De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 19 november pagina 11

19 november 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

19 Nov. '21. Nö. 2317 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND U DE STAND DER IERSCHE KWESTIE Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakenslde IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIMIHIIIIIIIHI1IIIIIIIIIIIIIIIIIMMIUIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII1IIIMHIIIIIIII ML Dopper's Adagio mesto" Het is juist een iaar geleden, dat Dopper'e .?Adagio mesto" voor 't eerst ging, en wel onder 's componisten eigen leiding. Ik gaf n het nummer van 13 Nov. '20 van dit Week blad mijn eersten indruk als volgt weer: Een nieuw stuk van den dirigent van dezen tddag, Adagio mesto", sloeg niet in, en het za! denkelijk nooit inslaan, want. zoo ergens, dan past hier de kwalificatie mesto", wee moedig'1, neen: treurig". Bovendien vermoeit dit. gelijk ieder ander, complex van korte varia ties in grooten getale. Het stuk is zeldzaam knap van bewerking, en instrumentatoriscty is het al hél bijzonder. Er zijn verrassend-niéuwe tinten in, vooral hoogst opmerkelijke . grijzen". Van deze compositie zal Dopper, dunkt me, geen plezier beleven". Maar met die bedoeling schreef hij ze ook niet. Wel zal het stuk, naar ik vertrouw, bij iedere - nieuwe, door artistiek willen-begrijpen gedragen ;iitvoering vermeerderde waardeering vinden. Nu heeft -Mengelberg het uitgevoerd, en unen voelde, hoezeer hij van de bijzondere waarde van deze compositie overtuigd is. Hij gaf aan de directie al zijn toewijding, en het orkest, dat zich ter dege bleek te hebben voorbereid, bood een zeer zuivere en gave verklanking van de partituur. Er volgde een ovatie aan den componist, die blijkbaar de instemming had van velen, zér velen. Niet van allen. Allereerst niet van hen, die tegen Dopper zijn, en dus ook tegen al wat hij schrijft. En ook niet van de hoorders, niet bestand tegen de vermoeienis, waarop ik in de hierboven aangehaalde beschouwing doelde. Wat "het-groote publiek ervan zeggen zou, dat is een vraag, waarmee Dopper bij het schrijven van zijn ,,Adagio mesto" zich zeker Jiet hoofd niet gebroken heeft. Om effect" is het hem ^niet te doen geweest, dat blijkt jefds dadelijk uit het thema, dat hij ontwierp: niet een ernstige", zooals de toelichting in het programma zegt, maar een sombere, schrijnend-treurige melodie van acht maten, waarin een drietal tertsen voorkomen, maar die zich voor 't overige in seconden beweegt. De prachtig-verzorgde uitvoering van dit maal wierp op Dopper's bewerkingskunst het schoonste licht, en ook de tallooze fines ses van instrumentatie vervulden ons weer met groot respect. Werden enkele variaties geschrapt, dan zouden daarmee zeker de belangen gediend zijn van hen, die objectief tegenover Dopper's kunst staan, maar het stuk te lang vinden, om er van begin tot eind hun aandacht bij te kunnen houden, ik acht het echter zeer waar schijnlijk, dat de auteur tegen dergelijke in korting overwegend bezwaar heeft, en wel om meer dan n reden. Ik voor mi] zou denkelijk ook verlegen staan, wanneer ik werd aange zocht, in dit werk die Variaties aan te wijzen, die gevoeglijk zouden kunnen worden gemist. Overwegingen van stemming, van kleurzin, van techniek zonder meer,?er spreekt zoo overstelpend veel mee in dergelijke kwesties. En toch niet waar? orkeststukken wor den gecomponeerd voor de concertzaal; dirigent en uitvoerend ensemble hebben zich, al dan niet in contact met den compo nist, geheel in het werk ingeleefd; terwijl het publiek geheel onvoorbereid.... Maar laat ik niet terugtreden in de be schouwingen omtrent het groote probleem van let concertwezen, onlangs gegeven naar aanleiding van de uitvoeringen der Achtste Symphonie van Bruckner.... Conce-'tgeboun'?Sextet Het laatste concert van dit voorname en door Evert Cornelis met intelligentie en fijnen smaak geleide ensemble heb ik tot mijn leedwezen slechts voor een klein gedeelte kunnen bijwonen. Zoo heb ik het fameuse Octet van Schubert gemist, en de drie lie deren, resp. van Ravel, Lalo en Hüe,door de zangeres Berthe Seroen uitgevoerd, in vereeniging met den pianist Cornelis en den fluitist Klasen, voor Lalo's Chant breton" vervangen door den hoboïst Blanchard. Dat ik deze liederen niet gehoord heb, gaat me vooral aan 't hart, want ik meende te mogen verwachten, dat ze dieper indruk op mij zouden maken dan de TroisPoèmes" van Mallarmé, in de zeer gecompliceerde ver klanking van Ravel. Maurice Ravel, tegenover wiens kunst in 't algemeen ik mij zeker niet vreemd voel staan, en dien ik in menig opzicht oprecht bewonder, stelt ons in den allerlaatsten tijd voor zeer lastige problemen. Hoe heeft men zijn orkestwerk La Valse" te verstaan, hoe heeft men zich te prepareeren op de auditie van bovengenoemde Trois Poèmes"? Laat ik mij er voorshands toe bepalen te vermelden, dat de uitvoering der Trois Poèmes" mij voorkwam, zeer weinig of niets te wenschen over te laten. De dictie van Berthe Seroen was vrij van alle weifeling wat in dit geval wel wat zeggen wil! en het instrumentale ensemble. [Nic. Klasen en Fr. van Oijen (gr. en kl. fluit), P. Swager en J. van Heil (klarinet).F. Helmann (Ie viool), P. Kramer (2e viool), J. Kerkhoff (alt), Marix Loeveusohn (cello) en Evert Cornelfs (piano) j leek mij bijzonder gelukkig in zijn geraffineerd lijnen- en kleurenspel. Voor mij waren er zeker momenten van stemming, van ongemeen en treffend samenklinken, maar het geheel had weinig overtuigends, met welke mededeeling ik ver moedelijk de terechtwijzing uitlok, dat ik niet het recht heb, in dergelijke muziek iets overtuigends" te verlangen. In Roussel's Divertissement" Op. 6 voor fluit, hobo, klarinet, hoorn, fagot en piano, dat ik voor de eerste maal hoorde, vond ik belangrijk meer aannemelijks, en bepaald een genot was het, te mogen luisteren naar eene Sonate voor fluit, hobo en piano van een ouden Franschman, dien niemand vermag thuis te brengen, zekeren Loeillet, een prettigmuzikalen baas, die zijn innig gevoel, zijn levensvreugd en de verrukkingen zijner ziel wist uit te zingen in eenvoud en klaarheid. Zooals Klasen en Blanchard en Cornelis ons dat fijntjes voorspeelden, dat was een lieve lust ! H. J. DEN H t: R T o c RIJM-KRONYCK Troelstrg, de ontwapenaar Motto: Het is weer November hoor! Troelstra was weer eens de oude, 'k wist niet dat ie 't nog zókon. . Wat kan die parmantig wezen ! Weet u wat ik heb gelezen van zijn speech op Washington....? Als er door geheelonthouders wordt vergaderd, stuur dan geen houders van café's en heeren die fabrieken exploiteeren van likeur of bier, daarheen !" Daarom zouden, volgens Troelstra bij 't ontwapeningsfestijn Zee- en andere officieren opgestreken sabeldieren en geen pacifisten zijn. Troelstra, troost U ! In de Staten komt geen droppel drank meer voor.... Met de vloot zou 't net egaal zijn: als we al-te radicaal zijn bloeit de zaak er dubbel door!! Daarom: mate in vloot en drinken, overmaat maakt dood of ziek! En (ge hebt het zelf ervaren deze maand voor juist 3 jaren !).... ... .mate in de politiek ! MELIS S T OK HlllltllllHIIIIIIIIIIII Illlllllllllllltll Illlllllllllllllllllltllltlllllllllllllll Inhoud van de Nov.-Tijdschriften HiiMHUHM?NiHimti«iiiMiimiHii»mmiiimpiiiiHmmHMiHii De Socialistische Gids: E. Bernstein, De joden en de Duitsche sociaal-democratie. Fr. Mijnssen, Dostojefski. Margot Vos, De dienende maagd. Al b. J. Luitinga, Reor ganisatie van het Museumwezen. J. van der Wijk, Wetmatigheid in natuur en maat schappij. C. Woudenberg, De arbeiders en de industrie in Hongarije. W. v. d. Sluis, De herziening der jachtwet. Feiten en cijfers. Boekbespreking. Nederland: G. van Nes-Uilkens, Het liefdeleven van Arie Post. Ralph Springer, Salon-Bolsjewiki VII (slot), O. Brunink, Na het bezoek. M. Favai-Kievits, Witte nacht in Sicilia. H. van Raalte-Sitnons, Om vijf gulden. Kroniek. Johannes Reddingius, Gedichten. Ben van Eysselsteijn, Het Lied". iiiiiiiiniiuiiiiiiiHiHiiiHimiiiiiiiiMitiiiiiiiiiiiiniiiiri fiVHIttlMllllllmilllllllllttllllllllllMIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII'IIIIHI UMI II DE OORZAKEN" VAN DEN WERELDOORLOG tEN RUMOERIGE VERZAMELING EN EEN GEMÜTLICHES TEZAMENZIJN. -(Met teekeningen voor de Amsterdammer" van Jantje) Zooals onze lezers weten heeft zich in Nederland, Op aanstichting van den Noor di. H. H. Aall een comitégevormd, dat zich voorstelt een. wetenschappelijk onderzoek in-te stellen naar de oorzaken van den wereld oorlog. Men meent, dat wellicht door dit onpartijdige onderzoek de beide(?) vroegere tegenstanders er toe gebracht kunnen worden, de vaak redelooze beschuldigingen, die zij op het oogenblik uiten, te staken en hierdflor een der oorzaken van den haat, die thans de volken Van Europa verdeelt, zal worden weggenomen. Het is ons een buitengewoon voorrecht onzen lezers in het onderstaande een kort verslag te kunnen geven van de installatie vergadering van dit comité, welke jop 11 dezer heeft plaats gehad in het lokaal der Deutsche Hilfsverein te Rotterdam. De voorzitter, Prof. Mr. R. Fruin, algemeen rijksarchivaris, opent om 11 uur v.trt. de vergadering. Hij betreurt het dat de heer Aall niet persoonlijk aanwezig kan zijn om het Nederlandsche comitéte instalieeren. De heer Aall is echter wegens drukke bezig heden haast niet te vangen, en bevindt zich thans op een zakenreis te Berlijn. Hij betuigt zijn dank aan de hoogleeraren dr. S. R. Steinmetz, dr. Ph. A. Kohnstamm en dr. C. A. Verrijn Stuart voor de welwillende wijze waarop zij dit neutraal comitéhebben samengesteld. Hij wijst op de toestanden in het ontwrichte Europa.... Eert incident heeft plaats als Prof. Steinmetz voorstelt een telegram te zenden aan Reichsprasident Ebert, waarvan hij het concept voorleest, luidende: Neutral ntersuchungscomitéUrsachen Weltkrieg grüsst Stammbrüder innigster Weise." De voorzitter zet vervolgens uiteen hoe een zijner familieleden de eer is te beurt gevallen een standaardwerk te mogen schrijven over de oorzaken van den tachtigjarigen oorlog (Prof. mr. Eigeman, leeraar aan de Hoogere krijgsschool, W. H. van Terwisga, oud-luitenant-generaal, generaal-majoor C. van Tuinen, H. G. Surie, Schout-bij-nacht Titulair, W. J. L. Schuur man, majoor, en K- E. Oudendijk, kapitein der artillerie knikken toestemmend). Thans is het zaak zich de noodige docu menten te verschaffen over dezen oorlog. Hij verzoekt dr. N. Japikse, directeur van het bureau voor 's rijks geschiedkundige publi caties, het voorhanden bewijs-materiaal te toonen. Acht volle verhuiswagens rijden binnen, alle gevuld met brochures en mémoires. (geroep van Hoch-Hoch"). De voorzitter deelt vervolgens mede dat IIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIHIIIIUIIIIHttlllMllllllllllllllltllllllllllllll Hlmllll door dr. Japikse aan ieder lid der commissie een exemplaar is aangeboden van zijn werk : Holland und die Groszmachte, dat helaas niet in de Hollandsche taal is verschenen, terwijl Prof.Steinmetz een keurig ingebonden stel jaargangen van de Toekomst welwillend ter ituage heeft gelegd. Dr. W. W. van der Meulen, die eene op merking wil maken, wordt door den voor zitter tot zwijgen gebracht. Prof. Mr. J. C. Kielstra merkt op dat de uitzending van Duitsch onderwijspersoneel naar N.O. Indië niet plaats zal hebben (ge fluit). Prol'. Kohnsiamm vraagt het woord voor een persoonlijk feit. Toen men hem invi teerde zitting te nemen in dit comitéwerd hem voorgespiegeld dat het een neutraal comit zou zijn.Thans ziet spreker hier den heer J.B. Manger Jr. uit Amsterdam als secretaris fungeeren. Wie is de heer Manger? Spr. weet niets van den heer.Manger af, alleen diens naam is hem antipathiek, want deze is Fransch en luidt in het Nederlandsen: Essen. Spr. wenscht dat de heer F,ssen zich verwijderen zal. Hij noemt diens benoeming hoogst onpaedagogisch en eene bespotting van de hongerblokkade. De voorzitter stelt prof. Kohnstamm gerust. Hij wijst op de aanwezigheid van mr. P. H. Ritter, hoofdredacteur van het Utrechtsche dagblad. Het zal den spreker toch niet in vallen dezen heer voor Mr. P.H. Chavalier uit te maken? Spr. acht den naam Ritter een behoorlijke compensatie voor den naamManger Vervolgens wordt Prof. J. B. Steinmetz uitgenoodigd de drie stellingen die hij vast heeft opgemaakt voor te lezen. Deze blijken als volgt te luiden: I. Es ist nicht wahr! II. Es ist nicht wahr! III. Es ist nicht wahr! Dr. W. W. van der Meulen die eene opmerV RAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden ign 50865 miljoen K-G. ter waarde van 3333 miljoen gulden. K}i2 55887 miljoen K-G. ter waarde van 3613 miljoen gulden. J020 27314 miljoen K.G. ter waarde van 3337 miljoen gulden. En de algemeene uitvoer in: ign 38372 miljoen K.G. ter waarde van 2732 miljoen gulden. igi2 42139 miljoen K.G. ter waarde van 3113 miljoen gulden. ig2o 17711 miljoen K.G. ter waarde van 1702 miljoen gulden. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMItMIMHIIIMIIMIlmlMlmlIllllllllmlIIMIIIIIIIIIMIII Sint-Nicolaas-Feest (Bond van Ned. Onderwijzers en Bond van Onderwijzeressen bij het Fröbel-Onderwijs) Ook wij, die wederom uw bijdrage komen vragen voor het winterfeest der schoolkinderen hebben een gevoel, alsof we voorbarig zijn.Doch de tijd is wel degelijk aangebroken, waarop onze commissie elk jaar gewoon is, hare voor bereidende werkzaamheden voor het feest van de allerarmste schoolkinderen aan te vangen. Zendt dan ook spoedig uwe gaven aan onze penningmeesteresse mevr. M. de Moor-Hakstege, Brederodestraat 91. M. W. te A. Kunt u mij de getallen opgeven van onzen in- en uitvoer in de jaren 1911, 1912 en ig2o ? De algemeene invoer bedroeg in: HiitiMMHiimmiinmiiiiMMiimmiiiiiiHiuniiMMumi UIHMHIIHIIIIIHIIMIHIIIIIIIHIIII Het vervolg van ,,An English Officer's Adventures in Holland" verschijnt in het nummer van 26 November. king wil maken wordt dour den voorzitter tot de orde geroepen. De stellingen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij de rondvraag vraagt Prof. Mr. D. P. D. Fabius wat niet waar is. De voorzitter stelt voor de beantwoording van die vraag aan eene commissie op te dragen, bestaande uit dr. J. R. Steinmetz. Conform wordt besloten. Dr. W. W. van der Meulen, die tegen stem de, wordt door den voorzitter scherp en voor de laatste maal terecht gewezen. Mr. W. van der Vlugt beklaagd .zich over een algemeen gebrek aan belangstelling in de wereldpolitiek. Spr. heeft nog onlangs Fin land bevrijd, bij welke gelegenheid hem de eer is te beurt gevallen benoemd te worden tot commandeur van de witte roos. Spr. noemt het een der hoofdoorzaken van den oorlog dat men nooit naar hem en zijn collega de Louter heeft willen luisteren. De voorzitter stelt voor prof. van der Vlugt tot bevrijdingscommissie te benoemen. Hij zal zich speciaal bezighouden met de vraagstuk ken van Opper-Silezie', Elzas-Lotharingen en Sleeswijk. Bij het uitspreken van dezen laatsten naam kan dr. van der Meulen zich niet meer goed houden. Incident. Dr. van der Meulen is opgestaan. Hij is ongewoon bleek en roept iets waaruit men alleen kan verstaan: protest.... Sleeswijk Toekomst Dan verlaat hij de zaal, gevolgd door Prof. Mr. D. Simons uit Utrecht; beiden zingen luid-protesteerend het Wilhelmus. Nadat de vergadering gesloten was volgde nog een gezellig samenzijn, waarbij dr. C. Gerritson een amusant door hem vervaardigd gedicht voordroeg over de Vlamingen en den petroleumoorlog. Het was een onvergetelijke avond, die ons weer nader bracht tot den dag waarop vol komen helderheid gekomen zal zijn in de geesten van hen die nog mochten meenen dat de wereldoorlog geen oorzaken had gehad. MELIS S T OK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl