De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 15 oktober pagina 1

15 oktober 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S°. 8818 Zaterdag 15 October A°. 1981 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN KAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF | Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | [ Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten) INHOUD: Volksuniversiteiten, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp Valsche demo cratie, door Prof. Dr. H. Brugmans Tijdgenooten: Léon Daudet, door Dr. W. O. C. Byvanck 2. De Atlantabouw, teekening van Jordaan De tweede Volkenbondsvergadeiing, door Dr. B. de Jong van Beek en Donk, met teekeningen van A. Petrovic. Israël's wezen en willen, door J. Ornstein-Hoofiën 3. Mara, door Dr. Fred. van Eeden. 4. De verschillende methoden van reserveberekening, door mr. J. Kist. 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Eerr school voor opvoedkunde, .door M. Usteri. In Memoriam Pierre Alin, door M. Berdenis van Berlekom. Massainvoer van modeartikelen, teekening van H. IJsendraat. Vers, door Guus M. ? Uit de Natuur: Onze overburen, door Jac. P. Thijsse. 7. Het overzeeinstituut op den Dam, door O. Kamerlingh Onnes. Dramatische Kro niek, door Top Naeff. 8. Schilderkunst kroniek, door A. Plasschaert. Boekbe spreking, door Corn. Veth. De bloedende wereld, teekening van George van Raemdonck 9. Op den Econ. Uitkijk: Loonen, prijzen en malaise, door Jhr. Mr. H. Smissaert. ? 10. Uit hét Kladschrift van Jantje. RuizeRijm; Charivaria en Buitenl. humor, door Charivarius. 11. Het Amerikaansche Protectionisme, teekening van Joh. Braakensiek; 't Schietgat, door Melis Stoke; Muziek: Concertgebouw, door H. J. den Hertog; Jan Pieterz. Sweelinck, door Joh. W. Ensched 12. Spreekzaal.?? Leekenspiegel. Omslag: Royal Auction Bridge,'door Bridger. Bijvoegsel: De Ontwapening, teekening van Joh. Braakensiek. iiniiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii VOLKSUNIVERSITEITEN Bij het lezen van de programma's, die de volksuniversiteiten voor den aan staanden winter aankondigen, zal me nigeen wel weer de spottende opmerking gemaakt hebben, dat ons volk toch maar aan de spits der beschaving blijft! Die spot geldt dan meestal onder werpen uit het gebied van philosophie en litteraire of andere kunst, die ver boven het bereik van de arbeiders klasse liggen. Maar voor de arbeiders alleen zijn de leergangen van de volksuniversiteit niet bestemd, en zelfs niet in de eerste plaats voor hen. Zij bedoelen de ge legenheid tot verdere ontwikkeling te bieden aan alle volwassenen, die daar bij de hulp van meer begaafden noodig hebben. Ook de arbeiders zijn er natuurlijk welkom. Maar zij vormen nog slechts een gering percentage van de toehoor ders. Op de Sociale ontwikkelingsweek," die dezen zomer te Utrecht werd gehouden, zei Prof. Stemmetz, die het instituut der volksuniversiteiten ten onzent heeft helpen stichten, dat de arbeiders weinig lust toonen om zelfs de. eenvoudigste cursussen van de volksuniversiteit te volgen. Men mag dit betreuren, maar kan LEON DAUDET I Een wonder, dat Parijs! Zelfs het rennen en jagen van een moderne stad en de massieve marsch van het verkeer over boulevards en pleinen kan men kalm in zich opnemen. Met de gedachte aan den ach tergrond van rivier en grootsche gebouwenlijn waarlangs het woelige leven zich voortbe weegt ! O, dit is Parijs zooals ik het me heb ge droomd ! Kwam, met geestdrift van genot, uit.den mond van eene op den eersten avond van haar eerste reis naar de Stad, en zij was midden in de golving van den menschenstoet. Van Parijs laat zich nog droomen zonder teleurstelling door de werkelijkheid. Of moet men niet meer zeggen? Zoo ooit een grootere en ruimere menschelijkheid is te gemoet gekomen aan de behoefte naar bevrediging van wat menschelijks in ons omgaat, dan is het