De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 8 oktober pagina 1

8 oktober 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 8311 Zaterdag 8 October A°. DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF j Prijs per No. f 0.25. Per halt jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Adverfentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten KENJUMS. * De uitslag van den kenjumwedstrijd staat in dit nummer op pag. 10. INHOUD: Leidsch misbaar, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp Tijdgenooten: Otto Braun, door Dr. W. G. C. Byvanck De beschermingspolitiek van het Amerikaansche tarief, door Mr. D. H. Andreae 2. BerlijnMünchen, teekening van Jordaan Kre kelzang, door J. H. Speenhoff De Zuiderzeewerken, door Ir. J. Th. Thijsse 3. De dienstplichtwet, door,Kap. W. J. M. Linden Het land der uitvluchten, door Dr. Fred. van Eeden 5. Voor Vrouwen: De Amsterdammer-dienstkleeding; Een aanwinst, door Elis M. Rogge Met stille trom, door S. G. F. Meyboom Uit de natuur: De Overburen, door Jac. P. Thijsse 7. Nieuws over het oude Wilhelmus, door Joh. W. EnschedéZeeuwsch anachronisme, teeke ning van George van Raemdonck Deman, waarop Nederland wachtte, door Innocentius 8. De Marinedag te Amsterdam, door Lt. P- J- Jager> met teekeningen van B. van Vlijmen Dram. Kroniek, door Top Naeff 10. Ruize-Rijm (met teekeningen van J. W. Bloem), Charivaria, Uitslag Kenjumwedstrijd en Buitenl. humor, door Charivarius Uit het kladschrift van Jantje 11. De zui nige Nederlandsche Regeering, kaal maar royaal, teekening van Joh. Braakensiek Muziek jn de Hoofdstad,* door H. J. den Hertog 't Schietgat, door Melis Stoke Onze Puzzle Leekenspiegel Feuilleton : Poorteke's Intronisatie, door Ant. Thjry. Bijvoegsel: Bolland's rede, teekening van Joh. Braakensiek. IIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIII1M LEIDSCH MISBAAR Al heb ik dan het hoogere genot moeten missen, onder het gehoor van prof. Bolland te zitten, toen hij sprak over De teekenen der tijden en de leerzaal der zuivere rede als vluchtheuvel te midden der maatschappelijke verwarring", alleen het lezen van het krantenverslag dier rede heeft mij reeds veel genoegen verschaft. Of is het alvast niet een genoegen, immers een streeling der ijdelheid, wanneer men bij het lezen van dat verslag zichzelf een pluim op den hoed kan steken en denken: zie je wel! je hebt hem indertijd wel goed gescho ten." Dat indertijd" is nu al jaren geleden. Ik heb toen eenige malen een voor dracht van den heer Bolland aange hoord, niet om mijn tekort aan wijsgeerige vorming in te halen, maar omdat ik een indruk wou krijgen van zijne persoonlijkheid. adtr" f /' TJ/DGENGÓf EN'vJ n iii'Tnf.,. ?, ? 11 ii i,.. i i..,'..'if,« OTTO BRAUN II. Thans moeten wij den achttienjangen idea list Otto Braun als militair leeren kennen. Zijn eerste ervaring van het brutale rit meester régime is voorbij, hij heeft manschap pen gevonden waarmee hij samen kan zijn. Zijn geloof aan de vormende kracht van den oorlog is vernieuwd. In het vuur leert hij zichzelf en de menschen kennen. Want daar eerst heeft men direct den gewichtigsten kant van het leven voor oogen. Veel valt weg", zoo drukt hij het uit, en het zeer bijzondere dat gewoonlijk verborgen blijft, komt naar voren." In een treffend gedicht aan zijn moeder spreekt hij het uit, zooals men aan een innig geliefde moeder zijn bekentenis mag doen. Wat kan hij haar geven als geschenk? Zal hij daar in het veld iets vinden dat haar waardig is? Hij heeft niets anders als gift voor haar liefde en voor de heerlijkheid van haar wezen, dan het^weinige wat hij is en het vele wat het zijn aandrift is te wezen. Nimm es an. In diesem Krieg, wo ich's zu formen hoffe, Dasz es einst dasteh wahrhaft königlich, Euch und denandernFreudeund Erstaunen. Laat deze oorlog u in herinnering eenmaal zijn het tijdstip waarvan ge' zult zeggen : En van die kennismaking is mij deze indruk bijgebleven: wat is er in dezen man, met zijn groot redenaarstalent, met zijne geweldige macht van per soonsuitdrukking, waardoor hij zijne toehoorders hypnotiseert, met zijn ma teloos geloof in zichzelf en zijne zending, met zijne quasi-minachting van zijn publiek, om welks gunst hij toch bedelt, ook al ranselt hij het met de zweep wat is er in hem, ook door de onge zouten, van alle gevoel voor goeden smaak gespeende manier, waarop hij zijne tegenstanders te lijf gaat wat is er in dezen man (en gelukkig maar !) een demagoog verloren gegaan! Als hij politicus ware geworden, zou de menigte, na een verkiezingsspeech van hém, de paarden van zijn rijtuig hebben gespannen: zoo hij roomsch ware gebleven, zou hij Schaepman's roem hebben doen verbleeken, zoo hij anti-revolutionair ware ge worden, zou hij Kuyper, zoo hij over gegaan ware naar het kamp der sociaal democraten, zou hij Troelstra in de schaduw hebben gesteld. Bon sang ne peut mentir, en ook bloed van andere hoedanigheid kan zich niet verloochenen. De demagogenaard, die er in Bolland k schuilt over zijne qualiteiten als eenige leer meester der zuivere rede past het mij niet te oordeelen heeft zich ditmaal weer geopenbaard in zijne gerucht makende rede. Geruchtmakend want de leerzaal der zuivere rede moge dan een vluchtheuvel zijn voor hen, die het wassend getij der democratie meenen te kunnen ontvlieden, zij komen bedrogen uit, indien zij ook daar buiten het bereik van het rumoer der maatschappelijke verwarring hopen te geraken. Die maatschappelijke verwarring heeft ook het brein van Bolland niet onberoerd gelaten en hij is er de man niet naar, om zonder rumoer daarop te reageeren. Integendeel, hij heeft juist eens een voorbeeld willen geven, hoe men te keer moet gaan tegen onzen door demo cratie verdwaasden tijd. Herinneren mijne lezers zich een ver haal, dat Heine doet in zijn boekje over (tegen is eigenlijk juister) Ludwig Börne? Hij vertelt daar van een commissaris van politie in zijne geboortestad, wier, de kolder in het hoofd was geslagen. De man verbeeldde zich, dat hij nog een straatjongen was, en wou aan de andere straatjongens eens laten zien, hoe zij kattekvvaad moesten uitvoeren. Jelui bent veel te mak", riep hij, ik zal je eens toonen, hoe je spek takel maakt!" En toen begon hij te brullen'als een leeuw of te miaauwen als een kater, en hij deed zoo hard deur tjebel, dat de knop van de bel afbrak, en hij gooide de ruiten in met zware keisteenen, en hij riep alsmaar: ik zal jelui toonen, jongens, hoe je spek takel moet maken !" Aan dien gek geworden commissaris doet Bolland mij denken. Overigens sans comparaison natuurlijk; alleen maar vanwege dat eens toonen, hoe immiiiiimiiimiiiiiiiiiiniii iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimi Toen was het dat de tijd begon van het reine omvormen en omscheppen der veer krachtig bezielde wereld." Nu Otto Braun zelf het versmaadt om in zijn dagboek, dat onder allen trots toch zeer eenvoudig blijft, simpele feiten mee te deelen, mogen wij wel gebruik maken van de beschrij ving, die een vriend geeft van een episode uit zijn eersten diensttijd. Het was een donkere Februarinacht bij de Poolsche grens. In Niemandsland" tusschen de stelling der Russen en de onze, lagen nog van een voorgaanden stprmaanval wel veertig lijken, grenadiers en jagers, die men geen begrafenis had kunnen geven. Otto kreeg de opdracht om met acht of twaalf man de dooden te zamen te brengen en mee te nemen, of wanneer dit niet mogelijk was hun op de plaats een graf te geven. Overal heen waren vijandelijke patrouilles uitgestuurd, zoodat het noodig was met de wapens de gravenden te beschermen. Wij vonden het vreeselijk werk aan de lijken van onze kameraden, die in ontbinding verkeerden, zoo stuitend akelig (iederen soldaat moest zijn herkenningsmerk van de borst worden afgenomen) dat wij buiten zinnen waren en ons wilden verzetten. Allen begonnen te schimpen en te steunen. Toen maakte Otto zich boos over die lafheid". Niet eenmaal gevallen kameraden den laat sten dienst te willen bewijzen ! En toen men begon te roepen en tegen te spreken, zeide Otto kalm: Wanneer ge niet op kunt tegen de ontbinding, dan zal zij uw geest bedwingen.' Men hoorde het aan en kwam onder den indruk. Daarna gjng hij in den donkeren nacht verzen van de Ilias opzeggen. Dat klonk zoo wondervreemd, de menschen wer den er stil van en begonnen te luisteren. Een officier die recht cynisch kon wezen, kwam je spektakel moet maken !" Want er werd in den laatsten tijd bij ons wel spektakel gemaakt tegen de toestanden van onzen tijd, maar het was toch maar een heel bescheiden spektakeltje. Er werd wel gesputterd tegen de ze geningen van de democratie", en er viel zelfs zou het misschien samen hangen met de oprichting van den Vrijheidsbond? of met het naderen van de Kamerverkiezingen? eenige climax te bespeuren in zulke uitingen, maar zij waren nog lang niet scherp genoeg. Bolland nu heeft eens willen laten zierj, hoe je de democratie moet keeren en tevens hoe je ertegen te keer moet gaan. Zorgeloos verdoet de arbeider alles wat hij verdient aan weelde, omdat hij weet, in geval van werkeloosheid of ziekte, alles van anderen te kunnen optischen." Dat ondankbare en luie volk, zon der plichtsgevoel en gemeenschapszin, dat graag weinig doet en dat weinige liefst zoo slecht mogelijk". De democratie der menigte blijft oppermachtig, die slechts opmaakt en verteert, zonder er zelf iets anders voor te doen dan te plukken en te rooven wat er te halen valt." Zó, in dezen toonaard, moet de strijd worden ingezet. Straks, in den verkiezingstijd, kan de diapason nog wat hooger worden genomen. Maar waar men Bolland vooral dank baar voor moet zijn, is dit: hij vaart niet alleen uit tegen de democratie, die de voorstellingen en de grondslagen mist van goede zeden, en daarom wel moet vervuihn'', maar wijst tevens met den vinger aan, welke geestes richting ons dit koopje bezorgd heeft. Het liberalisme dat is de ware schuldige. Volksschool, vrijheid van druk pers en van vereeniging en vergadering zijn de voornaamste oorzaken geweest van de verkankering der maatschappij." Dat alles moet leeren lez^n en schrij ven, is verkeerd: dit is de verkeerde vrucht van het liberalisme." Men zou neiging kunnen gevoelen, het land gelukkig te prijzen, waar een academische gehoorzaal beschikbaar wordt gesteld voor iemand, die zulke meeningen verkondigt; in zulk een land toch zijn de academische autoriteiten er blijkbaar van overtuigd, dat die meeningen niet den minsten vat op de toehoorders zullen hebben. Tegen die neiging zou ik echter willen waarschuwen, omdat ik niet geloof, dat de rede van den heer Bolland, voor zoover zij de politieke en maatschap pelijke toestanden van onzen tijd be trof, zoo weinig weerklank heeft ge vonden. Zeker dat gedeelte van zijne rede, .waarin hij het internationale Jodendom zoo hevig aanviel, heeft het meest stof doen opgaan. Onze Joodsche medeburgers zijn niet alleen rap met het woord, maar ook immuun iiiimniii voorbij en zei de ernstig : er zijn niet veel dooden die zoo'n grafgezang krijgen." Otto ging voort met Hölderlin's hymnen op te zeggen. Hij kende ze uit het hoofd en droeg ze met aandoening voor. Nu ging het werk zonder morren voort. De mannen waren betooverd. Onder Otto's woorden voelden zij zich heroïsch gestemd." Het was de oorlog zelf, als de opener van de poort der toekomst die Braun in geest drift ontstak. Hij dacht zich reeds de armee naar huis tertigkeerend, maar thans met een bewustzijn van macht, omdat zij machtige massa's had zien manoeuvreeren. De men schen hadden het gevoel gekregen van hun souvereiniteit. Het kunnen en het weten was gegrond in vermogen. Maar waar zouden de menschen zijn om de reuzencomplexen van ongetemde krachten te leiden en op te voeren tot productief handelen? Lieve ouders", schrijft hij hun uit het \cld, gij kunt verzekerd zijn dat ik precies weet hoezeer de toekomst roept om mannen. Mijn diepe wensch gaat om mee te mogen werken aan die toekomst, scheppende en bouwend." Want Otto Braun denkt niet alleen om de kracht die te voorschijn zal komen uit de massa's, maar hij begrijpt ook dat het leven te midden van gevaren, het zich redden uit tallooze moeilijkheden de energie van den man staalt en hem geschikt maakt de eerste te zijn. Dat is voor hem wel het hoogste symbool van geniale bekwaamheid, de over winning in een grooten slag. Welk een zekerheid moet er niet zijn bij het inzetten van de verschillende corps, hoe moet ook het tempo van hun aanval worden geregeld! Zoo voor den afgrond staand, het bestuur over alle zenuwen te behouden, klaar te zien en te beslissen. Het is toch het aller met de pen, en zij hebben op allerlei wijze, ernstig, verontwaardigd, of met een gijntje, geprotesteerd tegen Bol land's oordeel, al maakte dat dan ook een uitzondering voor de in ons land wonende elite der Joden. Maar de rest van Bolland's betoog heeft slechts in enkele bladen tegen spraak uitgelokt en niet de sluizen geopend voor een stroom van inge zonden stukken, zooals over de Jodenquaestie. Zou dit alleen hieraan moeten worden toegeschreven, dat men het niet de moeite waard heeft gevonden, de poli tieke meeningen van Bolland te weer leggen, omdat de overdrijving er dui men dik op lag? omdat men ieder verstandig mensch wel in staat rekende, zelf te onderscheiden, wat er waars, en vooral wat er onwaars school in deze philippica tegen de democratie? Ik moet het helaas! betwijfelen. In den grond van hun hart zijn velen, die zich tot de vrijzinnigen rekenen, het eigenlijk met Bolland eens. Zij vinden hem een enfant terrible, omdat hij dingen zegt, die men beter onuitgesproken laat en die in elk geval niet aan de groote klok moeten worden gehangen, maar in de kern van de zaak kunnen zij hem geen ongelijk geven. Ook voor ons land geldt wat onlangs in de N.R.C, ten opzichte van Duitschland werd betoogd dat de elementen van rechts er gestadig versterkt worden door de ontreddering van den middenen den ambtenaarsstand. Gevoel van onbehagen tegenover het wordende nieuwe, drukkende zorgen, niet het minst door de hooge belas tingen, afkeer van de excessen, waarin de sociaaldemocratie vervalt, doen menigeen ook aan de burgerlijke de mocratie den rug toekeeren en zijn heil zoeken bij de partij van het behoud. Het conservatisme in ons land wast ziender oogen. De teekcnen des tijds", zoo besloot Bolland zijne rede, doen mij een som bere toekomst zien." Ook wie hun tijd anders aankijken dan hij, zullen hem dit kunnen nazeggen. Maar als een der meest verontrustende teekenen des tijds zullen zij misschien de afbrokke ling der burgerlijke democratie be schouwen. Naarmate conservatisme en sociaaldemocratie de middelpartijen meer en meer opslokken, zal de klas senstrijd met scherper wapenen worden gevoerd. Tot verscherping van dien klassen strijd dragen redevoeringen als die van den heer Bolland het hare bij. Over het misbaar, dat hij te Leiden heeft aangeheven, zou men de schou ders kunnen ophalen, indien hij daar mede slechts uiting had gegeven aan zijne persoonlijke meening: tegenover het gebeuren van onzen tijd staat hij, zooal niet met even weinig begrip als de ganzen van het weerlicht plegen te hebben, dan toch met zulk een onmis kenbaar gevoel van heftige vijandschap, dat de bevoegdheid tot een billijk oordeel er over hem moet worden Maar niet te onderschatten valt de beteekenis van de stille sympathie, waarmede zoo wij ons niet bedrie gen velen hebben kennis genomen van Bolland's strafpreek tegen onzen tijd. KERNKAMP IIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII DE BESGHERMINGSPOLITIEK VAN HET AMERIKAANSCHE TARIEF door mr. D. H. ANDREAE Handelsattachéaan het Nederl. Gezantschap te Washington ontzegd. Enkele maanden geleden heeft de National Manufacturers Association te New York, een vereeniging van bijna 6000 leden, een conventie georganiseerd, waar ook afgevaar digden ware n van de te Washington gevestig de Gezantschappen. Gedurende twee middag en twee avondbijeenkomsten werden door die buitenlandsche vertegenwoordigers redevoe ringen gehouden van ongeveer een half uur. Daarin werden de politieke en economische relaties der verschillende landen met Amerika besproken. Het hoofdthema van bijna alle speeches was, om Amerika deze boodschap te brengen: self-sufficiency is an abnormalcy," waarmede de kern der Amerikaansche handelspolitiek, zooals die door velen wordt voorgestaan doch thans door meerderen wordt bestreden,was aangeraakt. Bekend is, dat de Vereenigde Staten voort brengen, althans kunnen voortbrengen, bijna alle goederen, benoodigd voor voeding, en be kleeding vanmenschen dier en benoodigdheden voor de industrie,als hout, kool en metalen. De landbouwstreken, die exporteeren, kwijnen,indien de exportvraag vermindert of de prijs daalt en verdwijnen dan zelf alskoopers op de industrieele markten der Oostelijke staten. Dit is de tegenwoordige toestand, waaronder heel Amerika lijdt. Tropische producten brengen de Vereenig de Staten niet voort; voor petroleum zijn zij ten deele afhankelijk van Mexico. Maar behalve ten opzichte van dit laatste kunnen de Vereenigde Staten bijna alle goe deren voortbrengen, die de tegenwoordige maatschappij behoeft, op gron<^ waarvan men dikwijls en met trots constateert dat^zij zijn self sufficient." De geschiedenis van het tarief van invoer rechten der V. S. leert, dat die gedachte van self-sufficiency niet is van den laatsten tijd, dat verder bescherming wordt gewenscht in verband met de hoogere productiekosten in de Vereenigde Staten, die ontstaan door den hoogen levensstandaard (compensating tariff), of wel voor industrieën, die nog de jeugdperiode doormaken, in het bijzonder wanneer zij zijn van algemeen belang als thans b.v. de chemische industrie, opgekomen gedurende den oorlog. Dit zijn de gronden die ook thans worden aangevoerd door de partij en welke het tarief van 1913 verhoogd wenschen te zien. Wat men zelf kan fabriceeren, koope men niet van het buitenland, al moge thans de industrie nog steun behoeven, al moge de kostprijs voor den consument hooger zijn dan bij vrijen import. In de laatste helft van 1920 kwamen de wes telijke en zuidelijke staten in het gedrang. Ten eerste daalden de prijzen, doordat graan uit Canada in St. Paul en Chicago op de markt kwam. Maar meer speciaal ontstonden de moeilijkheden, doordat de wereldmarktprijzen daalden en later: doordat het buitenland niet meer kocht. De crisis was ernstig. Men was in gesteld op katoenprijzen van 35?40 amerikaansche centen per amerikaansch pond ; de prijs viel tot -15, later tot 11 centen. Wat dit beteekende, valt te begrijpen wanneer men zich realiseert dat het Zuiden ongeveer 7 millioen balen van 500 pond exporteert en 11 mum iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilllliiiiiiiiiiiiiiiiilllllltllliniiii eerste wat een meiisch kan zijn toebedeeld, de victorie in den veldslag! Het'grenst aan het einde van ons vermogen. De ouden wisten wel wat ze deden wanneer zij de helden in den strijd tot halfgoden verhieven." De Napoleonsaard komt bij hem boven. De regeering die in Dtütschland bestaat, daarmee rekent hij niet. Het noodige za! zij niet kunnen verrichten. Het jaar 1915 geeft hem daarvan reeds de zekerheid. Hoe de oorlog ook moge uitvallen", schrijft hij in zijn dagboek n ding is zeker, zij gaat aan dezen krijg te gronde. Duurt hij kort, dan kan zij nog lang duren, maar duurt de oorlog lang, dan gaat zij gauw. Zij moet breken te midden van den ongehoorden storm der gebeurtenissen dien deze wereldomkeer teekent en bcteekent." Wie zal overwinnaar zijn? Daarover heeft in dat zelfde jaar het dag boek een diepzinnige opmerking. Eenmaal", zegt Braun, moet natuurlijk de vrede komen, maar wie ook zal zegevieren of onder komen te liggen, de toekomst zal niet behooren aan het overwinnende of het overwonnen land, maar dat land zal haar hebben dat den nieuwen vrede de volkomenste gestalte zal weten te geven en dat overwinnaar zal bijven in den vredesstrijd." Zullen de dagen van het bouwen komen? Zijn gedachten haken naar dien tijd. Mijn intiemste aandrift, mijn reinste en geheimste vlam, mijn diepste geloof en mijn hoogste verwachting zijn nog altoos dezelfde en zij heeten voor mij: Staat. Eenmaal den staat op te richten als een tempel omhoog, streng rustend op ei gen zwaarte,maar ook vroolijk als de goden zijn, in het lichtspel der zon, dat is eigenst en eigenlijk het doel en het eind van mijn streven." Ziet hij de gebeurtenissen daarheen wijzen? Hij is niet gerust de jonge dweper. De gebeurtenissen van het jaar 1917, binnenlandsche politiek en oorlog geven hem bezorgdheid. Dikwijls heb ik het gevoel" teekent hij op in Juli van dat jaar, dat wij een tijd van verschrikking te gemoet gaan, zooals de' Romeinen hem gekend hebben onder de burgeroorlogen. Enkelen mogen daaruit zijn voortgekomen van groote gaven en kracht, maar het was niet de goddelijke veelvuldig heid der beschaving, waarnaar ik boven al verlang, de mogelijkheid van een rustig bloeien, gedijen en rijpen. O, ik smeek voor mijn vaderland : Geef het slechts een eeuw van zulk groeiend leven!" En voor zich zelf, wat vroeg hij? Het hoogste wat een mensch kan be reiken," zegt een van zijn laatste dagboekbladen, dat is niet roem, niet geluk, niet eens grootheid en niet het verrichten van eigen werk, wat mij vroeger het hoogste scheen, maar het is enkel om een voorbeeld te zijn, om iemand te zijn, die door zijn wezen en aanwezen de wereld en de menschheid rich ting geeft. Zoo heeft Caesar gewerkt, zoo Christus.... Dat heb ik in dezen oorlog geleerd, wat het beduidt een leider te zijn, hoe de leider alles kan tot stand brengen. En waardoor? Door zedespreuken, door goede leer, door zijn handelingen? Neen, veeleer door dat wat men gewoonlijk noemt, het goede voorbeeld, dat is eigenlijk niet ahders dan door dat hij er is Want het levende alleen kan leven scheppen." Hier zijn wij reeds dicht bij het eind van het dagboek. Het vervolg komt hierna, maar er is geen vervolg. Een granaat heeft het den 29 April 1918 in Frankrijk voor goed ver nietigd. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl