Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
12 Nov. '21. - No. 2316
OLIFANTEN-SCHILDERIJEN
VAN JURRES
J. H. Jurres
MODERNE FRANSCHE KUNST
IN DE PARTICULIERE VER
ZAMELINGEN VAN
NEDERLAND
Gallon's olifanten
De hoogleeraar aan de Rijks Academie
van Beeldende Kunsten te Amsterdam, J.
H. Jurres, die een groote bekendheid heeft
verworven met zijn schilderijen en
teekeningen van paarden en ridders (hij illustreerde
o.a. een nederlandsche uitgave van Cervantes'
Don Quichotte) heeft thans een nieuw onder
werp in zijn werk gebracht: de olifanten.
Na een grondige btstudeering van deze die
ren, waarbij de exemplaren uit den
Amsterdamschen dierentuin een goed studiemateriaal
vormden, heeft prof. Jurres thans zijn eerste
twee olifanten-schüdeiijen gereed.
Deze hiernevens gereproduceerde kunstwer
ken, die binnenkort worden geëxposeerd, zijn
geconcipieerd naar gegevens uit Flauberfs
Salammbo. Het eene stelt voor het verza
melen van de stiijd-olifanten van den veld
heer Gallon onder de muren van Garthago.
Gallon heeft het voornemen met dit olifan
tenleger een uitval te doen. Van de uitvoe
ring van dit voornemen geeft de tweede
schilderij een beeld.
Friedrich Markus Huebner, een
Duitscher, die zijn warme belangstelling voor
de Nederlandsche beschaving bewezen
heeft door de vertaling van Lancelot en
Sanderin", Zuster Beatrys", Mariken
van Nijmegen", Jan van Ruisbroecks,
Geestelike Bruiloft" in het Duitsch
(alles in den Inselverlag verschenen),
heeft onlangs een boek over de moderne
schilderkunst in Holland geschreven
(verschenen bij van Loghum, Slaterus
en Visser), dat den
laat-impressionistischen Nederlandschen Modernen ge
wijd is. Bij de bestudeering van deze
moderne Nederlandsche kunstproduc
ten had hij gelegenheid een groot aantal
weinig bekende particuliere verzamelin
gen te bezichtigen. Wij verzochten hem
zijn indruk v-an de belangstelling der
Hollandsche kunstverzamelaars voor de
jongste Fransche kunst in 't kort weer
te geven.
In den bloeitijd van het impressionisme, zoo
tusschen 1870?1890 dus, waren de betrek
kingen tusschen de Fransche en Nederland
sche schilderkunst buitengewoon levendig.
Dit was niet alleen te merken in de geestelijke
en technische overeenkomstigheden, die een
Jozef. Israëls met Meunier en de geheele z.g.
Haagsche school met de natuurschilders van
Barbizon vertoonden, maar in deze jaren is
eveneens een groot aantal Fransche impres
sionistische schilderijen naar Holland gekomen
en overgegaan in het bezit van Hollandsche
kunstvrienden.
De particuliere verzameling, die het echt
paar Mesdag-van Houten in den Haag aanleg
de en die na den dood van den eigenaar het
eigendom van de gemeente 's Gravenhage
werd, is wel de meest interessante herinnering
aan den intocht van de Fransche impressio
nisten. In deze prachtige verzameling treffen
wij voor het grootste gedeelte werken aan
van de grootmeesters onder de Fransche
schilders, om maareen paar namen te noemen,
van Corot, Courbe,t, Daubigny, Daumier,
Diaz, Millet, Monticelli, Th. Rousseau.
Deze voorliefde van Hollandsche verzame
laars voor de Fransche schilderkunst schijnt
geen gelijken tred gehouden te hebben met de
verdere ontwikkeling der kunst in Frankrijk.
Het publiek is er tenminste niet van op de
hoogte of die Fransche schilders, die de im
pressionistische methode bestreden en tot een
nieuwe en eigen opvatting van het schoone
kwamen, in dezelfde mate als hun voorgangers
zich mochten verheugen in de belangstelling
van de Nederlandsche kunstverzamelaars.
Op zuiver kunstgebied zijn de betrekkingen
tusschen de Nederlandsche en Fransche schil
ders niet minder innig geworden. Talrijke
vertegenwoordigers van de Hollandsche mo
dernen hebben een langeren of korteren studie
tijd in Parijs doorgebracht; omgekeerd ver
keerde b.v. Odilon Redon meermalen en met
voorliefde bij zijn vrienden in Holland en
men weet, dat Le Fauconnier vier jaren in
Nederland gebleven is en hier een groote
menigte schilderijen gemaakt heeft.
In de schilderijen der jongere Hollandsche
schilders is de invloed van den nieuwen
Franschen stijl dan ook goed te herkennen.
Aan den eenen kant ziet men het voorbeeld
van P. Cézanne, den strakken portretschilder,
doorwerken, en aan den anderen kant merkt
men den invloed van O. Redon met zijn irrecele
natuuropvatting en phantastische muzikali
teit.
De z.g. Fauves", die zich in Parijs om
H. Matisse schaarden, telden van het eerste
oogenblik af aan een Hollander in hun midden,
n.l. Kees van Dongen en in de jongste generatie
waren het 'Koenraad Kikkert en Otto van
Rees, die in Parijs de veldtochten voor het
Expressionisme meemaakten.
Alleen reeds het feit, dat de Hollandsche
moderne kunstenaars van Frankrijk den
opwekkenden prikkel kregen, doet ons vermoe
den, dat ook de Hollandsche kunstverzame
laars zich voor de werken van de Fransche
avant-garde zullen zijn blijven interesseeren.
En inderdaad, bij nader onderzoek merkt
men al spoedig, dat de meening, dat er na den
tijd van het Fransche impressionisme een
breuk is gekomen en de nieuwere werken hun
weg naar Holland niet gevonden hebben, op
een dwaling berust. Als men slechts de moderne
particuliere verzamelingen in Nederland weet
op te zoeken dan bemerkt men eerst, dat de
Nederlanders zich zelfs voor de allerlaatste
producten van de Fransche schilderkunst zijn
blijven interesseeren.
Aan de spits van al deze particuliere ver
zamelingen staat die van W. Kröller in den
Haag. Van de ongeveer 700 werken, die zij
omvat, zijn er ongeveer 100 moderne doeken
van Franschen oorsprong. Hierbij zijn niet
gerekend de werken van oud-Fransche mees
ters en van schilders uit het begin der negen
tiende eeuw. Van de groote voorgangers van
het moderne Fransche realisme ziet men hier
drie oostersch-romantische doeken van
Delacroix.; Daumier is er vertegenwoordigd meteen
dwependen Don Quichotte-kop en met
een berglandschap, waarin Don Quichotte
gevolgd door Sancho-Pansa, broodmager en
met een verdwaasde gelaatsuitdrukking, komt
aangereden. S. T. Millet is er met zijn mede
lijden voor de ellende van den vierden stand;
het alledaagsche maakt hij tot iets verhevens
(Broodbakkende Vrouw) evenals zijne
kindzogende vrouwengestalte: la Charité. Het
schilderij van zijn huis te Gréville verraadt
ook grootheid van ziel en evenwichtigheid.
Fantin Latour is met een heele serie schil
derijen aanwezig; zijn burgerzin en technisch
klassiek schilderen steekt eigenaardig af bij
den eveneens rijkelijk vertegenwoordigden
Odilon Redon; de bladen van diens portefeuille
lijken wel meer muzikale, dan picturale docu
menten, zoozeer zijn zij doordrenkt met ge
voel, voorgevoel en angst. Renoir blijft meer
nuchter. De verzameling bevat van hem de
schilderij van een bijna ievensgrooten clown,
een eenigzins onbeholpen jeugdwerk.
De zwenking naar het nerveuse, bewegelijke
impressionisme ziet men het best in de werken
van J. B. C. Corot, G. Courbet, Ch. Daubigny,
E. Breton en A. Monticelli. Vooral voor
Monticelli heeft de verzamelaar een groote voor
liefde; onder de werken is het meesterlijke
portret van Monticelli's grootvader. Op deze
kunstenaars volgen diegenen, bij wie de op
tische en kleurenchemische analyse van den
indruk zoo sterk is geworden, dat het subject
ten slotte zich als een bonte nevel aan ons
oog voordoet. Hiertoe behooren de werken
van Guillaumin, van P. Gauguin, van C.
Huize J. l
Restaurant a la carte
Lunch,Aftarnoon-tea, Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
J. H. Jurres
Een uitval uit Carthago
""" i""" i nu niiiii i ,,?, ,nji (il il
iiMiiiliiitiiiMiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiii
Pissaro (Landschap met regenboog), van A.
Sisley, van A. E. Cross (vischvangst), van Cl.
Monet (woonschip), van P. Signac (5 werken)
en G. Seurat. Het in dienzelfden tijd opko
mende Fransche symbolisme is door 4 doeken
van M. Denis vertegenwoordigd en de fijn
geestige schildering van een rechtbankscène
van S. L. Forain vertegenwoordigt er de kari
katuurkunst. Een overgang naar de jongste
opvattingen in de schilderkunst geven ons de
twee doeken van Girieud en Herbin. Het in
tegrale kubisme is door talrijke werken van
G. Bracque, J. Gris, J. Metzinger, Zarrage enz.
vertegenwoordigd, alle werken, die de ver
zamelaar eerst onlangs op een auctie te
Amsterdam kocht.
In de verzameling van de Erven Vincent
van Gogh, die, zooals men weet, in Amsterdam
wonen, bevinden zich eveneens vele moderne
Fransche werken. We zien hier een mooie
teekening van Manet, verscheiden schilderijen
van Monticelli, Guillaumin en Bernard, schil
ders, die Vincent van Gogh hoogstelde. De
kern van deze verzameling vormen 9 omvang
rijke schilderijen van P. Gauguin. zij dateeren
gedeeltelijk uit zijn Franschen tijd, deels zijn
het schilderijen van mooie meisjes op Tahiti
of natuurschilderingen van dit schoone eiland.
Ook van Guillaumin en van Toulouse
Lautrec bevinden zich een paar interessante
werken in deze verzameling.
Een prachtige Tahitische schilderij van
Gauguin bevindt zich ook in de kleine, keurige
verzameling van M. P. Voüte te Amsterdam,
wiens bijzondere voorliefde overigens naar
De gas gaat.
Een paar Fransche laat-impressionistische
schilderijen b.v. van Signac, bevinden zich in
de verzameling van den practiseerenden arts
Dr. Leuring. Hier kan men ook een buitenge
woon mooi interieur van M. Denis bewonderen.
Van Paul Cézanne bevonden zich in Holland
tot voor een paar maanden in een enkele ver
zameling zoowat 40 schilderijen. Het was de
beroemde verzameling Hoogendijk in Amster
dam. De doeken dateeren allemaal uit den tijd
van 1890 toen de meester dus juist den
nieuwen koers nam en voor 't eerst trachtte
mathematisch den bouw van het schilderij vast
te leggen. Na den dood vaahaar eigenaar werd
de verzameling door de erfgenamen opgeheven
en voor het grootste gedeelte gingen de schilde
rijenweer naar Frankrijk terug en in de handen
over van Fransche Cézanne liefhebbers. Drie
schilderijen slechts, drie prachtige werken,
bleven bij mevrouw van Blaaderen in Amster
dam, waar zij te zien zijn. Deze bezit ook ver
scheidene schilderijen van O. Redon van groote
kleurenrijkdom, een groot landschap van Guil
laumin en een klein doek van Sisley, een
jeugdwerk van den schilder. Veel mooie
schilderijen van Cézanne en Redon zijn ook
in 't bezit van A. Bonger te Aerdenhout bij
Haarlem.
Ik zeide reeds, dat Le Fauconnier langen tijd
in Holland woonde. De Amsterdamsche ver
zamelaar W. Beffie begreep hem het best.
Langzamerhand kreeg deze niet minder dan
150 werken van dezen schilder in zijn bezit.
Het mooist zijn de in Holland vervaardigde
aquarellen van bloetnen-stillevens, die door
de Hollandsche schilders dikwijls nagemaakt
zijn. Van andere Franschen bezit deze ver
zamelaar voornamelijk graphisch werk. Por
tefeuilles van Lautrec, Daumier, O. Redon en
Bresdien treft men er aan. Vooral voor den
laatstgenoemden kunstenaar is in Holland veel
belangstelling. De verzameling Six in Laren
bestaat bijna geheel uit graphisch v/erk van
Bresdien.
Midden in den Parijschen strijd van den tijd
der Fauves staat de verzameling I. C. Kikkert.
De bekendste schilders van dien tijd zijn er
weliswaar niet met zeer omvangrijke, maar
technische zeer leerzame schetsen vertegen
woordigd; in aansluiting met de allerlaatste
richting zijn er een paar werken van Le Fau
connier, Fr. Herbin, Gleizes, Leger. De ver
zameling bevindt zich te Amsterdam, terwijl
haar eigenaar, als schilder te Parijs woont.
Een paar uitgezochte doeken van Girieud
en Herbin, bloemenstillevens en landschap
pen, bezit ook H. P. Bremmer, die voor 't
overige slechts'Hollandsche moderne schilder
stukken verzameld heeft.
Aan het Kubisme zijn de verzamelingen van
Takvan Poortvliet(den Haag)en H.van
Assendelft (Gouda) gewijd. In beide verzamelingen
vindt men een paar voortreffelijke voorbeelden
van de radicale Fransche strooming. Zoo b.v.
in de verzameling Tak van Poortvliet een
okergeel getint, abstract doek van Leger;
ook in de verzameling van Assendelft vindt
men doeken van denzelfden schilder. Hier
vindt men ook drie schilderijen van een anders
in Holland geheel onbekenden schilder, van den
Franschen Bask Tobeen, groote strenge
composities, prachtige wandversiering.
Met deze, zooals gezegd, slechts vluchtige
opsomming moge het bewijs geleverd zijn, dat
de Nederlandsche verzamelaars,hun smaak mee
ontwikkelend met den tijd, niet in gebreke zijn
gebleven hun belangstelling voor de modernste
Fransche scheppingen te toonen.
Reizende tentoonstellingen, die onlangs van
Frankrijk naar Nederland gezonden werden,
b.v. de Tournee van de Section d'Or" en
de onder leiding van AndréLhote staande
groep La Nouvelle Peinture francaise" hebben
er toe bijgedragen die bestaande natuurlijke
belangstelling van de Hollanders voor de Fran
sche kunst wakker te houden en aan te moe
digen.
F. M. H u E B N E R
J. S. MEUWSEN.Hofl., A'DAM-R'DAM-DEN HAAQ
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
llllllllllllllllliiiilllllllilliiiliilllllillllllllllllilllllttlllllllllllllliiiiiiiiiiiii
al is daarin meer het gegeven grootsch dan
de expressie ervan zou ik de voorkeur
geven boven het recente, flakkerende gezicht
op Edinburg.
Het goede van hem is, dat hij meer den
lithographischen kant op gaat. Daar ligt een
dankbaarder terrein voor zijn snelle, wat
oppervlakkige maar vlotte, journalistieke
maar pittoreske notities. Ik bedoel nu niet
het theatrale Piccadilly-circus in oorlogstijd.
Hij heeft een neiging voor dergelijke efatoute
gevallen die naar humbug rieken. Ik bedoel
eenvoudige litho's van klein formaat, (den
vroeger gememoreerden kerktuin in twee
kleuren, die 50 jaar geleden ontstaan kon zijn
en het latere poortje der Nieuwe kerk te Am
sterdam,) of in mindere mate de serie uit
New-Castle. Waar hij te veel omvat niet
zelden door Brangwijn, die toch ook niet
alles is, geïnspireerd faalt hij; in het be
scheidene maakt hij dingen die den wand
sieren en een bezoek aan deze tentoonstel
ling loonen. H.
SMIT&Co., Tailleurs
P.CJOOFTSTXAATGGJnoelschBStofien
SCHILDERKUNST-KRONIEK
ROTTERDAM. PROTECTOR. K- VAN VEEN.
Ik zag in den Protector van de eerste ten
toonstelling van Karel van Veen's werken
enkele dingen. Een zekere onverschrokken
heid in de keuze lijkt me een goed teeken
(,.de kapotte kinderwagen",) maar een gevoe
ligheid in de kleur toch nog beter; ik vond
deze laatste in het stilleven van de flesschen
en potten; in hot Witte paard; het eerste
werk vol lichte grijzen.
P L A S S C II A E R T
LITHO'S EN ETSEN VAN J A N POORTENAAR.
Scheltema en Holkema's boekhandel,
Amsterdam.
Ontbreekt den meesten zelfcritiek?
Hoe kan Jan Poortenaar als hij het goed
met zich voor heeft een ets ophangen als
de ploeg," een vrijwel mislukte vertooning,
die daarenboven het ongeluk heeft Millet's
naam te suggereeren, waartoe een zaaier"
op het tweede plan het zijne bijbrengt.
Hij had gelijk, als de ets eene phase ver
tegenwoordigde in zijn ontwikkelingsgang;
als ze de wat onbeholpen uitdrukking was
van een overwonnen standpunt.
Maar dat zie ik juist niet. In den etser
Poortenaar zie ik geen vooruitgang. Aan het
van vroeger bekende Trafalgar Square
SCHILDERIJEN RESTAUREEREN
is geen zaak om toe te vertrouwen aan den
eersten den besten, maar aan die er allén
- --? zijn vak van maakt --- --
--
C B. VAN BJHEMdN - DLN HAAG
Heur eigen kind
Een boertien gonk is noar zien breur,
Die woonde in de stad.
Hie was er eigentlik niet veur,
Toen hie d' brief 'e lézen had.
Er was een groot lichtbeeldenspul,
Dat mos hie kommen zien,
Doar stond zien boerderieje op,
En ook.... zien Willempien.
En zoo gezeg en zoo gedoan,
Hie namp de vrouwe met,..
En 's oavonds zat hie in 't gebouw
Met 'n strikkien an de pet.
Want Willempien die was noe dood,
Zien vrouwe was in 't zwart,
Zie zaten stille bie mcnaar
Met een zwoarmoedig hart.
Op eens doar kwamp heur eigen huus
En Willempien gonk rond.
Zie voerde d' varkens en de koe,
De ge i te en de hond.
En telkens keek zie lachend op,
Het vee had noe geen las
De mjnschen zeilen achter heur,
Dat 'n knap mooi deerntien was.
Alle menschcn hadden schik,
Allccnt zie beiden niet.
Zie kreeg de neusdoek uut heur zak,
En lippen van 't verdriet.
Wel moedertje, wat scheelt er aan?
Vroeg noas heur een meneer,"
Toen zei zie zachies:.... ach..mien kind,
Zag 'ik hier levend weer.
J A N VAN RIEMSDIJK
Eugcn d'Albert.
Het is nog niet lang geleden, dat we hem
in den Stadsschouwburg een gansenen avond
gebukt zagen over zijne ,,Tiefland"-partituur,
schijnbaar meer studeerend, ja, op ontcijferen
uit, dan trachtende, leiding te geven. Wie
scherp toekeek evenwel ontdekte bij zooveel
schetsmatigs in deze directie toch ook krach
tiger trekken, een precies willen, een stevig
neerzetten der vaste punten te midden van de
losheid van het lijnenspel, een beleidvol
verrehouden van iedere ontsporingskans.
Niettemin bleef de hoofd-indruk die van
den man op jaren, die niet weet, waarvoor
hij zich nog druk zou maken, de opera-com
ponist in ruste", wien het voorbijgaand-ge
blekene van menig succes volstrekt niet meer
aan 't hart gaat, dubbel-en-dwars tevreden
als hij zijn kan artistiek, en vooral niet
minder: in pecuniairen zin! over de ont
vangst, die een enkel zijner stukken overal
ter wereld in propvolle theaters heeft mogen
vinden.
Toen het met het opera's-schrijven niet
of niet zoo heel best meer lukken wou ,,Die
toten Augen" en Der Stier von Olivera" !
tón heeft Eugen d'Albert zich willen herin
neren, de officieel erkende opvolger te zijn op
den troon van het klassieke triumviraat:
Liszt-Tausig-Bülow, en zoo zien we hem nu
ook weer eens bij ons op 't concert-podium,
??jong opnjpuw !
Wat ik zeker weet, dat mij van dit zijn weder
optreden in ons midden het langst, het duur
zaamst zal bijblijven, is niet zijn verbluffende
acrobatiek in Liszt's in menig opzicht bepaald
weer zinwekkenden Totentanz", ook niet zijn
meesterschap ten aanzien van het
improvisatorisch-virtuoze element in het
Es-durconcert van Beethoven, maar de verrukke
lijke manier, waarop hij ons het Rondo van
Beethoven's Vierde Concert heeft voorge
speeld, en mér nog de innigheid en de won
derbaarlijke klankverfijning, waarmee hij zijn
partij in het onmiddellijk voorafgaande An
dante con moto" heeft voorgedragen. Het or
kest onder Mengelberg gaf subliem tegenspel:
snijdende rhythmen vol onverbiddelijkheid in
den aanvang, dan een wonderschoon
ovcrglijden in de stemming der verteedering. Zoo
ooit, dan werd men er hier aan herinnerd,
dat den schepper van dit korte, doch aan
poëtische werking zoo overrijke stuk het beeld
van Orpheus als smeekeling tegenover de
machten der onderwereld voor den geest moet
hebben gestaan,.. .
Mevr. Noordewier.
Ik mag zeker niet verzuimen, alsnog eene
aanteekening te maken omtrent het optreden
van Mevr. Noordewier op het middag
concert van Zondag 30 October. Vór de
pauze zong zij Bach, na de pauze
D.epenbrock. Aan de Hymne an die Nacht" van
den laatste gaf onze grootmeesteres van
den zang al haar nobele voordrachtskunst,
en diep ontroerden ons de sonore welvingen
van haar zilverig-glanzend geluid in de
twee Bach-aria's, welker uitmuntend klin
kende orkest-bewerking men aan Dopper's
vaardige hand te danken heeft, en waarbij
Willeke en Zimmermann de zangeres op
voortreffelijke wijze secondeerden.
Deze matinee schonk ons ook nog de
weelde van het 3e Brandenburgsche Concert
en de zoo meesterlijk gedifferentieerde
Bmoll-suite, en bovendien m.ichten wij op
dezen Zondagmiddag een degelijk voor
bereide en prachtig geslaagde uitvoering
beleven van Diepenbrock's ouverture ,,De
vogels", het van stijl zoo voorname stuk,
dat meetelt onder het allerbeste, ons door
den meester nagelaten.
Caecilia".
Bij de ,,Caecilia"-concerten in den Stads
schouwburg was het steeds gezellig, en
het ongewone van de opstelling van een
uitgebreid instrumentaal ensemble op het
tooneel oefende een zekere aantrekkings
kracht. Maar het klonk er niet al te best,
en zoo is het bestuur ertoe gekomen, de
uitvoeringen te verplaatsen naar het Con
certgebouw, waar het geluid zich beter
ontplooien kan, maar waar een minder
sterke toeloop zich wel zér voelbaar maakt.
Hebben bij Caecilia" de afwezigen in
't algenven ongelijk het mooie streven
dezer maatschappij verdient, ja, eischt ge
biedend den steun van allen, die mt;e de
zegeningen ondervinden van de beoefening
der orkestrale kunst te Amsterdam l de
velen, die ditmaal niet opgekomen zijn,
hebben iets hél bijzonders gemist.
Er was namelijk, naast een magistrale
voordracht van Brahms'. zoo moeilijk vol
ledig te beheerschen viool-concert door Louis
Zimmermann, eene vertolking van
Tschaikowsky's Pathétique", die men niet licht
vergeten zal, eene vertolking, waarbij Men
gelberg allereerst van zichzelf en voorts ook
van het ensemble ?-?hoe voortreffelijk deed
de versterking der alten ! het alleruiterste
vergde, en die een bijna verblindende aureool
tooverde om deze zoo rechtstreeks tot de
harten sprekende uiting eener echte en
oprechte muzikanten-ziel.
Fransche Opera.
Een nieuwe Opera-Koopman, doch, won
der boven wonder, een Fransche ! Het
is lang niet onmogelijk, dat overwegingen
van hoogere opera-politiek mede aanleiding
hebben gegeven tot de stichting, doch laat
mij voorshands mogen volstaan met het
niet onbegrijpelijk te achten, dat Koopman,
die in een Amsterdam zonder eigen opera
niet aarden kan, voorts de bezitter is gewor
den van een gebouw, berekend op publieke
vermakelijkheden" met massaal bezoek, n
twee-drie in zijn nieuwverworven Theater
Carréeen opera heeft willen hebben, zij het
dan zonder Nederlandsche krachten de
goede en zér goede en draaglijke, die er
zijn, hebben zich aan de Nationale Opera
vast of minder vast verbonden , en ook
zonder de mogelijkheden eener behoorlijke
mise-en-scène.
Zij, wier opera-genot niet met de decors,
tooneelbelichting en wat dies meer zij, staat
of valt, kunnen bij Koopman's nieuwe
Fransche Opera zeker wel wat van hun
gading vinden. Er zijn tal van solisten,
naar wie men met genoegen, en soms, gelijk
in 't geval van Marthe Darnay (de Salotné"
in Massenet's Hérodiade"), mef bewon
dering luistert, en in hun spel ontbreekt
het niet aan Fransche vlotheid en Franschen
zwier.
Vlotheid en /.wier blijken vooral ook den
dirigent Charles Strony aangeboren. En
tevens toont hij zich ontwikkeld musicus
en geroutineerd leider. Hij heeft een beschei
den orkest tot zijn beschikking, maar ik
acht het onder zijn directie tot heel knappe
dingen in staat. En het zou mij niet ver
wonderen, als hij ook den zang van het koor
gaandeweg belangrijk wist te verbeteren.
Reeds nu, bij de eerste voorstellingen, ver
mocht het zich reeds zoo nu en dan boven
het normale peil te verheffen.
H. J. DEN HERTOG.