Parijs dat de vervulling brengt van ons verlangen. Ik heb het woord van een voornaam man onder onze Hollandsche kunstenaars: In Parijs werkt de Stad mee aan het werk dat wij willen werken. Geen ander land heeft dit dan Frankrijk." Het is edelmoedig in zijn vrijgevigheid en noopt tot edelmoedigheid. Het vraagt en wikt niet lang; het neemt op. Het weet te geven en zich mee te deelen. Die daar, 's avonds laat, in zijn hotel aan kwam na een vermoeiende spoortocht werd er opgewacht door een artikel vooraan in de Fransche courant dat den Hollandschen vriend zich er eigenlijk niet over verwonderen. De drang tot verdere geestelijke ont wikkeling is bij de meeste menschen niet zoo sterk, dat zij zich eenige moeite willen geven of eenig vermaak willen ontzeggen om dien te bevredigen. Ook niet bij hen, 'die een betere opleiding hebben genoten dan de volksschool kan bieden. Hoevelen zijn er niet onder wie men de ontwikkelde klasse pleegt __ te noemen, die elke andere inspanning " van den geest vermijden dan die, waar toe de uitoefening van ambt of beroep hen noopt? die hun kennis alleen ver meerderen door de lectuur van hun courant of hun vakblad?. Voor een deel dragen de volksuniver siteiten er misschien zelf schuld aan, dat zij niet meer toeloop krijgen uit de kringen, die ik zooeven bedoelde. Zij bieden meer gelegenheid tot het ver krijgen van kennis dan tot verdere ont wikkeling van den geest er»zij kunnen niet altijd beschikken over de beste sprekers. Het aanbrengen van kennis schijnt mij niet het eigenlijke doel van de volksuniversiteiten toe. En zeker niet het aanbrengen van kennis van specialen aard, die men om een practisch doel wenscht te verwerven. Hoe nuttig ook ongetwijfeld cursussen in moderne talen, of in boekhouden en handelscor respondentie mogen zijn voor volwas senen, die in hunne jeugd deze vakken niet hebben geleerd, het is niet de taak van de volksuniversiteit om zulke leer gangen te stichten. Misschien kan dit eenmaal een deel van hare werkzaam heid worden, wanneer zij zich heeft ontwikkeld tot een centraal instituut voor alle onderwijs aan volwassenen, maar voorloopig moet zij den nadruk leggen op het bevorderen van de ont wikkeling. Dit zal niet kunnen geschieden zonder het tegelijkertijd aanbrengen van kennis, maar om die kennis alleen moet Met niet te doen zijn. Voorop sta: de be vordering van het zelf denken, de scher ping van het critisch vermogen, het leeren onderscheiden van juiste en onjuiste redeneering, het doen kennen van de vereischten voor een weten schappelijke conclusie en het waarschu wen voor een voorbarig oordeel. Wijlen Dr. D. Bos, die zich als lid van het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van het Algemeen zoozeer geïnteresseerd heeft voor de cursussen in hooger onderwijs buiten de uni versiteit," de voorloopers van de volks universiteit, drong er altijd op aar, dat men bij die cursussen niet alleen een overzicht zeu geven van de kennis, die omtrent een bepaald onderwerp was verkregen, maar dat men vooral ook met geschikte voorbeelden zou aantoonen, hoe een wetenschappelijk onderzoek wordt ingesteld. Ook voor de volksuniversiteit lijkt mij dit aan bevelenswaardig. Zij zal daardoor bij hare toehoorders eigenschappen kweeverwelkomdeenHollandsche vriendschap prees, en dan waren er de eigen haastige hanepoten van den Parijzenaar die een plan opmaakten voor gezellig samenzijn gedurende de volgende dagen. Wij hadden elkander in zoolang niet gezien; tien, twaalf jaren zijn over het laatste bezoek aan Parijs heengegaan en wat 'n jaren ! eerst moesten wij dus ons hart uitspreken in een intieme samenkomst, daarop zou het groo tere diner plaats hebben ten huize van de Daudets, in den kring van de Action Franfaise. Maar het allereerst moest ik de werk plaats en de medewerkers leeren kennen van de courant die zich een bijzondere plaats onder de voorsten had