Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 Oct. '21. No. 2312
fe
Het gebouw van The Imperial Institute te Londen
HET OVERZEE-INSTITUUT
OP DEN DAM
Ze t de ve.nsters open"
Min. Malan tot de Amsterdamsche Pers 1907.
Gesteld dat de menschen van geld" niet
alleen toeschietelijker, maar wat vooral dringt,
talrijker waren, de deskundigen minder
bezwaren hadden en de Staat particulier
initiatief, ook spontaan, zonder vraag naar
, ijplitie'k omhelsde, wat zoude het eene
aangë'namê"¥aak zijn'voor nationale doeleinden
propaganda témaken. Vooreen Nederlandsen
Overzee-Instituut bijvoorbeeld.
Deze woorden, ontleend aan de inleiding
van de brochure ter toelichting van het
Overzee-Instituut in Oct. 1909 geschreven,
mogen den lezer overtuigen, dat niét zoo
maar", in het adres van 18 Nov. 1.1. het kost
bare Damterrein werd opgeeischt, waarover
thans door Burgemeester en Wethouders
prae-advies is uitgebracht.
Voor den lezer, die van het adres en het
Louis Raemaekers in de'Telegraaf" vaniS Dec. 1909
Het oordeel van Paris, of de strijd om het Beursterrein
Venus: Kom maar op met je appeltje, Zadok,
die Wajangpop heeft toch niks".
prae-advies geen kennis heeft genomen, moge
allereerst worden vermeld wat het
OverzeeInstituut zich tot taak stelt. Het doel van het
Overzee-Instituut is als volgt omschreven:
De Vereeniging Het Overzee-Instituut" te Am
sterdam, gesticht om door particulier initiatief in
de hoofdstad van Nederland een paleis van verre
landen tot stand te doen komen, waarin, met mede
werking van bijzondere vertegenwoordigers der
Overzeesche Gewesten, zullen worden tentoongesteld de
monsters van voortbrengselen van alle Overzeesche
Gewesten (hunne grondstoffen en halffabrikaten) als
mede alle gegevens met betrekking tot de econo
mische ontwikkeling dezer gewesten en hunne
beteekenis voor de wereldmarkt, beoogt de sympathie
voor Nederland in alle Verre Gewesten door het
aanbod van samenwerking te versterken en in Ne
derland de volksvoorlichting te clienen, opdat, aller
eerst in de hoofdstad des lands de bevolking, voor
hare welvaart in zoo hooge mate van het inzicht in het
wereldzakenleven afhankelijk, tot juist inzicht wordt
geleid.
Ik geef toe dat de zin buitengewoon lang
is, en toch is ter vermijding van misverstand
noodig gebleken de toevoeging, dat onder alle
Overzeesche Gewesten, de Nederl. Koloniën
zijn begrepen en dat zij in het Overzee-Insti
tuut eene eereplaats innemen.
Het Overzee-Instituut wil gelijktijdig een
groot economisch en een sociaal
belang .dienen Het wil allen
verren gewesten in Amsterdam
als handelscentrum voor het
Continent een gastvrijen zetel
aanbieden om hunne beteekenis en
ontwikkeling in beeld te brengen
en het wil de eigen bevolking dit
beeld dagelijks voor oogen stellen.
Gemakkelijk is deze taak natuurlijk
niet, maar uitvoerbaar is zij bij
goede samenwerking zeer zeker.
Het groote voordeel van de
vereeniging van vertegenwoordiging
en voorlichting is n.l. dat de
Overzeesche Gewesten, die de
inzendingen op zich nemen, er het
grootste belang bij hebben om aan
de voorlichting in elk opzicht tege
moet te komen. De instemming
uit Overzeesche Gewesten met het
denkbeeld bevestigt deze zienswijze.
Trouwens in het prae-advies wordt
zulks niet in twijfel getrokken.
Burgemeester en Wethouders schij
nen alleen niet noodig te achten
dat Amsterdam aan het
OverzeeInstituut het gevraagde offer van
het Damterrein brengt. Dit stand
punt is mede oorzaak, vermoed ik,
dat in de toelichting van het
praeadvies eene fout is geslopen. In
het adres van 18 Nov. 1.1. werd
aan den Gemeenteraad n.l. niet
gevraagd om het Damterrein ter
beschikking te stellen van een
bepaald persoon, gevraagd werd te
besluiten dat het vrijgekomen
Damterrein zal worden bestemd
wtHilillltliimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
N. V. HET ROTTERDAMSCH TOONEEL.
Danton, door Romain Rolland.
Laten w,e het niet ontkennen, ook in de
critiek staan wij tegenover de eene uiting wel
eens welwillender dan tegenover de andere.
Het houdt, als bij elke ontmoeting in het
leven, verband met een ondéfenieerbaar com
plex van gewaarwordingen en dikwijls is het
?de eerste indruk, die over een reeks van
vol?gende ervaringen beslist. Voor de meesten
onzer was L'Aube", het eerste deeltje van
Jean Christophe" de eerste ontmoeting met
Romain Rolland en weinigen kunnen ont
komen zijn aan de bekoring welke uitging van
deze zachte stem, die gehoor vroeg te midden
van het tumult der volken voor de geschie
denis van een muzikaal kind. De populariteit
van Rolland was dadelijk een andere dan bijv.
de populariteit van Barbusse, een intiemere,
en we waren in dit bijzonder geval schier ge
lijkelijk gewonnen voor den mensch, die deze
dingen zoo fijn voelde, en voor den kunstenaar
die ze zoo teeder beschreef. Dezulken kunnen
een potje breken. Toen de directie van het
Rotterdamsch 'tooneel van den schrijver van
Jean Christophe" een tooneelwerk aankon
digde, begrepen wij dit in de eerste plaats als
een- hommage a l'auteur en verwonderden
ons ternauwernood dat men de proef maar
tiiet liever had gewaagd met het ongeveer ge
lijknamig en parallel-loopend drama van den
jongen Büchner, dat in elk geval zijn jeugd
vór heeft en een, sedert Schiller ongekende
?romarrtisehelbewogenheid, waartegen de be
dachtzame revolutiedrama's van den
Franschjtian het zouden afleggen, ook al hadden zij
sterkere dichterlijke-endiep-menschelijke kwa
liteiten getoond. Wij zijn zelfs bereid onzen
natuurlijken afkeer van alles wat met nog
andere dan kunstzinnige bedoelingen op de
planken wordt gebracht, te onderdrukken en al
Rolland's theorieën over het volkstheater"
en de gemeenschap" en de verbroedering
door de kunst" enz. te nemen voor wat ze
zijn: noodbruggen van een edel en bijna te vol
kunstenaarshart, van een geest doortrokken
van menschelijke historie. Ten einde Danton"
middelmoot der revolutie-cyclus: Le 14
Juillet, Danton, Les Loups," dat als drama
mislukt moet heeten, als poging van een, in
weerwil eener ongemeene eruditie, naïef ide
alist, te kunnen zien met andere oogen dan
bijv.het oeuvre vanSardou.?Heldenvereering,"
voor den een is het woord een klank, voor den
ander, voor de besten wellicht, een ergernis
voor de massa is dit sentiment noodig als
brood. Het lijkt in de wereld om de beginselen
te gaan, maar het gaat om de menschen, die
daaraan gestalte geven, om de enkele, meer
dan middelmatigen, welke wij liever kunnen
hebben dan onszelf, en van wie wij verwach
ten dat zij onze zwakheid zullen dekken.
Zich rekenschap geven van de meer dan
middelmatigen dit wilde Romain Rolland
hun daden zien en toonen in het licht hunner
bijzondere, fijner geconstrueerde
menschelijkheid, hen ook in hun fouten begrijpelijk maken,
vergeeflijk en nochtans beminnenswaardig.
Zijn ijvej maakte menschen tot symbolen
en symbolen weder tot menschen. Na den
lijfelijken moed, waarvoor de geschiedenis van zijn
Vaderland en later van Zuid-Afrika, zijn
jongenshart de helden bood, zocht zijn gerijpte
geest contact met den zedelijken moed, met
de grooten ' eener wereld-zonder-bravoure ;
Beethoven, Michael Angelo namen
heldenge'sialten aan. En eindelijk kwam hij tot deze
conclusie: dat er slechts n heidenmoed be
staat n.l. de moed de wereld te zien zóals ze
is, en er dan van te houden!" 1) Langs welk
een omweg aanvaardde dit eerlijk idealisme
de barre werkelijkheid ! Het is waarlijk geen
wonder, dat deze schrijver zich afsloven bleef,
ten koste van zijn kunstenaarschap, om aan
deze realiteit nog zooveel ethische en moreele
glimpen van men telle het doel alleen,"
tout comprendre c'est tout pardonner" etc,
bij te zetten als hij maar kon. Hoe zwaar valt
het alreeds om n mensch te zien zooals hij is,
dat wil zeggen: onttakeld van alle dierbare
eigenschappen, waarin onze eerste liefde hem
voor eene instelling van algemeen nut en eerst
in tweede instantie werd de wensch uitgespro
ken, dat eene commissie, aan te wijzen door
den Gemeenteraad, verslag zoude uitbrengen
omtrent het voorgestelde Overzee-Instituut.
Zooals het adres is gesteld, aanvaardt de
Gemeenteraad van Amsterdam, ook als beide
besluiten voor adressant in gunstigen zin
worden genomen, tegenover geen enkel per
soon eenige verplichting. Amsterdam zal zich
alleen binden tegenover zichzelve.
Ik heb deze opvatting duidelijk doen uit
komen tegenover wijlen burgemeester Teile
gen en ik mag nu wel zeggen dat op zijn advies
het eerste verzoek uitdrukkelijk is gescheiden
van het tweede, zoodat eerst de piincipieele
beslissing van den Raad wordt uitgelokt en
dan nagegaan, of het Overzee-Instituut aan
spraak mag maken op de eereplaats, die het
als instelling van algemeen nut in het hart
van Amsterdam opeischt.
. De gedachte om den grond te verkoopen en
gelijktijdig een groot algemeen belang te
dienen is eilaas net een blindemansspelletje.
Trouwens wat zal er terechtkomen van den
eisch dat, uit overweging van het landsbe
lang, het Rijk de kosten draagt voor het
monumentale gebouw, waarin de inzendingen
en de vertegenwoordigers van alle overzeesche
gewesten moeten worden ondergebracht
zegge vier millioen gulden , als de Gemeente
niet voorgaat met een offer van ruim een
millioen gulden, d.w.z. het terrein, waarop
het Overzee-Instituut waardig kan worden
opgetrokken?
Zeer zeker, vier plus een millioen d.i. vijf
millioen gulden, is een geweldig bedrag.
Het mag dan eene fout zijn van menig
plannenmaker" dat hij de Hollandsche om
zichtigheid niet voldoende in acht neemt, de
andere fout om de dingen te klein te doen, heeft
speciaal aan Amsterdam wel groot nadeel
berokkend. En de lijdensgeschiedenis van het
Noordzeekanaal n de sloot naar den Rijn, het
Merwedekanaal, zijn daarvan heugende voor
beelden. Er zijn er meer.
Wat wij te doen hebben in alle aangelegen
heden van groot algemeen belang is de zui
nigheid tot het uiterste te betrachten en ge
lijktijdig, zonder de geringste aarzeling in ons
vertrouwen op de toekomst, onzen plicht te
doen. Alleen de overheid heeft het recht
wissels te trekken op eene verre toekomst en
de slechtste kashouders van Amsterdam waren
altijd zij, die uit kleinzielige overwegingen het
oor leenden aan de bekrompenheid, die voor
bijzagen wat een Coen, een van Riebeek, een
Nicolaas Witsen, maar ook een Jacob van
Campen, en zoovele groote Nederlanders
voor deze stad zijn geweest en de verplich
tingen, die het werk van hunnen geest nog
steeds oplegt aan allen die voor Amsterdams
toekomst zijn aangewezen te waken. Juist in
kleine dingen is ook in deze Gemeente het
geld bij tonnen verkwist.
Alles wat eerlijk en groot in het algemeen
belang voor deze stad is aangewend heeft
steeds, niet alleen voor de stad zelve, maar ook
voor het geheele land rijke vruchten gedragen.
Wie het Overzee-Instituut deze beteekenis
ontzegt, moet met argumenten komen. Is
men echter overtuigd, dat het Overzee-Insti
tuut een begeerlijk Instituut voor Amster
dam is, dan dient het met Rijkshulp tot stand
te komen. ' .:
Wetende dat df.instemming van het Rijk
bij den Gemeenteraad gewicht in de schaal
zoude leggen, heb ik getracht deze instemming
te verkrijgen, eer het prae-advies in gereedheid
zoude zijn gebracht.
Na bespreking met den voorzitter van den
Raad van Ministers werden in een adres de
strekking en de ontwikkeling van het Over
zee-Instituut uiteengezet en van de betui
gingen van instemming uit de Overzeesche
Gewesten de volgende aangehaald:
Van de Unie van Zuid-Afrika d.d. 24 Nov. :
Met referte tot uw telegram door U op 15 Juni j.l.
aan Zijn Hoog Edelen den Minister van Mijnwezen en
Nijverheid geadresseerd, waarin U verklaart dat U
tracht municipalen grond tegenover Paleis Dam te
verkrijgen, voor het doel van een Overzee-Instituut
en dat ruimte gratis aan Overzee-Dominions zou
aangeboden worden voor een vertooning van inzen
dingen is door den Minister mij opgedragen goedkeu
ring van het schema te kennen te geven en U te be
richten dat de Unie-Regeering bereid is de facili
teiten in het voorgestelde Instituut voor de vertooning
van geschikte inzendingen uit dit land te aanvaarden.
Verder heb ik U mede te deelen dat de Regeering
tevens bereid is de aanstelling van een geschikt ver
tegenwoordiger om toezicht over de inzendingen van
dit land te houden, gunstig te overwegen."
Die uit Uruguay d.d. 7 September luidt;
Het Kongo-Museum te Brussel (Tervueren)
De dienst Buitenlandsche Handel van dit Minis
terie deelt de zienswijze van den heer Consul Generaal
te Brussel en is van meening dat het oprichten van
het Overzee-Instituut te Amsterdam, waarin monsters,
inlichtingen enz. omtrent buiten-Europeesche landen
beschikbaar worden gesteld, met sympathie moet
worden begroet. Als het denkbeeld ten uitvoer wordt
gebracht zal, gelet op de exceptioneele ligging van
Holland als stapelplaats en als doorvoermarkt, dank
zij zijn prachtige verbindingswegen te land en ter zee,
Uruguay de beschikking verkrijgen over een werk
zaam propaganda-centrum, dat de ontwikkeling van
onzen handel krachtig zal steunen, terwijl het In
stituut zijnerzijds overeenkomstige inlichtingen zal
verstrekken.
Het Ministerie meent derhalve den heer
ConsulGeneraal te moeten machtigen om gelijk hij voor
stelt voor Uruguay eene afdeeling handelsinlichtingen
in het Overzee-Instituut in studie te nemen, welke
afdeeling door den Consul te Amsterdam zal worden
beheerd, in samenwerking met onzen dienst voor den
Buitenlandschen handel, die geregeld monsters, cata
logi, inlichtingen enz. zal inzenden, tegenover het
materiaal dat door de andere toegetreden landen zal
worden verstrekt."
De uitslag van mijn verzoek aan den
Nederlandschen Ministerraad was niet wat ik ver
wachtte, maar het afwijzen geschiedde in
zoodanigen vorm, dat de ernst eener beslissing
in twijfel moest worden getrokken en het
derhalve gerechtigd scheen in een tweede adres
op herziening aan te dringen. Dat eene
Nederlandsche Regeering het Overzee-Instituut
botweg afwijst, waar het door buitenlandsche
Regeeringen wordt toegejuicht, zooiets bewijst
eilaas dat de politiek in Nederland een kanker
in ons volksbestaan moet heeten, die ook de
enkele, hoewel hij daartegenover onmachtig
staat, aan de publieke aandacht
niet mag onttrekken. Wij kun
nen in den Haag geen partij
hoofden dulden, die het
landsbelang voorbijzien en de
tijden zijn te ernstig om ons
daarin zonder protest te blijven
voegen. Daarom schreef ik in
het tweede adres aan den Raad
van Ministers, o.m.
Het Nederlandsche volk heeft uit
hoofde van zijnen aanleg recht op
afdoende economische voorlichting.
De voorlichting omtrent de Over
zeesche Gewesten aan het Nederland
sche Volk te onthouden, beteekent
de welvaart van dit volk benadeelen
en ieder beroep op gebrek aan mid
delen om deze verplichting na te
komen is in strijd met de waarheid,
zoolang uit 's-lands kas voor politieke
inzichten millioenen worden geput.
Ik vertrouw, dat de ernstige lessen
om ons heen in het bijzonder den
nieuwen Minister van Financiën meer
aandacht aan het Overzee-Instituut
zullen willen doen schenken.
En door de verkiezingen, en door de
vacantie is de Gemeenteraad van
Amsterdam nog niet in vergadering
bijeen geroepen, zoodat eene her
ziening van het Regeeringsstandpunt
alsnog mogelijk is.
Aan de Nederlandsche Regee
ring werd medegedeeld, dat
instemmingsbewijzen werden
ontvangen van de Nederlandsche
Kamers van Koophandel te
Brussel, Genève, Johannesburg,
waarbij dezer dagen gevoegd
zijn die van de Kamer van
Koophandel, voor Nederland
en Nederlandsch Oost en
West-Indië te New-York en
die uit de pers uit Oost-Indië.
Besprekingen in Nederlandsche bladen van
de meest uiteenloopende richtingen : Tijd,
Standaard, Vaderland, Nieuwe Courant,
Haagsche Post, Gazette de Hollande enz. hebben
bewezen, dat het Overzee-Instituut de pu
blieke zaak dient. Bovendien is de sociale
taak erkend door Het Volk, hetwelk over het
Overzee-Instituut schrijft o.m.:
Bij eene goede inrichting en organisatie zouden wij
er een in- en voorlichtingsdienst mee kunnen krijgen
van onschatbare waarde bij alle voorkomende ge
legenheden.
Het komt ons voor, dat zeer zeker door de stichting
van dit Overzee-Instituut een mooie kans geopend
wordt op steeds betere betrekkingen met Overzeesche
Landen en dat, door deze nadere kennismaking der
volken onderling, de goede vriendschap sterk zou
worden bevorderd.
Te oordeelen naar wat wij er van zagen en hoorden,
lijkt het plan van den heer Onnes ons zeer aanbeve
lenswaardig en is er zeker een algemeen volksbelang
met de totstandkoming van dit Instituut gemoeid."
Zoo blijkt de verwachting te worden gedeeld
dat het Overzee-Instituut in goede harmonie
dienstbaar zal zijn aan het groote economische
en sociale doel.
Aan het fiere Amsterdam de beslissing of
het zijne taak om de volksvoorlichting te
dienen en op het Continent het middelpunt
te zijn van vertegenwoordiging van alle
Overzeesche gewesten, een millioen waard
acht.
Amsterdam.
O. KAMERLING n ONNES
Doorsnede en plattegrond van het Vorlesungsgebaude in
Hamburg, waarin het Koloniaal Instituut is gevestigd
IIII1I»IHIIIIIIIIIIHIIH IMHIIMMHIIIIItllillllllHIHIIIIIIIIIH' Illllllllllllllllllllllllllll
MMIIIMIMIIIIIIMIIIMtllMMMIIHlIIIll
Grand Hotel Funckler
HAARLEM
-:- LE MEILLEUR RESTAURANT EN VILLE
-:spon, en hem dan nog, anders, en opnieuw,
lief te hebben als een schepping op zichzelf.
Zó, als een schapping, als een op zijn wijze,
schoone schepping zag Romain Rolland, hoofd
voor hoofd, de mannen der Terreur, en z
trachtte hij ook ons deze figuren te doen zien,
ontdaan van elk aureool, maar daar tegenover
begrijpelijker, ons-nader als mensch. De
gulle, fantastische Danton, de ascetische
Robespierre, non sans attrait" schrijft hij bij
de persoonsopgave voor alle zekerheid achter
zijn ijzingwekkenden naam, de lyrische
Camille Desmoulins, en zelfs de fanatieke
SaintJust, de blonde duivel van de revolutie, die
bij het suizelen van de guillotine het stuk
besluiten mag: Les idees n'ont pasbesoindes
hommes. Les peuples meurent, pour que Dieu
vive."
Neen, gelukt is Romain Rolland in dit
werk, met al zijn groote, sympathieke bedoe
lingen, nagenoeg niets. In het betrekkelijk
beeld dat elk zichzelf kan maken van dezen
overgekookten tijd werd niets verdiept, niets
verscherpt, niets opgeheven. Wij zagen in het
eerste bedrijf, dat met den besten wil niet van
een Sardou-exposéte onderscheiden was, den
slappen Desmoulins slechts weerzinwekkend
van oppervlakkigheid, en dat de ontoeganke
lijke tyran Robespierre voor dezen kwajongen
een zwak" heeft gehad, werd ons Chrispijn
Jr. gaf ook niet veel uiterlijke bekoring aan de
figuur in plaats van uit den menschelijken
gevoelshoek begrijpelijk, hoe langer hoe meer
onverklaarbaar. In dit milieu, waarin mevrouw
Desmoulins wiegeliedjes zingt terwijl de
karren met de ter-dood-veroordeelden onder
het venster voorbij rijdenjnaar het schavot
suggestief werkte hier de regie achter de scher
men komt eerst Danton binnen vallen en hij
maakt geheel den indruk van een door het
succes bedorven tooneelspeler, die de helden
rollen en het vak moe wordt en ook instinct
matig voelt dat zijn tijd voorbij is. De schrij-,
ver heeft hem .ongetwijfeld anders bedoeld.
Faisons l'amour et cultivons nos champs."
laat hij hem Tolstoïnapreeken. Maar dat neemt
niet weg, dat wij het tijdstip voor deze pasto
rale aandoening bizonder slecht gekozen
vinden, en den opschepper, die terstond daarop
weer de neigingen van een kanibaal vertoont,
nergens au sérieux kunnen nemen. Aan een,
in deze hel gerijpt, hulpeloos besef van
menschelijkheid, aandoenlijk in den reus en tra
gisch in de niet meer te stuiten omstandig
heden, hoe graag zouden we er ook op het
tooneel in hebben geloofd ! Het is nooit on
verdeeld gunstig wanneer een tooneelspeler,
physiek een en ander voor een rol meebrengt,
hij meent niet alleen er met deze eigenschap
pen af te zijn, hij overlaadt er zijn werk mee.
De proletariër van van der Veer had noch het
grandiose noch ook het op zekeren rang lie
derlijke (de hertog van Orleans was zijn
kameraad") van den pokdaligen Danton.
Wel had hij la voix de taureau" en de bra
voure van den volksheld. Aan wien ik in
dit bedrijf ook veel verloren had, was H
rault de Séchelles (Henri Morriën). Voor
dezen held van het ancien régime had mijn
verbeelding altijd een zekere voorliefde. Mis
schien wel van wege dat allerliefst jongens
portret met den fieren steek op, dat Drouais
van hem geschilderd heeft, en in elk geval
om de onnavolgbare elegantie waarmee hij
zijn hoofd onder de guillotine heeft gelegd.
Het tweede bedrijf geeft Robespierre chez
soi," een lijdend, innerlijk zwak,
zichzelfopvretend dictator. Robespierre kan bijna niet
anders dan belangwekkend zijn, de
goedkoope middelen om hem daarbij ook ietwat huise
lijk sympathiek voor te stellen door de
genegenheid zijner brave hospita en haar
dochter, welke laatste den eenzelvigen
commensaal nog een oogenblik het vuur aan de
schenen leggen moet om ons te overtuigen
van zijn stoïcisme ook op dit, door den vlotten
Danton met zooveel succes verkend terrein
had Rolland kunnen versmaden. Hier voel
den we al grond onder de voeten. Had Her
man Schwab, die deze rol vertolkte, zich een
meer illusie-gevenden, minder ouden kop
geschminkt, hij zou de door Rolland verlang
de Robespierre zijn geweest. Als analyse vind
ik het bijna altijd boeiend wat Schwab op
het tooneel doet, zijn spel is nooit vlak, nooit
alledaagsch, en ook hier, niettegenstaande de
al te grauwe figuur teleurstelde, was het
de intellectueele doordringing, die vasthield.
Het eenige oogenblik, dat mij in de voorstel
ling ontroerd heeft, menschelijk-ontroerd,
kwam van hem, toen de groote Robespicrre
op de vraag of men Saint-Just in het complot
zou betrekken, den schuwen havikskop af
wendde en in zichzelf mompelde: Van
Saint-Just ben ik bang." En door hem voelden
wij ook hoe zwak de andere, hem omringende
leden van het schrikbewinden het bijzonder
die Saint-Just, als kunstenaar, waren en dat
het Rotterdamsch tooneel bij Sardou was
opgevoed.
In het begin van het vorig seizoen heeft
van der Lugt, die van dit moeilijk en ondank
baar stuk te zamen met Schwab de regie
had, veel bereikt met het volk" in Julius
Caesar." Ook thans was er van het optreden
van het gepeupel in de rechtszaal werk ge
maakt.
In verhouding tot de vitaliteit van dit stuk
leek mij het koor" voldoende expressief.
Büchner's drama zou op dit punt heel andere
eischen hebben gesteld! Het slot was de regie
uit de hand gevallen. Dat ijzig doorjageri van
het vonnis in de holle, op het. bericht van
brood-uitdeeling leeggestormde zaal, het
rhythme van vraag en antwoord, zes maal gelijk,
als het luiden van de doodsklok, de uittocht
der veroordeelden.... a la peine de mort..
excécutéce jourd'hui, 16 germinal, place
de la Révolution."
Wij, die buiten den oorlog, buiten de revo
lutie bleven, wij kunnen het leeren van het
tooneel wat het beduidt als menschen tegen
over menschen als wilde dieren staan.
Naar omstandigheden geschokt waren wij
niet, noch door het drama, noch door het spel.
Maar geboeid bleven wij, omdat het de
schrijvan Jean Christophe" was, die herinnerde
aan menschelijke historie, bloedig gegrift in
een ieders verbeelding. En het een met het
ander maakte deze voorstelling toch tot iets
van meer belang.
TOP N A E F f
I) Vertaling van Fenna de Mcijier uit
Paul Colin ; .Romain Rolland",