Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Oct. '21. No. 2314
de Zwitsersche insteHingen ten onzent nau
welijks gehad; wij kennen het land in den regel
niet anders dan als toeristen. D£Zwitsersche
derrioafatte en haar instellingen zijn bij ons zoo
goed als onbekend. De Heer Nolthenius
heeft dus een zeer goed werk gedaan met
zéons te doe n .kennen.
Hij doet meer; hij houdt ze ons als
aanrtfpêdigend en aanlokkelijk voofbeeld voor.
Hij-laat ons een democratie zien zonder
'feilen politieken strijd, b.v. zonder schoolstrijd,
zonder klein gedoe, zonder baantjesjagerij,
zonder zelfverheffing, zonder politiek gekuip,
zonder persoonlijke concurrentie, zonder cor
ruptie, m. a. w. een democratie zonder een
enkel der nadeelen, die men elders daarvan
vreest en ondervindt. Wanneer men nu de
vraag stelt, waarom zoo iets in Zwitserland
?mogelijk is en elders althans minder gemakke
lijk, dan is het antwoord: omdat in Zwitser
land twee middelen worden toegepast om de
gebreken der democratie te verhelpen, het
referendum en het initiatief. Want de fout ligt
minder bij de kiezers dan bij de gekozenen.
Dat laatste is toch niet onmiddellijk in te
zien. -Het is zonderling, dat dezelfde kiezers
die niet in staat blijken goede afgevaardigden
te benoemen, wel capabel zouden zijn om
, goede wetten te maken. Er is om dat te
gelooven een vertrouwen op het onverwoestbaar
gezond verstand der kiezers noodig, dat door
de praktijk bijna nergens wordt gestaafd.
Er is intusschen; nog een andere remmende
invloed in Zwtiserland werkzaam, waarop
" e heer Nolthenius niet nalaat te wijzen.
-Dat is de decentraliiatie. Het is vooral op dit
punt, dat de nadruk moét worden gelegd;
inderdaad heeft men eenige kans de fouten der
democratie te verbeteren of althans te
neuIraliseeren, zoo men de staatseenheid minder
strak spant als ten onzent is gebeurd. Onze
staatseenheid is in 1798 als reactie tegen het
provincialisme der oude republiek naarFransch
niodel in zoo straffen vorm ingevoerd, dat
wij daaruit eigenlijk nooit meer zijn losgeraakt.
Stellig heeft men de gemeenten een zekere
rnatë van "zelfstandigheid gegeven; maar de
provinciën, die in ons volksbewustzijn nog
'zeer levende organismen zijn, zijn tot staats
rechtelijke schimmen verbleekt. Hoe geheel
anders in Zwitserland. Daar is de oude kan
tonnale zelfstandigheid alleen beperkt, voor
zooverre dat noodig was in het algemeen
belang; de centrale regeering behoeft zich
daar niet met duizenderlei kleinigheden te
bemoeien, die zij toch niet kan beoordeelen
en daarom in den regel verkeerd doet. Daar
ook behoeft de centrale regeering niet allerlei
wetten te maken over allerlei zaken en onder
werpen, die veel beter in kleinen kring kunnen
worden geregeld. Dat Zwitserland geen school
strijd kent, wordt verklaard door het feit, dat
de .bond zich niet met de schoolwetgeving
heeft bemoeid en aan de kantons de ver
zorging van het onderwijs heeft overgelaten.
Daardoor kon men met plaatselijke omstan
digheden en wenschen rekening houden en
behoefde men niet overal hetzelfde
schoolmodel aan te passen aan menschen, die
daarvoor niet geschikt, althans daarvan niet
gediend waren.
Van dat alles is zeker veel waar; een van de
grootste gebreken van onzen democratischen
staat is zijn gecentraliseerd bestaan in Den
Haag buiten breede volkslagen om. Decentra
lisatie zon .heel wat kwalen kunnen,
verMelpen. Intusschen is het zeer de vraag, of
'Daarvan in Nederland veel zal kunnen komen.
Het is eigenaardig, hoe dikwijls democratie nog
steeds wordt vereenzelvigd met centralisatie
en vooral met staatsalmacht. Een gezonde
democratie behoorde zich integendeel schrap
te zetten tegen den overmatigen invloed van
onzen Haagschen staat. Intusschen .zij het
vraagstuk ter overweging aan onze staats
lieden aanbevolen. Dat decentralisatie slui
merende krachten wakker kan roepen, die
tegenwoordig door den staat en door de poli
tiek worden verstikt, is zeker. Men kan
daarbij ook een middel toepassen, dat in
Zwitserland overal toepassing vindt en daar
gunstig werkt, .de vermeerdering van het aan
tal leden der geconstitueerde lichamen;
gemeenteraden van meer dan honderd leden
zijn daar niet zeldzaam; zelfs is in sommige
gemeenten de gemeente zelf de raad.
Er is nog een middel, dat stellig, gunstig
kan werken ter verbetering van onze politieke
zeden. In Zwitserland heeft men begrepen,
dat het van weinig nut is de
gestenographeerde notulen van de vertegenwoordigende
lichamen in extenso te drukken en uit te geven.
Daar wordt eenvoudig genotuleerd, zooals wij
dat in zooVele vergaderingen plegen te doen.
Is dat niet ruim voldoende? Het prestige van
onze kamers, staten en raden zou er stellig.
bij winnen, zoo niet alles woordelijk en letter
lijk werd gerefereerd, wat daar wordt gezegd.
Het is waarlijk de moeite niet waard en het
ergert bovendien meer menschen dan men
zou denken. In dit opzicht geeft zeker
Zwitserland het goede voorbeeld.
Of het zal worden gevolgd, blijft natuurlijk
de groote vraag. Maar als onze staatslieden
en vooral onze politici eens wat vrijen tijd
hebben, moeten zij zich eens spenen van het
genoegen van Nederland met hun weldaden
te overstelpen en in de brochure van den heer
Nolthenius nalezen, hoe Zwitser.and ons in
menig opzicht vooruit js.
H. BRUGMANS
IIIIIIIIIHIIIIIIIII iiiiiimiiiiiiiiiitiuiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiiimiliniiiii
VI11ET
' BRITIS TOEZEHDIK
111
VAN DER HOOP's
MEUBELBEWARING
EN TRANSPORT MIJ
AMSTERDAM
N. VAH HAAR LAATST
uitsluitend \. VERSCHENEN /^ IMSTELDIIX
gevestigd: WU>SPECTUS_ (, Tromuftrast
TELEF05H \ / 2195 ZUID
De Reserveberekening bij Verzeke
ring-maatschappijen
Mede onder den indruk van de treurige
gebeurtenissen van den laatsten tijd in het
Nederlandsche levensverzekeringsbedrijf is in
de Vereeniging voor de Verzekeringsweten
schap en in een deel der vakpers telkens weer
aan de orde gesteld de vraag: welke methode
van reserveberekening den gezamenlijken
verzekerden de grootst mogelijke zekerheid
biedt.
Dat dispuut is stellig van groot belang;
van groot belang voor de talloos velen, die
aan verschillende Nederlandsche levensver
zekeringsinstellingen hun vertrouwen schon
ken; van zér groot belang ook voor hen,
die in den buitendienst dier instellingen het
vertrouwen der menschen voor hunne in
stelling trachten te winneji.
Het lot toch, dat o.a. de buitendienstbe
ambten van Kosmos heeft getroffen ont
slag op korten termijn zonder schadever
goeding, afwezigheid van pensioenrechten,
enz. heeft den inspecteur, controleur of
hoe hij genoemd moge worden, het besef
bijgebracht, dat hij in de eerste plaats weten
moet, hoe de financieele toestand en de ver
moedelijke toekomst zijn der maatschappij,
aan welke hij zijn eigen lot verbond en voor
welke hij het vertrouwen vraagt van 't
publiek.
En tot het verkrijgen van die onmis
bare wetenschap is het van superieur
belang te kunnen beoordeelen, of zijne maat
schappij de toekomst niet offert aan het
heden, maar heden n toekomst bekte veilig
stelt door voldoende reservecring, berekend
naar de strengste methode, d.i. die, welke,
gezien haar grondslagen en haar
brutopremie, tot het hoogst mogelijke
reservebedrag voert.
En zoo had uit den aard der zaak het door
Mr. J. Kist geschreven artikel op blz. 4
van Uw veelgelezen Weekblad van 15 dezer
de aandacht van den buitendienstman zoo
goed als van de vele verzekerden, die zich
afvragen of ook niet eenmaal het vertrouwen,
dat zij stellen in eene Nederlandsche Levens
verzekering-Maatschappij, zal worden be
schaamd.
