Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag
DE AMSTERDAMMER
, - WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
'? Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. a W. KERNKAMP
Redacteuren: Prof. Df. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSüN
S >" - UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF i
j Prija per Np. f 0.25. Per half jaar f 6 50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositietosten
ONS KERSTNUMMER
De expeditie t»bij het ver
schijnen van dit blad aan het
verzenden van ons gratis Kerst
nummer. Voor hen die van den
inbond nog geen kennis konden
nemen, geren w|J een overzicht
op pagina twee van het omslag
van dit blad.
Bun, die zich voor 19*»al
abonnéopgeven, wordt een exem
plaar Tam dit Kerstnummer
kostelooi toegezonden, zoolaog de
voorraad «trekt.
Losse exemplaren ztyn verkrijg
baar a F 1. per stuk.
de Uitgevers:
Van Holkemn en Warendorl.
HIHHIinHIIIHIIIIIIHMII
1 INHOUD. 1. Monarchie of re publiek, doorProf.
Dr. O. W. Kernkamp; Is orts parlement
omkoopbaar door R.P. J. Tutein Nolthenius;
Tijdgenooten; Leon Daudet, door Dr. W. O. C. Byvanck;
2. De manicure, teekening van Jordaan;
Krekelzang, door J. H. Speenhoff;
Spreekzaal: Studie in de moderne talen, door J.
Qcmbert 3. Israëls Wezen en Willen, door
J. Ornstein?Hoofiën; Uit het nieuwe boek van
Tagore, door Dr. Fred. van Eeden 4.
Rosegger's geestesleven door Dr. J. Herdescheé.
5. Voor vrouwen (red. Elis. M.Rogge): Novem
ber, Slachtmaand door Qeertr. Carelsen;
Haagsch Kunstleven, door Marie Berdenis van
Berlekom; Boekbespreking, door J.
RiemensReurslag; Liedeke door A. Klein-v.d. Ley;
Leopoldine Konstantin, teekening van B.
Van Vlijmen; Uit de Natuur: Drie dwergjes,
door Jac. P. Thijsse 7. Boekbespreking,
door Prof. Dr. H. Brugmans; Een nieuw boek
over Romain Rolland, door K. Gallas;
JupiterNicéphore, teekening van Qeorge van
Raemdonck; Dramatische Kroniek, door Top
Naeff 8. Moderne Fransche kunst in de
particuliere verzameling, van Nederland, door
Dr. F. M. Huebner; Schilderkunst-kroniek,
door Plasschaert en H.; Olifantenschilderijen
van Jurres; Muziek in de Hoofdstad, door
H. J. den Hertog 9. Op de Econ. Uitkijk:
Bezuiniging, door Jhr. Mr. H. Smissaert
10. Ruize-Rijmen; Charivaria en Buitenl.
humor, door Charivarius; Onze Puzzle;
Uit het Kladschrift van Jantje.?11. De
Novemberstorm, teekening van Joh.
Braakensiek; An English officer's adventures in
Holland; Rijmkroniek, door Melis Stoke;
'tSchietgat, door Melis Stoke, met
teekeningen van fe. van Mens; Omslag: Damrubriek,
red. K. C. de Jonge. Bijvoegsel: Engelands
protest tegen het Turksch-Fransche accoord,
teekening van Joh. Braakensiek.
MONARCHIE OF
REPUBLIEK?
Bij het debat in de Tweede Kamer
over de wijziging der bepalingen in de
Grondwet, die de troonopvolging rege
len, is natuurlijk ook de vraag: monar
chie of republiek? ter sprake gekomen-.
Natuurlijk omdat de. regeering
zelf, in overeenstemming met de staats
commissie, den monarchalen staats
vorm een.zegen voor ons land had
genoemd en het daarom noodig achtte,
indien geen opvolger volgens de Grond
wet aanwezig mocht zijn, den over
gang naar een anderen staatsvorm niet
heel gemakkelijk te maken.
Het lag dus voor de hand, dat de
voorstanders van een republiek hunne
aan die der regeering tegenovei gestelde
meening zouden verdedigen.
En men mocht verwachten, dat zij
het debat zouden beperken tot de
vraag, of voor Nederland het behoud
van het erfelijk koningschap gewenscht
mag worden genoemd.
De heer Trcelstra, die namens de
kamerfractie der S.D.A.P. het woord
voerde en wiens rede meer principieel
op de kwestie inging dan die van andere
reoublikeinschgezinde leden der Kamer,
heeft die verwachting niet beschaamd.
Hij bleef binnen de grenzen, die niet,
alleen reeds om practische redenen, aan
het debat moesten worden gesteld. Zijne
historische beschouwingen over de ver
houding tusschen Oranje er het
Nedetlandsche volk vielen ook niet buiten het
kader van dat debat. Immers, hij had
die noodig ter veidediging van zijne
stelling: Oranje is nooit het symbool
der volkseenheid geweest, noch in de
dagen der Republiek, noch in onzen tijd.
Bij die historische beschouwingen
heeft de heer Troelstra een uitspraak
van Robert Fruin aangehaald; deze
zou n.l. gezegd hebben, dat in vroeger
eeuwen de liefde van het volk voor
O.anje mirder liefde voor Oranje, dan
wei haat tegen de regentenfamilies was.
Het is riet de eerste maal, dat van
sociaaldemocratische zijde de hier be
doelde woorder. van Fruin worden ver
draaid.
De heer Jos. Loopuit deed bet al lang
geleden; ik heb reeds toer tegenover
hem uiteengezet, dat Fruin iets anders
betoogt dan hij hem liet zeggen.
Fruin schrijft:
De burgerij, bij wie meer en mee;
democratische neigingen, die in den
patriotténtijd tot daden zijn geworden,
binnenslopen, heeft het juk der regenten
met klimmenden onwil tot op 1747
getorscht".
Welk een vreugde heerschte er onder
de gemeente, toen gevaren van buiten's
lands het herstellen van het
stadhouderl.jk bewind in den vollen omvang
van vói 1702 schenen noodzakelijk te
maken.!"
Het Oranje-boven! dat geroepen
werd, beteekende vooral: de
stadstirannen er onder!"
Fruin spreekt hier dus alleen over
het jaar 1747; wie zijne woorden laat
gelden voor den geheelen tijd onzei
republiek, legt hem iets in den mond,
wat hij niet gezegd heeft. Met het
gezag van Fruin mag geen poging wor
den gedekt om de Oranjeliefde in de
17e en 18de eeuw naar beneden te halen;
dit laatste geschiedt toch, wanneer men
die liefde hoofdzakelijk uit haat tegen
de regenten verklaait.
Zeker, dat element was er ook in aan
wezig ;maar het was lang niet het eenige.
Er bovendien: in elke positieve uiting
ligt ook een negatie; elke kreet: ,,Leve
dit of dat!" beteekent ook: Weg met
dit of dat!" Als de aanhangeis van den
heer Troelstra roepen Leve de Sociaal
democratie !", bedoelen zij ook: Weg
met de bourgeoisie !" Maai zal de heer
Troelstra hieruit afleiden, dat de geest
drift voor de sociaaldemocratische idee
bij zijne partijgenooten niet zuiver op
de graat is?
Intusschen, met de bewering, dat
Oranje in de dagen onzer Republiek
kwalijk als een symbool der volkseen
heid kan worden beschouwd, kan*ik
mij voor eer goed deel vereenigen; mits
men slechts niet der strijd tusschen
Oianjeklanten en Loevesteiners uit
sluitend voor een klassenstrijd wil doer
doorgaar.
Volgens den heer Troelstra kan echter
ook in onze dagen Oranje niet voor
symbool der nationale eenheid gelden
en doet het dienst als wapen in den
klassenstrijd.
Hijzelf maakt echter ne uitzonde
ring. En een niet onbelangrijke. Tegen
over het buitenland kan de Koningin
de eenheid der natie vertegenwoordigen.
Maar zoo laat hij er onmiddellijk op
volgen ook een president van een
republiek kan dit.
Ongetwijfeld. Maar niet zoo goed als een
gekroond staatshoofd, dat behoort tot
een geslacht, waarvan de geschiedenis
sinds eeuwen met die van het volk is
verbonden. Toen Koningin Wilhelmina,
in de dagen van de Belgische
annexatieplannen, raar onze zuidelijke provin
cies trok, heeft zij daar meer geestdrift
gewekt dan een president van een repu
bliek ooit had kunnen doen.
Zoo was het ook in November 1918.
Toen gold het niet de vraag: monarchie
of republiek? maar deze: zal het wettig
gezag op zij worden gezet? zal een
minderheid aan de meerderheid haar
wil opleggen? Een president van een
republiek, gesteld dat wij dien toen ge
had hadden, zou ook hen, die het wettig
gezag wilden verdedigen, aan zijne zijde
gevonden hebben; maar nu dat wettig
gezag verpersoonlijkt werd door de
Koningin, ging er tot haar, als draag
ster van dat gezag, een stroom van
enthousiasme uit,machtigerdaniemand
anders te voorschijn had kunnen roepen.
Het is jammer genoeg.dat de regeering
schade heeft gedaan aan de beteekenis
van die uiting, door het tot in het on
eindige toe uitlokken van manifestaties
voor het Oranjehuis. Wat in November
1918 gebeurde, was een spontaan en
indrukwekkend verzet tegen de poging
van een aantal leiders der S.D.A.P. om
de meerderheid van ons volk naar hunne
hand te zetten; zoo iets beleeft men
maar eens; zooiets moet men niet
willen herhalen; de regeering had den
geweldigen indruk ervan niet moeten
verzwakken door een reeks van zorg
vuldig voorbereide, tooneelmatige be
toogingen, die ergernis wekten ook bij
hen, die in November uit volle over
tuiging de zaak van de bestaande orde
hadden willen dienen.
De Oranjeliefde kan ook worden mis
bruikt. Dit was vroeger in ergerlijke
mate het geval, in de dagen van de
opkomst der sociaaldemocratie, n juist
de onwaardige wijze, waarop die be
weging toen bestreden werd, heeft er
velen sympathie voor doen opvatten.
Daarna is hierin echter verbetering ge:
komen. Maar-wat er, in de weken na
November 1918, gebeurde,7 heeft ge-,.
toond, dat nog niet alle staatslieden d,e
ongepastheid en het gevaar-hebben in
gezien voor het uitspelen van Oranje
tegen de sociaaldemocratie.
Het misbruik, dat van déOranjeliefde
kan worden gemaakt, rechtvaardigt
echter niet de bewering, dat Oranje f
in onzen tijd de beschermer zou zijn
van een bepaalde klasse^n.l. de kapi
talistische. Als argument tegen de mo
narchie weegt het ook niet zoo zwaar,
dat het de schaal doet overslaan. De
voordeden van onzen tegenwoordigen
staatsvorm overtreffen nog altijd de
nadeelen. De wijze, waarop eerst de
Koningin-Regentes, daarna Koningin
Wilhelmina zich van hare taak hebben
gekweten, heeft het aanzien van het
Oranjehuis ten onzent zeer versterkt.
Men kan dan ook gerust zeggen: nie
mand denkt er bij ons aan, de monar
chie door de republiek te vervangen.
Ook de sociaaldemocraten niet. Al
zijn zij krachtens hun beginsel
republikeinsch, zij hebben nooit geijverd voor
de republiek. In de eerste plaats ver
moedelijk hierom niet, omdat i\] van
een krachtige propaganda voor de repu
bliek geen heiivoor hun eigen partij ver
wachten. Maai bovendien erkennen zij,
dat er in het wezen der zaak weinig
verschil bestaat tusschen een parlemen
taire monarchie en een republiek. De
heer Troelstra heeft in zijne rede dan
ook feitelijk geen aanval gedaan op het
koningschap, zooals wij dat hebben. Hij
heeft geen enkel concreet geval ge
noemd, waarin de gang van zaken ten
onzent naar zijne meening beter zou zijn
geweest, indien wij aan het hoofd onzei
regeering een president hadden gehad
in plaats van Koningin Wilhelmina.
Wie aan een monarchie de voorkeur
geven boven een republiek, zijn in^
tusschen niet blind gebleven voor de
nadeelen, die de eifelijkheid van het
koningschap kan veroorzaken.
Bij ontstentenis van naaste bloedver
wanten kan een ver verwijderde afstam
meling van het Oranjehuis, iemand, die
aan het Nederlandsche volk volkomen
vreemd is, tot de uitoefening van het
koningschap worden geroepen. Vooral
bij het Oranjehuis dient met die moge
lijkheid rekening te worden gehouden.
De bedoeling van de grondwetswij
ziging ten opzichte van de troonopvol
ging is dan ook tweeërlei: Ie. het uit
sluiten van pretendenten, van wie men,
zooals wijlen prof. Tellegen eens zei, al
leen weet, dat zij tot ons land niet inde
minste betrekking staan, of die, zooals
de staatscommissie het uitdrukte, niet
met ons land n zijn in nationalen zin
en de toestanden ten onzent niet kennen.
En vervolgens: de regeling van de
wijze, waarop, bij ontstentenis van «en
door de grondwet aangewezen opvolger,
hetzij een ander persoon tot koning zal
worden gekozen, hetzij het besluit 2al
worden genomen om den monarchalèn
regeeringsvorm door den
republikeuischen te vervangen. ;
. Op de voorstellen,, die de regeeritig
hieromtrent heeft ingediend, zijn een
kantal amendementen voorgesteld. De
meeste daarvan zullen vermoedelijk
worden verworpen; op het ogenbltk,
dat wij deze regels schrijven, is ons de
daarover gevallen beslissing echter nog
niet bekend.
Daarom zullen wij eerst een volgende
maal onze meening kunnen uitspreken
over. de bepalingen,die de nieuwe grond
wet over de troonopvolging zal bevatten
K E R-N K, A « P.
liniltllHIMinilHIIIHMMIIIHIIIIIIII
IIIIIIIIIIUIHIIIIinilHHIHI
IS ONS PARLEMENT
OMKO OPBAAR?
Velen zal vermoedelijk bovenstaande vraag
met verbazing, niet weinigen met ergernis
vervullen. Wél vindt menigeen tegenwoordig
ons Parlement niet veel zaaks", zózelfs
dat er zijn die in allen ernst beweren dat het
geldverspilling.is een nieuw gebouw te stichten
voor de Tweede Kamer, aangezien het heele
parlementaire stelsel heeft afgedaan, maar
van omkoopbaarheid heeft voor zooveel
mij bekendis?nog niemand die volksver-'
tegenwoordiging beticht.
Terecht, Doch wat niet is, kan komen.
Men zij slechts gedachtig aan het verleden,
en zie tevens rond naar hetgeen elders ge
beurt. Het jongste werk van James (thans
Burggraaf) Bryce, is in dit opzicht zeer leer-'
rijk. Blijkens zijne Modern Demöcracies is
de invloed van het geld op regeeringsbeleid
en Kamerhandelingen hél groot. Het par
lementaire stelsel geeft in dit opzicht niets
toe aan het vroegere monarchale. Frankrijk'
staat natuurlijk met een zwarte kool aan-;
geteekend ; maar zelfs Engeland gaat niet ?
vrij uit! '?" - ' >
Natuurlijk bevuilt Bryce niet zijn eigen
nest; maar hij moet toch erkennen dat
minstens twee maal in de vorige eeuw het
geld een heel leelijke rol. heeft gespeeld in
de engelsche parlementaire geschiedenis.
Dat het in vroeger eeuwen in Nederland
evenmin pluis was, weet ieder.
En toenmaals nepen de tijden minder dan
thans! Onze \oorvaderen leefden eenvoudig;
en eenvoud is de beste schut tegen
omkoopbaarheid. Maar nu teert men van den hoogen
boom, en hoe stijgt de belastingdruk!
Alle waar is echter naar haar geld. Loont het
de moeite ons Parlement om te koopen?
Natuurlijk zal niemand er aan denken alle
leden en gros in te slaan. Dat is dan ook
geenszins noodig; slechts de leiders moet,
men op zijne hand hebben. De rest volgt'
als schapen. Niet altijd is hard" geld ver-;
eischt. Een vooral in Frankrijk gewoon
middel is: wanneer aan de Kamers een
winstgevende concessie is af te
troggelen,het afstaan van aandeelen in de nieuwe zaak;
voor niets of voor een schijntje.
En iedereen weet hoe in Engeland (reeds
lang, doch vooral tegenwoordig) het
Hoogërhuis wordt aangevuld met
verkiezings-gravenen baronnen, geldmannen, die met kolossale
giften de kas stijfden van de partij, die op het
kussen is geholpen. En in ons land met
bescheidener eischen, is nog wel .wat te doen
met titels, ridderorden, en vooral baantjes
voor weldenkenden".
Toongevende kranten in het buitenland
bewerken de belanghebbenden (bijv. in zake
iiMiiiiiiiiiiiiiiiitmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiHtiiiiiiiiiliiiiHiiiiiiH'iiiiiiiii1"
iliiiimfiniitiiiiiiiiiifiiii
imiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiii
iniimiiimiimiiiiriiuiiiiiimiiiiiiiinmiiiiimniiiilMlilMinniiimmtiiiiiimjiiiimiiiimmiilimiliiHlliiiu^
/ T^DGENGÖf EN:<
h l .('77,,', , ' i ,i!i?, l i . ,' ' i <
LÉON DAUDET
V,
Laat ons nog de hulptroepen van de Action
Franchise gedenken.
Een idee is onredzaam, wanneer het aan
zichzelf blijft overgelaten, en het wordt
een wanhopige zaak wanneer het in zich
zelf mist de stuwkracht van het nieuwe,
de belofte van een toekomst.
Waar anders over had het Koningschap
aan Frankrijk te spreken dan over het ver
leden? De gehechtheid aan de Bourbons
was een erfdeel van enkele oude families
en overlevering in sommige achterwaarts
gelegen provincies. Een paar dagbladen
die moeite hadden te blijven bestaan verde
digden de legitimistische opinies. Men kon
zich, nauwlijks de partij voorstellen of het
moest zijn als een groepje automatisch 'het.
hoofd schuddende mummies op een canap
gezeten in den hoek van een ouderwetschen
salon. En Charles Maurras met zijn strengen
bewijsvorm, met zijn autoritaire manier,
wHde de jeugd ontvlammen.
Maar de jeugd van Frankrijk in de nieuwe
eeuw was een nieuw geslacht. De gedachten
door de school, van welken .aard ook, inge
prent smaakten hun niet langer, zij ver
langden actie, zij moesten ergens voor zich
opofferen, zij moesten ergens tegen ingaan,
zij moesten een weg zoeken. Zij wilden be
drijvigheid. De actie voor Frankrijk was
een mooi devies.
Dit is het^karakteristieke; de beweging
ontstond in ^Parijs, niet in de provincie.
Sloten enkele jongelui van adelijken huize
zich.aan, het was toch meer onder de
intellectueelen, de artistieken en de half
artistieken dat er aanhangers werden gevonden,
ook werklieden van allerlei beroepen voelden
zich aangetrokken, zij boden zich aan, zij
stelden /ich in dienst der beweging. Zij
wilden bewogen worden door iets dat zij
hoog boven zich onderscheidden en half
onderscheidden, en zij namen het venten
en verspreiden van liet dagblad op zich.
Vandaar hun naam: Camelots da Roy.
De eerste zorg was dadelijk hun organi
satie, 1909.
Oefeningen werden gehouden, optochten
en expedities werden gearrangeerd, mani
festaties hadden plaats en contra-mani
festaties; men toonde dat men er was en zijn
vuisten had meegebracht. Als leiders waren
mannen gekozen die met Parijs en de
Parijzenaars wisten om te gaan, altijd opgewekt
en opwekkend, een beeldhouwer, een meubel
maker, mannen van geest, van moed en van
handigheid; men had hen lief en men gehoor
zaamde hen. Het was bij die troepen weer
de kameraadschap die voorzat.
De overstroomingen van de Seine in 1910
gaven de gelegenheid zich populair te maken.
Toen werden er hulpdiensten van de Came
lots ingericht, gesteund door milde gaven;
zij ondernamen de redding van wie zich
bedreigd zagen en deelden levensmiddelen
uit, hielpen dan later bij het opbouwen
van de woningen en het herstel van de
schade. In dit geval toonden zij zich, zij die
het veelal met de policie te kwaad hadden,
een supplementaire policie.
Waar zij het meest trotsch o'p zijn, dat is
op het doorzetten der vereering van Jeanne
d'Arc. Natuurlijker wijs was het meisje
van Domrémy de heilige der Action
Francaise. Van den beginne af werden er in
Meifoptochten georganiseerd om bloemen
te brengen bij haar standbeeld en wee den
man dien een kwaad woord sprak o ver hun
heldin.
Onder allerlei voorwendsels werden zulke
processies van de Camelots du Roy door
de regeering en het bestuur der stad ge
hinderd. Maar hoe dikwijls ook politie en
bereden troepen het cortège verbraken,
steeds vormde het zich, onverdroten, opnieuw.
Het waren slagen die men leverde voor de
heilige zaak, waard om in een heldendicht
te worden bezongen. En het aantal van de
betoogers groeide voortdurend.
Eerst waren het 'n duizend, die zich ver
dubbelden en weder verdubbelden. Als ze
eenmaal een triomfant vijfduizendtal waren
geworden, gaf de regeering toe, onder
Poincaréin 1912. Tien duizend kwamen er toen op.
Na den oorlog steeg de geestdrift. 8 Mei
1921 is de dag van Jeanne een officieele
feestdag voor geheel Frankrijk geworden.
De stoet onder leiding der Action Franchise
was indrukwekkend door getal en orde.
Daarvoor waakten de mannen die van den
aanvang af de troep hadden georganiseerd.
Zij trokken mee aan het hoofd, de meubel
maker op zijn krukken, want in den oorlog
had hij de beenen verloren, de beeldhouwer
met zijn eenen arm en de derde de vroolijke
Parijzenaar wien een kogel het gezicht had
verminkt. Dat hebben met hun drijven de
Camelots bereikt.
Ja, indertijd is men flink handgemeen
geweest, d'Almereyda, de handlanger van
Caillouc aan den eenen kant, de nationalisten
dreigend aan den anderen. De leiders hebben
mede hun tol moeten betalen aan de offi
cieele gerechtigheid. Er zijn dagen geweest
waarop Léon Daudet al zijn goed humeur
van noode had om er zich over te troosten
dat hij half gestikt bij zijn das werd mee
gesleept naar de policiewachtpost door de
harde handen van den hermandad. Maar
over 't algemeen heeft de instelling der
camelots, door alle streken van
Frankrijkverbreid, het tegengaan van geweld en
het bewaren van de orde ten gevolge gehad.
In zijn Souvenirs spreekt Léon Daudet
van een vergadering te Toulouse, kort vór
den oorlog, die zeer onstuimig dreigde te
worden. Nauwelijks was het kleine troepje
met hem in de stad aangeland, of onder
het haastig genoten diner kwam de tijding
dat de socialisten besloten waren hem niet
aan 't woord te laten komen: zij waren
bloeddorstig gezind en zagen niet ep tegen
het uiterste. Het geruststellende bericht
werd daar echter bijgevoegd dat de dienst
der zaal zijn tegenmaatregelen had genomen.
Op de estrade verschenen, vergewiste zich
Daudet dat langs de wanden' mannen met
stokken stonden geschaard en in 't midden
een klomp kameraden zich bevond, die
heel gedecideerd keken. Hij had zijn rede
nog niet begonnen of een heidensch rumoer
verhief zich, maar tegelijkertijd, op een ge
geven teeken, kwamen de zaalwanden op
elkander toe en omsloten de rustverstoorders
die verdrukt en gehavend onder-wild getier
hun heil zochten in de vlucht, met achter
lating van hoeden, knuppels en
geplpmbeerde stokken. Het was een komisch gezicht
van de hoogte van het plankier af de ver
rassende omsingeling gade te slaan.
Binnen weinige minuten kon de spreker
onder de grootste kalmte zijn redevoering
voortzetten.
Daarbuiten wachtten de tegenstanders
hem en zijn tochtgenooten wel op, maar de
garde was daar om hen te beschermen.
Verder strekte zich nog de kring van
aanhang uit dien de patriotische .bond, de
Liga, om zich heeosloot. Studenten aan de
universiteit, de jeugd van de lycea en de
voorname scholen werd aangetrokken en:
opgewekt; om die jongelieden is het de
Action Franc,aise vooral te doen, zij ver
tegenwoordigen de toekomst.
Jaarlijks werd een groot feestmaal aan
gericht voor de klasse die in militairen dienst
moest treden. Een generaal presideerde
daar, of een overste die naam had in de
armee. Dan klonken de wenschen en ver
maningen voor hen die het vaderland opriep.
De kameraadschap van het grooter geheel
werd gehuldigd.
Vers Ie Roi heet dit laatste deel van
Daudet's Herinneringen Dat is het doel waarheen
de actie van de Action Franc.aise
heenstuurt. Hij, de koning, staat op den
anderenoever. Zijn getrouwen, met hun onwrikbaar
geloof in de logica van hun gedachte, zien
hem weldra in hun midden als den Vorst,
want, kan Frankrijk het bestaande régime
nog wel twintig jaar uithouden? Zij maken'
plannen, zij hebben altoos plannen gemaakt
voor ontvangst bij zijn aanstaande komst
op Frankrijks grond.
Hij heeft de belofte gegeven dat hij dan
zal deelnemen aan een maaltijd van de
Action Francajse, hij heeft het toegezegd
aan Jules Lemaitre en zij allen hebben
reeds vooruit genoten van het bijeenzijn
aan het diner in Jules Lemaltre's tuin. Ce
sera un des plus beaux rois de France,"
had Lemaitre in geestdrift gezegd, toen
hij terugkwam van zijn bezoek aan Philippe
d'Orléans, den balling, den eeuwig wach
tenden. Maar Lemaitre is gestorven en Velen
die verwachtten, zijn heengegaan .en onder
de duizenden die de leus van de Action
Fraotjaise hebben aangenomen, heeft de oorlog
geweldig huis gehouden. Maar de gemeente
staat nog onvervaard in haar vertrouwen.
Vers Ie Kot. W. G. C. BYVANCK.