Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Oct. '21. No. 2313
Huize l. ZOMEBDIIK BOSSIKK
Een gedeelte van den stand van het Koloniaal Instituut
MED!
DE BETEEKENIS DER INTER
NATIONALE
HYGIENETENTOONSTELLING
TE AMSTERDAM
door DR-. I. H. J. Vos
Wethouder te Amsterdam
Een weekblad leent zich niet voor een
uitvoerige bespreking van een uitgebreide
tentoonstelling als de onderhavige; in zekeren
zin is dat ook overbodig, waar de dagbladen
op loffelijke wijze voorlichting hebben gegeven.
Daarom ook juist kan het zijn nut hebben
de zaak eens van een andere zijde te bezien
en een beschouwing te wijden aan de betee
kenis dezer tentoonstelling. Daarbij sta op
den voorgrond, dat men goed doet geen ver
gelijkingen te maken met oudere voorbeelden.
Vooral wanneer men terugdenkt aan de
schitterende, bijzonder geslaagde tentoon
stelling te Dresden zou men allicht een
onbillijken maatstaf aanleggen. Daar immers was
alles ongetwijfeld grandioser! En dat ver
troebelt stellig het oordeel over deze ver
dienstelijke onderneming, die groote waar
deering verdient!
Wat toch moet het doel zijn van een ten
toonstelling als deze? Officieel is ons mede
gedeeld, dat het groote belang hierin steekt,
dat de bevolking zich een inzicht kan vormen
in de beteekenis van maatregelen op het
gebied der volksgezondheid en de noodzake
lijkheid daarvan. Zonder eenigen twijfel
kan en zal dit een der groote voordeelen zijn
van al die verdienstelijke inzendingen. De
geweldige vooruitgang in de sanitaire ver
houdingen als gevolg van den voortgang der
hygiënische wetenschap kan niet anders dan
onweerstaanbaar de overtuiging vestigen,
zelfs bij den gemiddelden leek, dat ieder stapje
'voorwaarts een klein brokje menschelijk geluk
beteekent. En dat dus de belangstelling en
medewerking van het groote publiek op deze
wijze zullen worden aangewakkerd, mag wel
als vaststaand worden aangenomen.
Toch ligt voor mij de beteekenis dezer
tentoonstelling vooral in twee andere mo
menten. Voorbeelden wekken, leeringen trek
ken ! Wel nu, dat is op deze aangelegenheid
ten volle van toepassing! Heel veel narigheid
op het terrein der volksgezondheid is terug
te brengen tot kleine nalatigheden en
tekortkomingen van sommige menschen. Door
oogenschijnlijk onbeteekenende elementaire
maatregelen, consequent algemeen doorge
voerd, zouden machtige voordeelen te be
reiken zijn. Het wasschen der handen vór
het eten en na defaecatie ; het bedekken
van den mond bij hoesten etc.; het ver
mijden van contact met vele zieken, ook zelfs
lichte; als preventieve maatregel het met
groote zorgvuldigheid behandelen van de
voeding; dit alles zijn uiterst eenvoudige
aanwijzigingen van de allerverste strekking.
Een tentoonstelling als deze nu brengt op
overtuigende wijze deze voorlichting en wekt
tegelijkertijd het verantwoordelijkheidsgevoel
der bezoekers. Vooral de bevolking der groote
steden en hare omgeving is niet alleen rijp
voor deze voorlichting, doch stelt ze op hoogen
prijs en handelt er naar.
Daarnaast kan het geen kwaad, dat meerder
inzicht verkregen wordt in de wijze waarop
ziekten worden verkregen en verbreid. Een
goed begrip van het wezen en de diepere
strekking der dingen doet nu eenmaal be
langstelling, nieuws- en weetgierigheid ge
boren worden en schept den grondslag voor
het opvolgen, met bewustheid, van het ge
leerde. En zoo gaat hoe langer hoe meer de
massa een stuwende kracht ten goede worden.
Heel belangwekkend is het feit, dat
ondanks den naam deze tentoonstelling een
bij uitstek nationale geworden is in dezen zin,
dat vooral op den voorgrond komen, de stand
onzer wetenschap, de hoogte van ons sociale
denken, de omvang onzer sociaal-hygiënische
practijk. Zeker, er zijn tal van buitenlandsche
inzendingen, maar zij zijn als het ware een
illustratie. n dat is niet alleen verheugend,
doch bovenal belangrijk. Want het moet ons
wat waard zijn te toonen wat wij als
cultuurstaat en koloniale mogendheid beteekenen, te
Restaurant & la carte
_anch,Affernoon-tea, Diners ? Soupers
Dagelijks Muziek door het Huls-orkest
bewijzen, dat wij onzen plicht verstaan.
Wat spreekt duidelijker dan deze stands,
ingericht door mannen der wetenschap, die
hun sporen hebben verdiend en Neerlands
naam hebben groot gemaakt ? Zie naar de
afdeeling tropische hygiëne van van Loghem,
wetenschappelijk sterk sprekend doch tevens
ook den leek machtig imponeerend, een eerlijk,
prachtig beeld biedend van den moeilijken,
woesten en gevaarlijken pioniersarbeid in
onze overzeesche gewesten, dagelijks verricht.
Wat hier gewrocht is, het verheugt ons om
het volk van Insulinde, maar toch ook eerst
om ons zelf. Hier spreekt een ethisch be
ginsel: dat het beter is te'geven dan te nemen,
een beginsel, dat steeds meer onze koloniale
politiek moet gaan dragen'!
Daar is verder de inzending van ons Minis
terie van Arbeid, dat in de laatste jaren, onder
(eiding van Minister Aalb.rse, zulk een f linken
voortgang heeft gemaakt met de organisatie
op het gebied der Volksgezondheid. Uit den
aard der zaak is nog veel in wording, veel in
(jroei. Anderzijds ontbreekt het ook nog aan
het geëigende materiaal om een volledigen
indruk te geven. Maar wat er is, is belangrijk
en getuigt van actie. En daarvan moet het
komen ! Interessants is er op velerlei gebied,
dikwijls sober maar treffend. Wat heeft de
tuberculosebestrijding niet veel bereikt met
weinige en eenvoudige gegevens ! Alle hulde
voor dit sprekend overzicht! De vroedvrouwen
kwamen ook aardig voor den dag; deze stand
(s tevens dienstbaar gemaakt aan de reclame
voor het eigen beroep. Men gunt het dit ijverig
gilde, al leent zich deze inrichting minder voor
een tentoonstelling.
Zoo is er nog veel meer van vereenigingen
en particulieren. Doch ik heb U beloofd geen
detailbeschrijvingen te geven. En eigenlijk
heeft al het geëxposeerde waarde !
Een uitzondering nog maak ik voor de
aardige historische afdeeling, onder leiding
van Prof. van Rijnberk in elkaar gezet. Dat is
karakteristiek Hollandsch. En daarom alleen
reeds had het niet mogen ontbreken !
Ten slotte memoreer ik de inzending der
gemeente Amsterdam ! Vertegenwoordigd zijn
hier in meerdere of mindere mate de
woningdienst, het ziekenhuiswezen, de geneeskundige
dienst en de gezondheidsdienst. Onze goede
gemeente heeft de gelegenheid te toonen,
hoe zij haar sociale taak opvat. En het publiek
neemt daar met groote belangstelling kennis
van, evenals van wat door andere gemeenten,
op meer bescheiden schaal, werd gezonden.
Het is jammer, dat Amsterdam niet be
schikt over een behoorlijk gebouw, om ten
toonstellingen als deze onder te brengen.
Wanneer dat het geval ware, zou alles niet
zoo in elkaar gedrongen zijn en zou ook een
meer stelselmatig beeld zijn verkregen. De
bijzonderheden komen niet voldoende uit,
omdat men elk plekje heeft moeten benutten.
Onvoldaan la"at ook het feit, dat evenzeer
door gebrek aan ruimte niet een grootere
O,) de,i stand van den Gem. Geneeskundigen Dienst.
Klein model van een paardenstal met malariamuggen
hoeveelheid statistisch materiaal aanwezig
is, aan de hand waarvan de uitwerking van
sociaal-hygiënische maatregelen] ware na te
gaan en de vooruitgang op' het gebied
der volksgezondheid zou zijn te
demonstreeren.
Maar dat is eenvoudig een uitvloeisel van
den zalennood. En van gebrek aan middelen !
Want meestal wordt voor gelegenheden als
deze een tijdelijke inrichting gebouwd; en
dat kost niet weinig!
Des te erkentelijker moeten wij de Com
missie van uitvoering zijn voor den durf en
het initiatief in dezen bstoond. Het is een
kloek stuk werk, dat zijn makers eert, tot
voldoening stemt en tot navolging prikkelt.
Het is een daad van nationale beteekenis,
weldadig aandoend in dezen tijd van lauw
heid en depressie!