verovert! in de geestelijke wereld van Parijs en van Frankrijk. Zoo sprak de vriendenstem, en het was niet de eenige die mij een hartelijke verzekering bracht, maar dit woord van Léon Daudet moest voor mij dubbele waarde hebben omdat het kwam van een wiens dagelijksche arbeid lag in de hitte van den strijd. Ja, zijn plicht was een voorstrijder te zijn in zijn blad met den mooien naam L' action franfaise geen ge dachte zonder haar verwezenlijking in actie, en in het Parlement, als afgevaardigde en als hoofd der royalistische partij, terwijl zijn gaven van letterkundige en criticus van het leven in al zijn openbaringen de rest opvor derden van zijn vrijen tijd. En dan over de karig toegemeten uren te beschikken voor den vriend, die het regel matig werk komt storen en die niets anders heeft aan te brengen dan zijn vriendschap ! Dat geven aan zijn tijd, daarenboven, recht koninklijk te bekronen door de gift van zijn intimiteit, buiten de min of meer zedelijke verplichting van een meer of min statigen maaltijd ! Het bewijst een tact van edelmoe digheid zooals ze ons, te midden van het wereldleven, alleen in Parijs, te gemoet komt. Was het niet dat ik dadelijk den ouden Léon terugvond als ik hem altoos had gezien ge durende de dertig jaren onzer vriendschap In huis bij zijn vader, Aiphonse Daudet, in ken, die ook aan ons staatkundig en maatschappelijk leven ten goede zul len komen. ' Cursussen over litteraire en andere onderwerpen uit het gebied der kunst zullen niet alleen het verlangen naar schoonheidsemotie moeten bevredigen, maar ook de toehoorders moeten leeren zelf te onderscheiden wat mooi, wat leelijk is. Ook hier moet de zelf-werkzaamheid worden gewekt. Maar niet alleen op deze cursussen, ook in leergangen over wetenschappe lijke onderwerpen kan het gevoelsele ment, dat gewoonlijk te veel verwaar loosd wordt, tot zijn recht komen. In wetenschappelijk onderzoek is schoon heid niet buitengesloten. Een begaafd docent zal aan zijne toehoorders iets kunrfen doen medegevoelen van het schoonheidselement, dat elke harmo nische werkzaamheid van den geest bevat, iets kunnen doen beseffen van de geheimzinnige macht der verbeelding ook bij de opperste werking van den geest in wetenschappelijk onderzoek en hun eenig deel kunnen geven aan de liefde, waarmede dat onderzoek moet worden verricht. Een begaafd docent maar het zou voor de bestuurders onzer volksuniver siteiten een Tantalus-kwelling worden, wanneer ik hier voortging met de op somming van alles, wat hij bij zijne toe hoorders zou kunnen bereiken. Want zij weten maar al te goed, 'dat de be gaafde docenten niet voor het grijpen zijn, en allerminst dezulken, die het heterogene publiek van een volks universiteit weten te boeien. Het zijn dan ook buitengewoon hooge eischen, waaraan zij moeten voldoen. Zij moeten in de eerste plaats het onderwerp, waarover zij spreken, vol komen meester zijn. Maar dit is niet genoeg. Een professor in een of ander vak van wetenschap is volstrekt niet de aangewezen man, om een onder werp uit die wetenschap voor de toe hoorders van een volksuniversiteit te behandelen. Hij zal die toehoorders op de vlucht jagen, wanneer hij het talent mist zich aan te passen aan het gemiddelde van hun begrip en hunne kennis; wanneer hij de kunst niet verstaat door een heldere uiteenzetting en een sluitend betoog hunne aandacht gevangen te houden; wanneer hem de macht ontbreekt, hen te ontrukken aan hun omgeving en hun eigen overden kingen en hen op te voeren tot de sfeer van zelfvergetelheid. Zulke docenten nu zijn er niet bij honderden; maar er zijn er toch; en men treft ze aan onder verschillende rangen van de hiërarchie der weten schap ; ook onder hen, wier dagelijksch werk het niet is, onderwijs te geven. Maar het bestuur van een volksuni versiteit vindt hen niet altijd bereid, als leiders van een cursus op te treden. Alleen hierom reeds