Historisch Archief 1877-1940
8318
Zaterdag 22 October
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
j Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar
[ Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten"
INHOUD: 1. Opper-Silezië, door Prof. Dr. O.
W. Kernkamp. Tijdgenooten: Léon Daudet,
door Dr. W. G. C. Byvanck. Overste Jhr.
Graaf land, door T. H. van Haaften.?2. Israëls
Wezen en Willen, door Mr. J.
OrnsteinHoofiën. Krekelzang, door J. H.
Speenhoff. Brief uit Japan, door Ellen Forest.
3. Tentoonstelling van G. G. B.; Weer
een Wonderdokter.door Dr.Fred. van Eeden.
5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bij
den tachtigsten verjaardag van W.
Bernsvan Rees, door Geertruida Carelsen. Cur
sussen over Kinderverzorging en Opvoeding,
door Dr. Marie Baale. Brief van een
hollandsche vrouw uit Panama, door Mr. I. E.
Prins-Willekes Macdonald. Kleeding van
de maand, door Nettie Heijligers. 6.
Spreekzaal: Het jaarverslag van den Ned.
Kring van Beeldhouwers, door Th. v. Reijn.
7. Schildetkunstkroniek, door Mr. H. F. W.
Jeltes en* H. ??Boekbespreking, door Prof.
Dr. H. Brugmans. Dram. Kroniek, door
Top Naeff. 8. Med. Kron. De beteekenis
der Hygiëne tentoonstelling, door Dr. I. H.
J. Vos.?'De Dwaas.?Feuilleton: Zinsbegoo
cheling, door M. de Rouville. 9: Financiën
en Economie: Sombere tijden, door J. D.
Santilhano. 10: Uit het Kladschrift van
Jantje. Prijsvraag; Charivaria en
Buitenl.humor.doof Charivarius.?Onze Puzzle.
11.De oprichting van een Nederlandsche Kamer
van Koophandel in Polen, teekening
van Joh. Braakensiek. Muziek in de
Hoofdstad, door H. J. den Hertog. De
nieuwe Salomo, teekening van Jordaan.
't Schietgat, door Melis Stoke. Omslag :
Schaakrubriek, red. Dr. A. G. Olland.
Bijvoegsel: De daling van de Mark, tee
kening van Joh. Braakensiek.
OPPER-SILEZI
Het advies van den Raad van den
Volkenbond over de oplossing der
Opper-Silezische quaestie heeft bij geen
der betrokken partijen een juichkreet
doen opgaan en biedt dus alvast den
waarborg, dat het niet uitsluitend met
Poolsche of met Duitsche belangen
rekening heeft gehouden.
De voornaamste bepaling ervan is,
dat Opper-Silezië zal worden verdeeld,
volgens een grenslijn, die aan Polen
een grooter gedeelte geeft, dan het naar
den wensen van Engeland zou hebben
verkregen, maar een kleiner, dan Frank
rijk het had toegedacht.
Reeds het besluit om het gewest te
verdeden, heeft in Duitschland tot
heftige kritiek aanleiding gegeven.
In de vergadering van den Pruisischen
Landdag verklaarde de vorige week de
voorzitter, onder instemming van de
overgroote meerderheid der leden, dat
de verdeeling indruischte tegen de
beginselen van het verdrag van
Versailles. Volgens dit verdrag toch
zoo beweerde hij zou de beslissing
over de vraag, of Opper-Silezië aan
Duitschland zou blijven, dan wel aan
Polen worden toegewezen, door een
volksstemming van de in Opper-Silezië
geboren bevolking worden uitgemaakt.
Welnu, de meerderheid had te kennen
gegeven, dat zij bij Duitschland wilde
blijven; een splitsing van het gewest
in een Poolsch en een Duitsch ge
deelte ging dus in tegen het beginsel
van het zelfbeschikkingsrecht en moest
als een daad van geweld worden
beschouwd.
Deze uitlegging van het verdrag van
Versailles is echter zuiver willekeurig.
Wij hebben te dezer plaatse er reeds
vroeger op gewezen, dat dit verdrag
de mogelijkheid van een verdeeling
wel degelijk open laat. Indien het alleen
de bedoeling ware geweest, door meer
derheid van stemmen in het geheele
gewest te doen uitmaken, of het Duitsch
zou blijven, dan wel Poolsch zou wor
den, zou het onnoodig geweest zijn,
vast te stellen, dat het in elke gemeente
uitgebrachte aantal stemmen aan den
Oppersten Raad moest worden mede
gedeeld ; men had dan kunnen volstaan
met de opgave van het aantal stemmen,
dat in het geheele gewest vór of tegen
was uitgebracht.
Bovendien, § 5 van de op
OpperSilezië betrekking hebbende bijlage van
.het verdrag gewaagt uitdrukkelijk van
,,de in Opper-Silezië als grens van
Duitschland aan te nemen lijn". Alleen
op grond van deze paragraaf mag het
dus reeds een brutaal stukje heeten,
te verkondigen dat het verdrag van
Versailles zelfs aan de mogelijkheid van
een verdeeling niet zou hebben gedacht!
Van evenveel vi ijmoedigheid getuigde
de verzekering van den voorzitter van
den Pruisischen Landdag, dat ook de
minderheid, die voor een vereeniging
met Polen gestemd had, liever zou
zien, dat het gewest bij Duitschland
bleef, dan dat het verdeeld werd.
Er zijn inderdaad wel Poolsche
Sileziërs, die van deze meening hebben
doen blijken in den laatsten tijd;
maar daaruit heeft men nog niet het
recht te concludeeren, dat alle Poolsche
Sileziërs, of de meerderheid van hen,
er evenzoo over denken.
De grenslijn, die de Raad van den
Volkenbond heeft voorgesteld, loopt
door den veelbesproken industrieelen
driehoek, en laat dus aan Polen en aan
Duitschland elk een gedeelte van het
gebied der mijnen en fabrieken.
Om echter althans een groot deel van
de moeilijkheden, die juist de ver
deeling van dit gebied medebrengt,
uit den weg te ruimen, heeft de Raad
het industrie-bekken als economische
eenheid gehandhaafd.
Er zal een vrij verkeer worden inge
steld tusschen het Poolsche en het
Duitsche industriegebied, zonder be
lemmering van uitvoerrechten en
grensformaliteiten; aan de Duitsche eige
naars van fabrieken en mijnen op Poolsch
gebied en omgekeerd, maar de
Duitschers profiteeren er het meest
van zal de waarborg worden ge
geven, dat zij hunne eigendommen
kunnen behouden en niet uit het land
zullen worden gezet; door deze en
soortgelijke bepalingen, die thans nog
niet volledig bekend zijn, hoopt men te
voorkomen, dat de politieke scheiding
nadeelige gevolgen zal hebben voor het
economisch leven van Opper-Silezië.
Gedurende vijftien jaren zullen deze
bepalingen van kracht blijven.
LÉON DAUDET
II
Eerst het menu opgemaakt!" comman
deerde de vroolijke stem van Léon Daudet,
toen wij gezellig hadden plaats genomen in de
kamer van het restaurant.
Voor den half barbaarschen bezoeker van
Parijs, al behoort hij niet meer tot de jongeren,
opent nog altijd het woord menu, in bepaalde
omstandigheden, een wondervol perspectief
van mogelijk genot. Een genieten, waarlijk
niet alleen afhankelijk van de spijs en drank"
die achtereenvolgens verschijnen, en toch
daarmee samenhangend. Het is een herinne
ring aan vroeger blij bijeenzijn en een pand
van voortdurenden goeden wil, van elkander
het beste te gunnen. Daarom een oogenblik
van aandacht en van instemming bij de keus
aan het begin van het maal en dan het glas
met den tintelenden Vouvray opgeheven !
Ik mis een bokaal hier," zei de jolige over
moed van Léon, er moest een hanap" voor
me staan om het welkom toe te roepen aan
onzen vriend. Soms heb ik een verlangst naar
de stemming van Rabelais, wanneer ik aan
tafel zit."
Ik hoop naar een gekuischte editie,"
lachte het van de vriendelijke lippen van mijn
buurvrouw. Mevrouw Marthe Daudet, met
een heel fijn tintje van manende zorg.
Maar de halve Barbaar erkende dat ook
hij wel een enkele maal neiging gevoelde om
aan te zitten in het gezelschap van Fallstaff
en zijn ondeugenden prins. Gelukkig dat het
bij een ideale voorstelling blijft! Dit werd
gezegd als een compliment aan den auteur
van Le voyage de Shakespeare."
En vindt ge Parijs veel veranderd? Wat
is uw indruk van Parijs?" vroeg de buurvrouw.
Hoe zou ik daarop een antwoord kunnen
of durven geven ? Ik ben heusch hier niet
gekomen om Parijs te ontdekken, eerder
zou ik zeggen, om mijzelf te beproeven
en te ontdekken aan Parijs. Toen ik hier
de eerste maal heenging, nu dertig jaar
geleden, niet om wat kunde en geleerdheid
te vergaren, maar om de menschen en de
geestelijke atmosfeer van Parijs te leeren
kennen, was ik nauwlijks vrijgekomen van
den schoolschen zingzang eener
Hollandsche provinciestad, en ik zou zeker heel
vreemd hebben gestaan voor het massale
geestesleven van een wereldhoofdstad, wan
neer ik niet het geluk had gehad een goeden
gids en goede vrienden te vinden. Die tocht
is in veel opzichten voor mij een inwijding in
het wereldleven geworden.
Nu,na dertig jaren,sta ik we er op het punt
mij te ontslaan van een betrekking die lang
mijn inspanning heeft geëischt zonder een
geheele bevrediging te geven, en ik waag mij
wederom hierheen om in aanraking te komen
met een grooter geestelijke spanning. Het ge
luk is mij in Parijs altoos dienstig geweest en
uw ontvangst, mijn hartelijk geliefde vrienden,
is een teeken dat ook ditmaal mijn komst
niet op een teleurstelling zal uitloopen.
Maar zulk een lange rede vraagt een dronk
tot besluit; zelfs de hanap" van Léon zou
niet kunnen bevatten wat ik in overeenstem
ming met mijn wenschen voor u beiden en
voor al de eeuwen zou willen plengen.
Cher ami," zeide de vriendelijke stem naast
me, met een heel licht greintje van waarschu
wing, ge moet niet overdrijven, ge weet het
zoo goed: voor alles houdt Frankrijk van la
mesure."
Volgens het advies van den Raad
zullen Duitschland en Polen een over
eenkomst moeten sluiten, waarin de
bedoeldejbepalingen worden opgenomen.
De uitvoering ervan zal onder controle
staan van een gemengde commissie,
waarin evenveel Poolsche als Duitsche
Opper-Sileziërs zitting zullen nemen;
de onpartijdige voorzitter van deze
commissie zal door den Volkenbond
worden aangewezen.
Niet alleen aan de commissie uit den
Volkenbondsraad, die het advies van
dien Raad heeft voorbereid, komt
de eer toe, de oplossing te hebben be
raamd, waardoor de economische
nadeelen van een verdeeling van het
industriegebied tot een minimum wor
den teruggebracht. De billijkheid ge
biedt te erkennen, dat reeds art. 90
van het verdrag van Versailles de
voornaamste waarborgen daarvoor be
vat; de commissie heeft alleen de ge
dachte, waaruit dit artikel voort
vloeide, nader uitgewerkt.
Gelijk men weet, hadden de gealli
eerde groote mogendheden zich bij
voorbaat verbonden, het advies van
den Volkenbondsraad te zullen op
volgen. Die belofte zijn zij nagekomen:
zij zouden hare beslissing reeds aan
Duitschland en Polen hebben mede
gedeeld, indien de vaststelling van en
kele formaliteiten niet eenig uitstel
had geëischt.
Aanvankelijk scheen het, alsof ook dit
maal de Opper-Silezische quaestie weder
een twistappel zou worden tusschen
Frankrijk en Engeland.
Engeland was namelijk van meening,
dat de vastgestelde grenslijn en de
economische bepalingen een onscheid
baar geheel vormden.
Frankrijk daarentegen verdedigde de
opvatting, dat de geallieerden alleen
hunne beslissing over de grenslijn aan
Duitschland en Polen konden opleggen,
maar dat zij de bepalingen omtrent
het economische régime alleen aan de
betrokkenen konden aanbevelen, al
zouden deze dan ook verantwoordelijk
worden gesteld voor de^gevolgen van
een eventueele verwerping.
Het behoeft wel geen betoog, dat het
geheele werk weder op losse schroeven
zou zijn gezet, indien Frankrijk's
meening de overhand haddé'behouden.
Dit is echter niet het geval. Hetzij de
Fransche regeering tot een ander en
beter inzicht is geraakt, hetzij zij ge
bukt heeft voor den krachtigen wil
van Engeland, volgens de berichten
van de laatste dagen zullen de gealli
eerden het geheele advies van den Vol
kenbondsraad, zoowel dat betreffende
de grenslijn als de economische bepalin
gen, als hunne beslissing aan Duitsch
land en Polen opleggen.
De Duitschers en Polen zullen het
dus voortaan zelf in handen hebben,
of zij mede willen werken tot het uit
voeren dezer bepalingen naar de be
doeling, waarmede zij zijn gemaakt,
dan wel of zij daarbij elkaar den voet
dwars willen zetten.
Opgetogen over de wijze, waarop het
geschil is beslecht, is men noch in
Polen, noch in Duitschland.
Maar vooral in Duitschland niet.
De regeering van dit rijk had dan ook
al zoo dikwijls te kennen gegeven,
dat Duitschland onmogelijk zou kun
nen blijven bestaan, wanneer het niet
in het bezit bleef van het geheele in
dustriebekken van Opper-Silezië; zij
had dan ook zoo vaak aangekondigd,
dat zij haar ontslag zou moeten nemen,
wanneer tot een verdeeling van
OpperSilezië werd besloten, dat men voor
bereid kon zijn op ach ! en wee !-geroep,
zelfs wanneer de beslissing nog iets
gunstiger uitviel dan men in
Duitsch-land verwacht had.
De voorzitter van den Pruisischen
Landdag heeft al vast beantwoord aan
de verwachtingen, die men altijd mag
koesteren van het talent der Duitschers
om een grooten mond op te zetten,
maar die men vooral nu hoog mocht
spannen, nu een beslissing was gevallen,
waarbij Opper-Silezië niet in zijn geheel
aan Duitschland bleef. Daad van ge
weld; schending van den volkswil;
brutale rechtsverkrachting" met
minder zou hij ons hebben teleur
gesteld.
Toch gelooven wij, dat de oplossing
van de Opper-Silezische quaestie gun
stiger voor Duitschland is uitgevallen
dan men daar vermoedde. En afgezien
van wat men daar hoopte of vreesde
of voorgaf te hopen of te vreezen?,
men mist er voortaan het recht, het
verlies van een deel van Opper-Silezië
als een der redenen te noemen, waarom
Duitschland zijne verplichtingen tegen
over de geallieerden niet zal kunnen
nakomen. Want de economische be
palingen van de scheidingsacte laten
aan de Duitsche industrie in Poolsch
Opper-Silezië de volle gelegenheid, zich
in vrijheid te blijven ontwikkelen.
Ten slotte nog een enkel woord over
een vraag, die wij hier vroeger hebben
gesteld, toen bekend was geworden,
dat de Opperste Raad de beslissing
over de Opper-Silezische quaestie aan
den Volkenbondsraad had overgedra
gen: heeft die laatste Raad in vol
komen zelfstandigheid zijn besluit ge
nomen, of hadden zijne leden zich
ook te storen aan de instructies hunner
regeering?
Wij zijn nog altijd van meening,
dat de leden van den Volkenbondsraad,
bij de beslissing over vraagstukken als
het bovengenoemde, niet alleen naar
de eischen van het recht, maar ook naar
die van de politiek zullen moeten
luisteren.
En uit de wijsheid van de oplossing,
die zij hebben voorgeslagen, zouden
wij niet willen concludeeren, dat de
eischen van het recht aan die van de
politiek het zwijgen hebben opgelegd,
maar dat ook om staatkundige redenen
een oplossing van een vraagstuk kan
worden bepleit, die geen onrecht schept
en geen blijvenden wrok achterlaat.
KERNKAMP.
iiiifiiiniiiiMiiiiiMiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiimiiiiniiii
Gij vindt er niet veel meer van wat ge er
vroeger hebt gevonden," zeide Léon; de
menschen en de dingen gaan voorbij, wij den
ken niet meer aan het jaar '90. Uit de verte
lijkt het ons een beetje erg klem met zijn li
teratoren om de maatschappij op een
aesthetische basis op te bouwen en met zijn symbo
listen als priesters van een nieuw geloof in
wolkensymbolen. "
Cymbalisten noemde hen Verlaine.
Ja, de cymbaal heeft uitgeluid. Maar laat
ons niet over de dooden spreken," vervolgde
hij; voor een romantisch gevoel van
melancolie bedank ik," hij schudde het van zich
met een afwerend gebaar van houdingen van
gezicht. De dooden moeten hun eigen \\eg
maar zoeken; wij gaan vooruit op den onze.
Ge hebt nu den staf van L' Action jrancaise
leeren kennen."
Leeren kennen is iets te veel; ik heb hen
alleen gezien, waagde ik, vidi tantum, ?
dit was een klassiek citaat.
Ge zult morgen met hen bij ons eten, daar
staat de gelegenheid open; maar ons te zien
is toch al een belangrijk begin v^an de kennis
making. Wij zijn maar niet een redactie, bij
eengebracht om op z'n tijd weer uiteen te
gaan, wij zijn een vriendenbond; er is geen
jaloezie, zelfs geen wedijver onder ons. Ieder
heeft zijn eigen plaats. Moet er een richting
worden bepaald, in een voorkomend geval
een lijn van actie worden vastgesteld, ? ge
zamenlijk wordt er overlegd, al komt de be
slissing meestal toe aan den man die weet te
beslissen en dien wij als onzen meester er
kennen, Charles Maurras."
Dit is iets heel moois in Léon Daudet:
zijn aanhankelijkheid en zijn eerbied voor den
medebestuurder der Action francaise, Maurras.
Hij gunt hem uit volle genegenheid en over
tuiging de eerste plaats.
J'ai naturellement Ie ton haut", heeft hij
eens van zichzelf gezegd en geschreven, en
men heeft daarom gelachen als een goede
karakterizeering, maar, afgescheiden van de
eigenlijke bedoeling dier woorden, neemt hij den
hoogen toon in den regel alleen aan wanneer
iets kleins en doms en verradelijks hem in den
weg staat. Nu gebeurt dit heel gauw, dat moet
ik toegeven, maar zijn ingeboren aard is het
zeker niet. Hij heeft zijn persoonlijkheid in
zijn buitengewoon talent, maar in de Daudets,
vaderen zoons, ligt een behoefte zich te geven
en zich aan te sluiten.
Wij zijn een broederschap," ging hij voort,
vereenigd door een gezamenlijk ideaal en
een gezamenlijk doel; wij willen het bereiken
al moesten wij vechten tegen een heele wereld.
Waarom? Het is ons geloof. Ik herinner mij
heel goed het oogenblik van mijn bekeering,
toen uit de verwarring van mijn denkbeelden
eensklaps het gevoel voor mij opging en het
begrip levendig in mij werd dat het
traditioneele koningschap voor Frankrijk de oplos
sing was van de vraagstukken die het land
verdeelden. Een last viel van mij weg. Van
toen af zag ik heel eenvoudig de waarheid van
ons politieke leven.
Het lieve, eigenwillige persoontje dat naast
u zit, was mij voorgegaan. Haar instinct en
haar zorg voor de werkelijkheid van het
leven had haar juist gewezen, als in zooVeel
andere opzichten. Ik kon haar rustig volgen.
Aan de zijde van Maurras nam ik den strijd op
mij, evenals zij mij nooit alleen heeft willen
laten gaan, wanneerer gevaar voor mij dreigde.
Ik waarschuwde haar wel, maar zij luistert
niet naar mij.
Nu heetikeen kemphaan. Ja, toen ik naast
Maurras mij aan de Action franchise verbond,
Maurras die een onverzettelijken wil heeft,
was de algemeene opinie dat wij binnen een
paar maanden met elkander overhoop zouden
liggen, en er is in de lange jaren dat wij allen
samenwerkten nooit een eendrachtiger groep
geweest dan onze bond. Geen afvallige onder
ons in het gevecht voor onze beginsels.
Ik geloof niet dat er op aarde een mensch
OVERSTE Jhr. GRAAFLAND
IN MEMORIAM
1854?1921
Al van zijn jongsten luitenantstijd af heb
i k hem gekend, samen heb ik met hem gediend,
en de tusschen ons ontstane vriendschap bleef
tot het laatste toe onderhouden, zoodat ik
het recht meen te hebben en het tevens een
voorrecht acht, herinneringen over hem neer
te schrijven, die wellicht de jongeren in het
leger hier en in Indië er toe kunnen opwekken,
studie te maken van het leven en streven
van dezen dapperen, talentvollen officier.
Van zijn dapperheid getuigen de annalen
van het Indische Leger, waarbij hij als 2e
Luitenant reeds tot ridder der Mil. Willemsorde
4e kl. werd benoemd, terwijl hem als kapitein
de voor subalterne officieren zeldzame onder
scheiding ten deel viel van toekenning van het
ridderkruis der 3e klasse van die orde.
Maar niet zoozeer als dapper en beleidvol
aanvoerder in den strijd, als bezielend voor
ganger, moét hij ten voorbeeld worden ge
steld, maar vooral als een militair, die hart
voor zijn werk had in den meest uitgebreiden
zin van het woord, n, die de krachten in
het leger wist te ontwikkelen, die zijn wapen ?
de Infanterie ??goed maakte. Men zoeke zijn
groote verdienste niet in de allereerste plaats
in zijn krachtige persoonlijkheid, die in ver
band met de grondige kennis van zijn vak
zoowel te velde als in het garnizoen vaak spoe
diger dan-menig ander practische resultaten
wist te bereiken, maar vooral in de beginse
len, die hij voorstond, die hij toepaste,
waarnaarhij anderen, die met of onder hem dienden,
wist te doen handelen, en die hij na het ver
laten van den Indischen dienst in het belang
van onze weermacht hier en in de koloniën
trouw bleef propageeren.
Om die beginselen, die destijds de evolutie
in het leger in goede banen heeft kunnen lei
den, moet hij worden geëerd en nagevolgd !
Hoe die beginselen bij hem tot ontwikke
ling kwamen? Erkend moet worden, dat de
omstandigheden hem in dat opzicht gunstig
waren. In zijn korte 2e Luitenantsperiode
maakte hij in den tijd van Generaal Van der
Heyden een belangwekkend gedeete van den
imiiitiiiiiHiiiiiitmimiiiiiiiiiiimmi
leeft die in den grond van zijn hart vredelie
vender is dan ik."
Bij die laatste woorden gleed er over het
machtige masker van mijn goeden vriend een
onbeschrijfelijke glimp als verkneuterde hij
zich leuk in de aanschouwing van zijn paci
fistische ideeën.
Heeft Napoleon na den slag van Austerlitz
ook niet iets dergelijks van zichzelf gezegd?
bracht ik aarzelend in het midden.
De vriendelijke stem naast mij: Ge wordt
satirisch."
? Chère amie, het antwoord ik volg
uw raad op en waarschuw mijzelf tegen over
drijving.
De glimp op het gezicht van mijn goeden
vriend verbreedde zich tot een gullen lach.
Het vechten heeft ook zijn genoegens,"
erkende hij, vooral wanneer het is
afgeloopen, na een succes. Ik herinner mij op een
propaganda-tocht in het Zuiden een avond die
niet goed begon, omdat ik, waarom staat mij
niet meer voor, uit mijn humeur was en mij
boos maakte. Er ontstond een geweldig ru
moer en onraad was te vreezen, toen op een
maal onze kameraad, de helaas te vroeg ge
storven Henri Vaugeois, het woord nam en
met zijn onvergelijkelijke welsprekendheid en
den gloed van zijn pakkende argumenten
niet alleen ons meesleepte, maar ook de stem
ming van de zaal geheel omkeerde, zoodat wij
een volledige overwinning behaalden. Op de
terugreis, daar werden nog wel de groote vra
gen besproken, en het was toch niet enkel zoo'n
debat dat ons bezig hield, het was het land
schap waarvan wij genoten, een dichterwoord
dat een onzer aannaaide, een gulden
filosofengedachte, en Vaugeois die in zijn kinderlijk
enthousiasme meteen tinteling in zijn
goudbruine oogen concludeerde.: Mijn oude beste Léon,
wat een heerlijk ding is toch het leven! Hoe
jammer dat het zoo kort is l"
W. G. C. BYVANCK