De dwaas
Een nieuw vers uit het boek ,,Fantomen"
Nu stuif ik weer de vlakke velden tegen
i/an uit den schemer van een dennenlaan,
mijn motor bromt langs de verzengde wegen,
een wolk van stof achter de wielen aan.
Mijn motor is een sterk gewillig beest,
ik ken de driestheid van zijn dolle zinnen,
bij grooter snelheid heeft hij grooter feest,
en 'k laat mijn brommert graag den
wedloop winnen!
Vooruit, vooruit, de snelheid maakt mij
dronken,
de boomen schuiven schielijk langs mij heen,
«ooals mijn motor kan geen tweede ronken
en sneller dan mijn wagen is er geen !
Dit is het groene, heuvelrijke dal
met oude linden bij een koelen vijver,
waar 'k in den schaduw even rusten zal
van al de zon en al mijn wilden ijver.
Nog hijgt de jacht door mijn onstuimig ] l
wezen,
de snelheid davert in mijn ziedend bloed,
en 'k voel mij bij dit plekjen uitgelezen,
als een die verder, altijd verder moet.
Ginds staan de wagens van 't zigeunerkamp,
wat vuile kindien stoeien bij de paarden,
in 't windloos luchtruim stijgt een blauwe
damp
en bruine kerels, sloom, met donkre baarden,
spreken hun vreemde landstaal bij de vrouwen
wier zwarte hoofdhaar glimt uit kleurgen doek,
een magre heks zie 'k naar de kleuters
grauwen,
ze grijpt er een en slaat hem voor z'n broek,
een moeder zoogt aan bloote borst haar kind,
ze zit op 't houten trapje van den wagen
en uit een raampje komt een ruige vrind
met schalkschen lach iets aan de zoogster
vragen,
'n hondje blaft, 'n aap in een rood jasje
zit peuzlend aan 'n koolraap op het dak,
hij draagt 'n furksch kalotje met een kwastje
en vlooit zich af en toe op z'n gemak,
en aan dit bont tafreel houdt mij de lust
naar luie, zwerfsche vrijheid vastgebonden,
ik zie 't benijdend aan: is dit de rust
die 'k immer zocht en nimmer heb ge
vonden ?....
't Is tijd te gaan, ik doe mijn motor razen,
een weeig-zoete walm slaat stinkend uit,
de snelheid heeft mijn bloed weer aange
blazen,
weer heb ik maar n wensch: vooruit,
vooruit!
Nog even wil ik, voor 'k den heerweg ga,
langs het zigeunerkamp ten afscheid rijden,
een bruingebrande zwerver lacht mij na,
een schampre lach van spot en medelijden!
FRANCOIS PAUWELS
IIIIIMIIIIIIIIIIIIIllllllMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIlmill»IIIIIIIUIIIII1III
CHAR1VARIUS, Ruize-rijmen, 5 Bundels f 0.65
Charivaria, 3 Bundels f 0.65
Uitgave H. D. TJEENK WILLINK & Zn., Haarbm
De^bezienswaardige stands van de vereeniging tot bestrijding der tubercu\ose.
ZINSBEGOOCHELING
m»"l ' iiilliimiiliimi i H u lliuuuiillliiulllllliuiilliiiiiuiuiiiiitiunniniiiiuiiiiiiiiiiiminnumnnu,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, ,,,
Misschien leefde diep in~zijn~zierde"hoop,
dat er ten slotte een verklaring was voor het
wreede goochelspel op aarde. Misschien ook
dacht hij, dat niet hij om zijn leven had
gevraagd, maar dat het hem was opge
drongen door God. Hij had het geleefd naar
zijn krachten, en nu was het van hem gegleden
als een versleten huls.
Heer!" zei Waldemar tot het groote
Licht, ik kan uw aangezicht niet onder
scheiden, omdat uw stralen mij verblinden.
Ik weet niet of gij mij goedgunstig gezind
zijt of wel mij toornt. Nu gij mij ontboden
hebt en ik hier vór u sta, is het ongetwijfeld
uw behagen dat ik spreken zal. Veroorloof
mij dan dat ik tot u spreek als tot een
aardschen koning, een andere taal versta ik niet.
Gij kunt mij voor mijn vermetelheid doen
straffen, want ik ben machteloos, maar
daarmede zult gij mijn woorden niet weer
legd hebben noch te niet gedaan."
Waldemar zweeg en wachtte, maar het groo
te licht straalde slechts als te voren en Wal
demar ging voort:
Heer, uw volk lijdt op aarde. Het is in
grooten nood. Gij moet dat weten. Het
roept u aan in zijn vertwijfeling. Er zijn er
die in wanhoop zich van u wenden, omdat
zij niets meer van u verwachten, maar velen,
Heer, meenen altijd nog, dat gij helpen zult.
Zij roepen u aan, en in uwen naam geven
zij zichzelf in een trachten om meer vrede
en orde en geluk te brengen op uwe wereld.
Maar hun arbeid is nutteloos en vruchteloos
als het spel der kinderen aan het strand der
zee. Heer God, gij moet dat weten!
Of weet gij het niet? Weet gij niet, wat gij
deedt, toen gij uw schepping losliet? Weet
gij niet, hoe uw wetten werken, uw
vreeselijke wetten van levensinstandhouding en
levens vernietiging? Weet gij niet, waartoe
zij voeren in de zielen uwer schepselen en
daarbuiten? Weet gij het niet, hoe de dood
alom loert en hoe de angst daarvoor tot
waanzin kan brengen? En tot weiken waanzin,
tot welke diepten van zonde en smart voeren
kan de drang tot levenswekking, dien gij
allen hebt ingeschapen? Weet gij het niet,
hoe rampzalig de mensch is, omdat gij hem
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiifiiiififiiiiiffffiifiiiiiiiiiiiiiiiififffiiiiiiiffiiiiiiiffiiiiiiiiffffiiifiiiffiiiiiiiiiftifiiiiiiiiiifiKffiffiffdriiiii. ""iifimfiminiiiitiiiimfififimttitmiffimirifiitiiiHiiimiiiiiiiiifiMMiiiiiiiii
Toen koning Waldemar IV van Atterdag
gestorven was, leidde hem een engel tot
den troon des Lichts, en zweefde toen op
matten wiekslag henen.
Zoo stond nu koning Waldemar voor den
zetel Gods en zou hij de bitterheid kunnen
uitzeggen, die zijn ziel vervuld had al de
lange jaren zijns levens.
Indien eenmaal God en ik tegenover
elkander zullen staan, dan zal ik Hem meer
rekenschap hebben te vragen dan Hij mij",
had Waldemar gezegd. Nu kon hij reken
schap vragen.
Hij voelde geen schroom, geen beklemming.
V/tRSTELBAPE
KOBTE BUCM! l
. ATTENTIE S.Y.P
\ voor onze
VERBETERDE
Gillette
YEIIIGHEIDS-SCHEERMESSEII
Vraagt Uw winkelier
er nog heden om.
Het beteekent: De duur
vau Uw mesje verdub
belt. Prijzen vanaf f
15.GILLETTE WETY RA20R CY
Kiizertgncht 31, A'dim
verstand hebt toebedeeld, dien spiegel, waarin
hij zichzelf met een grijnslach ziet terug
gekaatst; waardoor hij ook tevens het besef
heeft van zijn onmacht en zijn gebondenheid
aan uw meedoogenlooze wetten, die zijn
lichaam opbouwden in zoo trieste onvol
komenheid, en zijn geest formeerden met
het smartelijk verlangen naar bevrijding;
dien geest vol tegenstrijdigheid, vol blinden
harstocht, reikhalzend toch naar reinheid,
liefde en geluk, naar al wat vredig is en
warm en goed.... den menschengeest!
Weet gij dat alles niet, Heer?
Waartoe de eeuwige strijd tegen bederf en
verwording, 't bederf dat ons omsluipt,
altijd en overal in ons en om ons? En waartoe
de fijne zenuwen van ziel en zinnen, als zij
ons enkel de onontkoombare pijn van het
leven onophoudelijk doen gevoelen?
Zie neer op uw schepping, Heer, en zie
of gij ze verbeterd vindt, sinds gij haar
vormdet? Uw boomen en planten groeien als op
den eersten scheppingsdag, uw bloemen
bloeien en geuren, en de dieren van uw aard
rijk leven hun zelfde leven van schuldelooze
onbewustheid. Hun deert het niet, dat alle
leven slechts bestaan kan door een eeuwig
dooden en verslinden. Geen weerzin kwelt
hen, geen levensverzadiging. Zij volgen stil
de machtige roepstem hunner instincten en
zijn daarbij getroost.
Maar de menschen, Heer, met dezelfde
instincten, door u in hen gelegd, en die
daarbij het vlijmscherpe wapen van het
verstand in der eeuwen loop geslepen hebben,
totdat het een tweesnijdend zwaard is gewor
den waarmede zij elkander en al wat leeft
bedreigen? Uw menschenwereld, God, is die
gevorderd op haar baan? Is daar ook maar
n grein meer teederheid, rechtvaardigheid
of hoogheid, n droppel vreugde en blijdschap
meer dan op dien eersten dag? Heer ,
dit is uw werk, het werk uwer handen!
Uw kleine menschen hebben toch wel menig
maal er naar gestreefd meer licht te bren
gen. Zij hebben wel menigmaal gezwoegd
met bloedende harten en bloedende handen,
totdat zij moede en moedeloos ten grave
daalden. Doch het is alles te vergeefs geweest
Heer. Gij hebt ons geketend met ketenen,
die te zwaar zijn voor onze handen, die nie
mand verbreken kan ! Dit is uw werk !
Waarom is dan uw wereld van zoo
aanbiddelijke schoonheid, van zoo volmaakte har
monie in lijn en kleur, in vorm en klank,
voor onze zinnen? Is dit een voorspel van
wat eenmaal komen moet in alles, overal?
of is het enkel valsche schijn de eeuwig
liefelijke sluier over dood en duisternis?
Er zijn er die geloo/en dat dit lijden tijdelijk
is, dat gij geluk hebt weggelegd voor wie het
aardsch bestaan achter zich lieten. Maar
ook indien dit zoo ware, dan nog zou alle
zaligheid uwer stralendste hemelen nooit
kunnen opwegen tegen zooveel droeve tranen
uit kinderoogen, in angst en pijn geschreid
en zooveel bange zuchten, uit zielsbedroefde
harten.Want wij lijden zonder te weten waarom,
waartoe, waarvoor, in twijfel en onzekerheid.
En gij blijft stom.
Indien dit wreede, zinlooze wereldstelsel,
waarin het eene wezen slechts bestaan kan
ten koste van het andere, volgens uwe instellin
gen Heer indien dit alles een einddoel
heeft, zoo geef ons een zintuig om dat te
verstaan !
Waar is de mensch of de duivel, die blind
geborenen op elkander loslaat in een afge
perkte ruimte en den uitgang toesluit?
En gij eischt, dat wij u eeren en liefhebben!
Er zijn er die u Vader" zouden willen noemen.
Heer der Heerscharen, waar is uw vader
liefde?
O de droeve noodzaak, dat alles oud wordt
en vervaalt, ook 't liefste, ook 't schoonste !
Dat alles ten slotte vermoeit, verveelt, ver
vlakt, verstart! Dat allen geestdrift verkilt
en alle gloed en glans verdooft! Dat alles
asch wordt onder onze aanraking, en dat wij
het wetend beleven, in ons, om ons, alom,
altijddurig.
Er zijn er Heer, die spreken van uw on
eindige wijsheid. Ik geloof daaraan niet.
Misschien geldt voor u ais wijsheid, wat gij voor
menschen als booze razernij hebt onthuld.
Wij kunnen slechts oordeelen met de middelen,
die gij ons gaaf t ter onderscheiding: verstand
en intuïtie.
Misschien is het wijs en goed een wereld
te scheppen met wetten die elk omhoog
stijgen beletten, en begeerten te wekken,
die nimmer bevredigd kunnen worden.
Ook zijn er, Heer, die vertrouwen op uw
al omvattende liefde, uw liefde Groote
God!
Gij schept den zwakken mensch met zijn
hunkerende, verlangende ziel en plaatst hem
in een wereld vol verwarrende raadselen,
dan laat gij hem alleen. Zoekt mij!" spreekt
gij, en als hij zijn angstige oogen naar u op
slaat, dan verbergt gij u; en als zijn bevende
lippen uw naam prevelen, dan blijft gij
doof!
Dat dit liefde zou zijn wil ik nimmer,
nimmer _ beamen !
Eerder wil ik gelooven, dat gij niet zijt.
Heer God! Voor de menschheid ware dit
beter en beter ook voor uwen heiligen naam !
Misschien ook zijt gij gestorven, als goden
sterven kunnen, en weet de kleine, verre
aarde dat niet. Misschien zijt gij reeds gestor
ven, toen uw schepping voltooid was, hebt
gij u zelf daarin uitgeleefd, zooals een boom
zïch uitbloeit in verbijsterende bloesem
weelde en dan sterft.
Zijt gij gestorven Heer?"
De grondelooze lichtkolk bleef stralen en
geen tceken volgde.
Toen werd het nacht om koning Waldemar,
en zijn ziel verzonk in de ongepeilde diepten
van het ijle Niet.
MARGUERIT_E DE ROUVILLE
BATENBURG i FOLMEI
SPECIALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen nor Inboedels