische producten brengen de Vereenig
de Staten niet voort; voor petroleum zijn zij
ten deele afhankelijk van Mexico.
Maar behalve ten opzichte van dit laatste
kunnen de Vereenigde Staten bijna alle goe
deren voortbrengen, die de tegenwoordige
maatschappij behoeft, op gron<^ waarvan
men dikwijls en met trots constateert dat^zij
zijn self sufficient."
De geschiedenis van het tarief van invoer
rechten der V. S. leert, dat die gedachte van
self-sufficiency niet is van den laatsten
tijd, dat verder bescherming wordt gewenscht
in verband met de hoogere productiekosten in
de Vereenigde Staten, die ontstaan door den
hoogen levensstandaard (compensating
tariff), of wel voor industrieën, die nog de
jeugdperiode doormaken, in het bijzonder
wanneer zij zijn van algemeen belang als
thans b.v. de chemische industrie, opgekomen
gedurende den oorlog. Dit zijn de gronden die
ook thans worden aangevoerd door de partij
en welke het tarief van 1913 verhoogd
wenschen te zien.
Wat men zelf kan fabriceeren, koope men
niet van het buitenland, al moge thans de
industrie nog steun behoeven, al moge de
kostprijs voor den consument hooger zijn dan
bij vrijen import.
In de laatste helft van 1920 kwamen de wes
telijke en zuidelijke staten in het gedrang. Ten
eerste daalden de prijzen, doordat graan uit
Canada in St. Paul en Chicago op de markt
kwam. Maar meer speciaal ontstonden de
moeilijkheden, doordat de wereldmarktprijzen
daalden en later: doordat het buitenland niet
meer kocht. De crisis was ernstig. Men was in
gesteld op katoenprijzen van 35?40
amerikaansche centen per amerikaansch pond ; de
prijs viel tot -15, later tot 11 centen. Wat
dit beteekende, valt te begrijpen wanneer
men zich realiseert dat het Zuiden ongeveer 7
millioen balen van 500 pond exporteert en
11 mum iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilllliiiiiiiiiiiiiiiiilllllltllliniiii
eerste wat een meiisch kan zijn toebedeeld,
de victorie in den veldslag! Het'grenst aan
het einde van ons vermogen. De ouden wisten
wel wat ze deden wanneer zij de helden in
den strijd tot halfgoden verhieven."
De Napoleonsaard komt bij hem boven.
De regeering die in Dtütschland bestaat,
daarmee rekent hij niet. Het noodige za! zij niet
kunnen verrichten. Het jaar 1915 geeft hem
daarvan reeds de zekerheid.
Hoe de oorlog ook moge uitvallen", schrijft
hij in zijn dagboek n ding is zeker, zij gaat
aan dezen krijg te gronde. Duurt hij kort,
dan kan zij nog lang duren, maar duurt de
oorlog lang, dan gaat zij gauw. Zij moet
breken te midden van den ongehoorden
storm der gebeurtenissen dien deze
wereldomkeer teekent en bcteekent."
Wie zal overwinnaar zijn?
Daarover heeft in dat zelfde jaar het dag
boek een diepzinnige opmerking.
Eenmaal", zegt Braun, moet natuurlijk
de vrede komen, maar wie ook zal zegevieren
of onder komen te liggen, de toekomst zal
niet behooren aan het overwinnende of het
overwonnen land, maar dat land zal haar
hebben dat den nieuwen vrede de volkomenste
gestalte zal weten te geven en dat overwinnaar
zal bijven in den vredesstrijd."
Zullen de dagen van het bouwen komen?
Zijn gedachten haken naar dien tijd.
Mijn intiemste aandrift, mijn reinste en
geheimste vlam, mijn diepste geloof en mijn
hoogste verwachting zijn nog altoos dezelfde
en zij heeten voor mij: Staat. Eenmaal
den staat op te richten als een tempel omhoog,
streng rustend op ei gen zwaarte,maar ook
vroolijk als de goden zijn, in het lichtspel der zon,
dat is eigenst en eigenlijk het doel en het
eind van mijn streven."
Ziet hij de gebeurtenissen daarheen wijzen?
Hij is niet gerust de jonge dweper.
De gebeurtenissen van het jaar 1917,
binnenlandsche politiek en oorlog geven hem
bezorgdheid.
Dikwijls heb ik het gevoel" teekent hij op
in Juli van dat jaar, dat wij een tijd van
verschrikking te gemoet gaan, zooals de'
Romeinen hem gekend hebben onder de
burgeroorlogen. Enkelen mogen daaruit zijn
voortgekomen van groote gaven en kracht,
maar het was niet de goddelijke veelvuldig
heid der beschaving, waarnaar ik boven al
verlang, de mogelijkheid van een rustig bloeien,
gedijen en rijpen.
O, ik smeek voor mijn vaderland : Geef
het slechts een eeuw van zulk groeiend leven!"
En voor zich zelf, wat vroeg hij?
Het hoogste wat een mensch kan be
reiken," zegt een van zijn laatste
dagboekbladen, dat is niet roem, niet geluk, niet
eens grootheid en niet het verrichten van
eigen werk, wat mij vroeger het hoogste scheen,
maar het is enkel om een voorbeeld te zijn,
om iemand te zijn, die door zijn wezen en
aanwezen de wereld en de menschheid rich
ting geeft. Zoo heeft Caesar gewerkt, zoo
Christus....
Dat heb ik in dezen oorlog geleerd, wat
het beduidt een leider te zijn, hoe de
leider alles kan tot stand brengen. En
waardoor? Door zedespreuken, door goede
leer, door zijn handelingen? Neen, veeleer
door dat wat men gewoonlijk noemt, het goede
voorbeeld, dat is eigenlijk niet ahders dan door
dat hij er is Want het levende alleen kan
leven scheppen."
Hier zijn wij reeds dicht bij het eind van het
dagboek. Het vervolg komt hierna, maar
er is geen vervolg. Een granaat heeft het
den 29 April 1918 in Frankrijk voor goed ver
nietigd.
W. G. C. BYVANCK