Gaat men nu na, welke meening ten aan
zien der methoden van reserveberekening
door bevoegde wiskundigen werd geuit, (o.a.
imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiii
in Het Verzekeringsarchief en de
Verzekeringsbode) dan blijkt, dat de door Mr. Kist het
meest ?.anbevolene de gewijzigde
brutopremie-methode ??in de minderheid is.
En waarom? Omdat de gewijzigde
brutomethode, hoewel in theorie heel fraai, prak
tisch omhelsd wordt door hen, die meenen
het wel te kunnen stellen met
minimumeischen. Zij wordt verdedigd door menschen,
verbonden aan eene instelling, wier geheele
structuur van 't oogenblik haar belet eene
methode te volgen, die een hoogere reser
veering eischt dau de toegepaste
bruto-premiemethode, de Zillmersche methode e.a.
Zooals iedereen in meerdere of mindere
mate bij al zijne uitingen en handelingen
wordt beïnvloed door het complex van om
standigheden waarin hij verkeerde en ver
keert, zoo schijnen ook de wetenschappe
lijke beoefenaren van het levensverzekerings
bedrijf niet altoos vrij te zijn van invloeden,
geboren uit de wijze, waarop zij nu eenmaal
praktisch in dat bedrijf zijn opgetreden.
De methode van reserveberekening, die
bij de opkomst van 't bedrijf algemeen werd
toegepast en die ook thans nog de strengste
methode is, n.l. de netto-premie-methode,
werd verlaten om geen andere reden dan
financieele onmacht. (Zoo berekende de
Raadpensionaris Johan de Witt" eenmaal
k met netto-premiën). En in de plaats
daarvan ging men Zillmeren" of berekenen
met ,,reserve-premie" of met ,,gewijzigde
brutopremiën", al te maal methoden die
(bij dezelfde gronslagen) een minder
reservebedrag eischten dan de ne»tto-premiemethode,
en die bovendien dit groot gevaar medebrach
ten, dat men zich op een hellend vlak begaf.
Wie naar de methode welke het vorig jaar
was gebruikt, een bedrag te reserveeren
kreeg dat er niet was, veranderde zekere
factoren in zijne berekening, en et credit
en debet sluiten wat hél lang goed kan
gaan en waarbij zelfs dividendbetaling mo
gelijk is vlak voor het barsten van de bom!
Op een hellend vlak is men, als men Zillmert,
als men reservepremiën gebruikt, als men
de gewijzigde bruto-premie-methode toepast.
Populair de zaak verklarende, kan men
de bruto-premie, d.i. de tariefpremie, de
jaarpremie welke de verzekerde betaalt,
voorstellen ais bestaande uit drie gedeelten,
n.l. uit twee gedeelten, die met behulp van
een sterftetafel en een bepaalden rentevoet
zijn berekend, en uit n gedeelte dat dient
om onkosten te dekken en zoo mogelijk ook
om wat winst te maken.
1. Het eerste berekende deel dient, om,
gevoegd bij andere dergelijke premii'deelen
van mensclieii uit dezelfde groep van verze
kerden als waartoe de premiebetaler behoort,
het verzekerde kapitaal uit te keeren aan de
begunstigden van hen, die dit jaar overlijden.
2. Het tweede berekende doei dient als
spaarpremie, die met interest op interest
veilig belegct wordt en het bedrag vormt,
dat de maatschappij, niét de nog te ont
vangen premieii precies noodig heeft om te
allen tijde aan hare verplichtingen te kunnen
voldoen; want er komt een tijd, dat de
jaarpremie, welke de verzcktrdèbetaalt, niet
eens voldoende is om te zamen met andere
premies uit zijn groep, in dat jaar de uit
keering voor de begunstigden der dan
overli.jdendeii bijeen te brengen.
3. Het derde, kleine deel, wordt door de
maatschappij behouden om, te zamen met
al dergelijke kleine premiedeelen, haar on
kosten te bestrijden en hopelijk wat winst
te maken.
Aan het einde van het jaar zijn derhalve
twédeelen van de betaalde jaarpremie
gebruikt: het deel dat de overlijdensschaden
van dit jaar heeft gedekt en het deel voor
onkosten, terwijl de spaarpremie rentegevend
is belegd en dus zelfs iets grooter is geworden.
la. Op No. l kan de Maatschappij winst
behalen of verlies lijden, n.l. als de werke
lijke sterfte kleiner of grooter is dan de sterfte
aangegeven door de gebruikte sterftetafel.
Het komt er dus op aan een voor de Maat
schappij veilige sterftetafel te kiezen.
2a. Op No. 2 kan de Maatschappij winst
maken of verlies lijden, n.l. als de werkelijk
gekweekte interest grooter of kleiner is dan
waarop was gerekend.
Het komt er dus op aan een veiligen rente
voet te kiezen.
3a. Wat No. 3 betreft, deze marge voor
onkosten en winst moet ook met voorzich
tigheid zijn gesteld, zódat de in eenig jaar
te maken onvermijdelijke onkosten blijven
beneden het daarvoor beschikbare bedrag.
Zoodra die (totale) opslag voor onkosten,
plus de mogelijke winst op No. l en No. 2
behaald, voor de totale werkelijke onkosten
niet meer voldoende zijn, dan ja, dan
begint men, met de bedoeling van tijdelijk",
te knijpen aan de belegde spaarpremie zelve,
en dan zoekt men daarvoor een naam.
Nu heeft dat knijpen" gén natuurlijke
grens. De geschiedenis van het bedrijf leert,
dat zwakke broeders stap voor stap daarmee
verdergaan. En eindelijk zit men in het moeras
om er nooit meer uit te komen. Ziet, daar
zit het gevaar, wanneer de toegepaste
methode van reserveberekening zélve niet
het tot hiertoe en niet verder" laat hooren;
want het ergste is wel dit, dat men gezien
de contracten van meestal vrij langen duur
den door te sterk geknepen reserve
wanhopigen financieelen toestand tal van jaren kan
camoufleeren.
Het sluiten van levensverzekeringen is een
bedrijf, maar toch gén bedrijf als elk ander.
Het heeft een ethischen kant. Het adminis
treert goeddeels geld van weduwen en weezen,
van ouden van dagen. Dit dwingt, moreel en
financieel, tot het bewandelen van den meest
veiligen weg. Optimisme bij het kiezen van
dien weg is uit den booze, en al geschiedt het
prediken der toepassing van weinig reserve
eischende methoden van berekening te goeder
trouw het is verkeerd; het is gevaarlijk
voorde verzekerden n voor de eigen instelling.
Neen ! Wanneer men vraagt, welke methode
van reserveberekening in het Nederlandsche
bedrijf, waarvan geen enkele instelling ab
surde sterftetafels of ongewoon hoogen of
lagen rentevoet gebruikt, de grootste vei
ligheid biedt aan den verzekerde, dan i?
het zeker niet de door Mr. Kist aanbevolen
gewijzigde bruto-premielmetliode.
De directies moeten van de haar door de
verzekerden toevertrouwde spaurpremiën af
blijven ! En waar dit door den bizondercn
toestand of aard van 't bedrijf niet kan,
daar worde zoo matig mogelijk geknepen".
Elke cent, onnoodig aan de belegde
spaarpremie onttrokken, is een cent te vél. En
hoe men nu in theorie staat tegenover de
door Mr. Kist verdedigde gewijzigde
bhitopremie-methode, het is onverdedigbaar om
deze zóop den voorgrond te brengen als
hij deed.
Alle fraaie woorden, alle mooie deknamen,
alle kortere of langere redeneeringen nemen
het voor verzekerden belangrijke feit niet
weg, dat afwijking van de
netto-premiemethode bij de reservvberekening een greep
is in het geld, dat de verzekerden aan de
Maatschappijen leenden, om het rentegevend
te beleggen. Die greep,-gedaan met de we
tenschap dat het geld slechts tijdelijk geleend
wordt om rste onkosten te dekken uit
later te ontvangen zekere baten, (en dan
is het een greep/c) kan gewettigd zijn.
Maar die greep kan ook een noodgreep
zijn, zooals zij reeds bij een enkele maatschap
pij geweest is.
tltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUMIIIIIIIIIIIIUtl
DOSTOJEFSKI EN HET
BOLSJEWISME
IIMIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIII1II
Om te beginnen dit:
Russische letterkunde is nooit
alleenmaar-letterkunde.
Om het literaire, orn de
kunst-mooi-teschrijven is het den Russen niet te doen.
Met Gogol al begint de letterkunde middel
te zijn, een doel te hebben : geestelijke be
vrijding in den uitgebreidsten zin.
De Russische letterkunde is de strijd des
geestes tegen het autocratisme der tsaren
en hun ambtenaren.
Russische schrijvers worden altijd vervolgd,
ik geloof niet dat er een is, die nooit in aan
raking met de politie is geweest. Russische
schrijvers lijden veel honger, zitten veel
in gevangenissen, en sterven meestal vroeg.
De Russische letterkunde bereidt lang
zaam gedurende de heele 19 eeuw de revo
lutie voor.
Heel langzaam echter, omdat de
vrijheidshelden, vrijdenkers en revolutionairen in tal
van Russische boeken in den grond praters,
droomers, geen doeners zijn. Zij hebben
te veel passieven weerstand, zelfs Bazarof,
de eerste nihilist", gaat zielig onder, zonder
een enkele levenwekkende daad. En de
enkelen, die wel durven, durven verkeerd
en bereiken niets.
Toch heeft men dit alles noodig om het
bolsjewisme te begrijpen, dat natuurlijk
niet mogelijk is zonder al wat voorafgaat.
Het leerzaamst in dit verband is, behalve
Herzens Herinneringen en de groote
Russiische critici, Bjelinski, Pissarev,
Dobroljoebov, ongetwijfeld Dostojefski, die als
mensch den strijd der partijen te boven
was gekomen, als Rus in alle richtingen
meegeslingerd is, als kunstenaar heel dat
worstelende, hijgende leven zijner dagen heeft
omgrepen en geheeld voor altijd. Hij is
Slavofiel en westerling, realist en mysticus,
maar bovenal mensch, geloovig en ontnuch
terd tegelijk !
Misschien heeft Dostojefski in geen ander
boek zoozeer als in de,,Booze Geesten" getoond,
hoe onbarmhartig-raak zijn sarcasme kan
zijn. Meestal spot hij niet, meestal is het
hem ernst.
Ook hier. Maar zelden is zijn verbittering
en zijn smart over de dwaasheid zijner
medemenschen zoo bijtend geweest als in dit
grootsche, bijna groteske boek van grooten toorn".
Het bolsjevisme in zijn meest ge avan
ceerden vorm, staat hier ten voeten uit
geteekend. Wat D. in 1870 schreef is in 1920
werkelijkheid geworden. Wat hier de eeuwige
praters Sjigalef en Werchowenski in mis
dadig, egoïstisch, eerzuchtig, tyranniek op
zet verkondigen, Lenin en Trotsky zouden
het, toen de tijden rijp waren, waar maken :
hoor, hoe de lamme ieeraar het zegt in die
sublieme sovjef'-vergadering ten huize van
den heer Wirginski :
Men verlangt van ons, door middel van
allerlei schandblaadjes van buitenlandsch
maaksel, dat we geheime bonden zullen
sluiten, met het doel : de alge mee ne ver
nietiging en onder het voorwendsel, dat
men de wereld toch niet gezond kan krijgen,
hoe men ook zijn best doet. En dat het eenige
middel nog is, honderd millioenen hoofden
af te hakken, dan komt er wat ruimte, wat
lucht en kan men het gemakkelijker nog eens
probeeren."
Sjigalef immers had een nieuw systeem
voor een volmaakte wereldorde geschre
ven, nadat hij tot de slotsom gekomen
was, dat Plato, Fourier, Rousseau kinderen
waren. Hij erkent in zijn eigen argumenten
dood geloopen, te zijn, want: uitgaande
van de onbeperkte vrijheid was hij gekomen
tot een onbeperkt despotisme! Toch is hij
overtuigd, dat er geen andere redding voor
de maatschappij bestaat! Hij deelt n.l.
de menschheid in twee ongelijke deelen :
het kleinste deel (ongeveer een tiende)
krijgt persoonlijke vrijheid en onbeperkte
macht over de andere negen tienden.
Die negen tienden zullen hun persoonlijk
heid volkomen verliezen, een soort kudde,
slaven worden en blinde gehoorzaamheid
verschuldigd zijn aan de lui van het ne
tiende ! Door die blinde gehoorzaamheid,
door het verlies hunner persoonlijkheid
en hun absolute vernedering zullen ze
door verschillende trappen van weder
geboorte de eerste onschuld herkrijgen,
en zoo zal op den duur de oude, geluk
zalige paradijstoestand geschapen worden
Het aardsche paradijs is teruggekeerd,en
meer kan men toch niet verlangen, vindt
Sjigalef, R*
Is het niet groot? Want wat is
hetbolsjewisme anders dan de algemeene
gelijkheidin-slavernij van het gros der menschheid?
Met de bcdriegelijke voorspiegeling van
een paradijs op aarde?! <?
Dostojefski leefde in kringen, waar derge
lijke gedachten reeds toen levend waren.
Hij wist dat velen van hen, wien hij deze
woorden in den mond legt, niet te goeder
trouw, geen idealisten waren, geen mannen
die lijden met het volk en het willen redden,
ten koste van eigen rust, maar
eerzuchtigen, verteerd door machtswellust,
intrignezucht en blinden haat, die zelf bezeten door
lage driften, het volk geestelijk uitbuiten en
ongelukkig maken door leugens en valsche
leuzen. Het socialisme is maar een middel :
Ik hen een schurk, geen socialist," bekent
Pjotr Stepanovitsj Werchowenski-, een
deiergste intriganten, van zich zelf. En van
Sjigalev, den uitvinder van het l 10 9 10
systeem getuigt hij het volgende, dat woord
voor woord gruwelijke werkelijkheid is ge
worden:
Sjigalef is een genie : hij heeft de gelijk
heid uitgevonden en de spionnage. In den
bond,in hetbondsbestiiur(= sovjet)spionneert
de een den ander en geeft hem aan, als dat
noodig wordt, leder behoort aan allen, en
allen behooren den eene. Allen zijn slaven en
F M. DOSTOJEFSKY
eb. 30 October 1821
in de slavernij elkander gelijk. In uiterste
gevallen laster of moord, maar vooral gelijk
heid.
Het eerste gevolg is dat het geestelijk
niveau daalt. Beschaving, wetenschap en
natuurlijke aanleg zijn gevaarlijk. Menschen
met talent of aanleg hebben altijd de macht
aan zich getrokken en werden despoten.
Zulke menschen moeten dus verjaagd
of vennoord worden (vergelijk de geeste
lijke arbeiders in Sovjet-Rusland met hun
enkele haring !)
Cicero wordt de tong uitgesneden,
Copernicus worden de oogen uitgestoken,Shakespeare
wordt gesteenigd : dat is Sjigalevisme (= bols
jevisme !).
Slaven moeten gelijk zijn. Zonder
overheersching is er nog nooit vrijheid of gelijk
heid geweest. In de kudde moet gelijkheid
zijn, dat is Sjigalevisme."
En Stavrogin, tegen wien deze tirade wordt
uitgesproken, vraagt zich af, of Wercho
wenski dronken is. Maar Europa speelt nu
al drie jaar lang de ongeïnteresseerde toe
schouwer bij de realisatie vau theorieën, die
in 1870 het spel waren van een aantal
nieuwe menschen", of desnoods het beeld,
dat de grootste dichter van dien tijd uit zijn
omgeving abstraheerde !
ledere beschavingsdorst is een aristocra
tische neiging. Familie, liefde, dat is ver
langen naar bezit. Wij zullen dat verlangen
verstikken. Regeerders moeten slaven
hebben. Volkomen gehoorzaamheid, onper
soonlijkheid eischen wij. Eenmaal in de
dertig jaar zal er een kramp zijn, dan
zal al het levende elkaar verslinden. Dan
zijn er geen menschen meer, alleen
sjigalevisme !"
Een verklaring, oorzaken? Werchowenski
zegt niet alles, omdat hij een kind van
zijn tijd is. Maar wat W. zegt, is al heel
veel : de. dierlijke genotzucht en eerzucht
van dit geslacht; de cynische toon tegen
over godsdienst, wetenschap, menschheid,
het feit dat geen enkele leuze, en vooral
niet die van het historisch-materialisme
of socialisme practisch de menschen
gelukkiger heeft gemaakt. In 't kort, dat
de oude wereld, de cultuur" rot en op is
en. vernield moet worden. Tolstoj heeft
nooit opgehouden het te verkondigen.
Wij verkondigen de vernietiging, waarom
is dat zulk een heerlijke gedachte? Wij
dringen met onze denkbeelden tot in het
hart van 't volk. Maar er zijn nog twee
geslachten noodig die in gruwelijk
zedenvervat zullen ondergaan, dierlijk, vuil, schaam
HOEK VAN HOLLAND EN
TERSCHELLING
Door de donderende brekers
Gaat de reddingboot in zee.
In liet doodsgevaar berustend,
Waagt zich de bemanning mee.
Op de bulderende golven
Deint en stampt het scheepje aan,
Meegezogen, weggesmeten....
Om op redding uit te gaan.
Buiten in de stormenbranding
Ligt een stuurloos wrak in nood,
Redding zullen ze gaan brengen,
Redding uit den rouwen dood.
Aan het roer en op den uitkijk
Staan de stille helden klaar
In de daverende woeling,
In het dreigende gevaar.
Somber-ernstig en eenvoudig
Doen ze daar hun menschenplicht,
Met het wagen van hun leven
Wordt de hooge taak verricht.
Door de mokerende zeeën
Wordt het scheepje opgepakt,
Lek-geslagen en vermorzeld
Op den strekdam neer gesmakt.
Zwaar-gewond, verstikt, verloren
Slaan ze van het scheepje af,
Weggeslingerd in de branding
Vinden ze hun zeemansgraf.
En 't gilt weer langs de kusten:
,,Redding, redding, schip in nood l"
En de stille, groote helden
Tarten weer den heldendaad.
J. H. S P E E N H O F F.
iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiliiimiiitiiiiiiiiiitimiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiit
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWLJE,
UDENHOUT) LOCHEM en BORCUL&
Agentschappen in Indië:
BATAVIA, SOERABAYA, SEMA«
RANG, BANDOENG»M E DAN «?
WELTEVREDEN.
Ten slofte dit: wanneer elke maatschappij
van levensverzekering, die Zillmert, of niet
reserve-premies werkt, of de gewijzigde
bruto-premie-methode volgt, naast het be
drag harer wiskundige (plus vrije) reserves
eens stelde het bedrag, dat de
netto-premiemethode zou eisenen ik vrees dat eindelijk
aan vele slapende Commissarissen de oogt n
zouden opengaan!
Rotterdam, 18 Octiiber 1(121.
. L. j A N S S E N (P E R l O)
teloos zullen zij leven, tot zij een laffen af
keer van zich zelf zullen hebben. Daarheen
moeten we sturen ! Dan begint alles te wan
kelen en ineenstorten zal de wereld, duister
worden zal Rusland en huilen zal de aarde,
snakken naar de oude goden.
Dan zal de nieuwe kracht komen. Wij
/uilen legenden verspreiden en den nieuwen
grooten Bevrijder brengen. Het volk moet
hooren van wonderen, die hij gedaan, beden,
die hij heeft vervuld!"
En die nieuwe groot-bolsjewist, dat moet
Stavrogin zijn ! ' Stavrogin, de aristocraat,
de sterke, hartelooze heerenzoon ! Stavrogin
de zwakke erbarmelijke mensch, zooals
Dostojefski hem teekent, die naar rust zoekt
in de uitspattingen, in de kwellingen, die hij
zich zelf oplegt, de mensch, die geen vrede
vindt dan in den dood, omdat hij nergens
vreugde vinden kan.
En zoo loopt heel die wild-fanatische
maatschappij-hervorming van Werchowenski
(aangenomen zelfs, dat zij te goeder trouw
is!) uit op een dergelijke groteske bedrie
gerij van heel een volk.
Zulk een leugen is bij Dostojefski de kroon
van het sjigalevisme en toegegeven worde
onmiddellijk, dat dit de fantazie is van een
man, die het drijven zijner tijdgenooten
misschien toch eenzijdig bekeek. Immers die
drijvers, waarvan Werchowenski een met
misdadige elementen vermengd type is,
waren oorspronkelijk idealisten, die het
goede wilden voor hun volk, maar dood
liepen op onmogelijke konsekwenties.
Dostojefski zelf beschouwe men ten slotte
niet als een vijand van den vooruitgang.
Hij zou geen Russisch schrijver zijn, als hij'
geen medestrijder bleek in de voorste gele
deren en mélijden moest met zijn volk, als
ook niet zijn werk mér dan literatuur was,
want het bloed en de ziel van zijn volk, diens
strijd en berusting, zijn nog niet bekroonde
pogingen om een dragelijke verhouding te
vinden tusschen de wereld en zich zelve.
Maar Dostojefski, die het bolsjevisme voor
voeld heeft, wist ook, dat het, evenzeer als
de oude wereld, die het bestreed, op den
bodem stond van materialisme, militairisme
en goddeloosheid, dat deze geen goede steunpi
laren zijn, en dof het niet in overeenstemming
was m'i den geest van 't volk.
AR N. SAALBORN