niet, omdat het hun slechts een schamele belooning Holland wanneer hij mij opzocht in een joligen bui, of ia zijn verdriet na den dood van den geliefden vader, of op zijn huwelijksreis, en later in Parijs tijdens de spanning der op komst van de Action Franchise: eerste groote verwachtingen, eerste zekerheid van een spoedigen omkeer in de gezindheid van het volk ! En thans geen minuut nadat ik den drempel van Parijs was overgegaan of ik voelde mij thuis onder de vleugelen van zijn vriendschap. Trots alle veranderingen. Hij had zijn koers te sturen gehad tegen den stroom in. De Republiek, eenmaal gevestigd en na een vijftig jarig régime ztker geworden van haar zaak wil niets weten van een aanstaand ko ningschap uit hetoude Koningshuis van Frank rijk. Daartegenover had hij de fouten van de Republiekeinen aan te toonen en de inconse quenties van een regeering door het toeval van intriges aan het bewind gebracht. Hij verdeelde de vijanden van een Frank rijk zooals hij zich voorstelde dat het moest zijn, in groote groepen: vrienden van een toe nadering tot Duitschland, Joodsche bankiers, vrijmetselaars, tegenstanders van de katho lieke kerk, socialistische drijvers. Tegen hen richtte hij zijn dagelijksche aanvallen. Hij, met den ongemeenen rijkdom van schilderende termen waaruit zijn schalksche scherpe geest kon putten, werd de ongeëvenaard satirische polemist van Frankrijk. En hij schroomde nooit uit zijn hoek te voorschijn te komen, wanneer zijn woord de onderstreeping noodig had van een gebaar of van een daad. Zijn M. Malvy est un traltre heeft in een moment van crisis het lot van Frankrijk helpen beslissen. Hij spaart niemand in wien hij oen vijand ziet, en hij wordt ook niet gespaard, vooral hij spaart zichzelf niet. Want hij is op een weg vol gevaren; daarvan is hij zich be wust. Maar hij maakt er zich niet al te bekom merd over, hoeveel hij ook van het leven houdt en niet zijn artistenhart van het leven geniet. daarvoor kan aanbieden. Met de financieele middelen, waar over de volksuniversiteiten beschikken, is het nog treurig gesteld. En de om standigheden zijn er niet naar, dat men spoedig een verbetering daarvan mag verwachten. Zelf bedruipen kunnen de volks universiteiten zich niet. Ook al heffen zij van de toehoorders, die zich.eenige geldelijke opoffering kunnen getroosten, een behoorlijke vergoeding, zij kunnen hare kosten niet dekken, wanneer zij niet gesteund worden door jaarlijksche bijdragen van particulieren en door subsidies van Rijk of gemeente. Er zou misschien een middel zijn, de volksuniversiteiten op betere finan cieele basis te vestigen, zonder al da delijk weer een beroep te doen op de goedgeefschheid van begunstigers of op de openbare kassen. In verschillende groote steden bestaan vereenigingen, die een soortgelijk doel nastreven als de volksuniversiteiten en lezingen laten houden over onderwerpen op het gebied van wetenschap of kunst, voor een publiek, dat in samenstelling ongeveer overeenkomt met dat van vele cursussen eener volksuniversiteit. Indien het mogelijk ware, deze ver eenigingen te doen opgaan in het jongere, maar beter georganiseerde en een grooter veld van werkzaamheid bestrijkende instituut der volksuniver siteit, en hare geldmiddelen en hare leden daaraan over te dragen, zou reeds vee! gewonnen zijn. Maar tegen concentratie van gelijk soortige vereenigingen -?men denke slechts aan die, welke de armenzorg of andere philanthropie betrachten rijzen in ons land nog altijd bergen van bezwaren. Een genootschap, dat eenmaal bestaat, en vooral een, dat reeds jarenlang bestaat, komt niet spoedig tot de erkentenis, dat het beter doet zijne taak aan een ander over te dragen. Het is dan ook te vreezen, dat de volksuniversiteiten door het middel, dat ik aangaf, voorloopig niet gebaat zullen worden. En toch moeten zij over een ruimer beurs kunnen beschikken. Zij hebben alleen reden van bestaan, indien zij goed werk verrichten; zij zullen voor de ontwikkeling van ons volk alleen nuttig werkzaam kunnen zijn, indien zij hare taak aan de beste docenten toevertrouwen; die docenten zullen zij alleen tot hare beschikking krijgen, indien zij hun een hooger honorarium kunnen aanbieden dan thans het geval is. De besturen der volksuniversiteiten mogen niet mede doen aan de depreciatie van geestelijken arbeid. Zoo worde dan ook hier voor de volksuniversiteiten een beroep gedaan op den financieelen steun, in de eerste plaats van alle gegoede particulieren, die deze instellingen waardeeren als een krachtig middel tot verhooging van het geestelijk peil van ons volk. Zorgen zijn er vele, hij weet het, maar een goed boogschutter verheugt zich wanneer zijn pijlen het doel raken. Nu zou er nog een andere bladzijde van zijn geest zijn op te slaan, maar is het niet beter, zonder al te lange inleiding menschen en dingen zichzelf te doen presenteeren? Rne de Rome is het kwartier van den staf der Action Franc.aise. In een drukken zakenwijk gelegen, kondigt het huis zich niet aan als den burcht van het royalisme. Men had ten minste een wapen bord verwacht met de leliën van het oude Frankrijk, maar neen het Fransche werk" schuilt vooreerst nog in een gebouw van kan toren en bureaux en is een bureau onder de andere. Het is een huiselijke ontvangst, en een nuchtere ontvangkamer waar ik word binnengelaten. Léon Daudet komt me tegemoet met uitgestrekte landen. Er is zeker groote verandering, aan beide kanten, van de personen, Léon de nerveuze compacte, elastische, is machtig en gedrongen massief geworden van gestalte. Het is de werkman van een idee, die den harden, meedogenloozen arbeid kan torsen. Het gezicht tintelend van geestig bruisend leven, eens, werd een breed masker van krachtige trekken, en de oogen met hun fluweelen gloed van lokkende "passie?.Maar zeker, de oogen, al is hun gloed wat gedoofd, hebben den guiti ge n blik van vroeger bewaard; de vroolijke jongensaard trilt telkens door het steile mas ker heen; de bewegingen zijn levendig ge bleven, en de stem, nu commandeerend, dan onweerstaanbaar, overgaand in den komi sche n trant, heeft nog de intonatie van den tijd toen wij, samen met Marcel Schwob aan het Schevenïngsche strand onder leiding van onzen Parijzenaar, allerlei dwaasheden be dachten. Het was de oude Léon. Hij werd weggeroepen en had alleen even den tijd om mij voor te stellen aan een beMaar tevens op het behoud, beter nog: op de vermeerdering der subsidie van Rijk en gemeenten, die op alle andere uitgaven eerder mogen bezui nigen dan op die, welke de volks ontwikkeling bevorderen. KERNKAMP. VALSCHE DEMOCRATIE Dat de democratie uit vele lichtpunten straalt maar ook zware slagschaduwen werpt, is in het geheel geen nieuws. Geen volk heeft ernstiger en met meer toewijding aan het probleem der democratie gearbeid dan het oude Athene. De politieke strijd om de macht, waartoe allengs hetgeheele volk geroepen werd, is de kern van de geschiedenis van Athene. Hier schrijdt de ontwikkeling der democratie consequent voort tot het einde toe, het^bittere einde. Van Solon over Clisthenes en Themistocles naar Pericles loopt de stijgende lijn der Attische democratie. Dan is het oogenblik gekomen, dat het volk volkomen souverein is; de hoogste besturende, wetgevende, rechterlijke macht wordt dan uitgeoefend door de volksvergadering; naast, laat staan boven haar kan geen regeeringscollege of geen ambtenaar meer bestaan. Maar dan is ookhetoogenblik der decadentie aangebroken. Onbeperkte macht draagt ten slotte niemand straffeloos, ook niet het souvereine volk; dat wist men ook reeds in de oudheid. Steeds heeft Athene gediend als het waarschuwend voorbeeld van de gevaren der democratie: en als men dan op Pericles wees als den meest verheven vertegenwoordiger der democra tische gedachte en van den hoogsten cultuuropbloei van Athene, dan lag ook het andere voorbeeld voor de hand. Als gij de democra tie in haar volle ontwikkeling wilt zien, let dan niet op Pericles, het genie, dat met geen maat is te meten en dus geen maatstaf is, maar zie naar Cleon, den gefortuneerden par venu, den demagoog van de ordinairste soort, den volksvleier met gladde tong en handige manieren. Cleon, zooals Aristophanes hem reeds schetste, dat was het einde der Atheensche democratie. Is het toeval, dat zulke herinneringen in dezen tijd boven komen? Wij leven in een democratischen staat, waar de volkswil of wat daarvoor wordt gehouden de hoogste wet is, in een democratische maatschappij, die hoe langer hoe meer naar nivelleering streeft en die ook veelszins bereikt. En sneller dan men eigenlijk zou hebben verwacht, vertoonen zich reeds de gebreken der democratie. Men waagt het er is eenigen durf voor noodig reeds te spreken van een politieke decadentie in ons openbaar leven, zooals men vroeger nooit had gezien. De verkiezing van Had-je-me-maar, in haar gevolgen van geen beteekenis, heeft toch heel wat menschen hevig doen ontstellen. Overtuigde democraten begonnen zich af te vragen, of hun ideaal wel tegen de harde werkelijkheid bestand was. Zelfbestuur is stellig het hoogste ideaal van politieke ontwikkeling; algemeen kiesrecht van mannen en vrouwen is wel de vervulling van een lange jaren met liefde gekoesterde gedachte. Maar het gaat daarmede als met zoovele politieke hervormingen; het is ten slotte niet de vraag, of het moet,maar of het kan. De vrees, dat het toch eigenlijk niet gaat, of liever, dat het met de democratie niet zoo gaat als het moet, besluipt tegenwoordig vele ge moederen, die zich van aristocratische smetten. vrij weten. Op zich zelf waarlijk niet te ver wonderen. Een democratische regeeringsvorm ejscht niet alleen van de regeerders, maar ook van de geregeerden een mate van zelftucht, van zelfbeheersching als lang niet het deel jaarde dame met scherpe trekken, in zedig zwart gekleed, die daar op haar stoel gezeten de wacht scheen te houden over de menschen van de Action. Het was de marquise de MacMahon, een van de eerste en meest vermogende namen van Frankrijk. Ik gevoel mij zoowat de moeder van de Action Franchise," zeide zij mij, toen wij alleen bleven. Van haar eerste begin af heb ik haar gekend, en was zoo verheugd een groep broederlijk samenwerkende jonge menschen te vinden, met een groot doel voor oogen, be langeloos, opofferend, geheel zich zelf gevend. Zoo zijn zij gebleven; zoo mogelijk eiken dag zou ik getuige willen zijn van hun inspanning. Charles Maurras is door zijn doctrine hun ge weldige steun, maar Léon houdt er den animo in. Hij is het leven van den kring." Een andere dame kwam binnen, jong, ele gant, bekoorlijk. Met een ondeugend lachje op het gezicht stapte ze op me toe, stak haar hand uit: Herkent ge me niet?" Ik herinner me niet wat ik heb gezegd, wel wat ik had willen zeggen: ,,Ge bent zoo mooi en zoo jong geworden dat ik u bijna niet durf herkennen." Ik heb haar ,,de weergalooze" genoemd, en zij is het in heel veel opzichten, ,.1'incomparable," de vrouw, de zuster, de voorgangster, het moedertje van Léon, Marthe Daudet, Pampilla" als medewerkster aan de Action. Daar stormden de leden aan der redactie ' van het blad, eer zij, na afloop van het werk, gingen dineercn. Charles Maurras vertoonde zich, en Jacques Bainville en Henri Massis en meerderen. Het was een kennis maken en vragen door elkander. Juist kwam er een be richt binnen waarop men niet had gerekend. ,,Hoe moeten wij het noemen? une grave nouvelle"'? vroeg men. Mettez donc: une nouvelle ahurissante," lachte Léon, men moet de menschen ont stellen om hen leidzaam te maken. Maar komt voor ons diner !'' en hij bracht zijn vrouw en mij in de wachtende auto. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl